Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Daily Webhead Video: Wilbert van der Steen tekent Ayak + Por

Stripmaker Wilbert van der Steen in actie op Stripfestival Breda 2014. Tijdens het tekenen en signeren van albums vraag ik hem waarom hij zijn potloodtekeningen niet inkt.

Naast Van der Steen zit collega Marc Legendre. Samen maakten zij recent het album Ayak + Por dat bij Strip2000 uitkwam en waar hopelijk snel een tweede deel van uitkomt.

Zaterdag 22 november signeert Van der Steen, samen met Kenny Rubenis en Lectrr in stripwinkel Het Beeldverhaal in Amsterdam. Vanaf 14 uur zitten de heren voor je klaar.

Categorieën
Strips

25 jaar Belgisch Stripmuseum: Waken over striperfgoed

Het Belgisch Stripmuseum bestaat 25 jaar. Het succesvolle museum waakt over het striperfgoed van België, maar heeft hiervoor eigenlijk te weinig middelen.

Willem De Graeve. Foto: Daniel Fouss
Willem De Graeve. Foto: Daniel Fouss

‘Zoals Obelix in de ketel met toverdrank viel, ben ik als kind in de ketel van het stripverhaal gevallen. Zoals veel Belgen zat ik als kleuter al met mijn neus in de stripcollectie van mijn ouders, dat waren vooral albums van Suske & Wiske. Toen ik eindelijk had leren lezen waren zij erg opgelucht, want ik vroeg altijd wat er in de tekstballonnetjes stond,’ vertelt Willem De Graeve, codirecteur en hoofd communicatie van het Belgisch stripmuseum in de Brasserie van het instituut. Begin oktober zit hij er kwiek bij op de ochtend na de door internationale pers bezochte persconferentie en het grote feest van de 25ste verjaardag van het Stripmuseum.

Wie het art nouveau-gebouw binnenstapt, krijgt ook het gevoel in de ketel van het beeldverhaal te vallen. In de centrale hal begroeten beelden van Asterix, Robbedoes en andere stripfiguren de bezoekers. Naast de marmeren trap staat de bekende raket uit Kuifje en aan de andere kant een Deux Cheveaux met daarop de Marsupilami van Franquin op de motorkap getekend. Vanaf de eerste verdieping kan men uiteenlopende tentoonstellingen met originele pagina’s en tekeningen bekijken. Het museum gaat met zijn tijd mee, want sinds kort is het deels virtueel via Google Street View te bezichtigen.

Foto: Daniel Fouss.
Foto: Daniel Fouss.

Bij de oprichting in 1989 kreeg het museum een tweeledige taak: allereerst het promoten van het stripverhaal in de breedste zin des woords. Bij deze missie hoort ook het bewaren en conserveren van het striperfgoed. ‘We willen laten zien dat stripverhalen bij de cultuur horen en dat België daar een belangrijke rol in speelt. We hebben ons doel bereikt als een familie die weinig opheeft met de strip, na een bezoek naar buiten gaat met het idee dat het toch knap is wat er gemaakt wordt en besluit eens een album open te slaan.’ Ten tweede moet het gebouw, het enige overgebleven textielwarenhuis ontworpen door architect Victor Horta, in ere gehouden worden. De taken van het museum zijn hetzelfde gebleven, maar de stripwereld is in een kwart eeuw wel veranderd. Vroeger kwamen er 500 albums per jaar uit, nu 5000. De Graeve: ‘Toen waren de Franse strips vooral een voortzetting van wat er vroeger gebeurde, Nederlandstalige strips waren voornamelijk familiestrips. Tegenwoordig is de strip als film, alle genres en stijlen zijn vertegenwoordigd.’

Stripmuren
Met per jaar vier tijdelijke en vijf vaste tentoonstellingen, plus zeven exposities rondom een nieuw album, trok het museum in 2013 zo’n 200.000 bezoekers. Hiervan komt 80% uit het buitenland, uit Nederland komt slechts 3,8%. ‘Ik denk niet dat de Nederlanders gebrek aan stripliefde hebben, want Suske & Wiske zijn populairder in Nederland dan hier en jullie hebben grote stripauteurs. Veel Nederlanders denken bij Brussel aan het Europees parlement, dat het een saaie kantoorstad is waar alleen Frans wordt gesproken.’ In Brussel leefden en werkten de grote spelers van het Franco-Belgische beeldverhaal. De stad toont deze stripgeschiedenis met onder meer het Stripmuseum, het Marc Sleen Museum, vijftig stripmuren en beelden van personages in het straatbeeld.

De nieuwste stripmuur in Brussel is van Robbedoes.
De nieuwste stripmuur in Brussel is van Robbedoes.

Het museum probeert de twee typen bezoekers, toeristen en stripkenners, zo goed mogelijk te bedienen. De nieuwe permanente expositie De kunst van het stripverhaal geeft middels originele pagina’s, schetsen en fragmenten uit scenario’s een mooi overzicht van iedere fase van het maakproces. Dat verhaal zal voor de kenners geen nieuws zijn, maar die kunnen weer genieten van een originele tekening van Willy Vandersteen of van jong talent Kristof Spaey. Videobeelden van stripmakers aan het werk verlevendigen de expositie die een goed voorbeeld is van hoe je striperfgoed voor het publiek toegankelijk kunt maken.

Striperfgoed bedreigd
Waar in Turnhout het Vlaams documentatiecentrum van de strip fungeert als studiecentrum met een grote collectie secundaire literatuur, is in België het Stripmuseum de belangrijkste speler wat het bewaren en conserven van striperfgoed betreft. Het museum bewaart zo’n 8.000 platen en illustraties, scenario’s en verwante zaken. De conservatieruimtes worden op een constante temperatuur gehouden, zijn beveiligd en slechts voor enkelen toegankelijk. De meeste stukken zijn in bruikleen. ‘Voor ons is al het materiaal waardevol, maar we zijn genoodzaakt aan de auteurs of erfgenamen een selectie te vragen. De auteur laten we zelf kiezen want die kent zijn eigen werk het beste. Het voordeel van bruikleen is dat een auteur na vijf jaar een nieuwe reeks of striproman heeft, en het oudere werk voor nieuw materiaal kan ruilen. Zo hebben we altijd topstukken.’

