In 2015 werd in Galier Jan D’Art in Breda origineel werk van Piet Wijn tentoongesteld. Het personage Douwe Dabbert bestond toen namelijk 40 jaar en daarom was hij ook de mascotte van Stripfestival Breda dat jaar.
De Eppo-stand heeft daarom een centrale plek op het festival en toen ik tegen de middag aankwam, stonden er al lange rijen voor de signerende tekenaars. In tegenstelling tot die fans in de rij, kwam ik niet voor nieuwe albums, beursedities en illustraties in nieuw gekochte albums. Ik gebruik dit soort evenementen om informatie te vergaren over waar stripmakers en uitgevers mee bezig zijn, dus eigenlijk vooral om bij te praten met oude bekenden. Soms bezoek ik ze ook om interviews te doen maar dat was dit keer niet het geval.
Ik had mijn videocamera bij me, maar had ter plekke geen zin om een vlog op te nemen. Het bleef dus vooral bij praten. Zo sprak ik Van Bavel even, want ik schrijf ook voor Eppo. Binnenkort ga ik weer bij de uitgeverij langs om uitgebreid bij te praten, want de stripbeurs is daar eigenlijk te druk voor. Even bijpraten met Eric Hercules en Gerben Valkema, de stripmakers van Elsje, is vaste kost op deze beurs. Evenals horen waar Marq van Broekhoven allemaal mee bezig is. Marq maakte de reeks Jodocus waar vorig jaar het vijfde deel van verscheen, en hij maakt ook autobiografische strips onder de titel Marq Denkt en die lees ik altijd graag.
Robert van der Kroft vertelde over het aanstaande Cross Comix Festival dat hij mede organiseert en over Comics, Art & Beer dat iedere tweede zondag van de maand wordt gehouden in het popcentrum Rotown in Rotterdam. Stiptekenaars en kunstmakers kunnen daar gratis achter een tafeltje hun waar verkopen. Volgens Robert trekken beide evenementen veel bezoekers.
Ook kwam ik tot mijn plezier Jan Vriends tegen: die had ik al een paar jaar niet meer in het wereldje gezien. Niet meer sinds zijn album Cowboy John uitkwam. Hij vertelde dat hij nu alweer jaren tekent voor de Tina en dit stripfiguur ook een make-over had gegeven. Daarnaast schrijft en publiceert hij motivatieboeken. Hij gaf me een exemplaar van Jij kan alles, een boek met oefeningen waarmee hij de lezer helpt diens talent te ontdekken en dromen te verwezenlijken. De toon in het boek is luchtig en erg grappig, dus het leest heel prettig.
(Tien jaar geleden interviewde ik Vriends over zijn strip Cowboy John):
Ik nam wat recensie-exemplaren mee van uitgeverij Syndikaat, een uitgeverij die vooral jong, veelbelovend striptalent uitgeeft. Ze sturen meestal hun boeken niet op anders zou ik vaker postvlogs over hun uitgaven maken.
Bij Rotterdam Comics kreeg ik wat informatie mee over GeekFest dat ze organiseren. Daar ben ik nog nooit geweest, maar het wordt wel eens tijd om daar een kijkje te nemen. Dan maar weer eens naar Rotterdam. Een stad die ik doorgaans graag vermijd al moet ik toegeven dat ze veel voor het beeldverhaal doen daar.
Omdat ik weet dat er thuis nog maar weinig ruimte in mijn boekenkast is, kocht ik niets op de beurs. Ik had nog wel even bij een verkoper willen kijken die oude Juniorpress-comics verkocht, maar omdat ik nog een koffieafspraak met Daan de tekenaar had, heb ik dat laten schieten. Misschien maar goed ook, want er ligt nog steeds een stapel comics te wachten om gelezen te worden. Het was gezellig praten met Daan die sinds kort ook af en toe een video op YouTube publiceert.
Voor mij is het dus altijd wel goed om een stripfestival als die in Breda te bezoeken. Ook al doe ik dit al jaren en ga ik zelden met een tas vol strips naar huis.
