Categorieën
Film Frames

The X-Files: Overbodige reünie

Toen ik vernam dat er een nieuw seizoen van the X-Files zou komen, haalde ik mijn schouders op. Zat ik niet op te wachten, nog een seizoen. Natuurlijk ben ik toch gaan kijken.

x files 01 x files 02Erg nostalgisch ben ik niet wat de jaren negentig van de vorige eeuw betreft. Als ik uit die periode een serie zou willen terugzien is het Quantum Leap. Ik heb de oorspronkelijke serie X-Files nooit afgekeken. Ergens halverwege het zesde seizoen begon mijn interesse af te nemen en toen Duchovny er zelf ook geen zin meer in had, was ik ook wel klaar met het zoeken naar de waarheid. Dat de grote conspiracy die als rode draad door de serie loopt, eigenlijk niet meer is dan een McGuffin en er achter het gordijn niet meer dan een rookgordijn schuilgaat, maakte dat ik al helemaal geen zin meer had om tijd in het universum van Chris Carter te investeren.

De tweede X-Files-film heb ik overigens wel bekeken. Dat ik me daar verder niets meer van kan herinneren, zegt volgens mij genoeg.

En nu is er dus seizoen 10.

Fox Mulder en Dana Scully weer samen zien deed me meer dan ik had verwacht. Ik vind acteur David Duchovny sympathiek. Toen ik hem weer als Mulder zag, had ik wel even de neiging om ‘Hank Moody!’ naar het scherm te roepen. Gillian Anderson is een van mooiste actrices die ik ken, dus haar in actie zien is geen straf. Bovendien hebben Duchovny en Anderson een goeie chemie samen.

x files 03 x files 04 x files 05Ik had verwacht dat de zes afleveringen te samen een verhaal zouden vormen. Zo worden de meeste series tegenwoordig immers gemaakt. Afleveringen staan doorgaans niet meer op zichzelf. The X-Files is echter ouderwets van opzet. Het is vooral business as usual, behalve dan dat ik sterk het idee heb dat Fox Mulder zich eigenlijk ook afvraagt wat hij eigenlijk met zijn leven aan het doen is. Erg serieus neemt hij het allemaal niet.

Na vijf afleveringen haal ik dan ook maar weer mijn schouders op. Voegen deze nieuwe afleveringen nu echt iets toe aan wat we eerder zagen? Ik heb niet het idee dat deze verhalen zijn geschreven uit een innerlijke noodzaak van de scenaristen. Zullen we die X-Files dus nu eindelijk eens laten rusten?

Categorieën
Strips

Aandacht voor Persprijs Brussel in Eppo

Da’s leuk. In het nieuwste nummer van Eppo stripblad (#4 voor de puristen) besteedt Ger Apeldoorn aandacht aan het feit dat ik laatst de Persprijs Brussel in ontvangst mocht nemen.

Dankjewel, Ger!

persprijs-in-eppo

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Claire DeWitt #2 – Aan de poort van de hel

Het tweede album van de reeks Claire DeWitt: Aan de poort van de hel, komt eind februari uit. Het verhaal wordt nog iets vreemder…

claire de witt 02 volledige coverIn het eerste deel maakten we kennis met Claire DeWitt, een premiejaagster die samen met maatje Gerd jacht maakte op Jonah Falk. Het te pakken krijgen van Falk is voor Claire een persoonlijke zaak vanwege de narigheid die hij haar in het verleden heeft aangedaan. Wat die narigheid precies inhoudt, werd niet onthuld het eerste album. Wel kwamen we te weten dat Claires tweelingzusje soms in een monster verandert en mensen uit elkaar rijt. Sowieso lopen er verdacht veel monsters rond in het wilde westen van scenarist Willem Ritstier en tekenaar Fred de Heij, deze driedelige reeks is dan ook een horrorwestern. Bloed, gore en grofgebekte personages zijn de hoofdingrediënten.

Fris aan de reeks is deze combinatie van horror en western en het feit dat het hier een zwarte revolverheldin betreft. De mannen in deze strip zijn of enorme klootzakken of een beetje sukkelig.

Aan het einde van Tot in de dood werd Claire neergeschoten door Falk: zijn kogel schampte haar hoofd zodanig dat we haar aan het begin van Aan de poorten van de hel in delirische toestand aantreffen. Falk, inmiddels een rode, duivelachtige verschijning, probeert Claire mee te slepen naar de poorten van de hel. Hij is een zielenjager voor satan geworden. Ook onthullen Ritstier en De Heij meer over wat er in het verleden tussen Falk en DeWitt is voorgevallen.

Wat er echt is of alleen maar in Claires brein gebeurt laten de makers in het midden. De scheidslijn tussen realiteit en hallucinatie blijft de rest van het verhaal onduidelijk, maar maakt het verloop ervan des te verrassender. Het leuke aan dit verhaal vind ik dat er ieder moment van alles kan gebeuren en dat deze gebeurtenissen allesbehalve regulier zijn.

Racistische puntmutsen krijgen hun verdiende loon in Claire DeWitt #2.
Racistische puntmutsen krijgen hun verdiende loon in Claire DeWitt #2.

Ritstier schrijft verhalen die veel weg hebben van een achtbaanritje: ze hebben een behoorlijke vaart en de gebeurtenissen volgen zich in rap tempo op. Logica blijft in dit deel een beetje achterwege, maar als koortsdroom is het een heel aardige rit. Nu maar hopen dat we bij het derde en laatste deel niet uit de bocht vliegen door een of andere harde en onlogische wending in de plot.

Willem Ritstier & Fred de Heij. Claire DeWitt #2: Aan de poort van de hel
Uitgeverij Xtra. Hardcover: €14,95 Softcover: €8,95.

Categorieën
Film Frames

Hitchcock/Truffaut: Praten met je held

Psycho janet leighDe arme Janet Leigh ligt een beetje dood te zijn op de badkamervloer van een gruizig motel. Zojuist heeft Norman Bates, verkleed als zijn moeder, hard zijn best gedaan haar in stukken te snijden. Met Psycho creëerde Alfred Hitchcock de slasher-film. En de rest was filmgeschiedenis.

De laatste dagen denk ik veel aan Alfred Hitchcock en zijn films. Tijdens mijn studie aan de Universiteit van Amsterdam kregen we een semester lang lessen over Hitchcock: zijn oeuvre is een filmschool op zichzelf. Dat besefte de Franse regisseur en criticus François Truffaut ook.

Truffaut was een van de vaders van de Nouvelle Vague en een groot bewonderaar van Alfred Hitchcock. In 1962 zaten de twee heren acht dagen lang aan een tafel te praten over filmkunst en de films van Hitchcock. Die gesprekken werden gepubliceerd in het boek Hitchcock/Truffaut. Nog steeds een belangrijk naslagwerk voor iedereen die films wil maken.

Ook een goed boek voor stripmakers trouwens, want veel van de technieken die Hitchcock bespreekt, zijn leerzaam voor mensen die op visuele wijze verhalen willen vertellen. Of dat nu op film is of met een tablet en stripkaders, maakt niet zoveel verschil. Beide media hebben immers veel overeenkomsten.

hitchcock truffautAfgelopen zondag zag ik in Eye de documentaire Hitchcock/Truffaut (Kent Jones, 2015) die weer gebaseerd is op dit prachtige boek. Aan het woord komen regisseurs als Martin Scorsese, Wes Anderson, David Fincher en Olivier Assyas. Allemaal zijn ze wel op een bepaalde manier beïnvloed door de master of suspense, zoals Hitch ook wel genoemd werd.