Het museum wil van iedere grote auteur een representatieve selectie hebben zodat deze voor de volgende generaties bewaard blijft, maar het bewaren van het erfgoed wordt door verschillende factoren bemoeilijkt. Door gebrek aan financiële middelen zette de organisatie de werving van nieuwe stukken op een laag pitje. Jammer, want veel belangrijke stripauteurs zijn op dit moment oud of net overleden. Dus nu is het moment om te verzamelen. Het museum haalt zijn inkomsten vooral binnen via kaartverkoop en speciale evenementen. De overheid is goed voor slechts acht procent: ‘Bij ons in België is alles gesplitst in Vlaams en Franstalig. Als we ervoor zouden kiezen om alleen Vlaamse strips te tonen, dan zouden we van de Vlaamse regering veel geld kunnen krijgen. Maar omdat wij Franstalige, Vlaamse en buitenlandse strips willen tonen, is dat lastig, want nu zou de Franstalige regering kunnen zeggen: “Als we jullie geld geven, gaan jullie daar ook de Vlaamse strip mee promoten. Dat kan toch niet!”

Inmiddels is door alle tekeningen de klimaatkluis bijna vol. Ook moeten er nieuwe lokalen gehuurd worden om de groeiende stripcollectie en verwante boeken in op te slaan. Daarvoor ontbreekt ook het geld. Alle stukken die tijdelijk worden tentoongesteld, worden in gescand. Daar heeft het kleine team de handen al aan vol.

Belasting

Foto: Daniel Fouss
Foto: Daniel Fouss

Recent kreeg het museum het gehele oeuvre van strippionier George van Raemdonck (28 augustus 1888 – 28 januari 1966) in bruikleen van de nabestaanden. Van Raemdonck was de tekenaar van de klassieke en destijds populaire strip De wereldreis van Bulletje en Bonestaak. Met 8.000 stuks verdubbelt dit oeuvre de totale collectie van het museum, dat deze grote hoeveelheid nu eigenlijk niet aankan.
Daarnaast is de markt een bedreiging voor het striperfgoed: tegenwoordig kunnen originelen veel geld waard zijn. Stripmakers verkopen ze aan particuliere verzamelaars en galeries, vaak om dalende omzetcijfers te compenseren. Het werk raakt daardoor verspreid. Dit bemoeilijkt het maken van overzichtstentoonstellingen.

De belastingdienst is een andere potentiële bedreiging van het striperfgoed want die ziet in het waardevolle oeuvre van overleden stripmakers een mooie inkomstenbron middels erfrecht. Om te voorkomen dat zijn nabestaande een hoge belasting moeten betalen, besloot de bekende stripmaker François Schuiten er recent voor om zijn oeuvre te schenken aan onder andere de Koning Boudewijnstichting en de Bibliothèque Nationale de France. Hij passeerde het Stripmuseum. Een stap die De Graeve ook verbaast: ‘Dat was een vreemde beslissing, want de Koning Boudewijnstichting heeft geen kennis op het vlak van conservatie. Ik hoop dus voor Schuiten dat zijn originele platen niet ergens in een kartonnen doos staan opgeslagen.’ Aan het informatietijdschrift Stripgids vertelde Schuiten dat het Stripmuseum niet de middelen heeft om haar ambities van een nationaal centrum waar te maken: ‘Je hoeft maar binnen te stappen om te weten wat ik bedoel: het gebouw is stilaan aan het afbrokkelen, de collectie wordt niet uitgebreid en is al die tijd hetzelfde gebleven, en dan spreek ik me nog niet uit over de kwaliteit van hetgeen je er ziet!’

De Greave beantwoordt deze kritiek: ‘Schuiten was erg betrokken bij de stichting van het Stripmuseum en zijn beeld ervan is gebaseerd op de beginjaren. Er waren veel minder bezoekers, financiële problemen en kennis van het conserveren ontbrak. We hebben geprobeerd hem de huidige situatie duidelijk te maken, maar hij bleef erbij dat hij geen vertrouwen in ons had.’

Enorm archief

Minneboo in gesprek met Hec Leemans (rechts). Foto copyright Daniel Fouss.
Minneboo in gesprek met Hec Leemans (rechts). Foto copyright Daniel Fouss.

Hec Leemans (1950), stripmaker van onder andere de reeks Bakelandt en FC de Kampioenen en aanwezig tijdens de persconferentie, maakt zich niet zo druk over erfrechten: ‘Wat is de waarde van een archief of van een originele pagina? Als je een keer een plaat verkoopt voor 5000 euro dan is dat prima, maar als de belastingdienst op basis daarvan de waarde van je archief gaat bepalen, klopt dat niet.’ Samen met zijn vrouw houdt hij zijn aanzienlijke archief bij. ‘Ik heb gelukkig een groot atelier, met grote kasten waar ik dat allemaal kwijt kan. Het is niet uitgesloten dat ik dat over een aantal jaar een deel van afsta aan het Stripmuseum.’

Zijn jongere collega Pieter de Poortere (1976) is naar eigen zeggen nogal slordig wat zijn originelen betreft: ‘Ik bewaar alles in grote dozen. Af en toe moet ik daar dan een tekening uit zien terug te vinden en dan gooi ik het materiaal eruit. Die tekeningen zijn dus opgerold of gekreukt. Overigens verkoop ik originele platen niet graag, want voor de volledigheid wil ik alles zelf houden.’ Die volledigheid wordt bedreigd door het feit dat De Poortere veel digitaal werkt. Die bestanden blijken vaak maar tijdelijk houdbaar.

Het auditorium van het Stripmuseum werd recent vernoemd naar de stripmaker en ingericht als woonkamer van zijn personage Boerke dat dit jaar 15 jaar is geworden. ‘Een hele eer. Ik vrees dat ik stilaan striperfgoed aan het worden ben,’ zegt hij met een glimlach.

