Categorieën
Media

Expositie Show Me the News: Beeld van het nieuws

Bij het nieuws is beeld overheersend geworden. De expositie Show Me the News in Museum Hilversum toont de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia.

Terwijl een gezichtsloze man zijn avondeten nuttigt, rijdt door de broccoli en aardappelpuree een speelgoedvrachtwagen. Plotseling wordt het voertuig gebombardeerd door een militair vliegtuig en lijkt de inhoud van het bord op een gehavend landschap. Op een ander moment leest de man een krant aan tafel terwijl hij omsingeld is door tientallen gevechtshelikopters. De rotoren van een van de toestellen rijten de krant aan gort. Twee pregnante beelden uit de video-installatie Démontable van videokunstenaar en filmmaker Douwe Dijkstra. ‘Ik wilde het absurdisme aanduiden van de vermenging van het nieuws en het dagelijks leven. Of je je er nu emotioneel bij betrokken voelt of niet, het nieuws maakt deel uit van je dag,’ licht Dijkstra toe die in Démontable dagelijkse taferelen laat verstoren door elementen die we kennen uit oorlogsberichtgeving.

Still-Demontable‘Het is niet zo dat ik nieuws alleen maar associeer met oorlogstaferelen, maar gewapend conflict en oorlog zijn bij uitstek dingen die heel prominent in het nieuws, films en games voorkomen, terwijl we die nooit van dichtbij hebben gezien of meegemaakt. Oorlogstaferelen zijn voor ons westerse Europeanen het meest ver van ons bed, terwijl we continue worden uitgedaagd iets van ze te vinden of iets bij ze te voelen. Eigenlijk ken ik oorlog vooral van nieuws- en filmbeelden, wat het geweld tegelijkertijd abstract en alomtegenwoordig maakt. Dat fascineert me.’

Verbeelding
Démontable is een van de videowerken in de expositie Show Me the News in Museum Hilversum. De tentoonstelling brengt aan de hand van tv-vormgeving, nieuwsfotografie en videokunst de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia in kaart. Was het in de begindagen van het journaal nog ondenkbaar dat een presentator in beeld zou komen omdat hij zou afleiden van de inhoud, tegenwoordig lopen Astrid Kersseboom en Rik van de Westelaken van het ene onderwerp naar het andere in decors waarin bewegend beeld en 3D infographics hun verhaal ondersteunen. ‘Beeld is steeds bepalender geworden voor hoe je het nieuws tot je neemt,’ zegt gastcurator Liselotte Doeswijk. ‘Vroeger las je de krant en luisterde je naar het journaal. Tegenwoordig moet er bij het nieuws goed beeld, anders krijgt het onze aandacht niet. Dit speelt natuurlijk al langer. Dat de vormgeving van het NOS Journaal en recenter RTL Nieuws drastisch gemoderniseerd zijn, is een tweede mooie aanleiding om naar de verandering in nieuwsmedia te kijken.’

Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.
Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.

Met fragmenten, decorontwerpen, het werk van componisten en van grafisch ontwerpers toont de expositie hoe de vormgeving van het NOS Journaal en het jongere RTL Nieuws in de afgelopen zestig jaar zijn veranderd. Daarnaast is er speciale aandacht voor het werk van nieuwsfotograaf Bert Verhoeff die dikwijls een andere kant van de zaak laat zien of weet te verrassen door onverwachte tegenstellingen. In samenwerking met het LIMA, het internationale platform voor duurzame toegang tot mediakunst, zijn videowerken te zien van makers die ieder op eigenzinnige wijze de beeldtaal van het nieuws onderzoeken of reflecteren op de werking van beeldcultuur. In de snelgemonteerde collage Heads and Globes onderzoekt eddie d. de opvallende overeenkomsten tussen journaals uit verschillende landen en periodes. Het Amerikaanse collectief Ant Farm mengde op satirische wijze en op de grens van goede smaak eigen performances met bestaande beelden.

Zonnebloem
Heliotrope van Judith van IJken zet de nieuwspresentator als onderwerp centraal. Ze maakte een portret van Annechien Steenhuizen die in het decor van het NOS Journaal drie verschillende poses aanneemt. Van IJken: ‘Ik ben geïnteresseerd in de grens en de spanning tussen het private en publiekelijke en naar hoe wij naar iemand kijken die vaak op televisie is. Omdat je Steenhuizen iedere dag op televisie ziet in de context van het nieuws, krijgt ze iets monumentaals en wordt ze bijna een icoon. Althans, in de ogen van de toeschouwer. Net als zonnebloemen die de beweging van de zon volgen, volgt de toeschouwer de presentator. Vandaar dat ik het portret Heliotrope heb genoemd.’
HeliotropeWaarom eigenlijk gekozen voor Steenhuizen? ‘Steenhuizen werd op dat moment het nieuwe gezicht van het NOS Journaal, als programma ook een televisie-icoon. Daarom vond ik haar een heel geschikt onderwerp voor dit project.’