Ook zitten er enkele audiofragmenten van de gesprekken tussen Hitchcock en Truffaut in de film. Het verbaasde me enigszins dat er aan tafel ook een vertaalster zat. Truffaut stelde zijn vragen in het Frans, en Hitchcocks antwoorden werden weer aan hem terug vertaald. Gek, want de Franse regisseur sprak Engels en regisseerde zelfs een Engelstalige films. Misschien was hij desondanks toch erg onzeker over zijn kennis van de Engelse taal.

Het idee van Truffaut die zijn grote held en voorbeeld interviewt, spreekt mij erg aan. Ik interview zelf namelijk ook graag mijn helden. Handtekeningenjagen doe ik niet, maar antwoorden verzamelen en conversaties met mijn helden starten des te grager. Een van die helden zal altijd tekenaar John Romita Jr. blijven. Vroeger was Steven Spielberg de regisseur waar ik het meest tegenop keek. Volgens mij kun je met hem ook goede gesprekken over filmtechniek voeren, want de filmkunst beheerst hij tot in zijn vingertoppen.

Door Hitchcock/Truffaut ben ik ook nieuwsgierig geworden naar de films van Truffaut. Ik geloof dat ik daar vroeger wel een paar van gezien heb. In ieder geval kwamen die ook tijdens mijn studie filmwetenschap ter sprake, want Truffaut (1932-1984) was ook een goede filmmaker. Om mijn geheugen op te frissen zag ik deze week Fahrenheit 451 en zijn debuut Les Quatre Cents Coups uit 1959. Zijn eerste film is meteen een van zijn meest persoonlijke. Over hoe een tiener maar niet begrepen wordt door de volwassenen in zijn leven en daardoor langzaam afdwaalt naar een nihilistisch bestaan. Er wordt de hele tijd over de jongen gepraat maar eigenlijk niet met de jongen. De jonge acteur Jean-Pierre Léaud speelt de tiener Antoine Doinel die min of meer gebaseerd is op Truffaut zelf. Ze maakten samen nog vier andere films waarin verschillende stadia van Doinels leven verhaald worden.

Les Quatre Cents Coups
Het beroemde laatste shot, een freeze-frame uit Les Quatre Cents Coups.

Voor de aanvang van de documentaire Hitchcock/Truffaut zat een vrouw in een boek te lezen. Dat bleek de biografie van Vladimir Vladimirovitsj Nabokov te zijn: haar literaire held. ‘Ik hoop dat de documentaire een beetje goed is,’ zei de stijlvol geklede, Belgische vrouw met een licht Fransaccent, ‘want anders blijf ik liever dit boek lezen.’ Ze vertelde me dat Nabokov op een gegeven moment in de Verenigde Staten ging wonen en ook in het Engels boeken schreef. Hoewel zijn taalgebruik grammaticaal correct was, had hij een bepaalde manier van dingen zeggen, een sensibiliteit die ongewoon was in het Engels. Interessant wat mensen over hun helden weten te vertellen.

Categorieën
Boeken Striprecensie Strips

Recensie: Het is maar om te lachen

In Het is maar om te lachen: Hoe cartoonisten de wereld veranderen, worden tien Vlaamse (en twee Franstalige) cartoonisten geïnterviewd over hun vak. Een boek vol boeiende gesprekken met professionals die de laatste tijd vaker dan ooit onder vuur lijken te liggen.

het-is-maar-om-te-lachen-omAan het woord komen Gal, Ian, Ilah, Kim, Lectrr, Wauter Mannaert, Marec, Pirana, Steve, Zaza en Nicolas Vadot & Cécile Bertrand. De meeste cartoonisten kende ik wel, doch niet allemaal. Ik lees nu eenmaal niet elke Belgische krant en was door de selectie blij verrast. Het is aangenaam kennismaken met mensen als Gal en Marec. De interviews zijn uitgevoerd door diverse journalisten en publicisten. Roel Daenen stelde de bundel samen.

De portretfoto’s zijn van Bart van der Moeren. Verwacht bij zijn foto’s geen stripmakers aan tekentafels, maar bijvoorbeeld een Lectrr met een groot legoschip in zijn handen en Wauter Mannaert met een enorme roestige zaag op de keel. Je kent Van der Moerens werk wellicht uit Stripgids dat samen met Uitgeverij Polis de bundel produceerde.

Je moet wel dapper in je schoenen staan om tegenwoordig nog cartoonist te durven zijn. De aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs op 7 januari 2015 liggen nog vers in het geheugen en de overdreven reactie van moslimextremisten komen uiteraard uitvoerig aan bod in de bundel. ‘Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden,’ zegt Zaza in het interview. Maar, choqueren mag niet het doel zijn van een cartoon. Het gaat Zaza erom dat de grap goed is: ‘Dat vond ik zo jammer bij de Deense cartoon van Kurt Westergaard. Miljoenen mensen zijn de straat op gegaan voor een cartoon die niet eens grappig was. Een tekening van de Profeet met een bom rond zijn hoofd is een aanklacht, geen grap. Als je delicate onderwerpen aansnijdt – zoals religie, gehandicapten of euthanasie – dan moet je ervoor zorgen dat je grap steengoed is. Je bent dat verplicht aan de gevoeligheid van het onderwerp.’

Wel geeft Zaza toe dat hij sinds de aanslag vorig jaar voorzichtiger is geworden: ‘Ik heb kinderen, dus helaas wel, ja.’ Een spijtige, maar begrijpelijke ontwikkeling.

Lectrr.
Lectrr.

Doodsbedreiging
Lectrr maakte naar aanleiding van die aanslag een cartoon waarin een extremist met een groot mes een potlood probeert te kortwieken, maar moet tot zijn spijt concluderen dat de punt daar alleen maar scherper van wordt. Een prachtige cartoon die de hele wereld over ging. Het leverde de cartoonist welgeteld één bedreiging van een moslimextremist op, via mail. ‘Ik teken zelf om bepaalde redeneren Mohammed niet. Maar ik heb Mohammed niet afgebeeld en toch een doodsbedreiging gekregen. Dus is die grens al opgeschoven: je mag niet meer met de jihadisten lachen. Als je daaraan toegeeft, schuift het op en mag je niet meer met vrouwen met een hoofddoek lachen. En voor je het weet, mag je enkel nog lachen met kale, blanke mannen. Een samenleving is, als je het als cartoonist bekijkt: met iedereen lachen. Ook met gehandicapten, vooral met gehandicapten, want dat is “inclusief” denken. Iedereen erbij,’ aldus Lectrr.

Doel
Het lijkt nu misschien alsof het hele boek om de lange tenen van islamieten draait, maar dat is gelukkig niet zo. Het is een onderwerp dat wel heel actueel is en daarom besproken wordt, maar ook komen de carrières van de cartoonisten uitgebreid aan bod, hoe zij omgaan met censuur en zelfcensuur en de functie en doel van hun werk. Dat doel is meestal de lezer een spiegel voorhouden of een ander licht op de zaak doen schijnen. Volgens Ilah behelst haar doel als cartoonist ook meer dan alleen mensen aan het lachen te maken: ‘Ik wil hen met mijn werk laten nadenken.’

