Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Bloeddorst

De titel ‘Bloeddorst’ is goed gekozen: Nederland smacht naar horror. Criticasters die denken dat Holland geen land is voor horror hebben het mis. Niet alleen loopt het Amsterdam Fantastic Film Festival – van mister horror Jan Doense – al jaren goed, recentelijk beleefden de Lage Landen een eigen kleine horrorhausse.Vorig jaar kwamen de Nederhorrorfilms Sl8n8 en Doodeind uit, begin dit jaar het vrijwilligers filmproject Horizonica. In dat opzicht kon een goede horrorstrip natuurlijk niet achterwege blijven. Menno Kooistra maakte een selectie uit vele inzendingen en stelde de bundel van een kleine honderd pagina’s samen. (Thematische bundels lijken een trend te worden. Vorig jaar kwamen Strips in stereo en Sprookjes in Strookjes uit.) Bloeddorst geeft een goede indruk van het aanwezige tekentalent in Nederland. De bundel bevat bijdragen van Peter Pontiac, Fred de Heij, Eric Snelleman, Matt Baay, Kristof Spaey, Pieter van Oudheusden, Paul Stellingwerf – om er maar een paar van de dertig te noemen. Iedere tekenaar en scenarist doet een poging het vastomlijnde genre een eigen draai te geven. De een slaagt hier beter in dan de ander. Simpel gezegd zijn er twee typen horror: het soort waar je om moet lachen en het soort dat je doet sidderen. In Bloeddorst slaat de balans iets meer uit naar de humor. Zoals bij veel horrorfilms het geval is, worden veel verhalen in de bundel gebracht met een flinke dosis humor – een manier om onze onderbewuste monsters en angsten te neutraliseren is immers door ze belachelijk te maken: horror om te lachen dus. Een opvallende stijlbreuk zijn de twee tekstbijdragen in Bloeddorst. Deze zijn in de eerste persoon geschreven. Hierdoor bieden ze, meer dan de stripvorm, de mogelijkheid in de huid van de personages te kruipen. Dit nodigt uit tot een meer persoonlijke horrorbeleving. Horrorclichés
Het probleem met het format van korte verhalen is dat, tja, de verhalen kort zijn. Dat betekent dat de verteller vaak niet verder komt dan het uitwerken van een enkel idee. De verhalen omvatten meestal een enkele scène. De makers hebben hun best gedaan hun verhaal aan het eind een verrassende wending te geven. Enkele strips vervallen echter te veel in horrorclichés. Herhaling van zetten is weliswaar een belangrijk kenmerk van het horrorgenre, toch blijven sommige verhalen daardoor hangen in voorspelbaarheid, waardoor de wending aan het einde niet verrassend is. Blind date: extraordinaire gastronomie van is bijvoorbeeld een mooi weergegeven, maar niet echt verrassend, verhaal. De episodes die meer neigen naar experimenten zijn daarom het meest interessant om te lezen. Verhalen als Het museum aan de rand van de waanzin, van Martijn van Santen, zoekt op compacte wijze een grens tussen realiteit en surrealisme. De vertelling is speels en zelfreflexief; de tekenstijl – die ergens zit tussen realisme en humor – is daar zorgvuldig op afgestemd. Ook de bijdrage van Erik Wielaert, Lamia, prikkelt de lezer tot nadenken omdat er in de strip geen oplossing wordt geboden. Dit geeft een ongemakkelijk gevoel – een belangrijk gegeven van horror.Tot slot is de bijdrage van Stephan Brusche stilistisch uitdagend. Hij gaat qua grafische vormgeving net iets verder dan de anderen en weet de zwart-witte pagina’s een boeiende plasticiteit te geven. Nederhorror
Zombies, vampiers, demonen, psychopaten, weerwolven en kannibalen – bekende horrorfiguren maken hun opwachting in Bloeddorst. Het zijn figuren die we niet snel associëren met Hollandse cultuur. De term Nederhorror lijkt daarom niet geheel op zijn plaats: de makers zijn weliswaar van Nederlandse en Vlaamse afkomst, de setting van de verhalen is duidelijk geïnspireerd door Amerikaanse horrorfilms. De meeste horrorfilms zijn immers afkomstig uit de States en het genre lijkt in ons onderbewuste verbonden te zijn met de tableaus van de Amerikaanse cultuur.Bloeddorst wordt op mooi gladpapier uitgegeven en is volledig in zwart-wit, wat prima past bij het onderwerp. Het is te hopen dat enkele stripmakers geïnspireerd worden om langere verhalen in het genre te gaan maken. Want, ook al wordt de dorst naar horror met Bloeddorst gelest – de bundel smaakt zeker naar meer.Lees ook: Bloeddorst-borrel in Lambiek. Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.

Categorieën
Strips

Gastauteur: Writer’s block

Deze keer een gastbijdrage van cartoonist Hallie Lama. Meer zien, click naar z’n site. Mijn review over Hallies werk verscheen deze week ook op Comicbase. (Maar het feit dat nu de gastbijdrage wordt geplaatst heeft daar niets mee te maken.)
Lees ook: Schrijfblokkade.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 2: De wereld van Tim Burton

Toen Tim Burtons Batman uitkwam in de zomer van 1989 slaakten de fans een zucht van verlichting: op het witte doek was eindelijk een volwaardige versie van de stripheld te zien. Burton schotelde de kijkers een geheel eigen visie voor. De producers kozen Tim Burton als regisseur om zijn eigenzinnige stijl. In de stripwereld waren halverwege de jaren tachtig persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Net als in de filmtheorie van eind jaren vijftig, ontstond er in de comicwereld een vorm van auteurisme. Het concept van auteurisme komt neer op het idee dat kenmerken van de maker terug te vinden zijn in al zijn werk. Het werk van een bepaalde auteur wordt getypeerd door bijvoorbeeld terugkerende thema’s en een herkenbare visuele stijl. Iedere stripmaker creëert in feiten zijn eigen Batman. Kelly Jones (Batman: Bloodstorm, 1995) tekent Batman met grote langwerpige oren, bijna als een duivel. Kevin O’Neil (Legends of the Dark Knight #38, 1992) tekent hem veel meer in een cartoonstijl.Keurmerk
Het auteurisme in de Amerikaanse strips is geleidelijk ontstaan. In de jaren zestig werd voor het eerst de naam van de schrijver en tekenaar op de titelpagina van de strip neergezet. Tot die tijd werd wel altijd Bob Kane vermeld bij de Batman-verhalen, als een soort keurmerk. In werkelijkheid werden de verhalen door anderen geschreven en getekend. Het is zelfs de vraag in hoeverre Kane als enige de bedenker van Batman genoemd mag worden. Collega Bill Finger zou ook een grote steen hebben bijgedragen. In de jaren zeventig zorgde het systeem van directe distributie (comics werden nu verkocht in stripspeciaalzaken in plaats van kiosken en supermarkten) en royalty payments voor de ontwikkeling van de auteur-als-ster. En in de jaren tachtig kwam dit gegeven volledig tot bloei.Burtons wereld
Omdat de auteursversies zo populair waren in de comics, koos filmstudio Warner Bros Tim Burton uit om de Batman-film te regisseren. Burton staat bekend als eigenzinnige auteur en paste door zijn herkenbare stijl dus perfect in het tijdperk van de Batman-auteurs. Burtons helden zijn buitenstaanders en excentriekelingen (freaks), die in hun uiterlijk en gedrag afwijken van de norm. Ze creëren een wereld voor zichzelf waarin ze hun teruggetrokken levens kunnen leiden.Batman is een typische Burton-held: als Bruce Wayne staat hij door zijn rijkdom buiten de maatschappij, als Batman is hij een freak. Zoals Vicki Vale tegen Batman zegt in the Batcave: ‘Well, let’s face it. You’re not exactly normal, are you?’Batman is een personage met een gespleten persoonlijkheid. Dit aspect sprak Burton erg aan:

So, while I was never a big comic book fan, I loved Batman, the split personality, the hidden person. It’s a character I could relate to. Having those two sides, a light side and a dark one, and not being able to resolve them – that’s a feeling that’s not uncommon. So while I can see it’s got a lot of Michael Keaton in it because he’s actually doing it, I also see certain aspects of myself in the character. Otherwise, I wouldn’t have been able to do it. (Bron: Mark Salisbury: Burton on Burton, 1995)

Burtons mise-en-scène: Gotham City
Burtons films zijn altijd herkenbaar vormgegeven en gestileerd. In feite worden alledaagse omgevingen op vervreemde wijze weergegeven waardoor het lijkt alsof de verhalen zich afspelen in een andere wereld, niet zelden de setting van een gotisch sprookje.In Edward Scissorhands is de suburb de plek die als eigenaardig wordt neergezet door de felle kleurtjes en het uitvergrootte gedrag van de personages. In principe zet Burton hiermee standaardwaarden op hun kop: hij kiest altijd de kant van de buitenbeentjes en presenteert de mainstream als zijnde vreemd en afwijkend. Toch zijn Burtons helden ambigue – zelfs Batman zou gezien kunnen worden als slecht, omdat hij met zijn acties de wet overtreedt.Gotisch
Burtons visuele stijl is uitermate geschikt om het Batman-materiaal naar het witte doek te vertalen. Stripfiguren als Batman en de Joker zijn larger than life; daarom horen ze in een setting thuis die dat ook is. Een man die op klaarlichte dag in een vleermuispak over Times Square rent zou er een beetje absurd uitzien. Het duivelachtige uiterlijk van Batman werkt daarom het beste in een gotische omgeving, in de schaduw van de nacht. De duistere setting is de perfecte locatie voor personages die proberen met hun diepste trauma’s in het reine te komen.Burton wilde met de setting meer de cartoonkant opgaan en een wereld creëren waar (zelfs) freaks thuishoren. Net als Batmans pak een metafoor is voor angst, is de setting van Gotham City een metafoor voor de urbane hel op aarde. Dit is een plek waar een psychologisch beschadigde man in zijn vleermuisgedaante het enige redmiddel is voor burgers die dagelijks geterroriseerd worden door corrupte smerissen, meedogenloze gangsters en sociale demoralisatie. Gotham is de nachtmerrieversie van New York, de schaduwzijde van het modernistische ideaal. In deze wereld is Batman op zijn plaats. Zoals Frank Miller kernachtig zegt: ‘Heroes have to work in the society around them, and Batman works best in a society that’s gone to hell.’ ( Miller geïnterviewd door Christopher Sharrett in 1991). Anton Furst
Overigens is de visie van Gotham City niet geheel Burtons werk. Een goede regisseur weet de juiste mensen in te huren, en voor Batman was dat wijlen production designer Anton Furst. Furst wilde een tijdloos Gotham City creëren:

‘The most important thing was that we find a feel for the city which was neither futuristic nor historical. We wanted it to be as timeless as possible, even though – since we were drawing from the original DC comic strip for inspiration – there was bound to be a certain forties feeling to it’.

Fursts Gotham City is een combinatie van verschillende bouwstijlen, waaronder Gotiek, art deco, brownstone architectuur en fascistische monumenten. Een monster van een stad, waar een monsterachtige verschijning de perfecte beschermheer is. Volgende keer een kijkje naar de spirit van Burtons adaptatie. Lees ook Burtons Batman 1: The Bat & Prince.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Ahum!

De strip Ahum! van Ivan Brunetti liep ik op de beurs in Rijswijk tegen het lijf. Hij is al een paar maanden uit, maar toch interessant om te behandelen.

ahum_coverOp de achterflap van Ahum! staat het volgende vermeld: ‘Ivan Brunetti (1967), Amerika’s meest geliefde depressieve cartoonist, verbergt zijn grote fijngevoeligheid en intellect achter een obsessie met scatologie en zelfvernedering. Zijn grappen ogen onschuldig, maar zijn moreel verwerpelijk.’ Een omschrijving die aardig de lading van de uitgave van uitgeverij Xtra dekt.

Brunetti bezit een vilein gevoel voor humor en is geobsedeerd door ‘afwijkende’ seksualiteit: plas- en poepseks, incest, molestatie en mutilatie passeren in deze bundel meerdere malen de revue. Is dat leuk? De een zal dit hilarisch vinden, de ander zal verontwaardigd zijn blik afwenden en acuut ChristenUnie gaan stemmen. Deze recensent kan de eigenzinnigheid van de strip goed waarderen. Het is enigszins geruststellend dat Brunetti, voormalige docent van de Universiteit van Chicago en tegenwoordig webdesigner, zijn obsessies in stripvorm kwijt kan. Dat scheelt wellicht jaren therapie. De tekeningen zijn in een simpel, bijna kinderlijk, stijltje gemaakt. Dit contrasteert enerzijds met de grofheden die worden verbeeld; aan de andere kant zou een meer realistische weergave van deze wreedheden niet bevorderlijk zijn voor de spijsvertering.

Tegelijkertijd schuilt een misantropisch wereldbeeld in de cartoons. Aan de oppervlakte verkondigt Brunetti’s werk het credo dat ook werd verkondigd door Stem van God (Alan Rickman) in de film Dogma (Kevin Smith, 1999): seks op aarde is een lachertje. Wie dieper kijkt snapt dat Brunetti, door middel van zijn wrede vorm van humor, de vuiligheid waartoe de mens in staat is aan de kaak wil stellen. Twee voorbeelden ter illustratie: wanneer een man en vrouw op het punt staan met elkaar te seksen, oppert de man: ‘Zeg, vind je het goed als ik deze foto van dit kindsterretje op je rug plak?’. In een andere cartoon zit een vrouw bij de psychiater. De specialist reageert op haar relaas: ‘Dus je had een groepsverkrachting op je twaalfde? Wauw, cool.’ En dit zijn twee milde cartoons van Brunetti. Wie dit grappig vindt, kan zich verder vergapen aan afgehakte geslachtsdelen, baby’s met butt plugs en vreemde pijpsessies.

Uitgeverij Xtra geeft een divers assortiment aan stripverhalen en boeken uit. Behalve graphic novels zoals Natte Maan, over de coming of age van een goth meisje, cartoons die hondenbezitters te kakken zetten zoals in Hondsdol, heeft Xtra bijvoorbeeld ook columns van wijlen Theo van Gogh op de markt gebracht. Het zijn uitgaven die vaak net een stapje verder gaan en die niet ieders smaak zullen zijn. Brunetti past wat dat betreft goed in het rijtje thuis.