Van IJken manipuleert het tempo van de beelden en vertraagt deze tot ze nagenoeg stilstaan. Dit benadrukt iedere nuance van de bewegingen die Steenhuizen maakt en vergroot de afstand tussen toeschouwer en subject, wat het idee van mediapersoonlijkheid als icoon versterkt. Steenhuizen neemt dezelfde poses aan als Karin Kraaykamp op een drietal publiciteitsfoto’s uit 1960. Kraaykamp was een van de eerste omroepsters. ‘Ik wilde zo een link leggen tussen het heden en verleden. Media heeft nu een heel andere dimensie gekregen en is alomtegenwoordig, zeker in vergelijking met toen televisie nog in de kinderschoenen stond.’

Eindeloze flow

Karin Kraaykamp.
Karin Kraaykamp.

Prime Time Paradise van Persijn Broersen & Margit Lukács toont de schijnbaar eindeloze flow van beelden die het nieuws ons verschaft en die ervoor zorgt dat identificatie en reflectie nauwelijks meer mogelijk zijn. Dat herkent Dijkstra ook: ‘Je kunt er op een gegeven moment geen plek meer aan geven. Als je je echt zou inleven in wat je allemaal in het journaal ziet, dan zou je niet meer dan twee uitzendingen per week aankunnen. Nu kijk je ernaar terwijl je gewoon je eten naar binnenwerkt. Heel maf eigenlijk.’

Show Me the News is tot en met 22 maart te zien in Museum Hilversum. www.museumhilversum.nl

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #5 (2015).

Categorieën
Strips

Bij Toutatis!

Obelix naast Jeanet Scheepers van Het Beeldverhaal Amsterdam.
Obelix naast Jeanet Scheepers van Het Beeldverhaal Amsterdam.

Het zal de stripliefhebber niet ontgaan zijn dat de nieuwe Asterix deze week is uitgekomen. In Amsterdam had stripwinkel Beeldverhaal een speciale verkoop: vanaf 12 uur mocht het album Asterix bij de Picten over de toonbank. Ze hadden Obelix ingehuurd om de boel in de gaten te houden en om waarschijnlijk handtekeningen uit te delen.

Overigens waren er meer winkels in Nederland waar het album vanaf middernacht te koop was.

Ik heb het nieuwe album nog niet gelezen of in huis gehaald overigens, maar nieuwsgierig ben ik wel. Kurt Morissens had de eerste bladzijde alvast online gezet om de eerste reacties te testen. Het is wel de Franse versie van het album.

AsterixBijDePictenOok stripfestival Breda ging vandaag van start met de presentatie van de nieuwe Asterix. Wethouder C. Meeuwis en zijn 6 jaar oude zoon Merlijn ontvingen uit handen van voorzitter Rob van Bavel een door de makers gesigneerd exemplaar van het nieuwe Asterix album. Hiermee werd ook de Asterix tentoonstelling in Galerie Jan d’Art geopend, waar uniek materiaal te bekijken is over de beroemde Galliër.

(Bekijk hier het hele programma van het stripfestival dat tot en met zondag duurt.)

De NOS berichtte ook over het uitkomen van het nieuwe album, evenals NRC. En dat is nog maar een topje van de grote hype-ijsberg. Ik denk dat we de nieuwe Asterix gerust het meest gehypte stripalbum van 2013 mogen noemen. Of het werkje van Didier Conrad en Jean-Yves Ferri al die hype waar is, mag je zelf beoordelen. Maar een verkoophit zal het zeker worden.

Daarbij vind ik het altijd leuk als het beeldverhaal weer eens in de media komt.

Categorieën
Media Strips

Goed nieuws is geen nieuws

Ik kan me geheel in deze Sigmund-strook vinden:

Sigmund door Peter de Wit.
Sigmund door Peter de Wit.

Het credo ‘Geen nieuws, is goed nieuws’ oftewel ‘Goed nieuws is geen nieuws’ gaat helaas nog steeds op voor het grootste deel van de berichtgeving in de media. De kranten staan vol met narigheid en negen van de tien keer zijn het berichten waar je eigenlijk niets mee kan. Je kan namelijk zelf de brandhaarden in de wereld niet blussen, maar ondertussen beïnvloedt dat slechte nieuws wel je humeur.
Dat heeft alles met de cirkel van betrokkenheid en invloed te maken. Het slechte nieuws, waar je dus niets tegen kunt doen, geeft je een gevoel van machteloosheid. Denk maar aan al die berichtgeving over de economische crisis. Je maakt je zorgen over je baan of bent bang dat je nooit meer werk zult vinden, en ondertussen kun je als individu niets aanrichten tegen de crisis.

Ik zeg niet dat je je hoofd in het zand moet steken, want bah, beestjes in je haar, maar een tijdje zonder negatief nieuws kan geen kwaad. Lees alleen nog de cultuurbijlagen in de krant, dat scheelt al een hoop. (Maar sla de stukken over de culturele instellingen die de nek worden omgedraaid door het bezuinigende kabinet wel over.) Bekijk het NOS journaal een tijdje niet en zoek nu.nl al helemaal niet op.

dailybugle_slechtnieuws

Een kwestie van filteren
Want echt machteloos ben je niet tegen het nieuws: je kunt zelf kiezen wat je wel en niet leest. Waar je geen boodschap aan hebt, kun je wegfilteren, negeren. Vaak horen we toch maar het halve verhaal in het journaal en huppelen van de ene hype naar de andere, dikwijls zonder closure. En hoe vaak zijn die hypes niet gebakken lucht omdat er toch zendtijd gevuld moet worden? Al die losse eindjes maken de binnenkant van je brein maar tot een grote warboel.

