Categorieën
Media

Expositie Show Me the News: Beeld van het nieuws

Bij het nieuws is beeld overheersend geworden. De expositie Show Me the News in Museum Hilversum toont de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia.

Terwijl een gezichtsloze man zijn avondeten nuttigt, rijdt door de broccoli en aardappelpuree een speelgoedvrachtwagen. Plotseling wordt het voertuig gebombardeerd door een militair vliegtuig en lijkt de inhoud van het bord op een gehavend landschap. Op een ander moment leest de man een krant aan tafel terwijl hij omsingeld is door tientallen gevechtshelikopters. De rotoren van een van de toestellen rijten de krant aan gort. Twee pregnante beelden uit de video-installatie Démontable van videokunstenaar en filmmaker Douwe Dijkstra. ‘Ik wilde het absurdisme aanduiden van de vermenging van het nieuws en het dagelijks leven. Of je je er nu emotioneel bij betrokken voelt of niet, het nieuws maakt deel uit van je dag,’ licht Dijkstra toe die in Démontable dagelijkse taferelen laat verstoren door elementen die we kennen uit oorlogsberichtgeving.

Still-Demontable‘Het is niet zo dat ik nieuws alleen maar associeer met oorlogstaferelen, maar gewapend conflict en oorlog zijn bij uitstek dingen die heel prominent in het nieuws, films en games voorkomen, terwijl we die nooit van dichtbij hebben gezien of meegemaakt. Oorlogstaferelen zijn voor ons westerse Europeanen het meest ver van ons bed, terwijl we continue worden uitgedaagd iets van ze te vinden of iets bij ze te voelen. Eigenlijk ken ik oorlog vooral van nieuws- en filmbeelden, wat het geweld tegelijkertijd abstract en alomtegenwoordig maakt. Dat fascineert me.’

Verbeelding
Démontable is een van de videowerken in de expositie Show Me the News in Museum Hilversum. De tentoonstelling brengt aan de hand van tv-vormgeving, nieuwsfotografie en videokunst de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia in kaart. Was het in de begindagen van het journaal nog ondenkbaar dat een presentator in beeld zou komen omdat hij zou afleiden van de inhoud, tegenwoordig lopen Astrid Kersseboom en Rik van de Westelaken van het ene onderwerp naar het andere in decors waarin bewegend beeld en 3D infographics hun verhaal ondersteunen. ‘Beeld is steeds bepalender geworden voor hoe je het nieuws tot je neemt,’ zegt gastcurator Liselotte Doeswijk. ‘Vroeger las je de krant en luisterde je naar het journaal. Tegenwoordig moet er bij het nieuws goed beeld, anders krijgt het onze aandacht niet. Dit speelt natuurlijk al langer. Dat de vormgeving van het NOS Journaal en recenter RTL Nieuws drastisch gemoderniseerd zijn, is een tweede mooie aanleiding om naar de verandering in nieuwsmedia te kijken.’

Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.
Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.

Met fragmenten, decorontwerpen, het werk van componisten en van grafisch ontwerpers toont de expositie hoe de vormgeving van het NOS Journaal en het jongere RTL Nieuws in de afgelopen zestig jaar zijn veranderd. Daarnaast is er speciale aandacht voor het werk van nieuwsfotograaf Bert Verhoeff die dikwijls een andere kant van de zaak laat zien of weet te verrassen door onverwachte tegenstellingen. In samenwerking met het LIMA, het internationale platform voor duurzame toegang tot mediakunst, zijn videowerken te zien van makers die ieder op eigenzinnige wijze de beeldtaal van het nieuws onderzoeken of reflecteren op de werking van beeldcultuur. In de snelgemonteerde collage Heads and Globes onderzoekt eddie d. de opvallende overeenkomsten tussen journaals uit verschillende landen en periodes. Het Amerikaanse collectief Ant Farm mengde op satirische wijze en op de grens van goede smaak eigen performances met bestaande beelden.