De Stripcultuurbeurs werd voor de tweede keer uitgereikt en bestaat uit een bedrag van vierduizend euro. Apeldoorn kreeg 3.000 euro, Rubenis 1.000. Het bedrag wordt beschikbaar gesteld door de gemeente Breda.
Apeldoorn maakte eerder een zeer informatief en onderhoudend boek over het stripblad Pep. Een onderwerp als Eppo lijkt bij hem dus in goede handen. Hij zei het geld vooral te gaan gebruiken voor de research die voor het nieuwe boek nodig is.
‘Ik ga zo’n veertig mensen interviewen,’ liet Apeldoorn me weten. ‘Ik begin met Martin Lodewijk, maar zal hem zeker wel een paar keer spreken.’ Apeldoorn zal het wordingsproces van het boek bijhouden op een facebookpagina.
Rubenis liet weten dat de animatie waarschijnlijk over speeddating zal gaan. Een onderwerp dat hij ook in zijn dagstrip Dating for Geeks heeft behandeld.
Bij dezen feliticiteer ik de winnaars nogmaals van harte. Ik ben erg benieuwd naar het verloop van beide projecten.
De Stripcultuurbeurs is in het leven geroepen door Stichting Strips. De beurs kan zeer breed gebruikt worden voor bijvoorbeeld het mogelijk maken van de productie van een stripverhaal, het organiseren van een expositie, reis- en verblijfkosten voor een stageplek of beursbezoek, het realiseren van een app, research voor een stripproject, maken van een muurschildering etc. Voorop staat dat het project het beeldverhaal op sprekende wijze in beeld brengt.
In BN de Stem staat morgen deze fotostrip om het evenement aan te kondigen, maar aangezien de organisatie hem al deelde op Facebook, doe ik hier hetzelfde, want niet iedereen woont in Breda en leest die krant.
Ik ben er in ieder geval zaterdag om de uitreiking van de Stripcultuurprijs bij te wonen. Ook ben ik benieuwd naar de expositie van de strip Douwe Dabbert in Galerie Jan D’art aan de Vierwindenstraat in Breda. Er zullen originelen van Piet Wijn te zien zijn, en dat is natuurlijk altijd genieten. Naast de eerste pagina’s van Douwe Dabbert worden er ook speciale artprints en merchandise geëxposeerd. Bijzonder zijn twee illustraties die Piet Wijn maakte voor en na zijn eerste hersenbloeding. Voor die hersenbloeding was hij rechtshandig, maar omdat hij verlamd raakte aan zijn rechterarm leerde hij om linkshandig te tekenen en dat ging hem verbazingwekkend goed af. De expositie is alleen dit weekend op zaterdag open. Da’s dus erg jammer voor mensen die alleen op zondag komen.
Wil je weten welke stripmakers allemaal signeren en wat er nog meer te doen is dit weekend in Breda, check de site.
Tijdens Stripfestival Breda werd vorig jaar voor de eerste keer de Stripcultuurbeurs uitgereikt en gezien de vele positieve reacties en inzendingen zal deze stimuleringsbeurs ook dit jaar worden uitgereikt. De Stripcultuurbeurs wordt beschikbaar gesteld door de gemeente Breda, en zal in samenwerking met Stichting Strips in Beeld op 10 oktober 2015 worden uitgereikt tijdens Stripfestival Breda in het Chassé theater in Breda. Voor dit jaar is er een bedrag van € 4.000 beschikbaar dat kan worden toegekend aan een of meerdere projecten die een positieve bijdrage leveren aan het Nederlandse beeldverhaal.
De Stripcultuurbeurs kan zeer breed gebruikt worden voor bijvoorbeeld het mogelijk maken van de productie van een stripverhaal, het organiseren van een expositie, reis- en verblijfkosten voor een stageplek of beursbezoek, het realiseren van een app, research voor een stripproject, maken van een muurschildering etc. Voorop staat dat het project het beeldverhaal op sprekende wijze in beeld brengt.