Filteren is handig en ook gemakkelijk toe te passen op bijvoorbeeld sociale media. Het werkt immers prima voor Twitter: je volgt alleen maar mensen en thema’s die je interessant vindt. De ruis hou je uit je Twitterstroom. Mocht je onverhoeds last krijgen van een eikel of iemand die zich op Twitter (of Facebook) eikelig gedraagt, dan heeft in discussie gaan vaak weinig zin, weet ik uit ervaring. Om van de lastpak af te zijn, blokkeer je z’n geneuzel net zo makkelijk en zie je die niet meer terug in je twitterstroom. Echt, het leven duurt te lang om naar het gezeur van eikels te moeten luisteren.

Journalistieke strips
Natuurlijk zijn we nieuwsgierig naar wat er in de wereld gebeurt en hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan. Mocht je willen weten wat er in bepaalde brandhaarden echt aan de hand is, dan kun je, in plaats van actualiteiteprogramma’s te kijken, wellicht beter de journalistieke strips van Joe Sacco lezen. Die verbleef op plekken als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte: geen oorlogsstrips vol heldendaden waarin geweld en militaire macht centraal staan en verheerlijkt worden, maar strips vol persoonlijk verhalen van de burgers die zowel de levensbeslissende momenten beschrijven als het leven van alledag. Ook geeft hij vaak de nodige achtergrondinformatie waardoor je opeens begrijpt hoe bepaalde conflicten zijn ontstaan.Daar is bij de meeste nieuwsprogramma’s helemaal geen tijd voor, die berichten alleen het nieuws van de dag.

sacco_reportagesEind vorig jaar verscheen Reportages bij Oog & Blik/De Bezige Bij. Hierin neemt Sacco de lezer mee van de smokkelaarstunnels in de Gazastrook naar het oorlogstribunaal in Den Haag, van het Amerikaanse leger in Irak naar de gestrande Afrikaanse vuchtelingen op Malta. De reportages verschenen in verschillende kranten en tijdschriften, waaronder Time en The Guardian.

Een waarschuwing is wel op zijn plaats: hoewel Sacco prachtig werk maakt, kunnen zijn verhalen er behoorlijk in hakken. Mocht je dus net zo vrolijk door het leven willen gaan als de dame uit de Sigmund-strip, dan zou ik je adviseren Sacco’s strips net zo min te lezen als de onheilspellende koppen in de krant. Aan de andere kant is het nieuws in Sacco’s bundel wel oud nieuws en oud nieuws is in feite geschiedenis en daarom al een stuk minder schadelijk voor de geestelijke gezondheid.

Categorieën
Video

Kerst 2011: Wraak op een lullig kerstnummer

Illustratie: Merel Barends

Kerstliedjes zitten zo bij me ingebakken dat ik ze nooit meer uit mijn hoofd krijg. Sterker nog: vaak spoken ze in augustus al spontaan door mijn brein. Verschrikkelijk natuurlijk om in een zonovergoten Nederland opeens Last Christmas van Wham! te gaan neuriën. Gelukkig kan ik met het plaatsen van deze webvideo gepaste wraak uitoefenen op de homo-erotische heren van Wham!, hun jaren tachtig-kapsels en die verschrikkelijke synthesizer die dit nummer overheerst.

Maar dat niet alleen… heb je wel eens goed naar de tekst geluisterd?

Last Christmas, I gave you my heart
But the very next day, You gave it away
This year, to save me from tears
I’ll give it to someone special

Een jaar na dato heeft hij nog steeds last van het feit dat ze hem dumpte. Een jaar later… kom op zeg! Wat een aansteller. En sterker nog: hij is nog steeds niet over haar heen:

Now I know what a fool I’ve been
But if you kissed me now I know you’d fool me again

Gelukkig is het later in George Michaels carrière nog goed gekomen en heeft hij nog een paar mooie albums gemaakt waardoor ik hem Last Christmas bijna kan vergeven. Bijna. Al het begin is moeilijk, moet je maar denken.

Geen idee wat de lulligste kerstvideoclip aller tijden is, maar die lulligheid van Last Christmas wordt door deze parodie uitstekend geïllustreerd.

En oh ja: Merry X-Mas.

Psychiater Sigmund weet gelukkig wel raad met die viespeuken van de rooms-katholieke kerk:

Verder vind ik dit een aardige actie. Dit soort weerstand zie ik graag in dagen waarin de dwaallichten weer overal te horen zijn. Gisteren zag ik een item bij het NOS Journaal, waarin mensen helemaal uit hun dak gingen omdat ze over Jezus mochten zingen. De nachtmis meets De Toppers. Ik vond dat een enger beeld dan wat ik me voorstel van een algemene vergadering van een stel PVV’ers. Mensen schijnen vergeten te zijn dat Jezus, God en al die andere figuren ook maar gewoon door een paar creatieve schrijvers zijn bedacht.