Wauter Mannaert ziet het allemaal nog iets utopischer: ‘Het doel van wat je doet, moet toch verzoening zijn, hoe utopisch dat ook klinkt. Op de een of andere manier moeten we naar een maatschappij evolueren waarin we samenwerken.’

Het werk van de cartoonisten kan gezien worden als een pleidooi voor nuance en reflectie en interessant aan Het is maar om te lachen is dat je kunt zien hoe ieder dit pleidooi vormgeeft. Van alle cartoonisten zijn voorbeelden in het boek opgenomen. Al hadden het er wat mij betreft wel meer afbeeldingen bij gemogen.

Cartoon van Cécile Bertrand.
Cartoon van Cécile Bertrand.

Het fijne aan dit soort boeken is dat er ruimte is. Als een antwoord een hele pagina in beslag neemt, is dat geen probleem. Dat is vaak met interviews in kranten en tijdschriften, waar artikelen maar een X-aantal woorden lang kunnen zijn, wel anders. De bundel wordt ingeleid door Roel Daenen. Columnist Dave Sinardet sluit hem af met een nawoord over de kracht van (politieke) cartoons.

Kortom, Het is maar om te lachen geeft mooi inzicht in het werk en denkwereld van Belgische cartoonisten. Door de nadruk op de aanslagen op Charlie Hebdo, is het tevens een document dat de huidige stand van zaken weergeeft.

Roel Daenen e.a. Het is maar om te lachen: Hoe cartoonisten de wereld veranderen
Uitgeverij Polis, € 24,95

Categorieën
Boeken Film

Minstens twee keer kijken

filmclub david gilmourBovenstaand fragment is afkomstig uit The Film Club van David Gilmour. In dit autobiografisch verhaal, vertelt Gilmour hoe zijn zoon Jesse als tiener interesse verliest in de middelbare school. Pa vraagt Jesse of hij liever van school af wil. Als Jesse daarop blij ‘ja’ antwoordt stelt vader het volgende voor: Jesse mag van school, hoeft niet te werken of de huur te betalen zolang als hij samen met zijn vader drie keer per week een film kijkt.

the-film-clubIk zag het boek van de week liggen in The American Book Center. Het was in de aanbieding, maar zonder de lage prijs had ik het waarschijnlijk ook gekocht. Ergens kwam de titel mij bekend voor. Waarschijnlijk heeft iemand mij het boek ooit aangeraden en staat het als een van de duizenden aantekeningen ergens in een notitieboekje. Het concept intrigeerde mij en in een paar dagen las ik het boek uit.

Nu gaat The Film Club niet alleen over film, waar Gilmour leuk en informatief over vertelt. Het boek gaat vooral ook over de moeilijkheid een stuurloze zoon op te voeden. Dat is natuurlijk niet zo makkelijk. Een rode draad in het boek zijn dan ook Jesse’s liefdesrelaties die heftig zijn, explosief ten einde komen en flinke brokken maken. Iets wat iedereen die verliefd is geweest en heeft verloren zal herkennen. Hoe je daarmee omgaat en weer overheen komt, is een belangrijk thema in The Film Club.

Maar goed, bovenstaand fragment. Ik ben het helemaal met Gilmour eens. De eerste keer dat je een film kijkt volg je vooral het verhaal. Pas een tweede, derde en vierde keer kun je goed zien hoe dat verhaal geconstrueerd is, welke middelen de filmmakers hebben gebruikt, hoe de film geschoten en gemonteerd is. Hoe een acteur door vrijwel niets te doen toch een scène kan stelen. Dat soort zaken ontrafelen kost aandacht en tijd. Toen ik filmwetenschap studeerde, bekeek ik de films die ik moest analyseren altijd een paar keer. Vaak let je per kijkbeurt op iets anders. Soms vallen dingen je pas na een paar keer kijken op. De meeste films zijn het ook waard om meerdere keren te bekijken. Ik heb het dan niet over iets slechts als Transformers natuurlijk of Sucker Punch. Die films zijn niet eens de moeite om een keer te bekijken.

Maar de meeste films zijn zo rijk aan informatie, dat je die gerust een paar keer kan kijken. En dan nog kun je bij een twintigste kijkbeurt weer iets nieuws ontdekken. De film blijft namelijk wel hetzelfde, maar jij, de toeschouwer, verandert in de loop van de tijd. De toeschouwer verzamelt ervaringen en neemt het zien van andere films mee in de kijkervaring. Tegen een film die je als tienjarige zag, kijk je heel anders aan als je die twintig jaar later nog eens ziet. Bepaalde zaken worden opeens duidelijker omdat je een meer volwassen perspectief hebt. Andere dingen worden minder belangrijk.

Ik heb sommige films vaker gezien dan ik zou willen toegeven. Toch heb ik daar geen spijt van. Ook nu heb ik alweer zin om weer eens Batman van Tim Burton op te zetten. Ook al zag ik die al meer dan zestig keer voordat ik de film analyseerde voor mijn scriptie. Ook Almost Famous, Wonder Boys, Spider-Man 2, X-Men, Licence to Kill, Chasing Amy, Clerks II en Back to the Future zag ik meerdere keren. Hoewel allemaal niet zo vaak als Batman. Dat is echt een uitzondering. Ook is deze lijst herhalingskijkers verre van compleet, maar opsommingen zijn te saai.

Kirsten Dunst als Mary Jane Watson in 'Spider-man' uit 2002. Een film die ik natuurlijk ook meer dan een keer zag en niet alleen vanwege Kirsten Dunst.
Kirsten Dunst als Mary Jane Watson in ‘Spider-man’ uit 2002. Een film die ik natuurlijk ook meer dan een keer zag en niet alleen vanwege Kirsten Dunst. Hoewel zij al een goede reden is om een film nog een keer te zien.

Soms kijk ik een oudere film om weer een oud gevoel terug te krijgen. Nostalgie, jazeker. Soms herkijk ik een film omdat ik simpelweg niet meer kan herinneren hoe hij afliep.

Overigens geldt hetzelfde voor mij ook voor strips. Die kun je vaak ook gerust meerdere keren lezen.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Gung Ho #2 – Kortsluiting

Met veel plezier las ik het tweede deel van de reeks Gun Ho: Kortsluiting. Gung Ho is een vijfdelige postapocalyptische reeks van de Duitse stripmakers Thomas von Kummant en Benjamin von Eckartsberg.

In een nabije toekomst is de mensheid bijna volledig uitgedund en is Europa een gevarenzone geworden. Overleven is slechts mogelijk in steden en dorpen die versterkt zijn als forten. In een van die kolonies, bijgenaamd Fort Apache, werden in het eerste deel de broers Zack en Archer Goodwoody afgeleverd. In dit deel lezen we hoe zij zich een plek binnen de groep tieners proberen te veroveren. Ook blijft de dreiging van de Rippers groot. Rippers zijn een soort van gewelddadige, gemuteerde apen.