Pieter De Poortere in zijn auditorium. Foto: Daniel Fouss.
Pieter De Poortere in zijn auditorium. Foto: Daniel Fouss.

Akkoord
Op de vraag of dat striperfgoed over honderd jaar nog bestaat is De Graeve licht positief gestemd. Het Stripmuseum is klaar om deze taak uit te voeren, mits er geld komt. ‘Dat kan de overheid zijn of een mecenas. De nieuwe Vlaamse minister van Cultuur bezocht ons recent en die viel bijna achterover van de beperkte middelen waarmee wij ons werk doen. Wij hopen op het cultureel akkoord tussen het Vlaamse en Franstalige gemeenschap. Er zijn immers dingen die Belgisch zijn en daarvoor moet er samengewerkt worden. Het Stripmuseum is daar eigenlijk de perfecte illustratie van, want wij tonen beide.’

www.stripmuseum.be
Zandstraat 20, Brussel
Alle dagen geopend (behalve op maandag) van 10 tot 18 uur.

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #46 (2014). De making of kun je hier lezen.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Spider-Man collages van Mike Alcantara

De Amerikaanse kunstenaar Mike Alcantara maakt indrukwekkende collages van strippagina’s. Zijn Deviant Art pagina staat er vol mee. Tussen de kunstwerkjes vond ik deze Spider-Man collages:

spider_man_by_mikealcantaraspider_man_by_mikealcantara_02 venom_by_mikealcantaraspider_eye_green_goblin_by_mikealcantaraZo te zien heeft Alcantara een voorkeur voor oude Spider-Man comics. Ik zie veel werk uit de jaren zestig, zeventig en tachtig in deze platen terug. Nu maar hopen dat hij herdrukken heeft gebruikt, want veel van die comics zijn tegenwoordig behoorlijk wat geld waard. Onbetaalbare kunst dus.

Overigens is Spider-Man niet de enige held die hij verknipt en verplakt heeft. Zijn portfolio zit vol met superhelden van Marvel en DC Comics.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Wildvlees van Wide Vercnocke

Wide Vercnocke (Leuven, 1985) volgde de opleiding illustratie/beeldverhaal en studeerde in 2010 af aan Sint-Lukas in Brussel. In dat jaar won Vercnocke de publieksprijs van de Focus Knack Stripstrijd. In 2013 debuteerde hij bij Bries met het poëtische stripalbum Mijn muze ligt in de zetel, waarin de relatie tussen het hoofdpersonage en zijn sofa centraal staat. Zijn tweede album, Wildvlees, kwam eerder dit jaar bij dezelfde uitgever uit.

wildvlees_coverVertellen waar Wildvlees precies over gaat, is niet eenduidig. Een meisje komt tijdens het jachtseizoen een bronstig hert tegen in het bos. Ze raken elkaar aan, maar dan schrikt het hert van een jager met een groot geweer en rent weg. Als het meisje naar haar zus reist om haar te vertellen over deze bijzondere ontmoeting, verandert het hert in een man die vervolgens de stad ingaat en de zus van het meisje in een bar oppikt.

wildvlees_02Kortom, Vercnocke maakt een magisch realistische vertelling waarvan de betekenis multi-interpretabel is. Het boek zal dan ook niet ieders kopje thee zijn. Zeker niet van mensen die allergisch zijn voor een traag verteltempo. Vercnocke smeert momenten en bewegingen uit over verschillende plaatjes. Zelf vind ik die uitgesponnenheid soms aangenaam lezen, het hangt van mijn bui af. Soms kan het uitrekken namelijk zeer effectief zijn om een gebeurtenis in een verhaal te benadrukken, bijvoorbeeld het moment dat een hert wordt aangereden. Maar in principe verloopt de vertelling van Vercnocke het hele album door traag, waardoor de nadruk op bijna iedere handeling valt en daardoor eigenlijk impact verliest.

Grappig zijn de momenten waarin Vercnocke ons een blik gunt in de gedachtewereld van de herten.

wildvlees_01

Vercnocke hanteert een stijl die eerder aan illustraties doet denken dan aan beeldverhalen. Illustraties maakt hij dan ook voor onder andere De Correspondent.

In Wildvlees gebruikt hij veel medium en totaalshots, en slechts nu en dan een close-up, wat de vertelling afstandelijk maakt. De auteur vraagt nogal wat investering van zijn lezer. Wie bereid is die investering te doen, heeft aan Wildvlees een interessante leeservaring. Naar het einde toe verloor ik wel enigszins mijn interesse doordat de vertelling te vaag werd.

Wide Vercnocke. Wildvlees.
Bries, €19, 80 pags.
ISBN 978-94-6174-012-0

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Zwarte Smurfen

Het verhaal ‘De Zwarte Smurfen’ staat in het eerste stripalbum waar de blauwe mannetjes met witte puntmutsen een hoofdrol in spelen. In dit verhaal wordt een Smurf in zijn staart geprikt door de ‘Bzz-vlieg’ waarna zijn blauwe huidje zwart wordt en zijn karakter al evenzo duister. Het aardige blauwe wezentje verandert in een huppende agressieveling.

stripplaatje_zwartesmurfen

De andere Smurfen weten de zwarte Smurf te vangen, maar al snel weet hij te ontsnappen. Iedere andere Smurf die hij in de staart bijt, verandert ook in een zwarte Smurf. Al snel breidt de epidemie zich uit over het hele Smurfendorp en dreigt de hele populatie besmet te raken. Grote Smurf vindt uiteindelijk een remedie en in bovenstaande plaat staan de Smurfen gereed om hun duistere broeders van het tegengif te voorzien.