Gelukkig kan ieder Kerstmis op zijn eigen manier vieren: ook lekker commercieel als je dat wenst, met familie of juist zonder al die nare verplichtingen die we onszelf maar (laten) opleggen. De NOS zette wat beelden van verschillende kerstvieringen op een rijtje. Kies maar uit welke manier het beste bij je pas. Ik zie die dames in bikini op het strand wel zitten.

Categorieën
Media Strips

Praten over Spider-Man bij de NOS

Woensdagavond werd ik rond half elf gebeld door Liedeke Morssinkhof, een redacteur van NOS Radio 1 Journaal. Ze had in The Guardian gelezen dat Spider-Man doodging, of ik daar wat over wilde vertellen in de uitzending de volgende morgen.

Natuurlijk wilde ik dat. Ik praat graag over mijn favoriete webhoofd en als dat op de nationale radio mag, des te beter. Toen Marvel werd opgekocht door Disney, ben ik daar indertijd ook over geïnterviewd door de NOS. We voerden woensdag een voorgesprek van ongeveer een kwartier waarin ik uitlegde dat het hier eigenlijk om een alternatieve versie van Spidey ging en dat het vooral als marketingtruc gezien moet worden.

Na het gesprek heb ik nog over de vermeende dood van Spidey geblogd. Afgelopen week stond de zoekterm ‘Spiderman dood’ het hoogste in mijn lijst met keywords. Het feit dat gerenommeerde kranten en andere media dit onderwerp bespraken, geeft al aan dat het een hot topic was. Precies ook de reden waarom stripuitgeverijen als Marvel Comics en DC Comics ervoor kiezen om prominente personages ‘dood’ te laten gaan. Het genereert veel aandacht voor de betreffende stripheld en geeft de verkoop van comics veelal een flinke boost.

Donderdagnacht debatteerde de Tweede Kamer erg lang over het wetsvoorstel tegen ritueel slachten; donderdagochtend werd bekend dat politicus Geert Wilders was vrijgesproken. Allemaal belangrijk nieuws waar de vermeende dood van een stripheld niet tegenop kon.

Het radio-item is daarom wat korter geworden dan gepland. (Het is ook niet terug te luisteren op de site.) Toch vond ik het erg leuk om een paar minuten met de twee presentatoren te praten over de kwestie. Iedere aandacht voor strips in de media is immers meegenomen.

Categorieën
Boeken

Vorm van vermaak: 60 jaar televisievormgeving

De televisie in Nederland bestaat zestig jaar. Jarenlang was de Nederlandse vormgeving toonaangevend. Het rijk geïllustreerde boek Vorm van vermaak staat vol met voorbeelden en anekdotes uit deze rijke geschiedenis.

Op 2 oktober 1951 waren de vijfhonderd mensen met een televisietoestel getuige van de eerste uitzending in Nederland. Vanuit een omgebouwd kerkje in Bussum, was als eerste de wapperende vlag van de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) te zien, gevolgd door een aankondiging van de omroepster.

De eerste jaren waren erg primitief: als er storing of pauze was, werd er een zwart papiertje met witte letters voor de camera gehouden om dit aan te geven. Weermannen tekenden het weer live op voorbewerkte kaarten. Eerst met een krijtje, maar dat gaf te veel herrie, dus werd er een tijd gewerkt met lipstick. ‘Een romantisch beeld. Het was een soort knutsel tv,’ vertelt Roy van Vilsteren, adjunct-hoofdredacteur van de VARAgids. Samen met Liselotte Doeswijk schreef hij Vorm van Vermaak, een fors koffietafelboek over de tv-vormgeving van de afgelopen zestig jaar.

‘Tot midden jaren tachtig is veel tv-vormgeving nog heel fysiek. Titelkaarten en titelrollen werden op papier of karton afgedrukt. Als je niet op film wilde animeren, deed je dat live voor de camera: je liet een kartonnen poppetje bewegen, of bewoog zelf een staafgrafiek. Computers betekenden niet direct het einde van dit soort animatie: een computer was duur en het duurde lang voordat het apparaat het resultaat kon laten zien.’ Toch is volgens Van Vilsteren de komst van de computer het belangrijkste omslagmoment in al die jaren geweest. ‘Je wordt tegenwoordig niet meer beperkt door de techniek. Iedereen kan een leader maken.’

Palmboompjes
De vorm wordt altijd gedreven door wat er technisch mogelijk is. Toen men voor het eerst in staat was met de pc goed metaal te animeren, zag je dat meteen overdadig terug in de stationcalls waarin omroeplogo’s van alle kanten metaalachtig glommen. ‘De chromakey, waarbij een blauw of groen vlak vervangen kan worden door een ander beeld, werd in het begin ook overdadig gebruikt. Zelfs als decor van het journaal terwijl dat gewoon een stilstaand wandje was,’ vertelt Van Vilsteren.

Ontwerpers lieten zich vaak leiden door modegrillen. ‘In de jaren zeventig stonden er palmboompjes bij Toppop. In de jaren tachtig zag je veel industriële ontwerpen, fabriekachtige decors met veel rook in beeld.’