Seks
De jongeren in de kolonie laten zich echter niet leiden door angst voor deze Rippers, maar vooral door hun hormonen. Terwijl Zack zich vooral bezighoudt met de milfs die door hun mannen worden verwaarloosd, concentreert de zestienjarige Zack zich op zijn leeftijdsgenootjes. Wanneer een nieuwe sensei in zich in het kamp aandient, heeft Zack meteen oog voor diens aantrekkelijke dochter Yuki. Hij laat zijn huidige vriendinnetje vallen als een blok. De rivaliteit tussen Zack en Holden wordt hierdoor extra scherp en leidt onder andere tot een bravourerit op hun motoren door vijandig gebied. Terwijl ze vol gas over de weg rijden proberen ze de Rippers voor te blijven. Dat levert uiteindelijk dit romantische plaatje op van Zack en Yuki:

Gung Ho 2 kusHet album bevat overigens wel meer van dit soort moneyshots die afgeleid lijken te zijn uit Hollywood blockbusters. Zoals we van blockbusters gewend zijn, zitten er ook goede oneliners in de strip. Ook heeft Von Kummant er geen moeite mee vrouwelijk naakt te tonen en seksuele handelingen te suggereren. De tieners zijn duidelijk de helden van dit deel van Gung Ho dat leest als een adolescentenwensdroom. De volwassenen komen over als saaie, rechtlijnige ouders. Aan het eind van het verhaal maken zij echter op pijnlijke wijze duidelijk wie er de baas is. Het is nog maar de vraag of de kids dit zullen pikken.

gung-ho-2-borstenHet levert al met al een fijne avontuurlijke mix op die nieuwsgierig maakt naar het volgende deel waarin hopelijk wat meer gefocust wordt op de achtergronden van het verhaal en de volwassen personages.

Flaptekst
Wat ik wel miste aan de verder goedverzorgde uitgave van Strip2000, is een goede flaptekst. Nu staat er achter op het album een stukje tekst van sensei Tanaka Hasegawa. Wie het album niet gelezen heeft, zal de tekst vreemd in de oren klinken. Om ervoor te zorgen dat een potentiële nieuwe lezer die het album toevallig in de winkel ziet liggen oppakt en gaat kopen, is het wellicht handiger om op de achterkant meer informatie te verschaffen over de reeks, of om haar aan het begin van het album te plaatsen. Op het schutblad staat weliswaar een kaart Fort Apache, maar zonder voorkennis is hier geen chocola van te maken.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Andrew Wildman over Transformaties en zelfontplooiing

De Britse stripmaker Andrew Wildman is vooral bekend als tekenaar van de Transformers-strips. Nu is zijn eerste graphic novel uit. Horizon gaat over persoonlijke ontwikkeling en het overwinnen van je angsten. ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien.’

Andrew Wildman thuis.
Andrew Wildman thuis.

We spreken Andrew Wildman tijdens de eerste editie van Dutch Comic Con in Utrecht. Wildman is een van de buitenlandse stripmakers die daar twee dagen zijn fans ontmoet en tekeningen maakt. Terwijl wij in de rustige greenroom zitten op de eerste verdieping, zijn beneden duizenden stripliefhebbers en cosplayers zich aan het vermaken. Al meer dan dertig jaar is Wildman professioneel illustrator. Hij werkt in de game- en animatie-industrie als ontwerper van personages en omgevingen. Ook was hij storyboardtekenaar voor de sciencefictionserie Doctor Who. Wildman: ‘Ik vind het heel fijn om storyboards te maken. Het publiek ziet het eindresultaat weliswaar niet, maar het is ontzettend interessant om met regisseurs samen te werken en uit te dokteren hoe dingen in beeld gebracht gaan worden.’

Als stripmaker werkte hij aan series als Thundercats en de X-Men-comic die voortkwam uit de animatieserie. In de jaren negentig tekende Wildman miniseries over Spider-Man en Venom. Wildman: ‘Spider-Man was waarschijnlijk mijn favoriete personage toen ik jong was. Toen ik hem eindelijk als professional mocht tekenen was dat een fantastische kans, maar eigenlijk is Spider-Man verschrikkelijk om te tekenen. Door het masker zie je zijn gezicht niet, dus kan ik maar weinig gezichtsuitdrukkingen laten zien en die vind ik juist fijn om op papier te zetten. Ook het webpatroon op Spider-Mans kostuum is vervelend om te tekenen. Het is niet moeilijk, maar wel heel saai. Mijn doel was om aan the Avengers te werken. Captain America tekenen zou te gek geweest zijn. Het dichtstbij kwam ik met een project dat Force Works heet en dat aan Avengers gerelateerd is. Dat vind ik nog steeds het beste werk dat ik voor Marvel heb gedaan.’

Spider-Man door Andrew Wildman.
Spider-Man door Andrew Wildman.

Transformers
Als stripmaker is hij vooral bekend van Transformers. Jarenlang tekende Wildman deze op de animatieserie gebaseerde comic. Eerst voor Marvel UK, de Britse afdeling van Marvel Comics, later voor de Amerikaanse uitgeverij zelf en tot slot voor uitgeverij IDW. ‘Of ik een speciale band heb met robots en Transformers? Jawel, maar voornamelijk omdat ik een lange tijd aan deze serie heb gewerkt en omdat deze strip mijn doorbraak was in de comicswereld. Maar toen ik gevraagd werd om Transformers te tekenen, had ik er nog nooit van gehoord. Eigenlijk had ik ook geen zin om robots te tekenen.’

Toch wist Wildman een duidelijke stempel op de strip te drukken. Samen met schrijver Simon Furman gaf hij de robots menselijkheid. ‘Toen ik aan de Amerikaanse versie begon, heb ik mij sterk laten inspireren door de comic Machine Man van Barry Windsor-Smith. Fantastisch werk dat mij duidelijk maakte dat je veel detail kunt stoppen in het tekenen van mechanische dingen. Het viel me op dat veel collega’s de Transformers als robots tekenden. Ik zag ze als personages, met net zo veel menselijkheid als jij en ik. Dus begon ik hun gezichten erg expressief te maken. Veel lezers vonden dat maar niks, maar genoeg mensen vonden dat wél goed. Furman en ik zagen allebei in dat Transformers diepgang hebben. Om die reden kreeg ik er lol in.’

Transformers
Transformers

Persoonlijke ontwikkeling
Eind jaren negentig ging het slecht met de Amerikaanse comicsindustrie – Marvel Comics ging zelfs failliet. ‘Tot dat moment ging het best goed met me bij Marvel. De top had ik nog niet bereikt, maar ik was onderweg. Toen stortte de boel in. Elke serie waar ik aan begon, werd stopgezet. Het leek alsof mijn carrière tot een eind kwam. Ik had persoonlijke problemen en kreeg daar begeleiding voor. Die hulp bleek nogal krachtig en effectief. Hierdoor werd ik me voor het eerst bewust van zaken als coaching en persoonlijke ontwikkeling. In de loop der jaren heb ik seminars bezocht en ben ik zelf een coach geworden. Dat leidde onvermijdelijk tot nieuwe inzichten over mijn eigen leven en wat er voor anderen mogelijk is.’ Zelfvervulling en persoonlijke ontwikkeling fascineren Wildman en deze thema’s behandelt hij ook in Horizon, zijn eerste graphic novel en zijn debuut als schrijver.

Horizon
Horizon draait om de vijftienjarige Alisanne. Ze wordt gepest op school en heeft een moeilijke relatie met haar moeder. Als ze in slaap valt, komt ze in een droomwereld terecht waar ze de confrontatie met haar eigen angsten moet overwinnen en uiteindelijk zal ontdekken wie ze is. Ze krijgt hulp van het speelgoedkonijn dat ze ooit van haar vader kreeg. ‘Dat konijn is de mentor van de held, hij is de Obi-Wan Kenobi in mijn verhaal. De huizenhoge robot waar Ali het tegen op moet nemen, representeert niet alleen haar angst, maar is ook een metafoor voor gedrag dat we telkens herhalen.’