Categorieën
Strips

Stripbeurs Rijswijk: Goths & Cultuurfetisjisten

‘Een man die op zijn dertigste nog Spider-Man comics leest, zal nooit helemaal volwassen worden’, zei ik met geheven glas. ‘Gelukkig maar’, verzuchtte de schone schrijfster met wie ik aan het einde van de stripbeurs aan een tafeltje zat. Wie denkt dat op stripbeurzen alleen uitgezakte veertigers in een vaal T-shirt rondlopen, met een plastic tasje in de hand geklemd, opzoek naar dat ene exemplaar om hun – toch al stoffige – collectie mee te completeren, vergist zich. Ja, deze gasten lopen er natuurlijk ook, maar net zo goed jonge stelletjes, Jan Modaal, kids, kunstliefhebbers, handelaren en striptekenaars. In Rijswijk was het afgelopen weekend een stipbeurs in het ‘evenementencentrum’. Tja, dat laatste klinkt niet zo opwindend, en beste lezer, ik kan je verzekeren dat Rijswijk niet beticht kan worden van een opwindende uitstraling. (De Stripdagen in Haarlem zijn wat betreft opwinding niet te toppen.) Tegelijkertijd met de stripbeurs, vonden een cd-beurs en gothicbeurs plaats – men dacht alle alternatievelingen op een hoop te gooien en in een weekend te bedienen.

Echt verzamelen
Samen met long time vriend Zeke de Hondt en Sjitske liep ik zaterdag rond om te babbelen met andere stripvrienden en – kennissen. Eigenlijk kom ik alleen daarvoor nog naar stripbeurzen, want echt verzamelen doe ik allang niet meer. Jarenlang kocht ik braaf ieder nieuw nummer van Spider-Man, maar de illusie dat je collectie later veel geld waard wordt, en dat je vooral daarom alle zes verschillende covers van hetzelfde deeltje moet kopen, heb ik eeuwen geleden losgelaten. Toch is de strip een mooie kunstvorm die in de laatste jaren met de komst van webcomics alleen nog maar interessanter is geworden. Daarom lees ik strips nog graag. Met strips bedoel ik vooral Amerikaanse comics, zowel het harde superheldenwerk als de graphic novels met meer realistische verhalen – strips als Ghost World van Daniel Clowes, American Splendor, Beg the Question. Het bekende Europese werk: Kluifje, Suske & Wiske, Franka – het is niet aan mij besteed.

Leuke gesprekken en bier drinken wel, wat we na aan het einde van de middag ook deden. (Ons voornemen om ons te vergapen aan de goth-chicks in de hal er naast – onder het mom van ‘altijd pret met vrouwen in korset’ – hebben we helaas niet kunnen uitvoeren. Daar was geen tijd voor. Ach, volgend jaar beter.)Ik liep een schone schrijfster/televisiemaakster tegen het lijf en raakte met haar aan de praat. We bleken veel raakvlakken te hebben: filmwetenschap, de film Wonder Boys, werken in de media, de uitdaging van het schrijven, Tim Burton. Altijd fijn om een vrouw te ontmoeten met wie je je cultuurfetisjen kunt delen en die je met de hand op het hart vertelt dat het eerder een pre dan een slechte eigenschap is om je rond je dertigste en later nog met de kunstvormen uit je jeugd bezig te houden.

Verantwoordelijkheden
Wat is immers volwassenheid? Het clichébeeld is dat we serieus ons werk doen, een gezinnetje stichten en in de weekenden naar Walibi Flevo gaan. Ik vind het prima dat ik op een leeftijd ben dat ik zekere verantwoordelijkheden op me moet nemen: me professioneel gedragen wanneer dat gewenst wordt, mijn belastingen en andere vaste lasten betalen en te stemmen om de democratie in stand te houden. Voor de rest moet men niet meer van me verwachten. Laat mij maar lekker op stripbeurzen rondhangen, barkrukken bezetten, films tig keer kijken, cd’s grijsdraaien, strips verslinden en flauwe posts plaatsen op blogs. Dan mag de rest van de wereld zich bezighouden met ‘volwassen zaken’, whatever that means.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 1: The Bat & Prince

De zomer van 1989 stond in het teken van maar een ding: het Bat-symbool. De film van Tim Burton was lang verwacht en vele fans keken halsreikend uit naar de eerste Batman-flick sinds bijna dertig jaar.

Mensen liepen over straat in Batman-T-shirts, droegen Batman-caps en op de radio was de soundtrack van Prince te horen. ‘Batdance’ beheerste de hitlijsten die zomer. (De single bereikte de eerste plaats in Amerika en de tweede in Engeland.) In Nederland kwam de film pas uit op dertien oktober. Ik zag Batman voor het eerst de avond na de première. Het is een fijne sensatie om een stripheld goed tot leven te zien komen. De stripverfilmingen tot dan toe waren over het algemeen teleurstellend. De oude Batman-serie uit de jaren zestig was camp en kinderachtig. De Spider-Man televisieserie haalde het ook niet bij de strips. Alleen de producent van de oude Hulk-serie behandelde het materiaal serieus en wist een onderhoudende live-actionversie te maken. En de eerste Superman-films mogen we in het rijtje niet vergeten. Burton zette echter een standaard voor toekomstige stripverfilmingen en liet zien dat je het materiaal niet belachelijk hoefde te maken om er veel kijkers mee te trekken. De casting van Michael Keaton was een geniale greep. Batman was immers geen Arnold Schwarzenegger-type, maar een atletisch gebouwde man die een pak moet dragen om angst aan te jagen (daar had Arnold zijn accent al voor). Jack Nicholson als de Joker… deze rol leek hem op het lijf geschreven te zijn.Inspiratie
Nadat de Joker een flinke krater had gemaakt op het straatdek en The Bat bij zijn symbool had geposeerd op de daken van Gotham, liep ik de bioscoop uit, de koude nachtlucht in. Terwijl Danny Elfmans soundtrack nog in mijn hoofd nagonsde, voelde ik me geïnspireerd door Tim Burtons cinematografische juweeltje. De visie van Burton, een soort van gotisch live-action sprookje, gecombineerd met de klanken van Elfman – een perfecte combinatie waarmee een gehele verhaalwereld wordt gecreëerd. Mijn liefde voor film was voorgoed aangewakkerd.

Tuurlijk, er valt een hoop aan te merken op de eerste Batman van Burton: het verhaal is soms wat spoorloos, het is wel erg toevallig dat de Joker en Bats achter dezelfde blonde fotografe (Kim Basinger) aan hobbelen en de muziek van Prince doet anachronistisch aan in een tijdloze verhaalwereld waarin jaren veertig elementen gemixt worden met een meer hedendaags elan. Sommige mensen waren niet blij met het feit dat The Joker verantwoordelijk was voor de moord op de ouders van Wayne, waarmee hij indirect de Batman schiep die hem creëerde. Met alle hype die er rondom de film was gecreëerd, waren enkele azijnpissers onvermijdelijk. Toch wegen de minder goede kanten van de film bij lange na niet op tegen bovenbeschreven elementen.

Toch zorgde de film voor een belangrijk ding: voor even was het cool om Batfan te zijn. En dat is voor een tienerjongen die gek was op superheldenstrips een belangrijk gegeven.

Prinsheerlijk
De film veroorzaakte bij mij nog iets: een grote passie voor de muziek van de Kleine Geile Dwerg, aka Prince, aka His Royal Badness, aka Tafkap. Het Batman-album mag dan niet zijn allerbeste werk zijn, het is een origineel album dat de duistere sfeer van de film goed combineert met de funk en humor van Prince. Ik luister er zo nu en dan nog graag naar. Niet iedere stripheld kan immers beweren dat Prince de soundtrack verzorgd heeft bij zijn film. Prince combineerde zijn gebruikelijke thema’s liefde, seks en god met de wereld van Burtons Batman en wist een prikkelend conceptalbum rondom de vleerman te maken, waarop ieder personage zijn eigen nummer heeft.