Toonaangevend

Boudewijn de Groot in een decor van Freek Biesiot. (ca. 1972)

Jarenlang waren het Nederlandse decorontwerp en de grafische vormgeving van de NOS, samen met die van de BBC, toonaangevend in de wereld. ‘De televisievormgeving in Nederland was altijd erg vooruitstrevend. Dat heeft iets met de Nederlandse ontwerptraditie te maken, maar ook zeker met ons omroepbestel. De NOS (tot 1969 NTS) had zijn eigen grafische afdeling, waar grafici onder andere titelkaarten en illustraties maakten. Daarnaast was er een afdeling decorontwerp, een afdeling decorbouw en een aantal maquettemakers. Omroepen waren verplicht hun vormgeving bij de NOS uit te besteden, maar hoefden er niet voor te betalen. Ze kregen een aantal decoruren toegewezen. Als een omroep wilde uitpakken met een mooie show en de decorbouwers hadden er tijd voor, dan werd dat decor gemaakt.’

Binnen het verzuilde bestel wilden de omroepen zich graag profileren. Middels decors en vormgeving wilden ze hun identiteit uitdragen. Het is tegenwoordig nog moeilijk voor te stellen dat vrijwel alle huisstijlen door dezelfde afdeling zou worden gemaakt. ‘Johan Volkerijk maakte logo’s voor de VARA, maar ook voor de NOS. Nu zou de VARA nooit dezelfde mensen inhuren die het nieuwe VPRO-logo hebben gemaakt.’

Jeugdjournaal
Kwaliteit stond in die jaren voorop. ‘Als het niet mooi is, moet je het niet maken vonden de meeste vormgevers,’ vertelt Van Vilsteren. Dat had wel eens tot gevolg dat een nieuwsitem dan geen vormgeving kreeg. Een groep ontwerpers in de jaren tachtig ging tegen dit credo in. Graficus Martin de Groot, verantwoordelijk voor de vooruitstrevende vormgeving van Het Jeugdjournaal, vond bijvoorbeeld dat een ontwerp functioneel en op tijd af moest zijn. Toen men in 1981 met Het Jeugdjournaal begon was streven het nieuws grafisch aan de doelgroep uit te leggen.

Eind jaren tachtig was de ontzuiling een feit, budgetten van omroepverenigingen gingen omlaag. De grafische afdeling van de NOS verzelfstandigde en werd de NOB. Toen omroepen opeens moesten betalen voor hun vormgeving beseften ze pas hoe duur die was. Veel werd uitbesteed. Dit was het einde van de leidende rol van de grafische afdeling van de NOS en de Nederlandse televisievormgeving. ‘Die is nu veel dienender,’ zegt Van Vilsteren. ‘Er wordt nu meer vanuit geld gedacht en minder vanuit kwaliteit. De producent is de baas, vroeger was dat de regisseur.’

De grote Gerard Reve Show (1974), decor Mia Schlosser.

 

Pioniers bij de VPRO
In de jaren zeventig nam de VPRO als eerste omroep een eigen ontwerper in dienst voor de huisstijl. Jaap Drupsteen ontwierp het nieuwe VPRO logo dat met zijn zwierige, kitscherige krullen een enorm contrast vormt met de sobere neutrale stijl van daarvoor. Drupsteens ‘signalen’ (stationcalls), vol visuele grapjes en een dikke laag ironie, vervingen de omroepster. Drupsteen zocht met zijn videografische kunstwerkjes de grenzen van de techniek op en wordt door zijn collega’s nog steeds als de belangrijkste vormgever gezien. Willem van den Berg volgde Drupsteen eind jaren zeventig op en komt met een logo met scherpe vormen als reactie op de ronde jaren-zeventig-vormgeving. Van Vilsteren: ‘Van den Berg speelde heel erg met Nederlandse kenmerken. Hij haalde zijn inspiratie bijvoorbeeld uit Zeeuwse akkers. Of hij fotografeerde zeeboeien en zette daar het VPRO logo op.’

Jeugdige impuls
In de jaren zestig vond een enorme vernieuwing plaats vanuit de popcultuur: de vormgeving werd beweeglijker, spectaculairder en speelde voor het eerst een inhoudelijke rol in het programma. Regisseurs, decorontwerpers en grafici werkten nauwer samen. De komst van Nederland 2 en de toename van het aantal uitzenduren, maakt dat er ruimte is voor een batterij aan jonge televisiemakers waaronder de jonge regisseur Bob Rooyens. Hij regisseerde het popprogramma Moef Ga-Ga dat vol zat met optische trucs en geluidseffecten, waarbij teksten over de optredende artiesten werden vertoond.

Kleurloos
In het tijdperk van zwart-wit televisie werd in eerste instantie gewerkt met kleuren die het beste resultaat gaven op een zwart-wit beeldbuis. De medewerkers van de decorafdeling hadden echter geen zin meer in deze ‘modderige, smerige kleuren met weinig pigment’. Ze kwamen in opstand en hun eis om gewone kleuren te mogen gebruiken werd ingewilligd.
Ontwerper Freek Biesiot experimenteerde veel met kleur en maakte een decor in allerlei kleuren die in zwart-wit dezelfde grijstinten opleveren. Het zogenaamde Biesiot-effect was geboren: decorontwerpers wisten nu welke kleuren ze niet naast elkaar mochten gebruiken omdat zwart-wit kijkers het contrast tussen deze kleuren niet konden zien.