Zombies
Ik vind het een prachtig stripplaatje dat de mogelijke interpretatie van Zwarte Smurfen als zombies visualiseert: het beeld lijkt namelijk veel op dat van een horrorfilm waarbij de gewone bevolking belaagd wordt door een stel hersenetende levende doden. Zwarte Smurfen roepen weliswaar ‘Gnap! Gnap!’ in plaats van ‘Brains!’, maar net als bij de Zwarte Smurfen wordt in horrorfilms het zombievirus verspreid als mensen gebeten worden door levende doden. Eigenlijk is het eerste solo-avontuur van de Smurfen dus een soort van horrorverhaal. In tegenstelling tot menig zombiefilm loopt het Smurfenavontuur goed af. Gelukkig maar, anders had het heel anders kunnen lopen met de succesvolle reeks.

Dit is overigens niet de eerste keer dat stripliefhebbers kennismaakten met het vrolijke blauwe volkje. 1958 duiken ze voor het eerst op in een verhaal van Johan en Pirrewiet: ‘De fluit met de zes Smurfen’ dat als ‘De toverfluit’ voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou en Robbedoes. Al snel kreeg Peyo (Pierre Culliford) de opdracht om een album met de Smurfen in de hoofdrol te maken. De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou.

Schtroumpf
Volgens de legende kregen de Smurfen hun naam tijdens een lunch tussen Peyo en André Franquin. Toen Peyo zijn stripcollega het zout vroeg door te geven, zei hij per ongeluk iets van ‘Kun je mij de eh.. schtroumpf even geven, alsjeblieft?’ Franquin gebruikte dat woord meteen voor het zoutvaatje en al snel bleven de twee heren de hele middag in het ‘Schtroumpfs’ praten. Jarenlang werd aangenomen dat Karel Cavens dat woord in het Nederlands vertaalde met ‘smurfen’. Volgens de website Stripspeciaalzaak.be was het echter Peter Middeldorp die tot 1965 de hoofdredacteur was van Robbedoes. Hij gaf de blauwe mannetjes hun Nederlandse naam die later ook werd gebruikt voor de Engelse vertaling. We mogen Middeldorp daar eeuwig dankbaar voor zijn, want Smurfen of Smurfs zoals ze in het Engels heten, is toch een stuk makkelijker uit te spreken dan Schtroumpfs.

Paars
Het eerste album ‘De Zwarte Smurfen’ (1963) heeft in Amerika overigens voor problemen gezorgd, want daar was men bang dat het publiek het verhaal racistisch zou vinden. Zwarte personages op een negatieve manier afbeelden ligt daar namelijk zeer gevoelig. Pas toen iemand bedacht om de zwarte Smurfen paars in te kleuren kon het album in 2010 ook daar worden uitgebracht. In de tekenfilmversie is de boosaardige Smurf ook paars gekleurd.

Gepubliceerd in Eppo #7 (2014)

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Hobgoblin wordt zelfhulpgoeroe

Niets blijft zoals het is. Dat geldt ook voor personages uit het Marvel Universum. Het liefste zou ik the Hobgoblin, altijd een van mijn favoriete Spider-Man schurken, nog steeds zien zoals hij was toen we voor het eerst kennis met hem maakte. Maar ook Roderick Kingsley ontwikkelt zich. Dit keer tot een zelfhulpgoeroe van wannabe superhelden.

hobnobbin_coverTot voorkort verhuurde hij licenties van superschurk-identiteiten. Dat wil zeggen: voor een deel van de winst mogen anderen zichzelf uitgeven voor een bepaalde schurk, bijvoorbeeld Mysterio. Aan Phil Urich verhuurde hij de identiteit van de Hobgoblin. Tegenwoordig pakt Kingsley het anders aan en verhuurt hij de licenties, wapenuitrustingen en kostuums van uitgerangeerde of overleden superhelden. Ook laat hij meerdere mensen optreden als Hobgoblin om heldendaden te verrichten. (En geeft daar een comic over uit, hoe meta is dat?)

Tijdens een gevecht met the Red Onslaught in de miniserie Avengers & X-Men: Axis spraken Doctor Doom en Scarlet Witch een toverspreuk uit om Onslaughts brein te polariseren, maar daardoor werd het karakter van de schurken die bij deze strijd aanwezig waren ook omgedraaid. Vandaar dat Kingsley zich opeens een ‘good guy’ waant en de aanwezige helden slechteriken zijn geworden.

In AXIS: Hobgoblin #1 kunnen we lezen hoe dat uitpakt voor Kingsley: die treedt op als een zelfhulpgoeroe voor wannabe superhelden. Inclusief cursus, dvd en zelfhulpboek: Hobnobbin’ with Roderick Kingsley. Om zijn cursisten te motiveren, houdt Kingsley speeches, zoals Emile Ratelband of Ben Tiggelaar dat hier doen. Ook doet de scène van zijn optreden me denken aan hoe Steve Jobs zijn presentaties deed. Kingsley verkoopt anderen een idee, net als zijn illustere voorgangers dat deden en doen. Jobs verkocht mensen een iPhone (en de volgende iPhone en de volgende iPhone), Kingsley verkoopt het idee dat je als superheld iets van je leven kan maken.

Hobgoblin-1-02-speechOp zich past deze ontwikkeling goed bij de persoonlijkheid van Kingsley, want hij is boven alles een zakenman. En als je anderen je vuile werk kan laten doen terwijl jij een deel van opbrengst mee snoept, waarom niet? Die houding past prima bij Kingsley. Eerder liet hij Lefty Donovan en Ned Leeds al voor Hobgoblin spelen terwijl hij zelf buiten schot bleef. En als modeontwerper stal hij maar al te graag goede ontwerpen van anderen.

Na het lezen van het eerste nummer snap ik wel hoe Kingsley aan zijn geld komt, namelijk doordat men gretig betaalt voor zijn cursusmateriaal. Maar hoe die cursisten door de superheld uit te gaan hangen hun inkomen binnenhalen is me niet helemaal duidelijk. En zelf lijken die sukkels ook niet goed over deze vraag na te denken. Nou ja, we hebben nog twee andere delen om dat uit te vinden.