Zonnebloem
Heliotrope van Judith van IJken zet de nieuwspresentator als onderwerp centraal. Ze maakte een portret van Annechien Steenhuizen die in het decor van het NOS Journaal drie verschillende poses aanneemt. Van IJken: ‘Ik ben geïnteresseerd in de grens en de spanning tussen het private en publiekelijke en naar hoe wij naar iemand kijken die vaak op televisie is. Omdat je Steenhuizen iedere dag op televisie ziet in de context van het nieuws, krijgt ze iets monumentaals en wordt ze bijna een icoon. Althans, in de ogen van de toeschouwer. Net als zonnebloemen die de beweging van de zon volgen, volgt de toeschouwer de presentator. Vandaar dat ik het portret Heliotrope heb genoemd.’
HeliotropeWaarom eigenlijk gekozen voor Steenhuizen? ‘Steenhuizen werd op dat moment het nieuwe gezicht van het NOS Journaal, als programma ook een televisie-icoon. Daarom vond ik haar een heel geschikt onderwerp voor dit project.’

Van IJken manipuleert het tempo van de beelden en vertraagt deze tot ze nagenoeg stilstaan. Dit benadrukt iedere nuance van de bewegingen die Steenhuizen maakt en vergroot de afstand tussen toeschouwer en subject, wat het idee van mediapersoonlijkheid als icoon versterkt. Steenhuizen neemt dezelfde poses aan als Karin Kraaykamp op een drietal publiciteitsfoto’s uit 1960. Kraaykamp was een van de eerste omroepsters. ‘Ik wilde zo een link leggen tussen het heden en verleden. Media heeft nu een heel andere dimensie gekregen en is alomtegenwoordig, zeker in vergelijking met toen televisie nog in de kinderschoenen stond.’

Eindeloze flow

Karin Kraaykamp.
Karin Kraaykamp.

Prime Time Paradise van Persijn Broersen & Margit Lukács toont de schijnbaar eindeloze flow van beelden die het nieuws ons verschaft en die ervoor zorgt dat identificatie en reflectie nauwelijks meer mogelijk zijn. Dat herkent Dijkstra ook: ‘Je kunt er op een gegeven moment geen plek meer aan geven. Als je je echt zou inleven in wat je allemaal in het journaal ziet, dan zou je niet meer dan twee uitzendingen per week aankunnen. Nu kijk je ernaar terwijl je gewoon je eten naar binnenwerkt. Heel maf eigenlijk.’

Show Me the News is tot en met 22 maart te zien in Museum Hilversum. www.museumhilversum.nl

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #5 (2015).

Categorieën
Film

De prachtige titelsequenties van Kyle Cooper

Illustratie: Merel Barends

De kans is groot dat je wel eens het werk van Kyle Cooper hebt gezien, zonder dat je je ervan bewust was dat het zijn werk was. Cooper is een van de beste filmtitelsequentie-ontwerpers van deze tijd. Hij maakte de titelsequenties van meer dan honderd films, onder andere die van Se7en en de Spider-Man-films van Sam Raimi.

“Oh, dat werk!” Precies!

In onderstaand video-interview vertelt hij over zijn werk en zijn aardig wat voorbeelden van zijn titels te zien. Wat mij erg aanspreekt is dat hij fysieke effecten boven de digitale trukendoos prefereert. Op die manier ontstaan er toevallige ongelukjes die heel goed kunnen uitpakken.

Kyle Cooper interview (1/2) – Watch the Titles from SubmarineChannel on Vimeo.

Het interview is onderdeel van het project Forget the film, Watch the titles van Submarine Channel. Het project is puur gericht op titelsequenties. En dat zijn soms ware kunststukjes op zich. Ze maken je lekker voor de film die komen gaat. Ze geven een indruk van de film en de sfeer van het verhaal dat je gaat zien. Ze helpen je als het ware de drempel over waardoor je van de echte wereld de filmwereld in kunt stappen. Soms geven ze een impressie van wat er zich in het vorige verhaal heeft afgespeeld, zoals de titelsequentie van Spider-Man 2 die prachtige tekeningen van Alex Ross bevat.

Als kind was ik zeer onder de indruk van de James Bond titelsequenties van Maurice Binder. Die kon je zondermeer apart inlijsten en aan de muur hangen.

Ik werd op de video gewezen door een blogpost van Liselotte Doeswijk over het Playgrounds festival.