Vorm van Vermaak ligt reeds in de winkels. Check ook de site over het boek waar interessante zaken aangeroerd worden die het boek niet haalden.

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #16.

Categorieën
Mike's notities

Minneboo-Media jaaroverzicht 2010

Voor mij was 2010 voor mij als freelancer een goed jaar. Ik heb flink wat artikelen mogen schrijven over strips en beeldcultuur en heb onderwerpen behandeld waar ik graag iets mee wilde doen. Nieuwe stripalbums, achtergrondartikelen over stripgenres en lekker veel interviews voor de VPRO Gids, Het Parool, maar ook in de Eppo, Stripgids, ArtEZ Fact en natuurlijk de Zone 5300.

Interviews
Het interview vind ik een van de fijnste journalistieke vormen die er zijn. Een-op-een gesprekken met mensen die iets interessants te vertellen hebben over hun kunst – daar krijg ik nooit genoeg van. Hoewel ik goede herinneringen heb aan alle gesprekken die ik dit jaar voerde, waren er een paar interviews die er voor mij extra uitsprongen.

Zoals mijn gesprek met Mike Mignola. Ik sprak de geestelijk vader van Hellboy op een vroege zaterdagochtend in het racketcenter in Breda waar een stripbeurs plaatsvond. In de geur van kroketten en friet spraken we over het ontstaan van Hellboy, Mignola’s liefde voor folklore en de bescheidenheid van de stripmaker.

Een ander gesprek waar ik erg naar uit keek was het interview met schrijver en dichter Nico Dijkshoorn. We spraken elkaar in een drie uur durende sessie in zijn stamkroeg in Leiden. Aan het einde van het gesprek kwam zijn stripliefde ter sprake. Dijkshoorn vertelde dat hij vroeger als kind met zijn jas om zijn nek Batman speelde. Ook bleek hij jarenlang comics verzameld te hebben. Dijkshoorn is een aardige en toch wat bescheiden vent.

Het derde gesprek dat ik graag wil noemen, was het interview met Matthijs van Nieuwkerk dat begin december plaatsvond in de studio van DWDD. Ik sprak hem voor een video voor mijnVARA.nl, de site waar ik parttime voor werk. We spraken vooral over het vakmanschap van de presentator, zijn rol bij DWDD en zijn toekomstplannen voor als hij stopt met deze talkshow. In januari ga ik de video monteren.

(Mocht je willen weten wat ik dit jaar nog meer heb geschreven, hier vind je een uitgebreid overzicht.)

Andere bijzondere momenten in het afgelopen jaar waar ik graag aan terugdenk: een zeer leerzame rondleiding bij de NOS en een concert van TRAIN dat me erg goed deed.

In februari bezocht ik de opleiding Comic Design op ArtEZ voor een reportage in de VPRO Gids. In december keerde ik terug naar Zwolle om een lezing te geven over Spiderman, een van mijn favoriete stripfiguren.

In Pulpman #8 staat een strip getekend door niemand minder dan Fred de Heij naar een scenario dat ik schreef. We hebben plannen om volgend jaar meer samen te werken.

Ook was ik maar liefst drie keer jurylid. Voor de VPRO Debuutprijs, de Stripschapsprijzen en het KLIK Amsterdam Animatie Filmfestival. Allemaal prijzen waar ik in principe achter kan staan en die het medium waar ze voor staan onder de aandacht brengen. Vooral die laatste ervaring was een feest daar de jury en de speciale gasten in de watten werden gelegd door het festival.

Verder begon ik halverwege het jaar te werken als online redacteur bij de VARA. In deze parttime functie kan ik mijn passie voor videoreportages aardig botvieren. Ook begon ik met een nieuwe reeks webvideo’s onder de naam Daily Webhead waarin ik korte scènes en sfeerbeelden afwissel met reportages. Iets waar ik het volgende jaar zeker mee verder ga. Net als het gelijknamige fotoblog.

2011
Rest mij niets anders meer dan de bezoekers van mijn blog hartelijk te bedanken voor het lezen van mijn stukken en het reageren op de site. En iedereen een inspirerend en heldhaftig 2011 toe te wensen.

Categorieën
Strips

Moet er een leeswijzer op strips?

Vorige week kwam in het nieuws dat men in Tokio extreme manga aan banden wil leggen. Verhalen met expliciete verkrachtingen en incest mogen niet meer verkocht worden aan kinderen onder de achttien jaar.

In een video van NOS Headlines komt stripmaker en manga-expert Aimée de Jongh aan het woord. Ze vertelt hierin dat ze bang is dat door de wet ook de bravere mangastrips aangepakt gaan worden. Producenten vinden de wet te vaag en vrezen dat ze in hun artistieke vrijheid beperkt zullen worden.

Mijn collega’s van de site Blikvoer hebben aan het onderwerp de vraag gehangen of er een kijkwijzer moet komen op heftige strips. Voor hun video bezochten ze stripwinkel Lambiek in Amsterdam, waar verkoopster Lotte het woord deed.

Op zich kan zo’n kijkwijzer niet veel kwaad, al kun je je afvragen of dat in de praktijk helpt. Op Amerikaanse comics staat al jaren aangegeven voor welke leeftijd de strip bedoeld is. Ik weet niet of verkopers zich daaraan houden. Lotte in Lambiek in ieder geval niet.

