Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Zwarte Smurfen

Het verhaal ‘De Zwarte Smurfen’ staat in het eerste stripalbum waar de blauwe mannetjes met witte puntmutsen een hoofdrol in spelen. In dit verhaal wordt een Smurf in zijn staart geprikt door de ‘Bzz-vlieg’ waarna zijn blauwe huidje zwart wordt en zijn karakter al evenzo duister. Het aardige blauwe wezentje verandert in een huppende agressieveling.

stripplaatje_zwartesmurfen

De andere Smurfen weten de zwarte Smurf te vangen, maar al snel weet hij te ontsnappen. Iedere andere Smurf die hij in de staart bijt, verandert ook in een zwarte Smurf. Al snel breidt de epidemie zich uit over het hele Smurfendorp en dreigt de hele populatie besmet te raken. Grote Smurf vindt uiteindelijk een remedie en in bovenstaande plaat staan de Smurfen gereed om hun duistere broeders van het tegengif te voorzien.

Zombies
Ik vind het een prachtig stripplaatje dat de mogelijke interpretatie van Zwarte Smurfen als zombies visualiseert: het beeld lijkt namelijk veel op dat van een horrorfilm waarbij de gewone bevolking belaagd wordt door een stel hersenetende levende doden. Zwarte Smurfen roepen weliswaar ‘Gnap! Gnap!’ in plaats van ‘Brains!’, maar net als bij de Zwarte Smurfen wordt in horrorfilms het zombievirus verspreid als mensen gebeten worden door levende doden. Eigenlijk is het eerste solo-avontuur van de Smurfen dus een soort van horrorverhaal. In tegenstelling tot menig zombiefilm loopt het Smurfenavontuur goed af. Gelukkig maar, anders had het heel anders kunnen lopen met de succesvolle reeks.

Dit is overigens niet de eerste keer dat stripliefhebbers kennismaakten met het vrolijke blauwe volkje. 1958 duiken ze voor het eerst op in een verhaal van Johan en Pirrewiet: ‘De fluit met de zes Smurfen’ dat als ‘De toverfluit’ voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou en Robbedoes. Al snel kreeg Peyo (Pierre Culliford) de opdracht om een album met de Smurfen in de hoofdrol te maken. De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou.

Schtroumpf
Volgens de legende kregen de Smurfen hun naam tijdens een lunch tussen Peyo en André Franquin. Toen Peyo zijn stripcollega het zout vroeg door te geven, zei hij per ongeluk iets van ‘Kun je mij de eh.. schtroumpf even geven, alsjeblieft?’ Franquin gebruikte dat woord meteen voor het zoutvaatje en al snel bleven de twee heren de hele middag in het ‘Schtroumpfs’ praten. Jarenlang werd aangenomen dat Karel Cavens dat woord in het Nederlands vertaalde met ‘smurfen’. Volgens de website Stripspeciaalzaak.be was het echter Peter Middeldorp die tot 1965 de hoofdredacteur was van Robbedoes. Hij gaf de blauwe mannetjes hun Nederlandse naam die later ook werd gebruikt voor de Engelse vertaling. We mogen Middeldorp daar eeuwig dankbaar voor zijn, want Smurfen of Smurfs zoals ze in het Engels heten, is toch een stuk makkelijker uit te spreken dan Schtroumpfs.

Paars
Het eerste album ‘De Zwarte Smurfen’ (1963) heeft in Amerika overigens voor problemen gezorgd, want daar was men bang dat het publiek het verhaal racistisch zou vinden. Zwarte personages op een negatieve manier afbeelden ligt daar namelijk zeer gevoelig. Pas toen iemand bedacht om de zwarte Smurfen paars in te kleuren kon het album in 2010 ook daar worden uitgebracht. In de tekenfilmversie is de boosaardige Smurf ook paars gekleurd.