Categorieën
Boeken

Vorm van vermaak: 60 jaar televisievormgeving

De televisie in Nederland bestaat zestig jaar. Jarenlang was de Nederlandse vormgeving toonaangevend. Het rijk geïllustreerde boek Vorm van vermaak staat vol met voorbeelden en anekdotes uit deze rijke geschiedenis.

Op 2 oktober 1951 waren de vijfhonderd mensen met een televisietoestel getuige van de eerste uitzending in Nederland. Vanuit een omgebouwd kerkje in Bussum, was als eerste de wapperende vlag van de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) te zien, gevolgd door een aankondiging van de omroepster.

De eerste jaren waren erg primitief: als er storing of pauze was, werd er een zwart papiertje met witte letters voor de camera gehouden om dit aan te geven. Weermannen tekenden het weer live op voorbewerkte kaarten. Eerst met een krijtje, maar dat gaf te veel herrie, dus werd er een tijd gewerkt met lipstick. ‘Een romantisch beeld. Het was een soort knutsel tv,’ vertelt Roy van Vilsteren, adjunct-hoofdredacteur van de VARAgids. Samen met Liselotte Doeswijk schreef hij Vorm van Vermaak, een fors koffietafelboek over de tv-vormgeving van de afgelopen zestig jaar.

‘Tot midden jaren tachtig is veel tv-vormgeving nog heel fysiek. Titelkaarten en titelrollen werden op papier of karton afgedrukt. Als je niet op film wilde animeren, deed je dat live voor de camera: je liet een kartonnen poppetje bewegen, of bewoog zelf een staafgrafiek. Computers betekenden niet direct het einde van dit soort animatie: een computer was duur en het duurde lang voordat het apparaat het resultaat kon laten zien.’ Toch is volgens Van Vilsteren de komst van de computer het belangrijkste omslagmoment in al die jaren geweest. ‘Je wordt tegenwoordig niet meer beperkt door de techniek. Iedereen kan een leader maken.’

Palmboompjes
De vorm wordt altijd gedreven door wat er technisch mogelijk is. Toen men voor het eerst in staat was met de pc goed metaal te animeren, zag je dat meteen overdadig terug in de stationcalls waarin omroeplogo’s van alle kanten metaalachtig glommen. ‘De chromakey, waarbij een blauw of groen vlak vervangen kan worden door een ander beeld, werd in het begin ook overdadig gebruikt. Zelfs als decor van het journaal terwijl dat gewoon een stilstaand wandje was,’ vertelt Van Vilsteren.

Ontwerpers lieten zich vaak leiden door modegrillen. ‘In de jaren zeventig stonden er palmboompjes bij Toppop. In de jaren tachtig zag je veel industriële ontwerpen, fabriekachtige decors met veel rook in beeld.’

Toonaangevend

Boudewijn de Groot in een decor van Freek Biesiot. (ca. 1972)

Jarenlang waren het Nederlandse decorontwerp en de grafische vormgeving van de NOS, samen met die van de BBC, toonaangevend in de wereld. ‘De televisievormgeving in Nederland was altijd erg vooruitstrevend. Dat heeft iets met de Nederlandse ontwerptraditie te maken, maar ook zeker met ons omroepbestel. De NOS (tot 1969 NTS) had zijn eigen grafische afdeling, waar grafici onder andere titelkaarten en illustraties maakten. Daarnaast was er een afdeling decorontwerp, een afdeling decorbouw en een aantal maquettemakers. Omroepen waren verplicht hun vormgeving bij de NOS uit te besteden, maar hoefden er niet voor te betalen. Ze kregen een aantal decoruren toegewezen. Als een omroep wilde uitpakken met een mooie show en de decorbouwers hadden er tijd voor, dan werd dat decor gemaakt.’

Binnen het verzuilde bestel wilden de omroepen zich graag profileren. Middels decors en vormgeving wilden ze hun identiteit uitdragen. Het is tegenwoordig nog moeilijk voor te stellen dat vrijwel alle huisstijlen door dezelfde afdeling zou worden gemaakt. ‘Johan Volkerijk maakte logo’s voor de VARA, maar ook voor de NOS. Nu zou de VARA nooit dezelfde mensen inhuren die het nieuwe VPRO-logo hebben gemaakt.’