Axis-Hobgoblin-shopTot slot, ben ik blij met deze ontwikkeling van Kingsley? Eerlijk gezegd zie ik Hobgoblin natuurlijk het liefste zoals in zijn eerste incarnatie, maar aan de andere kant is dit plot ook leuk om te volgen. Van alle recente aanpassingen in de wereld van Spider-Man is dit de meest genietbare. En die oude comics kan ik ook gewoon weer uit de kast trekken, wat ik de laatste tijd vaak doe.

Schrijver Kevin Shinick & tekenaar Javier Rodriguez, inkt: Alvaro Lopez. Axis Hobgoblin #1

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven

Een paar maanden geleden werd de komst van Scratch Books aangekondigd. De nieuwe uitgeverij van Hansje Joustra en eigenaar Wiebe Mokken richt zich op het uitgeven van kwalitatief hoogwaardige en goed verzorgde boeken. Inmiddels heeft het duo de eerste drie boeken op de markt gebracht, waarvan de striproman van Ulli Lust (Wenen, 1967) het meest opvalt.

Ulli_Lust_coverVandaag is de laatste dag van de rest van je leven is een kleine 500 pagina’s dik verslag over een avontuurlijke reis van twee punkmeiden uit Wenen. In 1984 reizen de 17-jarige Ulli en haar vriendin Edi van Wenen naar Verona, Rome, Napels en Sicillië. Zonder papieren of geld gaan de meiden liften omdat ze zo graag de zee willen zien. Onderweg komen ze allerlei vreemde figuren tegen: junkies, straatkunstenaars, een verknipte spiritueel en maffiafiguren. Kenmerkend aan de meeste mannen die ze tegenkomen is hun machogedrag: als we het boek van Ulli moeten geloven zien alle Italiaanse mannen vrouwen als lust- en seksobject. De taak van een vrouw is het plezieren van haar man. Hoewel nymfomane Edi weinig moeite heeft met die instelling, stuit deze archaïsche visie Ulli tegen de borst, al kan zijn ook lang niet altijd ontsnappen aan de wellust van de mannen die haar pad kruisen.

Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven is een indrukwekkende striproman door de openhartige en niets verbloemende manier van vertellen die de stripmaakster hanteert. Pijnlijke momenten, zoals een verkrachting, weet ze krachtig in beeld te brengen.

ulli_lust_verkrachtingToegegeven: ik moest even wennen aan Lusts ogenschijnlijke eenvoudige en ietwat ongepolijste tekenstijl, maar na een bladzijde of dertig zat ik helemaal in het verhaal en kon ik het boek moeilijk neerleggen. Ik snap waarom Lust al zoveel prijzen in de wacht wist te slepen met haar werk.

Dit-is-de-laatste-dag_Ulli_lustMocht ik Lust ooit nog eens interviewen dan heb ik nog wel een vraag. Haar strippersonage heeft op een gegeven moment nog maar weinig plezier in de reis en heeft ze zelfs een maffiafiguur tegen zich in het harnas gejaagd. Toch besluit ze niet meteen huiswaarts te gaan. Waarom ze volhardend blijft zitten op een plek waar ze niet gewenst is, maakt Ulli niet duidelijk in haar boek.

De striproman van Ulli Lust is is zowel in hardcover als softcover verschenen. Te koop voor €39,90 of € 29,90.

De andere twee titels die Scratch heeft uitgebracht zijn Kongo, De duistere reis van Józef Teodor Konrad Korzeniowski van Tom Tirabosco en Christian Perrissin en English is not easy van de Spaanse illustrator Luci Gutiérrez.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Suske en Wiske

Net als veel Nederlandse en Belgische striplezers las ik als kind klassieke series als Lucky Luke, Asterix en Suske & Wiske. Daarom vind ik het als stripjournalist nog steeds leuk om nieuwe avonturen van deze striphelden te lezen.

Vorige week nestelde ik me dan ook in mijn favoriete leesstoel met een stapel nieuwe Suske & Wiskes. Deze worden al een tijdje geschreven door Peter van Gucht en getekend door Luc Morjaeu. De heren zorgen voor aangenaam leesvoer.

suske_wiske_schrikkelspookEn spannend ook. In ‘Het schrikkelspook’ (#325) krijgen onze vrienden te maken met het nare wezen Sebrecum als ze de geest van een Duitse piloot uit de Eerste Wereldoorlog proberen te helpen. Suske, Wiske, Sidonia, Jerom en Lambik gebruiken de teletijdmachine om naar de Eerste Wereldoorlog terug te reizen en veel onschuldige slachtoffers het leven te redden, waaronder de verloofde van de piloot. Dat het verhaal speelt in de Eerste Wereldoorlog is natuurlijk geen toeval: dit jaar is het honderd jaar geleden dat die oorlog uitbrak.

Suske en Wiske: De zwarte tulp (#326) is wederom een tijdreisverhaal. Dit keer reizen de helden af naar het Haarlem van 1637 om een zeldzame zwarte tulp op te halen. Professor Barabas heeft Krimson namelijk geïnjecteerd met het serum van een witte tulp die al zijn slechte eigenschappen heeft doen verdwijnen. Hierdoor is Krimson pure goedheid geworden en gaat hij kapot aan de herinneringen van wat hij anderen allemaal heeft aangedaan. Met een nieuw serum van de zwarte tulp hopen ze Krimsons leven te kunnen redden.

Grof geweld
Hoe bont Krimson het kan maken, tonen Van Gucht en Morjaeu aan het begin van het album, als de misdadiger de striphelden probeert te vermoorden met een stel raketten uit een geavanceerd gevechtsvliegtuig. Wie denkt dat het geweldsniveau in de serie Amoras wat aan de hoge kant is, de hoofdreeks van Suske en Wiske kan soms ook gewelddadig uitpakken. Toegegeven: in Amoras wordt serieus bloed vergoten terwijl het geweld hier vooral stripachtig blijft. Toch valt het op dat het er in ‘Het schrikkelspook’ ook behoorlijk heftig aan toe gaat.

suske_wiske_zwartetulp_01 suske_wiske_zwartetulp_02‘Het gebroken dorp’ (#327) heeft wat dat betreft een meer sprookjesachtige invalshoek. Tijdens een wandeling bij het verdwenen dorp Marchimont, vindt Suske een duizend jaar oude ring. Deze bezit magische krachten en al snel blijkt Suske de uitverkorne te zijn die over deze krachten kan beschikken. Het is aan hem om de inwoners van Marchimont te redden van de kwade bosgeest Clamora.