Met Horizon hoopt Wildman de ogen van zijn lezers te openen: ‘Ik wil mensen niet ergens van overtuigen, maar ze een kans geven hun eigen mogelijkheden te zien. We willen altijd meer, we willen meer kunnen bereiken of lekkerder in ons vel zitten. Vaak voelen we ons begrensd en denken we dat die doelen niet haalbaar zijn. Coaching of het lezen van een inspirerend werk, opent soms je ogen voor wat er allemaal mogelijk is. Wij zijn zelf het grootste obstakel voor wat we in het leven kunnen bereiken. Het enige wat je tegenhoudt zijn je eigen, beperkende vooraannames en gedachten. Zodra je die kunt doorbreken, is er van alles mogelijk. Dat is het thema van Horizon.’

Fragment uit Horizon. © Andrew Wildman.
Fragment uit Horizon. © Andrew Wildman.

Ironisch wellicht, maar het waren juist Wildmans eigen aannames die de productie van deze strip tegenhielden. Hij ondernam meerdere pogingen om de strip te maken. Eerst met andere schrijvers, maar dat werkte toch niet. ‘Omdat het om mijn verhaal ging wilden die schrijvers niet te veel hun eigen ideeën opdringen. Hierdoor hadden ze niet de vrijheid het verhaal goed te schrijven. Toen opperde een vriendin van me dat ik het zelf moest schrijven. Ik antwoordde haar dat ik geen auteur ben, maar dat vond ze onzin. Ze zei dat ik degene ben die de personages door en door kent. Dat heeft me erg geholpen. Mijn grootste obstakel bij het schrijven van Horizon was dus mijn eigen idee dat ik een tekenaar was en geen schrijver.’

DIY
Wildman gaf Horizon uit in eigen beheer zodat hij deze op beurzen kan verkopen en exemplaren ter promotie kan opsturen. ‘Voordat ik het boek zelf uitbracht heb ik het wel naar één uitgeverij gestuurd, maar ze snapten niet helemaal wat ik ermee wilde bereiken. Ik wist dat ik deze strip wilde maken of ik nu een uitgever zou vinden of niet. Dus waarom niet gewoon de strip eerst afmaken? De kans dat het boek dit jaar door een echte uitgeverij wordt uitgebracht ziet er veelbelovend uit. Mocht dat toch niet gebeuren dan is het ook wel goed zo en blijf ik de strip zelf uitbrengen.’
Plotseling staat Wildmans vrouw bij onze tafel. Ze vertelt met lichte paniek in haar ogen dat er een lange rij met fans voor zijn tafel staat en dat ze niet weet wat ze met ze aan moet. Het gesprek ronden we af en Wildman gaat naar beneden om nog meer Transformers te tekenen.

Horizon bestellen kan via www.horizongraphicnovel.com.

Gepubliceerd in Stripgids (vol. 2) #44.

Categorieën
Film Frames

Magnum P.I. & Transformers: Nostalgisch kijken

Aan het einde van seizoen 7 van Magnum P.I. wordt de sympathieke privé detective neergeschoten. De laatste aflevering loopt hij als een spook rond en bezoekt hij zijn vrienden tot het moment dat hij richting de hemel wandelt. Tenminste, zo luidt de beschrijving van deze aflevering. Tot op heden heb ik die nog niet kunnen zien.

Daar bedoel ik mee dat ik er nog een torrent van heb kunnen vinden die werkt. Wel lukte dat voor seizoen 8 dus die heb ik de afgelopen twee weken zitten kijken. In de eerste aflevering van dit seizoen blijkt Magnum in een coma te liggen. Hij is dus gelukkig nog niet dood. Hoe dat komt? De fans pikten het indertijd niet dat ze de serie zo lieten aflopen. Daarom kwam er nog een nieuw seizoen. Nou ja, een half seizoen, want nummertje acht telt slechts dertien afleveringen.

magnum hemels magnum hemels 03Aflevering 10 is een spoof op Raiders of the Lost Ark. Erg leuk gedaan en een knipoog naar het feit dat Tom Selleck voor Harrison Ford gecast was als Indiana Jones. Doordat de opnames van de film en de serie tegelijkertijd gepland waren, moest Selleck helaas voor de rol bedanken. Hij zat contractueel namelijk vast aan Magnum. Ik ben benieuwd hoe de Indiana Jones-filmreeks er met Selleck uit had gezien. En of het ook zo’n succes was geworden. Niet dat ik Selleck een slechte acteur vind – integendeel. Maar het is wel zo dat iets een succes wordt als alle elementen lijken te kloppen en een magisch geheel vormen. Harrison Ford als Indy Jones is een schot in de roos. Selleck als Magnum ook – evenals de rest van de cast van die serie.

Afl. Legend of the lost art
Afl. Legend of the lost art

Overigens kwam ik er van de week pas achter dat John Hillerman die Jonathan Quayle Higgins III gestalte geeft, een Texaan is. Dat mooie Engelse taalgebruik van hem is dus echt acteerwerk.

Het was wederom heerlijk om me weer even onder te dompelen in de wereld van Magnum P.I. Ik moet toegeven dat ik mezelf er vaker betrap op het kijken van televisie uit mijn jeugdjaren. Een tijdje geleden bekeek ik de beste afleveringen van Knight Rider nog eens nadat ik een tweede boek over deze serie had uitgelezen. Ook twee seizoenen van Highlander kwamen voorbij. En in mijn lunchpauze zet ik nu wel eens een aflevering van de eerste serie Transformers-animaties op.

Die serie is natuurlijk echt voor kids, maar ik vind het erg interessant om te constateren hoe kort door de bocht de verhaaltjes van Transformers zijn. Alles gebeurt in een rap tempo, en met een minimale hoeveelheid expositie gaan we van het ene conflict tussen de Autobots en Decepticons naar het andere. Als kind accepteer je dat allemaal, als volwassene heb ik veel meer moeite om hier in mee te gaan. De handgemaakte tekeningen waaruit deze animatiereeks bestaat, kan ik overigens wel waarderen. Ik stel me zo voor dat in een grote hal in een Aziatische animatiestudio er dikke rijen met tekenaars mee bezig zijn geweest. Sommige composities zijn echter heel goed. En de animatieserie is sowieso honderd keer beter dan die rukfilms die er de laatste jaren van zijn uitgekomen.

transformers transformers soundwave transformers optimus prime transformers starscream transformers megatronOverigens heb ik voor mezelf wel een antwoord op de vraag waarom ik zo ver terug ga in de tijd voor mijn tv-plezier. Ik vind de huidige tijd maar vijandig met al dat terrorisme, gedoe met vluchtelingen, de aanhoudende crisis en het belachelijke VVD-kabinet dat zo’n beetje alles van waarde kapot maakt door overal een kosten-batenanalyse op los te laten. Dat is deels natuurlijk maar beeldvorming en de jaren tachtig waren natuurlijk op politiek vlak ook geen pretje, want er was nog steeds een Koude Oorlog en het was in het begin van dat decennium ook crisis. Toch heb ik dat als basisscholier toen niet zo ernstig ervaren. Ik woonde gewoon thuis bij mijn ouders, in een beschermde omgeving. Dat veranderde enigszins toen mijn ouders gingen scheiden, maar dat is weer een ander verhaal. Over het algemeen denk ik aan die tijd terug met warme gevoelens en met dit spreekwoordelijke warme dekentje duik ik graag voor de buis. Al het gezeik buiten de deur even vergetend.