Op 20 januari 1989 bezocht Prince de Batman-set in de Pinewood studio’s in Londen. Prince zag hoe de scène tussen Bruce en Vicki Vale in de Batcave werd opgenomen. Ook kreeg hij de opnames van andere scènes te zien. Tim Burton en Jack Nicholson waren grote Prince-fans. De muzikant werd gevraagd enkele nummers bij te dragen, maar Prince dacht groter dan dat. In februari creëerde in dertien dagen elf liedjes. Enkele ervan, zoals’ Vicki Waiting’ en ‘Rave To The Joy Fantastic’, waren al eerder opgenomen. Tim Burton en producent John Peters waren verbaasd over de snelle werkwijze van Prince en kozen de nummers ‘Partyman’ en ‘Trust’ voor in de film. Het album werd in juni dat jaar uitgebracht; er gingen in de eerste week 1 miljoen exemplaren over de toonbank.

Batdance
Het nummer ‘Batdance’ zou oorspronkelijk niet op het album komen, maar was meer een after thought, een remix van alle voorgaande nummers. In de videoclip bij dit nummer zien we Prince als gemini – een figuur die zowel The Joker als Batman vertegenwoordigd. Een interessante gedachte, aangezien Batman en The Joker elkaars antithese zijn. Waar The Joker staat voor chaos, staat Batman voor het brengen van orde in de chaos. Bat en The Joker zijn yin en yang. Een punt dat Burton ook wilde maken in zijn film, vandaar dat Jack Napier de moordenaar is van de ouders van Wayne, waardoor Wayne Batman besluit te worden en tijdens een van zijn nachtelijke acties Jack Napier in een vat met chemisch afval laat vallen waardoor hij weer The Joker wordt. (Maar daarover later meer.)

Burtons eerste Batman-film introduceerde mij tot een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, het oeuvre van Prince, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman.

Dit is de eerste post in een serie over Tim Burtons Batman. Lees ook de andere posts over de Vleerman van Gotham.

Categorieën
Media Strips

Batman in de sixties

In de jaren zestig gebeurde er natuurlijk veel gekke dingen, en de maffe tv-serie over Batman is daar een goed voorbeeld van.In deze serie speelde Adam West een Batman die je eigenlijk niet serieus kan nemen. Dit kwam omdat de serie gekenmerkt wordt door camp. Nu valt van camp niet snel een duidelijke definitie te geven. In het geval van de tv-serie betekent camp vooral flauwe grappen, kleurrijke decors en verhalen die niet serieus te nemen zijn, al doen de personages dat wel. Verhalen met een vette knipoog dus. Slim natuurlijk, want zo werkte de serie op twee niveaus: de kids zaten gespannen voor de televisie te kijken naar de avonturen van hun stoere stripheld terwijl de volwassenen moesten lachen om deze duidelijke parodie.

De televisieserie liep van 1966 tot en met 1968. Er werden in totaal 120 afleveringen gemaakt. Twee afleveringen vormden samen een verhaal dat op twee achtereenvolgende avonden werd uitgezonden. De eerste aflevering eindigde met een cliffhanger net als in de oude filmserials. Zo moest je een nacht lang in spanning wachten om te weten of Batman en Robin (Burt Ward) uit een benarde situatie wisten te ontsnappen.Alle schurken uit de strips passeerden de revue en werden vertolkt door indertijd grote sterren. Cesar Romero (The Joker), Frank Gorshin (The Riddler), Vincent Price (Egghead) en Burgess Meredith (The Penguin) kwamen regelmatig terug om het Batman erg lastig te maken.

Flauw

Foto afkomstig van de facebookpagina van Rick Worley.
Foto afkomstig van de facebookpagina van Rick Worley.

De serie was een groot succes. Volgens aanhangers van de duistere versie van Batman, heeft de tv-serie ervoor gezorgd dat de strips indertijd ook steeds flauwer werden. Dit spreekt Will Brooker echter tegen in zijn proefschrift Batman Unmasked. Volgens Brooker waren de strips van zichzelf ook al camp en behoorlijk kinderachtig in die jaren.Als je erover nadenkt valt een campy Batman maar moeilijk te rijmen met iemand die uit wraak op misdadigers jaagt. Batman houdt geen stand als je hem niet in zekere mate serieus kunt nemen, dus een clowneske versie kan door puristen gezien worden als heiligschennis. In deze serie staat Batman zelf voor Joker.En het vreemdste is nog, dat in de serie helemaal niets verteld wordt over de oorsprong van Batman. Er wordt geen woord geroerd over de moord op zijn ouders, waardoor je eigenlijk geen idee hebt waarom een volwassene in zo’n maf pak rondloopt om misdaad te bestrijden. Een superheld is immers niets zonder zijn oorsprong. Wanneer Batman en Robin weer een schurk te pakken hadden gekregen, was deze Batman niet wars van een preek – de Batman van Adam West was een echte moraalridder die het goede voorbeeld probeerde te geven. Nergens is er dus sprake van een getraumatiseerde Bruce Wayne die wraak neemt op de misdaad.

Slecht imago
De serie heeft een dikke stempel op het imago van Batman gedrukt. Vooral de oude generatie associeert Batman met Adam West en camp. Wanneer er over Batman werd geschreven door de pers, stonden de koppen altijd vol met ‘pow’ of ‘wham’- de onomatopeeën in strips die ook in beeld verschenen tijdens de gevechten in de tv-serie. Popart op zijn best (of op z’n slechts, het is maar hoe je het bekijkt.)

Dat de serie een blijvende indruk heeft gemaakt blijkt uit het feit dat Warner Bros in 1988 een advocaat in de arm nam om Adam West te verbieden in het openbaar op te treden in zijn vertrouwde Batman-kostuum. De filmstudio wilde niet dat de nieuwe film van Tim Burton geassocieerd werd met de televisieserie uit de jaren zestig. De film zou immers over een duistere Batman gaan, en niet over een clown in een vleermuis-pak.

Maar over Burtons Batman later meer…

Categorieën
Strips

Verschillende Batmen

Omdat het concept van Batman eigenlijk erg simpel is, kun je er verschillende interpretaties op loslaten.

In wezen komt het Batman-concept hier op neer: omdat de jonge Bruce Wayne getuige is van de moord op zijn ouders, besluit hij wraak te nemen op de misdaad. Hij traint zichzelf fysiek en geestelijk en neemt de Batman-identiteit aan om zijn wraak uit te voeren.Omdat het concept van Batman zo simpel is, kun je makkelijk verschillende interpretaties op het figuur loslaten die binnen dat concept passen. Je kunt het stripfiguur zwaar dramatisch benaderen, maar ook op een wat vrolijker toon.