Jeugdjournaal
Kwaliteit stond in die jaren voorop. ‘Als het niet mooi is, moet je het niet maken vonden de meeste vormgevers,’ vertelt Van Vilsteren. Dat had wel eens tot gevolg dat een nieuwsitem dan geen vormgeving kreeg. Een groep ontwerpers in de jaren tachtig ging tegen dit credo in. Graficus Martin de Groot, verantwoordelijk voor de vooruitstrevende vormgeving van Het Jeugdjournaal, vond bijvoorbeeld dat een ontwerp functioneel en op tijd af moest zijn. Toen men in 1981 met Het Jeugdjournaal begon was streven het nieuws grafisch aan de doelgroep uit te leggen.

Eind jaren tachtig was de ontzuiling een feit, budgetten van omroepverenigingen gingen omlaag. De grafische afdeling van de NOS verzelfstandigde en werd de NOB. Toen omroepen opeens moesten betalen voor hun vormgeving beseften ze pas hoe duur die was. Veel werd uitbesteed. Dit was het einde van de leidende rol van de grafische afdeling van de NOS en de Nederlandse televisievormgeving. ‘Die is nu veel dienender,’ zegt Van Vilsteren. ‘Er wordt nu meer vanuit geld gedacht en minder vanuit kwaliteit. De producent is de baas, vroeger was dat de regisseur.’

De grote Gerard Reve Show (1974), decor Mia Schlosser.

 

Pioniers bij de VPRO
In de jaren zeventig nam de VPRO als eerste omroep een eigen ontwerper in dienst voor de huisstijl. Jaap Drupsteen ontwierp het nieuwe VPRO logo dat met zijn zwierige, kitscherige krullen een enorm contrast vormt met de sobere neutrale stijl van daarvoor. Drupsteens ‘signalen’ (stationcalls), vol visuele grapjes en een dikke laag ironie, vervingen de omroepster. Drupsteen zocht met zijn videografische kunstwerkjes de grenzen van de techniek op en wordt door zijn collega’s nog steeds als de belangrijkste vormgever gezien. Willem van den Berg volgde Drupsteen eind jaren zeventig op en komt met een logo met scherpe vormen als reactie op de ronde jaren-zeventig-vormgeving. Van Vilsteren: ‘Van den Berg speelde heel erg met Nederlandse kenmerken. Hij haalde zijn inspiratie bijvoorbeeld uit Zeeuwse akkers. Of hij fotografeerde zeeboeien en zette daar het VPRO logo op.’

Jeugdige impuls
In de jaren zestig vond een enorme vernieuwing plaats vanuit de popcultuur: de vormgeving werd beweeglijker, spectaculairder en speelde voor het eerst een inhoudelijke rol in het programma. Regisseurs, decorontwerpers en grafici werkten nauwer samen. De komst van Nederland 2 en de toename van het aantal uitzenduren, maakt dat er ruimte is voor een batterij aan jonge televisiemakers waaronder de jonge regisseur Bob Rooyens. Hij regisseerde het popprogramma Moef Ga-Ga dat vol zat met optische trucs en geluidseffecten, waarbij teksten over de optredende artiesten werden vertoond.

Kleurloos
In het tijdperk van zwart-wit televisie werd in eerste instantie gewerkt met kleuren die het beste resultaat gaven op een zwart-wit beeldbuis. De medewerkers van de decorafdeling hadden echter geen zin meer in deze ‘modderige, smerige kleuren met weinig pigment’. Ze kwamen in opstand en hun eis om gewone kleuren te mogen gebruiken werd ingewilligd.
Ontwerper Freek Biesiot experimenteerde veel met kleur en maakte een decor in allerlei kleuren die in zwart-wit dezelfde grijstinten opleveren. Het zogenaamde Biesiot-effect was geboren: decorontwerpers wisten nu welke kleuren ze niet naast elkaar mochten gebruiken omdat zwart-wit kijkers het contrast tussen deze kleuren niet konden zien.

Vorm van Vermaak ligt reeds in de winkels. Check ook de site over het boek waar interessante zaken aangeroerd worden die het boek niet haalden.

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #16.