[hr]

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films (en soms tv-series) die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.

Categorieën
Fotoblog Strips

Tot zover januari 2016

Het is alweer de laatste dag van de maand januari. En dan te bedenken dat we gisteren nog aan de oliebollen zaten en de atmosfeer vervuilden met vuurwerk. De tijd vliegt. Hier mijn favoriete plaatjes van de afgelopen maand van onder andere mijn Instagram-account.

eppo kalender januariDe hele maand keek Dirkjan mij guitig aan als ik de wc bezocht. Dankzij de Eppo-verjaardagskalender. Een leuke kop heeft ie die Dirkjan, daar niet van, maar ik ben toch blij dat ik 1 februari de bladzijde om kan slaan.
club de ville club de ville 02Ingang tot een feestje op de Westergasfabriek dat rond de jaarwisseling plaatsvond. Mooi artwork vind ik.

bunbun-t-shirt typex weer bowie typex bowieTijdens de Stripmaand in Scheltema hield Typex een lezing over zijn helden Bowie, Pontiac en Warhol. Fijn aan stripmakers een presentatie laten doen is dat ze hun eigen illustratiemateriaal tekenen. ochtendzon wolkendek wasco tekent op raamVoor Wasco was tekenen op papier niet genoeg dus begon hij bij Scheltema de etalageruit te verfraaien.

Kees van Kooten leest voor bij Scheltema tijdens de Stripmaand (januari 2016)Een paar maanden geleden interviewde ik tv-legende Kees van Kooten over zijn nieuwe boek Leve het welwezen. Omdat hij op dat moment in Frankrijk zat, verliep het gesprek telefonisch. Dat is voor het interview verder geen probleem, maar toch vond ik het jammer om Van Kooten niet face to face gesproken te hebben. Gelukkig gaf hij ook een lezing in Scheltema en kon ik hem ervoor even spreken. Van Kooten vond het artikel in Stripgids mooi opgemaakt en vroeg of hij het magazine mee naar huis mocht nemen. Dat was geen probleem natuurlijk. Daarna verraste hij me nog eens, want ik had gedacht dat hij heel veel over cartoons zou vertellen die avond, maar in plaats daarvan las hij vooral stukken voor uit ander werk en maar een klein stukje uit zijn nieuwe boek.

michael-minneboo-persprijs-Nuff said.

Categorieën
Strips

Persprijs Brussel gewonnen

Vrijdagmiddag 29 januari werd in Brasserie van Baerle bekend gemaakt dat mijn artikel Striperfgoed de persprijs Brussel heeft gewonnen. Hans van Loozenoord won de Persprijs  Wallonië voor Met de motor naar het slagveld.

michael-minneboo-persprijs-
Minneboo met zijn raket. Foto: Linda Delis.

Het bureau voor Toerisme België voor Wallonië & Brussel geeft sinds 1991 jaarlijks persprijzen aan journalisten en/of programmamakers voor hun toeristische publicaties over België. Voor de publicaties reikt de jury een Persprijs Wallonië en een Persprijs Brussel uit.

Vrijdag las juryvoorzitter Lou Lichtenberg het juryrapport voor:

Michael Minneboo staat in zijn verhaal stil bij het 25-jarig jubileum van het Belgisch Stripcentrum. Dit succesvolle museum waakt over het striperfgoed van België, maar heeft hiervoor eigenlijk te weinig middelen, zo blijkt uit interviews met betrokkenen. Het verwerven van nieuwe stukken en de nieuwe klimaatruimte voor de noodzakelijke opslag is dan ook een uitdaging voor het museum. Het helder en pakkend geschreven artikel geeft hiervan een positief kritisch beeld en is daarmee bijzonder informatief. De lezer krijgt zin om dit kwalitatieve museum in striphoofdstad Brussel te gaan bezoeken.

Nou vond ik het al erg leuk dat een artikel van mij een keer genomineerd is voor een prijs, maar nu ik hem dan ook werkelijk gewonnen heb vind ik het extra leuk natuurlijk. Zeker omdat de prijs in de vorm van een wel heel bekende stripraket komt. Iets wat overigens niet alleen dit jaar het geval is. De persprijzen hebben zien er al een paar jaar uit als de raket uit Kuifje. Niet zo gek natuurlijk met stripstad Brussel.

Voor zover ik weet is dit de eerste keer dat een artikel over het beeldverhaal een dergelijke prijs in de wacht sleept. Meestal worden bijzondere reisverhalen met deze prijzen gehonoreerd. Het was daarom extra leuk dat Willem De Graeve, de codirecteur en hoofd communicatie van het Stripmuseum Brussel, bij de lunch aanwezig was. Het interview met Willem maakt een belangrijk deel uit van het artikel dat ik over het stripmuseum schreef. Het stond een tijd geleden in de VPRO gids.

Sowieso vond ik de reacties op Facebook toen ik bekend maakte dat ik voor de Persprijs Brussel genomineerd was, hartverwarmend. Veel likes en felicitaties. Dat gaf een warm gevoel en maakte duidelijk dat mensen mijn werk lezen en waarderen. Dus voor iedereen die leuk reageerde deze week: hartstikke bedankt!

Categorieën
Minneboo leest Strips

Kees van Kooten: ‘Een goede cartoon zet je aan het denken’

Cabaretier en schrijver Kees van Kooten zou een boek met zijn favoriete cartoons samenstellen en deze toelichten. Toen kreeg hij een zware hartaanval en veranderde de aard van het boek. Toch valt er voor de stripliefhebber veel te genieten in Leve het welwezen.

Kees van Kooten leest voor bij Scheltema tijdens de Stripmaand (januari 2016)
Kees van Kooten leest voor bij Scheltema tijdens de Stripmaand (januari 2016). Foto: Michael Minneboo.

‘Nee, ik ben geen stripliefhebber,’ geeft Kees van Kooten ruiterlijk toe. ‘Maar ik waardeer sommige strips zeer. Little Nemo van Winsor McKay, vind ik fabuleus. Wat daarin gebeurt is bijna Dali-achtig. Verder hou ik van Le Petit Nicholas van Sempé, Kuifje ken ik natuurlijk en de fabelachtige productie van Dick Matena. Maar gewone stripverhaaltjes met bijvoorbeeld Michel Valliant, nee, daar heb ik nooit iets mee gehad. Zelfs Tom Poes niet. Prachtig wat Toonder deed, zeker tekstueel, maar een grote vermoeidheid overviel mij bij het lezen van die verhalen. Een uitzondering moet ik maken voor Kapitein Rob en dat komt omdat ik geabonneerd was op de Ketelbinkie krant. En Cowboy Henk van Kamargurka en Herr Seele, door die strip liggen mijn vrouw Barbara en ik onder de tafel van het lachen. Absurdisme ten top! Daar zijn de Belgen altijd ontzettend sterk in,’ vertelt Van Kooten enthousiast telefonisch vanuit zijn vakantiehuisje in Frankrijk.