Gepubliceerd in Eppo #7 (2014)

Categorieën
Strips

Google eert Guust

Ongetwijfeld ben je bekend met de Google doodle. Vandaag siert stripfiguur Guust Flater de homepage van Google.nl. Iedereen die deze zoekmachine bezoekt (en dat is tegenwoordig bijna iedereen die online iets zoekt) ziet de vrolijke Flater op een gemodifeerde fiets.

andre-franquins-57th-anniversary-of-gaston-lagaffe

De reden hiervoor is dat Guust vandaag 57-jaar oud is geworden. Op 28 februari 1957 dook deze luie maar vindingrijke stripheld voor het eerst op in het weekblad Spirou.

Daan was zo aardig me op de Google doodle van Guust te wijzen. Recent publiceerde ik een stukje over de geschiedenis van Flater.

Zo’n Google Doodle blijkt een mooie manier om strips onder de aandacht te brengen, want er wordt door veel media over geschreven. Ook Jean-Marc van Tol, een van de creators van Fokke & Sukke, heeft een mening over de Flater doodle. Hij vindt eigenlijk dat Googles tekening een grote Flater slaat. Lees meer op zijn blog (met dank aan de innemende Mars Gremmen, die me op de blogpost wees).

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Werkontwijkend geflater

Wat mij betreft kunnen we Guust zien als de ultieme luie werknemer. Ieder kantoor heeft wel zo’n type rondlopen, al betwijfel ik of er een grappiger luiaard rondloopt dan de heer Flater.

guustflater_strook
Het onnozele hoofd van Guust Flater in het rechter plaatje spreekt boekdelen en is bovendien de punchline van een geslaagde grap. Chef Pruimpit beveelt Guust om een lijst met adressen uit te tikken. ‘En waag het niet te gaan zitten pitten!’ roept hij de slungelige Guust toe terwijl hij het kantoor uitloopt. Maar Guust, de eeuwige luie werknemer, is niet voor een gat te vangen. Hij verbindt de deur met een stuk bijna onzichtbaar nylondraad en maakt de draad aan zijn nek vast. Daarna knapt hij een uiltje en rust met zijn hoofd op zijn typemachine. Zodra Pruimpit de deur opendoet wordt Guust overeind getrokken en begint druk te typen. Maar de afdruk van de toetsen op zijn neus verraadt hem. Het is een mooi voorbeeld van hoe Guust door middel van een van zijn uitvindingen aan zijn werk probeert te ontkomen.

Franquin
De reeks strips over Guust van de Belgische striplegende André Franquin (1924-1997) mag je gerust als klassieker beschouwen, evenals de reeks Robbedoes en Kwabbernoot die Franquin meer dan twintig jaar tekende. Hoewel het duo bedacht is door Rob Vel, was het Franquin die de avonturen pittiger maakte en Robbedoes meer persoonlijkheid gaf. Ook introduceerde hij het wonderlijke wezen de Marsupilami.

Dankzij zijn zwierige, elastieken lijnvoering hebben Franquins tekeningen en personages een vrolijkmakende levendigheid. Met zijn tekenstijl en meesterschap heeft Franquin een duidelijke stempel op de Europese strip gedrukt.

Ontregelen
Franquin vertelde eens het volgende over de creatie van Guust: ‘Ik heb Guust bedacht om even uit te rusten toen ik problemen had met Robbedoes. Ik heb hem gecreëerd om mijn eigen luiheid te illustreren. Zelfs toen ik depressief was bleef ik hem tekenen: hij bracht me rust.’

De carrière van Gaston Lagaffe (‘gaffe’ betekent ‘flater’ in het Frans) in het tijdschrift Spirou (de Franse versie van Robbedoes) begon bescheiden. Opeens dook hij in 1957 zwijgend in de redactionele pagina’s van het tijdschrift op. Wekenlang verscheen slechts één tekening van hem, omringd met tientallen blauwe voetstappen die willekeurig op de pagina’s waren afgedrukt. In eerste instantie was Guust in het leven geroepen om Spirou op te leuken: hij schopte de layout van het blad in de war door argeloos door plaatjes en tekst heen te lopen.
Al snel kreeg hij zijn eigen strip waarin Guust de post moet sorteren van een fictieve redactie die erg veel op de redactie van het stripblad lijkt. Vooral met zijn bizarre uitvindingen en experimenten weet hij veel chaos te veroorzaken. Zo brengt het instrument de Flaterfoon zulke zware trillingen voort dat het plafond, het behang en het plamuur naar beneden storten. Menig experiment heeft een explosie tot gevolg of verstoort ongewild de contractbesprekingen tussen zijn bazen en Demesmaeker.