Geweld
Toch, omdat Batman voortkomt uit bruut geweld, past een duistere en harde versie het beste bij de vleerman. In zijn begindagen was Batman daarom meedogenloos tegen misdadigers. Zo nu en dan bracht hij er zelfs een om het leven. Bij de introductie van Robin werd Batmans rol aangepast. Van een wraakzuchtige vigilante werd hij een vaderfiguur. Na de publicatie van Batman #1 (1940) besloten de makers dat Batman niemand meer om het leven zou brengen – en datis ook nooit meer gebeurd. Zelfs niet in Frank Millers The Dark Knight Returns, waarin de Joker zijn eigen nek breekt, omdat Batman weigert zijn leven te nemen.Midlifecrisis
Het was overigens striptekenaar en -schrijver Frank Miller die Batman weer terug wilde brengen tot zijn oorspronkelijke vorm. Miller blies Batman in de jaren tachtig nieuw leven in, toen de held commercieel gezien op sterven na dood was. In zijn The Dark Knight Returns, is Batman met 55 jaar flink op leeftijd voor een superheld die van gebouwen afspringt. Tien jaar nadat hij zijn cape aan de wilgen hing, besluit hij toch weer Batman te worden. Dit idee kwam voort uit Millers eigen strubbelingen met zijn leeftijd. Miller zegt dat hij geen problemen had met het feit dat zijn jongere broertje ouder was dan Spider-Man, maar dat hij het niet kon verteren dat hijzelf ouder werd dan Bruce Wayne. De 29-jarige Miller corrigeerde dit feit door The Dark Knight Returns te schrijven en een ‘bejaarde’ Batman op te voeren. Eigenlijk heeft Miller Batman gevormd naar zijn eigen maatstaven: de meeste verhalen van Frank Miller spelen in een mistroostige, gewelddadige en naargeestige wereld waarin je zonder prozac moeilijk overleeft. Millers Gotham City lijkt wel wat op Millers Sin City al zien de gebouwen er wat stoerder uit.Overigens kwam Millers creatie niet zomaar uit de lucht vallen. In de jaren zeventig werd Batman al de gewiekste detective die hij eigenlijk hoort te zijn. Vooral in de verhalen van Dennis O’Neil – die later ook editor werd – is Batman een speurneus én een obsessieve eenling. De verhalen waren realistisch en ze hadden een grimmige toon. Het is O’Neils werk, verbeeld door tekenaar Neal Adams, dat de weg vrijmaakte voor de radicalere interpretaties die zouden volgen.

Auteurs
Halverwege de jaren tachtig waren persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Stripschrijvers werden gezien als auteurs wiens werk herkenbaar was. De Batman van Frank Miller is dan ook een ander personage dan de Batman van Alan Moore in The Killing Joke. Millers Bat in The Dark Knight Returns is cynisch, meedogenloos en gewelddadig. Een anarchist die zijn eigen regels bepaalt. Moores Batman is van een heel andere aard: hij is welsprekend terwijl Millers Batman vaak korte commando’s blaft. Moores Batman is ook obsessief, maar meer beschaafd: in The Killing Joke probeert hij de Joker te helpen in plaats van de hersens in te slaan.

Categorieën
Strips

Batman op de divan

Als Bruce Wayne in therapie was gegaan, dan had Batman nooit bestaan. Welke volwassene loopt er immers rond als een levensgrote vleermuis, om detective te spelen tijdens de nachtelijke uren?

Aan de andere kant: gelukkig maar dat hij nooit op de divan van een psychiater heeft gelegen, anders had de stripwereld het zonder een van de meest interessante superhelden moeten doen.Een doktersgezin komt uit de bioscoop: vader Thomas Wayne, moeder Martha en zoontje Bruce. Ze worden overvallen. Vader en moeder worden voor de ogen van de jonge Bruce doodgeschoten. Bruce besluit zijn leven en rijkdom te wijden aan het bestrijden van de misdaad. Hij traint lichaam en geest. Hij ontwerpt een kostuum dat angst bij de misdaad moet inboezemen. Batman is geboren.

Dark Knights
Het gegeven is simpel en juist daarom zo interessant. Je kunt er alle kanten mee uit. Er zijn meerdere interpretaties mogelijk. Sinds zijn creatie in 1939 is Batman dan ook in verschillende vormen en versies verschenen. Sommige versies zijn met veel gejuich door de fans ontvangen, zoals Frank Millers radicale interpretatie van de Dark Knight, terwijl andere versies het liefst meteen vergeten worden, zoals het homo-erotische festijn in de Joel Schumacher-films – uitgebreide shots van Batmans achterste en kruis.Batman is boeiender dan andere superhelden, omdat hij alles op eigen kracht doet. Hij heeft hard getraind en gebruikt logica en technologie om de misdaad te bestrijden. Hij is geen ruimteweesje zoals de man van staal en hij is ook niet gebeten door een radioactieve vleermuis. Batman is menselijker dan de andere superhelden. De aantrekkingskracht van Batman spookt in zijn hoofd: zijn jeugdtrauma. Doordat de jonge Bruce getuige was van de moord op zijn ouders, moet er iets in hem geknapt zijn en kan hij niet anders dan de misdaad bestrijden. Dat klinkt mooi, maar eigenlijk wil de jonge Bruce gewoon zijn ouders wreken. Om in vrijheid te kunnen handelen, ontwikkelt hij de Batman-identiteit.

Grimmig
Toch is deze dubbele identiteit zorgelijker dan die van andere gemaskerde helden. Neem Zorro die lachend zijn partijtjes op de floret weggeeft. Batman is een grimmige verschijning. Een bovennatuurlijk monster, een nachtmerrieachtig wezen. Batmans identiteit is de belichaming van Bruce’s jeugdtrauma. Bruce verkleedt zich als monster om een ander monster, de misdaad, te bestrijden. Bruce is een kind dat door zijn traumatische ervaring nooit echt is opgegroeid. Een kind met allerlei duur speelgoed, zoals de Batmobile, Batarangs en een geheime schuilplek de Batcave.In sommige verhalen wordt de geestesgesteldheid van Batman zelf behandeld. In de graphic novel Arkham Asylum, waarin Batman in het gekkenhuis terechtkomt, wordt Bruce geconfronteerd met zijn eigen trauma’s en demonen. Of zoals Vicki Vale (Kim Basinger) in de film Batman van Tim Burton stelt: ‘Je bent niet echt normaal, of wel soms?’

Dualisme
Bruce Wayne voert niet alleen een strijd met de misdaad, maar ook met zichzelf. Hij balanceert tussen goed en gek, tussen zin en waanzin, tussen verstand en gevoel. En tussen gerechtigheid en recht. Daarbij is de wereld van Batman er een vol contrast en dubbelzinnigheid. Net als de held zelf. Het duistere Gotham City dat geregeerd wordt door geweld lijkt alleen op te lichten door de verschijning van de kleurrijke schurken, die allemaal in het gekkenhuis thuishoren. Een figuur als de Joker ziet eruit als een grappenmaker, maar zijn gevoel voor humor is dodelijk. Net als Batman wankelt Gotham City op het randje van sanity en insanity. Gotham City is een oorlogsgebied, het Armageddon waar licht en donker, orde en chaos, goed en kwaad elkaar bestrijden.

Categorieën
Film Strips

Film: Striptaal in The Green Goblin’s Last Stand

Toen ik met mijn scriptie over stripverfilmingen bezig was stuitte ik tijdens mijn research op een vreemde maar intrigerende Spiderman-film. Begin jaren negentig produceerde en regisseerde Dan Poole zijn eigen versie van Spiderman in de film The Green Goblin’s Last Stand.

Deze lowbudget-film maakte Poole om indruk te maken op regisseur James Cameron die indertijd de echte Spiderman-film zou maken. Poole draaide de film in ruim een jaar tijd met een budget onder de 500 dollar. Hij speelde zelf de hoofdrol van Spiderman en Peter Parker.In vele opzichten is deze amateurfilm tot op dit moment de meest getrouwe comicbook-adaptatie van Spiderman. Poole baseerde zijn script op The Amazing Spider-Man (Vol. 1) #121 en 122 uit 1973. (Geschreven door Gerry Conway en getekend door Gil Kane.) In dit verhaal wordt Peters vriendin Gwen Stacy vermoord door de Green Goblin, die even later zelf sterft. Deze verhaallijn is ook gebruikt voor de climax van Raimi’s Spider-Man, zij het dan dat deze erg veranderd is ten opzichte van de comics.