Winnaars 2014
Uit handen van de Bredase wethouder van Cultuur Dhr. Selçuk Akinci ontvingen de winnaars vorig jaar in het Chassé Theater de stripcultuurbeurzen. De winnaars van 2014 waren Uitgeverij Syndicaat die een bedrag van € 3.000 ontving voor de realisatie van een professionele stand om daarmee haar fonds goed te kunnen promoten en Noël Ummels die € 1.000 ontving als bijdrage in de opstartkosten van een stripalbum getekend door stripmakers uit de derde wereld.Tot 11 september 2015 is het mogelijk om een aanvraag voor de Stripcultuurbeurs in te dienen. Download hiervoor de documenten op de site www.stripcultuurbeurs.nl. Voor meer informatie kan men contact opnemen met Stichting Strips in Beeld via organisatie@stripfestivalbreda.nl.
In de Amerikaanse stripwereld die gedomineerd wordt door superhelden, is Hellboy een vreemde eend in de bijt. Met een rode huid, hoeven als voeten, een staart, een rechterhand van steen en een tweetal hoorns die uit zijn voorhoofd groeien, maar die hij klein houdt om ‘op straat niet op te vallen’, doet het demonische uiterlijk van dit duivelskind zijn naam eer aan. Kwaadaardig is hij echter niet, in tegendeel: Hellboy bestrijdt in dienst van het Bureau for Paranormal Research and Defence bovennatuurlijke monsters en kwaadaardige krachten. Eigenlijk is Hellboy dus toch een soort superheld.
Mike Mignola
De expressieve tekenstijl met het sterke licht-donkercontrast van stripmaker en geestelijk vader Mike Mignola, is een andere reden waarom ik deze strip graag lees. Bovenstaand stripplaatje is afkomstig uit het verhaal Wake the Devil. Een prachtig stukje grafische kunst dat niet zou misstaan in een galerie of museum. Hellboy gaat op de vuist met de mythologische figuur Hekate, die dit keer de vorm heeft van een monsterlijke, slangachtige vrouw. Tijdens het gevecht probeert Hekate onze held ervan te overtuigen dat hij zich weer bij zijn eigen soort moet aansluiten. Dat hij zijn lot niet kan ontlopen en dat Hellboy in dienst van Het Kwaad een sleutelrol zal spelen in het einde der tijden. Dit is overigens de reden waarom Rasputin in opdracht van de Nazi’s Hellboy in onze wereld bracht tijdens WOII. (Zie het verhaal: Seed of Destruction.) Hellboy wil hier echter niets van weten.
Dat de twee personages tegenstanders zijn wordt in de afbeelding ook nog eens duidelijk gemaakt doordat Hellboys felrode huid contrasteert met de groene huidskleur van het slangenwijf. Hellboys rood contrasteert sowieso altijd mooi in de wereld die Mignola tekent en die gevuld is met voornamelijk donkere en aardse kleuren. Alsof hij daarmee nog eens duidelijk wil maken dat Hellboy niet van deze wereld is. Interessant, want Hellboys karakter is zeer menselijk en geïnspireerd op dat van Mignola en diens vader.
Vader
Een paar jaar geleden interviewde ik Mignola over zijn creatie tijdens Stripfestival Breda dat toen nog plaatsvond in het Racketcenter. In de kantine, waar de geur van gefrituurde kroketten hing, vertelde hij mij dat zijn eigen vader een belangrijke inspiratiebron was voor het karakter van Hellboy: ‘Ik wilde dat Hellboy ouder en een stuk taaier was dan ik. Mijn vader werkte als timmerman. Hij kwam altijd thuis met verwondingen, zoals schaafwonden en droog bloed op zijn gezicht. Als ik dan vroeg wat er gebeurd was, zei hij: “Oh ja, ik bleef aan een spijker hangen” of “mijn hand bleef in een machine steken.” Hij zei dat altijd op een toon alsof er niets aan de hand was, want mijn vader was een taaie met echte werkmanshanden. Hij was van de Tweede Wereldoorlog-generatie. Hellboy is net zo’n rouwdouwer. In dat opzicht is Hellboy het tegenovergestelde van mij. Toch praat hij precies zoals ik. Toen ik met deze strip begon was schrijven nieuw voor me. Ik wist niet hoe ik een stem voor een personage moest vinden, dus hield ik zijn tekst dicht bij wat ik zelf zou zeggen. In principe heersen er twee stemmen in de Hellboy-strips: de slechteriken spreken in Bijbelse en Shakespeare-achtige teksten terwijl Hellboy het deel van mijn brein representeert dat zich schaamt voor dramatische speeches. Daarom onderbreekt hij de schurken ook als ze praten. Er is een scène waarin een vampier maar door praat en Hellboy hem onderbreekt met de zin: “Grote woorden voor een man die geen broek aan heeft,” dat soort dingen.’