De Nederlandse cabaretier en schrijver Kees van Kooten (Den Haag, 1941) behoeft weinig introductie. Jarenlang was hij samen met collega Wim de Bie op de televisie te zien en stimuleerde het duo de lachspieren van een groot aantal kijkers. Typetjes als de Vieze Man, de Turk Mehmet Pamuk en het Haagse duo Jacobse en Van Es zijn legendarisch. ‘We zijn wat Jacobse en Van Es betreft zeker geïnspireerd door tekenaar Jaap Vegter: die heeft ook veel van dat soort halve penozetypes getekend. Hij kon heel goed plat-Hagenaarse types tekenen, hun lichaamstaal en doen en laten neerzetten.’ Naast televisie maken schreef Van Kooten ook een stapel boeken. Hij schopte het zelfs tot stripfiguur in de reeks ‘De Kiekeboes’. In het album ‘De taart’ speelt verslaggever-ter-plaatse Koos Van Keeten namelijk een rolletje.

leve het welwezenWanneer een humorist pur sang als Van Kooten een boek schrijft over cartoons en cartoonisten, is dat natuurlijk verplicht leesvoer voor de stripliefhebber. De oorspronkelijke opzet van Leve het welwezen was het samenstellen van een bloemlezing nationale en internationale cartoons die Van Kooten echt goed vindt, voorzien van toelichting en commentaar. Het boek zou dus vergelijkbaar zijn met Van Kootens Mijn Plezierbrevier (2006) waarin hij komische verhalen selecteerde en vertaalde en Zo Wordt U Gelukkig (2010) waarin de humoristische poëzie van de Amerikaanse dichter Billy Collins centraal staat.

Poëtisch schokje
Van Kooten: ‘Ik was op zoek naar de cartoons die mij een poëtisch schokje bezorgen, omdat ze een herkenbare situatie schetsen waar je zelf vaak in ondergedompeld bent geweest. Als voorbeeld geef ik mijn favoriete cartoon uit de bundel, de tekening van Gluyas Williams (1888-1982) van de man die uit zijn bed stapt. Hij wil in zijn pantoffels stappen, maar die staan nog de verkeerde kant op. De cartoon toont wat ik een lekje in de werkelijkheid noem: een klein missertje. In het dagelijks leven gebeuren dingetjes waar je verstild in je eentje om moet lachen. Deze alledaagse dingetjes krijgen nooit de aandacht die ze verdienen en als iemand dan de moeite neemt om ze dan zo mooi, zo fantastisch smaakvol uit te werken, vind ik dat grote kunst.’

Gluyas Williams
Gluyas Williams

Van Kootens enthousiasme voor mooi tekenwerk en slimme cartoons wordt uit ons gesprek direct duidelijk. Vol bewondering praat hij over de gewassen tekeningen van Chas Addams (1912-1988), de cartoonist die ook de Addams Family bedacht, en de cartoons van Saul Steinberg (1914-1999) die als Roemeense immigrant de Amerikaanse cultuur met haar diners, architectuur en ambtenarij fabuleus in illustraties wist vast te leggen en te becommentariëren: ‘Hij is de tekenaar die op andere tekenaars het meeste invloed heeft gehad.’

Een slecht hart
Toch is Leve het Welwezen een ander boek geworden: tijdens de voorbereiding ervan kreeg de schrijver een zware hartaanval. Dankzij vijf bypasses voelt hij zich beter dan ooit tevoren: ‘De cardioloog zei dat ik een ontzettend slecht hart had. Dat heb ik me nooit gerealiseerd en gewoon alles gedaan. Maar door het slechte hart pompte het bloed te weinig rond en met die bypasses is dat nu sterk verbeterd, dus ik voel mij heel goed.’

Cartoon van Saul Steinberg opgenomen in Leve het welwezen.
Cartoon van Saul Steinberg opgenomen in Leve het welwezen.

Het boek gaat zowel over het herstel van Van Kooten in het ziekenhuis als over cartoons, want op een handige wijze weet de humorist beide onderwerpen slim aan elkaar te verbinden. ‘Tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis leefde ik eigenlijk twee en een halve week in een cartoon. Al die situaties waren cartoonesk,’ zegt Van Kooten. Ook brengt hij cartoons ter sprake door de heer Hartman te introduceren: een medepatiënt die ook aan zijn hart is geopereerd. De 85-jarige Hartman – de naam is bedacht door Van Kooten uit piëteit – is oud-werknemer bij de Nederlandse spoorwegen. Hij heeft een boekje dat vol staat met cartoons die eerder in het vakblad van de NS hebben gestaan. Hartman, die Gummbah een viezerik vindt en moderne cartoons maar niets, kan hartelijk lachen om de grappen uit de jaren vijftig terwijl Van Kooten die juist als belegen en flauw bestempelt. Een confrontatie tussen beide heren kan niet uitblijven. De dialogen tussen hen zijn op zichzelf al erg humoristisch, en ze stellen Van Kooten daarnaast in staat om verschillende cartoons en verschillende soorten humor te behandelen. Wat dat betreft is de confrontatie een gelukkig toeval die mooi uitpakt voor het boek. ‘De dialogen met meneer Hartman heb ik natuurlijk wel een beetje gepolijst en wat sneller gemaakt, maar verder is het allemaal gebeurd zoals het er staat. Dat noem ik keepersgeluk, toevallig geluk. Daar heb ik in mijn leven niet over te klagen gehad. Het feit dat mijn dochter Kim erbij was toen ik de kleinkinderen naar school bracht en die hartaanval kreeg, dat is het grootste geval van keepersgeluk.’

Examen
In Leve het welwezen gaat Van Kooten in op de aard van humor. Eigenlijk is het snappen van een grap een soort van examen doen, vindt de auteur. Hij schrijft: ‘Wie om een grap lacht, lacht uiteindelijk om zichzelf. Dat wil zeggen: hij lacht van tevredenheid over zijn getoonde begrip.’ Een interessante gedachte die impliceert dat humor ook angst met zich meebrengt. Van Kooten: ‘Jazeker. Denk maar aan een moppentapper op een verjaardag. Iemand zegt op een gegeven moment: “Ik weet een mop” en dan zie je iedereen gespannen naar voren buigen. Niet zo zeer om snel iets te lachen te hebben, maar omdat ze bang zijn dat ze de grap niet zullen begrijpen. Mensen zijn altijd bang geweest in gezelschap als iemand moppen vertelt. Of ze lachen overdreven hard om te laten merken dat ze hem doorhebben, of ze zwijgen en knikken fijntjes en dan zie je ze intussen denken. Als ik een mop/cartoon niet meteen doorheb, zit ik toch met een lichte schaamte. En dan vraag ik me af of ik de grap niet even aan mijn kleinzoon Roman moet voorleggen, want misschien kan hij hem uitleggen. Maar liever niet, want je wilt niet voor gek staan.’

Charles - Chas - Addams Dit is een van mijn favoriete cartoons.
Charles – Chas – Addams Dit is een van mijn favoriete cartoons.