Dichtbij de bron
Dan Poole heeft de belangrijkste scènes uit deze comics in zijn film opgenomen en blijft behoorlijk dicht bij de oorspronkelijke versie: dialogen worden vrijwel letterlijk uitgesproken en in sommige gevallen komt de kadrering van de shots overeen met de plaatjes uit de comics. Hier en daar zijn wel aanpassingen gemaakt vanwege budgettaire overwegingen: zo wordt Gwen Stacy van Peters dak gegooid in plaats van de Washington Bridge. Zelfs het team van Raimi kon onmogelijk filmen op de brug, zodat ze alles in een studio moesten nabouwen. Die luxe had Poole uiteraard niet.

Al moet gezegd worden dat deze productie geen cinematografisch hoogtepunt is: veel shots overstijgen het niveau van de gemiddelde homevideo niet en je zou wensen dat de cameraman meer gebruik had gemaakt van een statief. Voor een lowbudget film zijn de stunts overigens erg indrukwekkend. Aan de film is de passie van de filmmaker voor het strippersonage duidelijk af te lezen. Dit is een van de redenen die deze film charmant maakt. Aan de andere kant zorgt Poole’s respect voor het oorspronkelijke stripmateriaal er juist voor dat The Green Goblin’s Last Stand op een laag niveau blijft steken.Striptaal
In strips zijn de woorden van de personages de belangrijkste indicatoren van hun emoties en gedachten. In de Spidermancomics praat de held vaak tegen zichzelf; zo weet de lezer precies wat er in hem omgaat. De vertelstijl van Stan Lee (die samen met Steve Ditko Spiderman creëerde en in het begin de verhalen schreef) is doorspekt met drama en humor. Edward Gross, auteur van Spider-Man Confidential (uit 2002), omschrijft Lee’s schrijfstijl als volgt:

‘Lee’s dialogue often may seem bombastic, melodramatic, and corny, but it nonetheless endows his Spider-Man stories with sharp humor, incisive characterizations, and surprisingly affecting drama.’

In Raimi’s Spiderman-films zitten teksten die veel weg hebben van Lee’s vertelstijl, zoals Peters voice-over aan het begin van Spider-Man. In feite vertelt Peter op dezelfde manier als zijn geestelijk vader Stan Lee. Dat deze melodramatische dialogen niet overdreven overkomen is voornamelijk te danken aan het optreden van de acteurs, want de teksten zijn van zichzelf hoogdravend en liggen er te dik bovenop.

Theatraal
Dat het overnemen van stripdialogen niet altijd even goed werkt, bewijst de film The Green Goblin’s last stand. In deze film wordt dialoog op dezelfde manier toegepast als in de comics: gedachten worden uitgesproken door de personages. (Er wordt overigens nergens gebruik gemaakt van een voice-over, dus alle gedachten worden door de acteurs uitgesproken: ze praten tegen zichzelf.) Hierdoor worden in sommige gevallen dingen dubbel verteld.

Dit komt erg theatraal over, wat voor een deel te wijten is aan het beperkte talent van de acteurs, maar ook aan het feit dat als alles gezegd wordt er weinig te raden overblijft. Daarbij komt nog dat het erg onnatuurlijk overkomt als mensen in een film constant tegen zichzelf praten.Het theatrale en overdreven karakter van de film wordt versterkt door het acteerwerk van Jimmy Kinstle die de Green Goblin speelt. Kinstle gebruikt bij het uitspreken van zijn tekst grote gebaren. Daarbij neemt hij poses aan om zijn woorden te onderstrepen. Het is bijna alsof hij de houdingen van de Goblin in de strip letterlijk plaatje voor plaatje overneemt, waardoor het geheel overdreven wordt.

Bewonderingswaardig
Poole’s film bewijst wat mij betreft twee dingen: als je een adaptatie maakt van een strip is het belangrijk jezelf voldoende los te maken van het bronmateriaal zodat je in staat bent in filmtaal het verhaal te vertellen. De film maakt ook duidelijk dat Sam Raimi een waar vakman is als het om regisseren gaat. Zijn Spider-Man-films hebben voldoende respect voor het bronmateriaal. Tegelijkertijd heeft Raimi er met zijn eigen stijl een eigentijdse filmversie van gemaakt.Overigens neemt dat niet weg dat Poole’s film een bewonderenswaardig project is dat bij mij als Spidey-fan respect afdwingt.

Nieuwsgierig geworden naar Pooles film? The Green Goblin’s Last Stand is onder andere te bekijken op: http://www.ifilm.com/ifilmdetail/2403520.

Categorieën
Strips

Liz Greenfield: Femme fatale in webcomics

De jonge Nederlandse tekenares Liz Greenfield won afgelopen zomer de Clickie voor haar verhalende webcomic Stuff Sucks. Ze trekt er een internationaal publiek mee en studeert zelf inmiddels ook over de grens: in Manchester. Een interview.Liz is 18 jaar oud. Ze reist de hele wereld over om haar comic te promoten en andere striptekenaars te ontmoeten. Ze volgt de opleiding Animatie aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Bij een eerste ontmoeting vallen haar ontwapenende uitstraling en wilde rode krullen meteen op. Haar passie voor strips, muziek en vreemde personages vindt zijn weg in Stuff Sucks.
Daniel, het hoofdpersonage uit Stuff Sucks (‘a comic about life, love & rock’) heeft het niet makkelijk. Hij zit nogal onder de plak bij zijn moeder en zijn vriendin Nicole. Hij zegt zelfs z’n baan in de platenzaak op om te werken voor het bedrijf van zijn aanstaande schoonvader. Totdat oplichtster Zemi ten tonele verschijnt. Op het moment dat Daniel Nicole ten huwelijk wil vragen, doet Zemi zich voor als zijn nieuwe vlam. Dan beginnen de problemen pas echt. Stuff Sucks is met veel subtiele humor geschreven en lijkt een kruising tussen romantische komedie en de film High Fidelity (Stephen Frears, 2000), met een snufje (tiener)soap. De humor en cartooneske tekenstijl vormen de grootste aantrekkingskracht van de luchtige comic.De eerste vraag die opkomt is waarom Liz voor een man als hoofdpersoon heeft gekozen. ‘Ik had eigenlijk heel veel moeite met het tekenen van mannen. Mijn vorige webstrip, Weirdism, ging over drie meisjes met een overeenkomstige lichaamsbouw en karakter. Mannen had ik bijna nog nooit getekend. Het leek me een leuke uitdaging – vooral om te tekenen. Het leek me ook leuk om in een mannenhoofd te duiken. Ik moet zeggen dat vanuit een man schrijven niet zo heel erg moeilijk is. Ik weet natuurlijk niet of ik het heel goed heb gedaan, maar ik heb meer begrip voor hoe mannen denken dan voor hoe vrouwen denken. Ik heb ook veel meer mannelijke vrienden dan vrouwen, dus ik hoor meer over hun kant van het verhaal. Met vrouwen kom ik zelf ook wel in de knoop. Ook al ben ik zelf een vrouw, echt snappen doe ik ze toch niet,’ vertelt Liz met een brede grijns.Stuff Sucks?
‘Ik dacht eerst veel aan woordspelingen voor de naam van de site. Ik vond het erg grappig om iets met ‘malicious’ te doen, maar bedacht me dat niemand dat woord zou onthouden. Ik zocht naar iets dat plat genoeg is om te onthouden. Toen dacht ik “Stuff Sucks.” Het roept meteen een gevoel op. En het is lekker vaag. Ik kan er alle kanten mee op; het geeft me alle vrijheid.’‘Inspiratie komt bij mij op een heel indirecte manier. Meestal muziek, films en de dingen die ik lees. Vaak strips van vrienden – je moet elkaar blijven inspireren. Een film als Matchstick Men met Nicholas Cage heeft me op ideeën gebracht. Ik heb altijd een fascinatie gehad met con artists. Dat zijn bijzonder snuggere types die iedereen te slim af zijn. Ook al zijn ze moreel gezien verkeerd bezig, ik heb toch een zwak voor players op het gebied van geld. Het personage Zemi is daar direct door beïnvloed.’
Geen potlood
Liz levert een strippagina per week af die nog even snel op zaterdag of zondagochtend getekend wordt. De rest van de week zit ze tot de late uurtjes op de animatieafdeling van de Willem de Kooning Academie, of stoom af te blazen in de sportschool. Ook is ze regelmatig te vinden in haar favoriete bars. ‘De uurtjes dat ik een beetje helder ben, werk ik aan mijn strip…’ lacht ze.‘Ik teken altijd digitaal. Ik gebruik tablets en teken via het beeldscherm. Soms maak ik een kladversie met potlood. Ik teken dan een thumbnail, een kleine schets. Deze teken ik dan opnieuw in Flash of Photoshop. Daarna voeg ik de tekst erin – ik heb met mijn handschrift een eigen font gemaakt. Als laatste vul ik de vlakken en achtergronden in. Dat duurt tegenwoordig niet zo lang meer, want ik heb overal shortcuts voor. Over een pagina doe ik in totaal drie uur. Schrijven doe ik meestal apart, dat kost me zo’n twintig minuten.’ Na het tekenwerk uploadt ze de strip naar de site. ‘Overigens vind ik met potlood tekenen soms wel lekker. Gewoon om in te tekenen. Dat is op de academie weer begonnen. Ik had toen drie jaar niet meer met een potlood getekend. Het was wel weer even wennen. Geen “Control-Z” als het mislukt’.