Waar ik wel faliekant op tegen ben, is censuur. Iedereen moet kunnen produceren wat hij wil; stripmakers moeten kunnen tekenen wat ze willen. Ook pornografische scènes. Het zijn immers maar lijntjes op papier. Moet je kinderen daar tegen in bescherming nemen? Tot een zekere leeftijd vast wel, maar dat mag niet betekenen dat dergelijke strips helemaal niet meer geproduceerd mogen worden.

Categorieën
Media Strips

Mooi is dat! bij de NOS

Dinsdag 2 november had NOS Headlines een item over het boek Mooi is dat! dat morgen op de Kunststripbeurs in Utrecht wordt gepresenteerd. Ik sprak Gert Jan Pos, intendant strips bij het Fonds BKVB eerder al over dit boek waarin 57 Nederlandse en Vlaamse literaire titels zijn verstript, ieder in één pagina.

Ook was er deze week een voorpublicatie van het boek in de NRC Next, dezelfde krant waar eerder ook de finalisten van de Benelux Beeldverhalen Prijs werden tentoongesteld. De prijs is in het leven geroepen door Pos, uitgeverij De Vliegende Hollander en nrc.next. Eerder dit jaar was er ook aardig wat media-aandacht voor het feit dat Nederland gastland was op FICOMIC, de grote stripbeurs in Barcelona, waar een delegatie stripmakers naar afreisde. In dat opzicht kun je stellen dat Pos met zijn stripprojecten aardig wat aandacht weet te generen, een van de taken die hij meekreeg bij zijn aanstelling als intendant in mei vorig jaar.

Ik ben benieuwd of alle media-aandacht voor Mooi is dat! ook daadwerkelijk tot een goede verkoop gaan leiden. Dat moeten we nog even afwachten. In ieder geval liggen er 6.000 exemplaren klaar.

Categorieën
Media

Een dagje kijken bij het NOS Journaal

Een dagje rondneuzen bij het NOS Journaal, wie wil dat niet? Ik kreeg recent de kans om met een select gezelschap op de nieuwsvloer te komen kijken. Een kans die ik met veel plezier aannam.

De NOS laat niet snel nieuwsgierige ogen toe, dat ik met een select gezelschap een van de uitverkorenen was, heb ik te danken aan tekstschrijver en recensent Remko Meddeler. Meddeler had hoog geboden op de Twitterveiling ten behoeve van de slachtoffers van de aardbeving op Haïti en mocht drie anderen meenemen. Behalve ondergetekende gingen Johan Koning en Rick Wildeman ook gezellig mee. (Zie hier het fotoverslag van De Koning.)

Grappig om kennis te maken met de mensen die dagelijks het nieuws in mijn huiskamer brengen. Nee, ik heb niet uitgebreid gekeuveld met Eva Jinek die ’s middags de journaals presenteerde. Die zat tijdens de rondleiding in de glazen studio die midden op de nieuwsvloer staat, de kijkers thuis in te lichten over de laatste belangrijke feiten uit binnen- en buitenland. We spraken vooral met de medewerkers die je normaliter niet in beeld ziet en die achter de schermen aan het werk zijn.

Foto: Rick Wildeman
Foto: Rick Wildeman

Alles centraal
De dag begint met een lunch met Gerard Dielessen, de algemeen directeur bij de NOS. Overigens is hij dat niet lang meer, want binnenkort wordt hij algemeen directeur van NOC*NSF. Het belangrijkste wapenfeit van Dielessen betreffende zijn tijd bij de NOS is toch wel het feit dat hij alle afdelingen bij elkaar heeft gebracht in één pand. Het is misschien moeilijk voor te stellen, maar tot een paar jaar geleden zaten de verschillende afdelingen van deze organisatie verspreid over het Mediapark in Hilversum. Da’s niet handig samenwerken en bovendien onnodig duur.

Tim Overdiek is sinds juni 2008 adjunct-hoofdredacteur bij het NOS Journaal. Hij is een van de drie adjuncten, met Hans Laroes als hoofdredacteur. ‘Als adjunct-hoofdredacteur bepaal je de strategie van het journalistieke beleid,’ vertelt Overdiek. ‘Wat wij doen is het mogelijk maken voor de redacties en verslaggevers om te doen waar ze goed in zijn. Ik heb bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid over een aantal redacties: Binnenland, Buitenland, Den Haag, Economie en het Jeugdjournaal. Die hebben natuurlijk hun eigen chefs, maar die rapporteren weer aan mij. We hebben dan contact over zaken zijn die geregeld moeten worden, dingen waar ze over willen brainstormen, en zaken die wel of niet goed gaan.’

Op het moment dat Overdiek zich voorstelt, wordt de middagvergadering aangekondigd via de intercom. ‘Gedurende de dag zijn er een aantal nieuwsvergaderingen die geleid worden door de hoofdredacteur op de vloer,’ vertelt Overdiek. ‘In de vergadering van kwart over één wordt teruggeblikt op de uitzendingen van de afgelopen vierentwintig uur. Dus wat hebben we goed gedaan, wat hebben we slecht gedaan en hoe had het beter gekund. Deze vergaderingen zijn thematisch, er gebeurt immers veel in 24 uur. Iedereen is welkom om deze vergaderingen bij te wonen.’