Dit album voelde voor mij het meeste aan als een ouderwetse Suske & Wiske. Niet in de laatste plaats omdat Lambiks ego weer voor extra problemen zorgt, maar vooral ook omdat Suske en Wiske en folklore goed samengaan. En dan een snufje magisch realisme om het geheel af te maken.

Scène uit Het gebroken dorp.
Scène uit Het gebroken dorp.

Nieuwe reeks Jerom?
Een tikje anders, maar daarom ook erg leuk om te lezen, is de reeks Amoras waar ik al eerder wat stukken over schreef. Het vierde deel getiteld ‘Lambik’ is net verschenen en heeft wederom weer een krachtige, dramatische cover van Charel Chambré. In het album heeft Suske en Wiske-fan Frank Herben een cameo.

amoras_04_coverTijdens Stripfestival Breda sprak ik kort met Marc Legendre. ‘Het zesde deel is het laatste wat betreft Amoras. Daarna is het verhaal ook helemaal klaar,’ beloofde de schrijver. Toch ziet het ernaar uit dat het succes van Amoras Standaard Uitgeverij naar meer smaakt. In oktober startte de uitgeverij de website Force of gold waarop wordt aangekondigd dat op 26 november 2014 een nieuwe held zal ontwaken. Dit zou het startschot kunnen zijn van een nevenreeks omtrent Jerom. Ik ontving vorige week ook al een ansichtkaart ter promotie hiervan waarop een in gouden kostuum gestoken figuurtje staat. Ik ben benieuwd.

Categorieën
Strips

Weird Wild West: Willem Ritstier over Claire DeWitt

Met de nieuwe horrorwestern-reeks Claire DeWitt blazen Willem Ritstier en Fred de Heij het genre nieuw leven in. Ritstier: ‘Ik bedenk graag heldinnen die zichzelf kunnen redden.’

cover-clairedewittVan de nieuwe westernhorror-stripreeks Claire DeWitt is zojuist het eerste deel verschenen. Vlak na de Amerikaanse burgeroorlog maken premiejagers Claire DeWitt en haar partner Gerd jacht op outlaw Jonah Falk. DeWitt wil wraak voor wat Falk haar in het verleden heeft aangedaan. Het Zuiden van Amerika is gevaarlijk werkterrein, want monsters maken op gewelddadige wijze jacht op de mens. Deze monsters kunnen menselijke gedaanten aannemen en een ervan lijkt als twee druppels water op Claires overleden zus.

Willem Ritstier (1959) is al bijna veertig jaar een veelzijdig scenarist, tekenaar en cartoonist. Hij heeft in allerlei genres voor diverse doelgroepen gewerkt met veel verschillend tekentalent. Van vrolijke parodieën als Soeperman tot en met de avonturenreeks Ward waarin een familie tijdens een zeiltocht strandt op een eiland vol vijandelijke bewoners. Met Minck Oosterveer maakte hij jarenlang krantenstrips als Zodiak en Nicky Saxx. Samen creëerden ze Ronson Inc., een western over twee rivaliserende detectivebureaus. En nu is er dus Claire DeWitt, een westernhorrorstrip waarvan in ieder geval drie delen gepland zijn.

ronsonschets
Schets voor Ronson Inc. van Minck Oosterveer.

Varkens
Hoewel hier wel buitenlandse westernstrips vertaald worden uitgegeven, hebben zich in het verleden slechts enkele Nederlandse stripmakers gewaagd aan een western- of horrorstrip. Wat fascineert Ritstier aan deze genres? ‘Eigenlijk heb ik niet zo veel met de western en van horror hou ik niet,’ bekent Ritstier. ‘Toen het stripblad Eppo in 2009 startte wilden Oosterveer en ik een gangsterstrip voor ze maken, want daar lag ons hart. Dat zag de redactie niet zitten, een western wel. Toen heb ik me ingelezen en vond ik het al snel grappig en leuk wat er in die tijd allemaal gebeurd is. Ik liet me in het bijzonder inspireren door Deadwood, een tv-serie die me aangreep vanwege de sterke personages en de sfeer: alles was verschrikkelijk vies en smerig! Je krijgt een goed idee van hoe het er toentertijd aan toe ging. Opvallend genoeg worden in Deadwood weinig mensen doodgeschoten, maar vermoord met een mes. De lijken laten ze verdwijnen door ze bij varkens te gooien, want die beesten eten alles. Dat gegeven heb ik ook in Ronson gebruikt.’

Aan Ronson Inc. kwam na twee delen een einde omdat tekenaar Oosterveer bij een motorongeluk om het leven kwam. Samen met Fred de Heij wilde Ritstier de reeks voortzetten, maar dat was na Oosterveers dood voor de uitgever een gesloten boek. Toen zijn ze op de bonnefooi met Claire DeWitt begonnen. ‘Ik werk dan wel in een bepaald genre, maar ik zie een strip vooral als een verhaal met een groep personages die op elkaar reageert. Het gaat mij om het uitdiepen van de personages. Of ze nu in een western rondlopen, het Victoriaanse tijdperk of een Spaanse burgeroorlog, dat maakt mij eigenlijk niet uit.’
Claire_DeWitt_De_Heij
Sterke vrouwen
In de verhalen van Ritstier zijn avontuur en actie de belangrijkste factoren, ze lezen als een wild ritje in een achtbaan. Bijna iedere pagina eindigt met een cliffhanger. Hij wil vooral entertainen: ‘De lezer stapt in een verhaal en moet vanaf dat moment door de vertelling worden heen getrokken, vind ik. Er mogen geen rustmomenten in zitten. De personages ontwikkelen zich in de loop van het verhaal, maar die ontwikkeling moet je tussen de regels door lezen. Kijken hoe ze op elkaar reageren, wat ze doen.’