Nog een voorbeeld van Hellboys droge opmerkingen zien we terug in bovenstaande scène. Als Hellboy in de confrontatie de eerste tik uitdeelt, maakt hij een bijdehante opmerking: ‘Lady, I was gonna cut you some slack, ’cause you’re a major mythological figure, but now you’ve just gone NUTS!’ Hellboy weet hoe hij zijn punches van een ferme punchline moet voorzien.
Mike Mignola. Hellboy: Wake the Devil 1-5.
Uitgeverij Dark Horse.
Geschreven voor en gepubliceerd in Eppo #1 (2015).
Ik vind het altijd leuk om tekenaars aan het werk te zien. Het is altijd de vraag wat ze als eerste op van een personage op papier zetten en hoe ze dan het figuurtje verder opbouwen. Normaliter versnel ik de beelden die ik draai van tekenende stripmakers wat, maar bij Retera is dat niet nodig, want binnen de kortste keren heeft hij zijn stripfiguurtje op papier staan.
Naast Van der Steen zit collega Marc Legendre. Samen maakten zij recent het album Ayak + Por dat bij Strip2000 uitkwam en waar hopelijk snel een tweede deel van uitkomt.
Zaterdag 22 november signeert Van der Steen, samen met Kenny Rubenis en Lectrr in stripwinkel Het Beeldverhaal in Amsterdam. Vanaf 14 uur zitten de heren voor je klaar.
Achter Con Artists gaat een groep schuil van ruim 30 stripmakers: veel (oud)-studenten Comic Design of Illustratie, maar ook enkele autodidacten. Achter de kraam op de Stripdagen Haarlem eerder dit jaar zaten ook Mattt Baaij, Abe Borst, Joyce Ensing, Amanda Majoor, Emma Ringelding, Jan-Willem Spakman en Rik Wielheesen.
In Breda zaten onder andere Karida van Bochove, Kim Hoorweg, Joris de Jong, Loeke Meijlink, Anne Staal, Djip Minderman en Marloes de Vries achter de kraam. De Vries interviewde ik recent nog over haar leuke Journal Doodles, omdat ik het ook belangrijk vind om nieuwe stripmakers en illustratoren onder de aandacht te brengen.
En daarbij vind ik het gewoon erg goed als stripmakers zelf boekjes publiceren. Zo zijn aardig wat stripmakers begonnen. Barbara Stok reed vroeger door heel Nederland om bij winkels haar zelfgedrukte Barbaraal langs te brengen totdat Vic van de Reijt, toenmalig uitgever van Nijgh & Van Ditmar, haar opbelde om te zeggen dat hij haar graag wilde uitgeven. Ook Flo is met smallpress begonnen. Aimée de Jongh en Rob van Barneveld geven nog steeds zo nu en dan een boekje in eigen beheer uit ook al zitten ze bij echte uitgeverijen. Gewoon, omdat het leuk is.
Dit weekend kocht ik van Van Barneveld zijn 24 Hour Comic Sterke verhalen. Enthousiast maakte hij een stripje op het schutblad:
Ik vroeg Johan de Rooij, scenarist en initiatiefnemer, om uitleg over het collectief Con Artists:
‘Sinds de Stripdagen in Haarlem heb ik mij opnieuw opgeworpen als pleitbezorger van het jonge talent. Het doel nu: een duidelijker onderscheid op stripbeurzen creëren tussen (toekomstig) professionals en smallpress amateurs. De methode: de handen ineenslaan zodat de nieuwe generatie niet her en der met hun kraampjes tussen de bananendozen terechtkomt, maar er een mooi bergje geld ontstaat voor een kraam op een écht goeie plek. Daar kunnen ze zich dan met één gezicht aan het publiek presenteren als de stripmakers van morgen en bovendien gemakkelijker in contact komen met uitgevers, stripbladen en collega’s.’