Eigenzinnig
In haar werk is ze een perfectionist. Het komt voor dat ze oude pagina’s opnieuw tekent en weer op de website zet. Wie de strips in volgorde leest, kan de evolutie die haar tekenstijl heeft ondergaan duidelijk aflezen. ‘Ik ben begonnen met heel goedkope pennen. Ik wilde express slordig en schetsmatig tekenen als reactie op al het gelikte werk dat met computers gemaakt wordt. Lekker tegendraads. Dat viel echter niet in de smaak en is tot mijn teleurstelling geen succes geworden. Uiteindelijk ben ik toch weer overgegaan op digitaal tekenen.’In haar strips is een duidelijke voorkeur – maar vooral afkeur – voor bepaalde cultuurelementen te vinden. Ze rekent af met zangeres Enya, de bands Maroon 5 en Death Cab For Cutie (waarvoor ze overigens veel hate-mail kreeg). ‘Ik doe het wel in een derde persoonsvorm, soms komt het commentaar voort uit het karakter van de personages. Aan sommige populaire dingen erger ik me echter kapot. Aan bands die echt overgewaardeerd worden bijvoorbeeld. Af en toe neem ik ook artiesten die ik zelf heel leuk vind op de hak, gewoon omdat ik vind dat ze overgewaardeerd worden. Artiesten waarvan ik vind dat ze nog niet genoeg aandacht krijgen, probeer ik wel onder de aandacht te brengen. Maar zodra ze dan Ahoy Rotterdam vol krijgen, dan heb ik weer zoiets van “Oké, volgende”.Opmerkelijk genoeg wordt de site onderhouden door de lezers van Liz. De database, opmaak en hosting, ze heeft er geen omkijken naar. ‘Ik heb al die mensen nog nooit ontmoet, we hebben alleen contact via het internet. Mensen zoeken contact met me en bieden zelf hun hulp aan. Ik ben daar echt heel blij mee. Ik hoef de strip alleen nog maar te tekenen.’Feedback
Scott McCloud, de stripgoeroe die in zijn boek Reinventing Comics een pleidooi houdt voor het publiceren van online comics, heeft ze één keer ontmoet. Net als McCloud gelooft Liz in de grote voordelen van webcomics: het beeldscherm als een oneindig canvas waarop alles mogelijk is; strips zijn niet gebonden aan de maat van het papier en comics online zetten is ook een stuk goedkoper dan je eigen strips in boekvorm uitbrengen. Het grootste voordeel is het directe contact tussen maker en lezers. ‘Het is gewoon leuk om over de hele wereld lezers te hebben. Ik krijg brieven toegestuurd uit Polen, Zuid-Afrika en Amerika. Het is leuk om te lezen hoe het verhaal aanslaat bij mensen die op een heel andere plek wonen. Dat vind ik er echt heel spannend aan.’Met de hoeveelheid bezoekers die haar site trekt, houdt ze zich niet zo bezig. Liz schatte het dit voorjaar nog op zo’n tweeduizend per dag wereldwijd. En dat is een hoop voor een strip die eens per week geüpdatet wordt. ‘Opvallend is dat veel van de bezoekers geïnteresseerd zijn in muziek. Mensen die in bandjes spelen of op een andere manier bezig zijn met muziek. Stuff Sucks biedt een kijkje in die subcultuur en dat spreekt mensen kennelijk aan. De lezers komen dan ook meestal niet op stripbeurzen.’

Liz overigens wel. Ze reist stad en land af om haar werk te promoten en in contact te komen met andere stripmakers. ‘Dat zijn heel positieve ervaringen. Ik ontmoet stripmakers waar ik naar opkijk. Ook ontmoet ik lezers en krijg zo feedback die je anders niet krijgt. Dingen die je niet makkelijk in een e-mail zet. In de Verenigde Staten kwam een Cubaanse jongen naar me toe, al-rappend over mijn stripverhaal. Hij had alle gebeurtenissen erin verwerkt. Ik stond echt versteld.’Tournee
Afgelopen zomer was ze op tournee op stripbeurzen in de VS. Dat betekende elf dagen lang tekenen, signeren en lachen op een beurs, in drie verschillende staten. ‘Ik word steeds vaker door Amerikaanse stripbeurzen gesponsord om als stripmaker Europa/Nederland te representeren, omdat zij het internationale exotisch vinden en ik daar vrij bekend sta als iemand die snel op een vliegtuig springt. Overigens verkoop ik in de VS meer dan hier.’ Vaak financiert Liz haar reizen door het verkopen van haar werk in drukvorm.De webcomic-scene in Nederland loopt – niet verbazingwekkend overigens – achter op de Verenigde Staten, waar de comic al veel langer serieus genomen wordt. Liz was in 2003 in de Comicon van San Diego waar ze jonge stripmaaksters ontmoette. Deze werken nu allemaal aan grote projecten voor grote uitgevers. In Nederland zijn er nu ook eindelijk vrouwelijke striptekenaars te vinden met een eigen stem en stijl. Opvallend is dat ze ook allemaal jong zijn, zo’n 17-18 jaar. Veel stripmaaksters lieten zich inspireren door Manga: Japanse strips die in allerlei genres uitgegeven worden en vaak een opvallende visuele stijl hebben.Liz ziet wel een toekomst in haar strips. ‘Ik denk dat ik in de toekomst zeker animatie zal gaan doen. Maar ik zie mezelf niet dertien uur per dag tekenen met een bloedende hand. Strips spreken me uiteindelijk toch meer aan. Ik hoop daarin verder te gaan. Het is wel een grote droom, maar als ik zou mogen kiezen, zou ik zeker voor de strips gaan!’

Dit artikel is recentelijk verschenen op de website Comicbase.