NOS-redactie-binnenland

Overdiek: ‘Twitter wordt overschat’
Recent schreef het hoofdredactieteam een notitie over hoe ze NOS Nieuws zien in de komende jaren. Vooral het crossmediale aspect komt daarin aan de orde. De NOS is in 2006 multimediaal geworden, toen zijn radio, tv en internet in een gebouw samengevoegd. De volgende stap is om de onderlinge dwarsverbanden te exploiteren. Applicaties als weblogs en Twitter maken dat journalisten moeten nadenken over in welke vorm ze het nieuws zullen brengen: ‘Waar zit de doelgroep en hoe gaan deze mensen nieuwsverhalen tot zich nemen?’ Sommige journalisten die jarenlang alleen voor het Acht uur-Journaal hebben gewerkt worden nu opeens gevraagd om ook weblogs te schrijven. Overdiek bereidt daarom op dit moment workshops crossmedia voor.

Overdiek gebruikt zelf ook applicaties als Twitter, deels privé maar ook om nieuws te brengen en items te pluggen. Ook voor tweets geldt het heilige principe dat nieuws pas naar buiten wordt gebracht als zaken dubbel gecheckt zijn, ‘want alleen met een tweede bevestigende bron is het nieuws pas waar.’ Toch zegt Overdiek wel heel stellig tegen de groep fervente twitteraars die hij die middag voor zich heeft: ‘Twitter wordt overschat. We moeten het niet groter maken dan het is.’

Overdiek leidt ons rond op de derde verdieping van het NOS-gebouw waar alle redacties van de NOS werken. Zo lopen we langs het nieuwe media team dat onder andere websites bouwt, iPhone-applicaties maakt en twitteracounts aanmaakt. Een eindje verderop staat het montage-eiland waar de montage pc’s staan die de reporters gebruiken. Met de komst van digitale technieken is de zelfredzaamheid van reporters vele malen vergroot. Mocht je het interessant vinden: ze monteren in Hilversum op het programma Avid, ofschoon Overdiek – net als ik – een voorkeur heeft voor Final Cut Pro.

Een andere benadering
Ook komen we langs de radactie van het Jeugdjournaal en de relatief kleine redactie van het Journaal op 3. Het Journaal op 3 richt zich op een andere doelgroep dan het Acht uur-Journaal. Omdat ze specifiek twintigers en dertigers willen aanspreken, verschillen ze in onderwerpkeuze en de stijl waarop deze onderwerpen behandeld worden. ‘De toon is minder formeel,’ legt Sanne de Ronden, een van de reporters van het Journaal op 3 uit. ‘Ook gaan we ervan uit dat de mensen om 11 uur ’s avonds het nieuws wel kennen dus kunnen we de onderwerpen vanuit een andere hoek benaderen en soms volstaan met het geven van de hoogtepunten.’

De Ronden vertrouwt ons nog toe dat ze op dit moment nog geen onderwerp heeft voor de uitzending van 11 uur vanavond en dat de tijd begint te dringen. We laten haar daarom weer snel aan het werk.

NOS-studio

 

NOS-camerashots

Trip: ‘Alle teksten gaan door mijn vingers’
Voordat we een rondje langs het Sportjournaal en de studio’s maken, komen we in de gang Rob Trip en Lucella Carasso, presentatrice Radio 1 tegen. Trip is tegenwoordig anchor van het Acht uur-Journaal en presenteert het nieuws afwisselend met Sacha de Boer.

Rob Trip, Lucella Carasso en Tim Overdiek.

De rol van een presentator behelst meer dan alleen maar het nieuws voorlezen. Ze bemoeien zich wel degelijk met de uitzending, ze opperen ideeën en herschrijven de teksten die ze voorlezen. Trip: ‘Wij spreken niets uit dat we niet zelf door onze vingers hebben laten gaan. Ik probeer altijd heel veel op te trekken met de eindredacteur. Hoewel me maar een beperkt aantal onderwerpen kunnen behandelen in een uitzending loop je er de hele dag over na te denken. Welk onderwerp doen we wel en welk niet? Op welke manier pakken we het aan: laten we iemand wel of niet aan het woord? En ik ben daarin een sparringpartner voor de gene die dat in handen heeft.’ Daarbij komt natuurlijk dat veel last minute werk kan zijn: de wereld staat niet stil, op het laatste moment kan het nieuws nog veranderen. ‘Tussen zeven uur en tien voor acht is het hoogspanning hier. Dan wordt alles nog omgegooid.’

Zijn radiocollega Carasso valt hem bij: ‘Bij de radio verandert er soms nog iets tijdens de uitzending. Dan krijg je alleen te horen Agnes Kant treedt af en mag je de rest er ter plekken bij verzinnen.’ Maar dat is ook weer het mooie aan nieuws.

Toch ambieer ik de hectiek van de journaalredactie niet direct. Laat mij maar lekker interviews doen, achtergrondartikelen en recensies schrijven.

Natuurlijk mocht een fotosessie in de nieuwsstudio niet ontbreken:

‘That’s all folks!

Ook leuk: Lees en zie hier meer over de redactie van het NOS Journaal op de site van de NOS.