De Rooij was eerder hoofdredacteur van stripblad De Lijn, waar de nieuwe generatie stripmakers in werd gepubliceerd. Over de organisatie in Breda was hij goed te spreken:
‘Na een succesvol ‘talenteneiland’ op de Grote Markt in Haarlem en een kleine afvaardiging op de StripmART in Lelystad, vielen we afgelopen weekend in Breda met onze neus in de boter. De organisatie stond namelijk bijzonder welwillend tegenover onze insteek en bood ons zelfs een professionele plek in de Finntax-zaal aan tegen een vrijwillige vergoeding! Hoewel het weer wat tegenviel, mochten we daarnaast ook gebruikmaken van een kraam buiten het Chassé Theater. Vanuit onze groep heb ik dan ook alleen maar positieve geluiden gehoord: was het niet over de verkoop (die nogal verschilde per persoon), dan toch over het uitwisselen van visitekaartjes met geïnteresseerde uitgevers.’
Als nieuwe stripmaker moet je van alles doen om je werk onder de aandacht te brengen. Alleen een beetje Facebooken is niet genoeg. Een goede website waar je regelmatig nieuw materiaal publiceert, social media én je gezicht laten zien op stripbeurzen.
Auke Deelstra en Marc de Lobie van Syndikaat krijgen 3.000 euro om hun plan te verwezenlijken: een grote stand bouwen om hun debuterende stripmakers van een plek op de beurs te voorzien die opvalt. ‘Uitgeverij Syndikaat investeert al jaren in risicovolle debuutprojecten. Wij geven talentvolle auteurs een kans zich op een professionele manier te presenteren naar het publiek. Met goed verzorgde albums, nieuwe lezersgroepen en gestructureerde pr. Maar er valt nog veel terrein te winnen. Wij geloven dat een professionele presentatie op beurzen veel bezoekers kan overtuigen van de Nieuwe Striptekenaars van Vandaag. Een stand is erg duur en verdient zich moeilijk terug. Daarom doen wij een aanvraag van € 3.000,- voor het bouwen van een volwaardige stand, zodat we kunnen blijven investeren in nieuw talent’, aldus de aanvraagtekst die Deelstra en De Lobie indienden bij de jury.
De Tilburgse tekstschrijver en freelance redacteur Noël Ummels kreeg de overige 1000 euro voor zijn project om stripmakers uit de Derde Wereld aan het werk te zetten met zijn scenario’s.
De Stripcultuurbeurs werd voor het eerst uitgereikt. Deze beurs is beschikbaar voor iedereen die een plan indient die een positieve bijdrage levert aan het Nederlandse beeldverhaal. Dat maakt deze beurs anders dan bijvoorbeeld de wijlen Marten Toonderprijs, een oeuvreprijs voor stripmakers. De Stripcultuurbeurs is in het leven geroepen door de gemeente Breda en de stichting Strips in Beeld.
Er waren zo’n dertig projecten bij de jury ingediend, onder andere door Kenny Rubenis en Aimée de Jongh. Ook ik had een project voor een serie video-interviews met stripmakers voor de Stripcultuurbeurs ingediend. Via deze weg wil ik de winnaars natuurlijk hartelijk feliciteren.
De onafhankelijke jury bestond uit Maartje de Haan, directeur van Museum Meermanno, Jos van Waterschoot, conservator populaire cultuur van de Universiteit van Amsterdam, en Jan Kamp, galeriehouder in Breda.
Syndikaat was uiteraard aanwezig op het festival. Van Rob van Barneveld is het nieuwe album Rood: Feestje met de regen net verschenen. Ook van Sandra de Haan is haar eerste publicatie bij Syndikaat net uit: Brom & Vlieg: Vliegangst. Dit album bundelt het beste uit vier smallpress boekjes, samen met strips die eerder in Zone 5300 verschenen. Brom & Vlieg zijn twee vliegen die leven op de hondenuitlaatplek in Rotterdam-Zuid waar ze het leven en het nieuws becommentariëren.