Willem Ritstier getekend door Fred de Heij.
Willem Ritstier getekend door Fred de Heij.

Pretentieloos vermaak? Ritstier heeft een opvallende voorkeur voor sterke vrouwpersonages. Toch wil hij geen geëmancipeerde boodschap uitdragen: ‘Uit mijn strips kun je afleiden dat ik best van clichés hou en van verhalen met een hoog pulpgehalte. Vrouwen werden in pulpverhalen vroeger vooral neergezet als iemand die gered moest worden. Ik vind het leuk om heldinnen te bedenken die zichzelf kunnen redden. Daarbij vind ik vrouwen sowieso altijd sterk, naar mijn gevoel zijn ze in alle opzichten vaak een rots in de branding. Ook Claire is een standvastige vrouw. Waar ze niet op wil antwoorden, geeft ze ook geen antwoord. Ze is een loner. Ik schrijf mijn verhalen intuïtief en het grappige daaraan is dat de personages met je meegroeien. Gaandeweg leren we elkaar kennen. Ze spreken zich ook duidelijk uit. Soms moet ik een geplande scène laten schieten omdat Claire er niet op in gaat.’

Kernwoorden
Ritstier begint meestal met het opschrijven van een paar kernwoorden. ‘Hierna groeit het verhaal als vanzelf. Deze strip begon met de woorden “western”, “horror” en “Fred de Heij”. Ook vond ik het belangrijk dat het een negroïde hoofdpersoon werd die de naam Claire DeWitt zou hebben. Dat leek me een leuke combinatie. Waarom ik daarvoor kies, kan ik moeilijk uitleggen. Vaak kan ik het waarom van wat ik wil niet onder woorden brengen maar uiteindelijk krijgt het toch zijn beslag in het verhaal. Dat in Claire DeWitt monsters rondlopen in het wilde westen heb ik bedacht om eens iets anders te maken en om de strip niet te veel op Ronson Inc. te laten lijken. De essentie van een verhaal wil ik niet uitleggen, maar het heeft wel een betekenis dat alle personages die vermoord worden, Zuiderlingen zijn.’

Claire_DeWitt_paginaZelfcensuur
In de avonturenverhalen van Ritstier gaat het er soms hard aan toe. Fred de Heij tekent Claire DeWitt in zijn bekende realistische handschrift waardoor horrorelementen extra hard aankomen. ‘Vroeger liet ik in een scène waarin mensen werden neergeschoten alleen hun verkrampte blik zien en geen bloedspatten. Maar dit is een horrorstrip, dus geweld mag expliciet zijn,’ vindt Ritstier. ‘Ik heb wel zelfcensuur. Ik voel aan wat naar mijn maatstaf wel of niet kan en wat ik zelf aankan. Met scènes waar beesten of kinderen wat wordt aangedaan, ben ik voorzichtig. In het tweede deel van Ronson Inc. wordt weliswaar een joch gewurgd, maar niet getoond. Sommige dingen gebeuren omdat het verhaal dat nodig heeft, maar ik laat het niet allemaal zien. In datzelfde verhaal wordt in beeld een prostituee op brute wijze om het leven wordt gebracht. Sommige Eppo-lezers waren hier niet van gecharmeerd. Dat heeft wel wat abonnees gekost.’

Willem Ritstier en Fred de Heij. Claire DeWitt #1: Tot in de dood.
(Uitgeverij Xtra)

Dit artikel is verschenen in VPRO Gids #44 (2014)

Categorieën
Strips

Junker van Simon Spruyt wint de Willy Vandersteenprijs 2014

Junker: een Pruisische Blues van Simon Spruyt wint de Willy Vandersteenprijs 2014. De auteur ontvangt een geldbedrag van 5.000 euro en een opdrachttekening van de vorige winnaar, Typex.

spruyt-junker-een-pruisische-blues-hcJunker vertelt de gecompliceerde coming of age van twee broers in een (fictief) adellijk Pruisisch geslacht Von Schlitt, dat op zijn retour is in het begin van de 20ste eeuw. Omdat de vader een been verloor voor het vaderland mogen zijn twee zonen op kosten van de koning naar de kadettenschool. De ziekelijke moeder kwijnt weg in een sanatorium in Zwitserland, waar ze eenmaal per jaar bezoek krijgt van man en kinderen. De twee broers vinden een oude brief van hun moeder aan hun oudtante waarin ze schrijft dat ze enkel kinderen wil om haar uitgebluste huwelijk te redden. De jongens, die erg van karakter verschillen, reageren heel uiteenlopend op de brief. De eerzuchtige Oswald volgt het eerder stereotype pad via rebellie naar modelkadet. De introverte Ludwig, de verteller van het verhaal, blijft er schijnbaar onbewogen onder, maar is veel minder voorspelbaar.

Na enkele bijdragen in bloemlezingen debuteerde Simon Spruyt in albumvorm met De Bamburgers, een kinderstrip over koningskinderen op scenario van Fritz Van den Heuvel, en De Furox, een eigen verhaal over de vlucht van de laatste draak uit Europa. Hij breekt helemaal door met SGF, een satire op de uitgeverswereld en het lot van de stripauteur, waarmee hij in 2007 de Knack Focus Stripstrijd wint en een jaar lang de strip mag publiceren in het magazine. Met de albumeditie wint hij in 2011 vervolgens de Stripvos voor het beste Nederlandstalige album.