The New Yorker
Overigens schuilt er in zekere zin ook een soort meneer Hartman in Van Kooten, want hij heeft grote bezwaren tegen de huidige trend die in cartoonland heerst. Vooral het tijdschrift The New Yorker en cartooneditor Bob Mankoff krijgen ervan langs: ‘Ik was erg teleurgesteld en werd steeds ontevredener over de kwaliteit van de cartoons in The New Yorker. Als je vroeger met je cartoon in The New Yorker stond had je het gemaakt. Die gouden jaren met Sam Cobean, Saul Steinberg, James Thurber, Chas Addams en noem ze allemaal maar op, die zijn voorgoed voorbij. Ik begrijp dat de humor is veranderd en daar moet ik ook in meegaan. Mankoff selecteert gemakzuchtig en harteloos materiaal en zelf maakt hij ook saaie en bloedeloze cartoons. Visueel voegt hij niets aan de tekst toe. Het grote verschil tussen toen en nu is denk ik dat er een ontzettende druk op de cartoonisten rust omdat ze in een hogere frequentie moeten produceren. Daarnaast was de tijd waar mijns inziens de mooiste cartoons in verschenen redelijk zorgeloos. We hadden natuurlijk wel de naweeën van de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Vietnam. Er gebeurde genoeg rotzooi, maar niet in de mate waarin we er nu kennis van nemen. Tegenwoordig voelen tekenaars zich gedwongen niet meer puur amusement te bieden, maar geëngageerd en becommentariërend te gaan tekenen. En zo ben ik redelijk verbaasd over het ontbreken van de smaakvolle, fijnzinnige, goed getekende cartoons, die niets met de politieke of actuele, economische of financiële werkelijkheid te maken hebben.’

© Ruben Oppenheimer.
© Ruben Oppenheimer.

Zwarte Piet
Daarbij heeft de auteur een hekel aan afgekloven clichés: ‘Geen kwaad woord over Ruben Oppenheimer hoor, maar ik zag van hem weer Zwarte Piet aan de mijter van Sinterklaas genageld alsof die het kruis van Christus is. Kijk, in de wereld van de cartoons wordt net als in de popmuziek gedoubleerd en gepikt. Hoeveel cartoons zijn er immers niet gemaakt over het onbewoonde eiland, over de dronken man en de dikke vrouw? Maar hoe vaak hebben we de kruisiging niet geparodieerd gezien? Eigenlijk kan die grap dus niet meer en zeker niet na Monty Python’s Life of Brian. Met die film is daar een punt achtergezet.’

Het Sempégevoel
Wat vindt Van Kooten dan wel een goede cartoon? ‘In het verband met het werk van Peter van Straaten gebruik ik in het boek het begrip teruglachen. Een goede cartoon moet jou beschamen. Je moet eigenlijk denken: “Jezus, wat is dat goed! Waarom ben ik daar niet eerder opgekomen?” Neem bijvoorbeeld een cartoon van Jerry Marcus, die overigens niet in de bundel is opgenomen. We zien een man en een vrouw die allebei in bed een boek zitten te lezen. Gezellig, gezellig, denk je als kijker in eerste instantie, maar dan kijkt de man op zijn horloge en zegt: “Ik moet weer naar huis.” Dan lach je terug, want je denkt dat het een getrouwd stel is, maar dan blijken het minnaar en minnares te zijn. Je verwacht dat die twee alleen even met elkaar neuken en dat de man dan weer naar zijn vrouw gaat, zoals dat in de praktijk gaat, maar in plaats daarvan toont Marcus ons een nieuwe kijk op zo’n relatie, die vergelijkbaar is met hoe een getrouwd stel doet. Een nieuwe kijk op een standaardsituatie zet je aan het denken en daarom vind ik het een goede cartoon. Je voelt zelfs dat je een beetje een rode kop krijgt, omdat je zo dom bent geweest om de situatie alleen op een heel burgerlijke manier te bekijken.’

Sempé
Sempé

De auteur heeft een voorkeur voor cartoons die je laten doordenken; cartoons waarvan de grap niet in een keer evident is. En een voorkeur voor visuele cartoons, het liefste ook nog zonder onderschrift, zoals het werk van Sempé. ‘Die maakt eigenlijk blije schilderijtjes. Ik ken niemand die in zijn eeuwige jongensachtigheid zo ontroerend meisjes van vijftien in een balletklasje tekent of jongens die met zijn zessen hand in hand in de golven springen. Dat zijn geen moppen, maar situaties die vertederen en waar je om moet glimlachen. En er zijn niet meer zoveel tekenaars die een stemming willen weergeven in plaats van grappen te maken. Denk maar aan de covers die Sempé tekende voor The New Yorker. Dan zie je op zesenveertig hoog een poes voor het raam spinnen en op de achtergrond staat iemand viool te spelen. Dat soort idyllische situaties noem ik het Sempégevoel.’

Tijdgebrek
Nu de 75-jarige cabaretier weer op de been is en hersteld, gaat hij echter het cartoonboek niet meer maken. ‘Door de hartaanval en door het ouder worden, besef ik dat de tijd opraakt. Je beseft wat je allemaal niet meer zult afmaken of zien, en in welke mate je aan de zijlijn komt te staan. Als je de tijdlijn uitzet van hoeveel ik nog heb en wat ik allemaal nog moet doen, wordt duidelijk dat er geen tijd is voor luimelen, lobbelen en in de hangmat liggen. Ik moet nog een hoop afspraken met mezelf nakomen. Dit boekje was er een van, maar ik ga niet meer pogen het ultieme cartoonboek te maken, omdat ik een ander idee heb dat me ook een paar jaar gaat kosten. Daar kan ik verder nog niets over zeggen. Ook zijn Wim de Bie en ik, en Wim voornamelijk, druk met het ordenen van ons archief. Ik wil niet te hoog van de toren blazen, maar qua hoeveelheid is het onbeschrijfelijk wat we in al die jaren gedaan hebben. We willen bijvoorbeeld nog eens iets doen met de schrijverijen uit Het Parool waarmee we begin jaren zestig begonnen zijn. Deze zijn nog niet gebundeld en uitgezocht. Dat kost ook veel tijd.’

Hoewel Leve het welwezen dus een ander boek geworden is dan beoogt, valt er voor de strip- en cartoonliefhebber een hoop te genieten. Niet alleen spreekt Van Kooten tussen het herstel van zijn operatie door, op intelligente wijze over het medium en humor, ook zijn z’n favoriete cartoons in de bundel opgenomen en eindigt het boek met korte, gevatte biografieën van de cartoonisten. De laatste strip in het boek is van Jaap Vegter (1932-2003) die een uitspraak van de auteur verbeeldde.

Van Kooten: ‘Vegters tekeningen zijn ongelooflijk mooi uitgewerkt. De houdingen van mensen, het lopen, het staan, zitten, het kijken, het lachen en het nichterige. Ook heeft hij er geweldige teksten bij geschreven. Als je wilt weten hoe iemand aan een cappuccinomachine staat, of hoe iemand zijn hondje laat schijten op de straat maar ondertussen doet alsof ie het niet doorheeft, dan moet je de tekeningen van Jaap Vegter bekijken. Toen ik de Groenman Taalprijs kreeg toegekend, was de beloning dat een zin van mij door Vegter zou worden geïllustreerd. Daar heeft hij heel lang over gedaan. Toch, op de uitreiking was hij klaar en kreeg ik die tekening ingelijst: “Schrijven is zitten blijven tot het er staat!” Jaap zuchtte: “Ja, maar tekenen is nog veel meer zitten blijven tot het er staat!” zegt Van Kooten lachend.

Kees van Kooten. Leve het welwezen
Uitgeverij De Harmonie, € 19,90

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in Stripgids Vol2. #44.