Categorieën
Media Strips

The Incredible Hulk 2: Niet van de buis te slaan

Na de televisieserie over de Incredible Hulk verschenen er nog enkele tv-films van de groene held. Deze wijken echter af van de oorspronkelijke serie en halen ook niet het zelfde niveau.Toen televisiemaker Kenneth Johnson gevraagd werd om eens tussen de stapel superhelden van Marvel te snuffelen om te zien welke hij geschikt achtte voor televisie, zag hij voorzichtig iets in The Incredible Hulk. Toch besefte hij dat het een en ander aangepast moest worden om het stripverhaal geloofwaardig naar het televisiescherm te brengen.

Johnson zegt hierover in een interview met Mark Rathwell:

‘I was reading Les Miserables so I had Jan Val Jean and Javert and The Fugitive concept in my head. I thought, “well – maybe there’s a way to take a little Victor Hugo, a little Robert Louis Stevenson and this ridiculous premise called The Incredible Hulk and turn it into something, if they allow me to do it as a psychological drama with real adult appeal and with strong, classy casting.” And they did!’ (Bron: http://www.incrediblehulktvseries.com.)

Johnson heeft met de serie eigenlijk The Fugitive met het stripverhaal van de Hulk vermengd. In The Fugitive is de hoofdrolspeler op de vlucht omdat hij verdacht wordt van de moord op zijn vrouw. Hij zwerft van stad tot stad, op de hielen gezeten door een US Marshall. De Hulk wordt verdacht van de moord op Banner en collega-wetenschapper, op de hielen gezeten door een reporter van een tweederangs krant. Omdat de naam Bruce te veel een homoseksuele connotatie had, werd ervoor gekozen om Bruce Banner te veranderen in David. (Alsof dat veel beter is :-). )De pilot
Ook de gehele ontstaansgeschiedenis van de Hulk werd veranderd. Dit keer beschermt Dr. Banner niet ene Rick Jones tegen een explosie van de gammabom, maar zoekt de goede dokter naar de extra krachten die in ons allen verborgen liggen. Hij verloor zijn vrouw in een auto-ongeluk en was niet sterk genoeg haar te redden uit de vlammenzee. Andere mensen die een soortgelijke ervaring hadden meegemaakt, beschikten opeens over supermenselijke krachten. Banner ontdekt dat dit met gammastraling te maken heeft en neemt per ongeluk een overdosis gammastraling, waarna hij dus geregeld in de Hulk verandert als hij boos wordt.

Dit verhaal wordt met veel pathos en met een realistische psychologische achtergrond verteld in de pilot van de serie. Uiteindelijk sterft Elaina Marks (Susan Sullivan), de vrouw met wie Banner samenwerkt, en krijgt het monster de schuld van haar dood en de dood van Banner zelf. De pilot werd goed ontvangen en snel opgevolgd door A Death in the Family, waarna de serie het groene licht kreeg en elke week een aflevering van de Hulk verscheen.

Daredevil
Toen de serie al een aantal jaar ten einde was, werden er eind jaren tachtig nog drie zogenaamde reüniefilms gemaakt. De eerste twee hiervan waren ook voorzichtig bedoeld als pilot voor andere helden uit het Marvel-universum. In de eerste, The Incredible Hulk Returns, krijgt de Hulk te maken met Thor. (Dat deze ontmoeting op meerdere vlakken niet geheel geslaagd is, kun je in dit fragment zien.) In de tweede, The Trial of the Incredible Hulk, wordt de blinde held Daredevil op een aardige manier geïntroduceerd. Bruce is door al het jaren zwerven zo afgestompt, dat hij zich ver houdt van iedere vorm van menselijk contact. Totdat voor zijn ogen een vrouw verkracht dreigt te worden in de metro. Bruce wordt echter als dader gezien en het is aan advocaat Matt Murdock – het alter ego van Daredevil – om hem uit de bak te krijgen. Banner en Murdock werken samen om de inmiddels ontvoerde vrouw uit de toren van Kingpin te halen.Trial is een opmerkelijke aflevering om verschillende redenen. John Rhys-Davies (Professor Orturo in Sliders) geeft een interessante interpretatie van misdaadbaas Kingpin: een videoverslaafde voyeur die alles in de gaten houdt via een reeks videoschermen. Goed, hij is niet zo bedreigend als Michael Clarke Duncan in de film Daredevil, maar ook in die film lijkt Kingpin in de verste verte niet op de stripversie. Rex Smith speelt een aardige Daredevil (al zie ik toch liever Ben Affleck in de rol), maar het zwarte turnpakje dat hij aan heeft slaat een modderfiguur. Of, om het in de woorden van Stan Lee te zeggen:

‘Whoever designed [DD’s] nowhere costume should be stranded on a desert island with nothing to read but DC mags until he begs for mercy!’. (Geciteerd in Comic Book Heroes of the Screen, William Schoell).

Opmerkelijk detail is dat Stan Lee een cameo heeft als een van de juryleden tijdens de rechtszaak tegen de Hulk. Helaas is deze aflevering iets te veel een promofilmpje voor een potentiële Daredevil-serie en in de laatste actiescène verandert Banner niet eens in de Hulk.

Dood eind
De laatste televisiefilm, The Death of the Incredible Hulk, bracht Banner weer in romantische moeilijkheden als hij verliefd wordt op een dievegge (voormalig Miss America en ster uit de Highlander tv-serie Elizabeth Gracen). De Hulk sterft door uit een opstijgend vliegtuig te vallen. Gek genoeg overleefde hij in een aflevering uit de serie een veel hogere val. Daarmee komt de Incredible Hulk dus een beetje knullig aan zijn eind. Het moment dat de gevallen Hulk in de armen van zijn geliefde langzaam terugverandert in Banner is erg roerend omdat Bruce door de dood eindelijk bevrijd zal zijn van zijn ‘vloek’. Er waren nog plannen om de Hulk wederom te reanimeren in een vierde film, maar doordat Bill Bixby ziek werd en uiteindelijk stierf aan prostaatkanker, is het er niet meer van gekomen.

De televisiefilms halen geen van allen het niveau van de televisieserie. Veel fans klagen over het feit dat er veel inconsistenties in de films zitten ten opzichte van de serie. Zo vindt men het vreemd dat als Banner verandert in de Hulk, zijn gehele baard verdwijnt. (Volgens mij zou een Hulk met baard er te belachelijk hebben uitgezien, wat de producenten gelukkig zelf ook beseften). Ook zien we Jack McGee (Jack Colvin) niet meer terug na Return of the Incredible Hulk.Het grootste manco van de films is wellicht het combineren van de Hulk met andere superhelden. De vertolking van Thor (Eric Allan Kramer) is te kinderachtig voor woorden. Hoewel Daredevil redelijk goed gedaan is, steelt hij weer te veel de show van onze groene held. Wat dat betreft had Johnson het goed ingezien om het menselijke aspect van de Hulk centraal te stellen en overdreven fantastische figuren achterwege te laten. Het meest irritante is wellicht dat hoewel de Hulk uiteindelijk sterft, dit einde niet voelt als een goede afronding van het verhaal van David Banner. Johnson wilde de serie laten eindigen met een televisiefilm waarin Banner aangeklaagd zou worden voor de moord op Elaina Marks uit de pilot. Omdat de serie abrupt werd gestopt, is het hier nooit van gekomen. Zoals vaak in televisieland, blijft de hartstochtelijke kijker met veel losse eindjes zitten.De drie reüniefilms danken hun bestaansrecht aan een misplaatste nostalgie voor de televisieserie. De films bewijzen dat wie echt goede Hulkverhalen wil ervaren, zich het beste kan houden bij het lezen van de strips.

Zie ook: The Incredible Hulk: Klassieke tv-serie en Spiderman in de seventies.