Nu wint hij met Junker de Willy Vandersteenprijs 2014.

junker

Uit het juryrapport:

‘De jury beloont met Junker – Een Pruisische Blues van Simon Spruyt een pareltje.
Het spannende verhaal over Ludwig Von Schlitt, een jongen uit een adellijke Pruisische familie, opent krachtig en grijpt langzaam naar de keel. De sterke vertelling maakt de coming-of-age van het
hoofdpersonage binnen de context van het begin van de Eerste Wereldoorlog voelbaar. Daarbij moet historische accuraatheid plaats ruimen voor de eigen interpretatie in het gelaagde verhaal van Spruyt waardoor de auteur meesterlijk paradoxaal ruimte creëert voor andere interpretaties. De lezer wordt hier heerlijk op het verkeerde been gezet.
De tekenaar slaagt erin zijn vormentaal heruit te vinden en blaast zo stilistisch de lezer van zijn stoel. Met slechts enkele, weldoordachte lijnen schept Spruyt een explosie aan expressie en sfeer. Nevenpersonages met vormeloze gezichten – met glimlach! – roepen de strenge, anonieme klassenmaatschappij van de vergane Pruisische natie in herinnering, waar geen ruimte is voor het individu. De geelblauwe monochromie in het album maakt de schrille sfeer af.
Een groots boek.’

De jury bestond uit Helena Vandersteen (niet stem-gerechtigd voorzitter), Sabien Clement (illustratrice), Maartje de Haan (voorzitter stripmuseum Dordrecht), Luc Morjaeu (stripauteur), Tim Roels (eigenaar stripwinkel Tse Tse) en Natasja van Loon (stripexperte).

De jury maakte ook een eervolle vermelding voor Hubert van Ben Gijsemans: ‘Gijsemans’ debuutalbum steekt esthetisch nadrukkelijk boven andere kandidaten uit. De stripmaker weet zijn lezers emotioneel mee te voeren naar de leefwereld van een introverte Brusselaar die zijn toevlucht zoekt in het museum van Oude en Moderne kunsten. Via die context brengt hij tegelijkertijd een les kunstgeschiedenis. Zo demonstreert Gijsemans hoe het ook met weinig woorden kan.’

Junker verscheen bij uitgeverij Blloan (Ballon Media), Hubert bij uitgeverij Oogachtend.

De Willy Vandersteenprijs is een initiatief van de erven Vandersteen, Stripgids, SABAM-ARTES en Stripdagen Haarlem / Stichting Beeldverhaal Nederland. Tot 2013 werd de Vandersteenprijs
ondersteund door co-initiatiefnemer deBuren en was het een tweejaarlijkse prijs. De nieuwe partner is SABAM-ARTES, waarmee de prijs vanaf heden jaarlijks wordt uitgereikt.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: The Incredible Spider-Hulk

Jeroen Huijbregts maakt interessante mash-ups met bestaande cultfiguren. Ook Marvel Helden als Spider-Man mengt hij graag met andere bekende personages.

Vorige week donderdag zat ik gezellig te tafelen met Chris Visser en Jeroen Huijbregts. Visser is illustrator bij Moker ontwerp en Huijbregts illustrator en graphic designer. Beide heren zijn net als ik ook Spider-Man fan dus je begrijpt dat het Webhoofd tijdens het verorberen van hamburgers en kipsaté vaak ter sprake kwam.

Jeroen is vooral een fan van de oude strips: nieuwe Spider-Man-verhalen volgt hij niet. En dat kan ik hem niet kwalijk nemen, want het niveau dat de Spidey schrijvers op dit moment uitpoepen haalt het niet bij het oudere werk. Een onderwerp waar ik later graag dieper op in ga. Nu wil ik het graag even hebben over Huijbregts visuele remixes zoals deze Grote Boze Wolf Spider-Man:

Amazing-Spider-Wolf-Jeroen_huijbrechtsEn wat dacht je van The Incredible Spider-Hulk?

Incredible-Spider-HulkJeroen heeft allerlei bekende popcultuuriconen gemixt, zoals Marge Simpson en Cookie Monster, maar ook Ché Guevara met het masker uit V for Vendetta. In een interview met CFYE.com:

“Some of these ideas are so simple I’m amazed that no-one else has created them before, like the Marge Monster or Wu-Man”, Jeroen Explains. “It’s hard to find a good balance between genius and cheesy though. I like to make clever stuff and wouldn’t want to make things that fits into tourist shops next to the ‘stoner’ shirts”.

In Europe we aren’t as familiar with the ‘remix culture’ as in the States. Jeroen: “I’m not sure why the remix culture never caught on here. It might simply be because our modern pop-culture has produced less iconic imagery that lends itself for remixing than in the States”. In any case, Jeroen has always been inspired by American pop-culture, and remixing the figures that he grew up with made perfect sense to him.

Spider-Hulk
Overigens kwam Marvel in Web of Spider-Man #69 en #70 (1990) met een eigen Spider-Hulk of Spulk. Tijdens een gevecht met de Groene Gigant wordt Spider-Man geprikt door een biokinetische energie absorber waar de kracht van de Hulk in is opgeslagen. Als Peter Parker boos wordt, verandert hij vanaf dat moment in een Hulk-achtig wezen met hetzelfde beperkte vocabulaire. Gelukkig krijgt Peter in #70 nog een prikje met de machine waardoor hij de Hulk energie weer kwijtraakt. Een Hulk in het Marvel Universum is namelijk al erg genoeg.

Web-of-Spider-Man-070-cover

Categorieën
Strips

Praten over Marvel Comics bij Nooit meer slapen

Het VPRO cultuurprogramma Nooit meer slapen besteedde maandagavond 27 oktober aandacht aan een van mijn favoriete onderwerpen: Het Marvel Universum. Ook ik zit in de uitzending.

marvel_heldenVorige week kwam journalist Maarten Westerveen bij me thuis om over Marvel te praten. Tijdens het koffiedrinken vertelde ik hem over het ontstaan van dit magische universum en wat die superhelden nu zulke boeiende personages maakt. Westerveen bezocht ook stripwinkel Henk (daar is ie weer) om met Paul Banus te praten.

Ik vind dat het een mooi item is geworden en ben blij dat ook mainstream media aandacht heeft voor het beeldverhaal en superhelden. Westerveen is een echte stripfan met een voorliefde voor Hellboy.

Luister het item hier.