Maar bovenal probeert Guust op creatieve wijze zijn werktaken te ontduiken en drijft hij zijn chef – eerst Kwabbernoot, later vervangen door Pruimpit – tot waanzin. Wat dat betreft kan een ieder die zijn baas gek wil maken nog veel van Guust leren.
De problemen die Guust veroorzaakt komen voort uit zijn onhandigheid, zijn dierenliefde en interesse in wetenschap en is geen boze opzet. Dat maakt hem juist tot zo’n beminnelijk personage.

Handtekening
guustflater_handtekEen van de kenmerken van de latere Guust-verhalen is de creatieve manier waarop Franquin zijn strips ondertekende: soms door een snelle handtekening, maar vaak was die handtekening onderdeel van een kleine tekening geïnspireerd op de grap. Die verschillende handtekeningen zijn in 1992 gebundeld door Dupuis in Signé Franquin.

André Franquin: De Flater Bende.
Dupuis, 1976.

Eerder gepubliceerd in Eppo #9 (2013).

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Het godvrrgeten eiland

Een dikke doos vol met nieuwe uitgaven van Strip2000 werd laatst bij me afgeleverd. Daarin zat ook het eerste album van de reeks Het godvrrgeten eiland.

Zelf ben ik nog nooit schipbreukeling geweest en op een eiland aangespoeld, maar in de loop der jaren is dit het uitgangspunt geweest van zo verschrikkelijk veel boeken, films en strips, dat je de situatie in eerste instantie de verveelde gaap van het cliché oproept. Toch is Het godvrrgeten eiland, waar inderdaad een schipbreukeling en zijn hondje op terechtkomen, een plezier om te lezen. De situaties waarin de hoofdpersoon in verzeild raakt zijn vaak herkenbaar maar kennen ook een vreemde kronkel. Dat je op een eiland kannibalen en een verdwaalde piraat aantreft, a la, maar wat dacht je van pratende pinguïns die per ongeluk de verkeerde afslag hebben genomen, wrattenzwijnen die dankzij heel sterke rum zo slim worden dat ze een vliegtuig weten te ontwerpen en bouwen, en bezoekers uit de toekomst die flauwe woordgrappen maken terwijl ze hard hun best doen het tijd-ruimte continuüm niet te verstoren?

De verdwaalde pinguïns zien onze held aan voor de kerstman.
De verdwaalde pinguïns zien onze held aan voor de kerstman.

Het godvrrgeten eiland verschijnt in het Franse Spirou en in vertalingen in Stripgids en Eppo. Deze melige strip komt uit de pen van Sti (pseudoniem van Ronan Lefebvre) en Luc Cromheecke (Tom Carbon, Plunk). Een duo met wie een verblijf op een onbewoond, of godvrrgeten eiland, allesbehalve saai genoemd kan worden.

En nu we het toch over Cromheecke hebben: check zijn grappige blogproject Book of Silly Drawings. Collega journalist Kurt Morissens stelde Cromheecke enkele vragen over de strip, het resultaat staat op Stripelmagezine.be.

Sti & Luc Cromheecke. Het godvrrgeten eiland #1.
Strip2000, €8,95
isbn: 9789070060480

Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.

Categorieën
Strips

Tijd voor Plunk in Lambiek

Pak je agenda of smartphone en zet bij vrijdag 16 december met grote letters PLUNK! Want om 17 uur die dag is de boekpresentatie van Plunk! Deel 3 in Galerie Lambiek.

Het derde album heet De Plunk Generatie en wordt uitgegeven door het jonge Strip 2000. Gelijktijdig met Plunk! #3 verschijnt bij deze uitgeverij ook de herdruk van Tom Carbon deel 2. Naast een nieuwe cover heeft het album een compleet nieuwe inkleuring gekregen.

Luc Cromheecke en Laurent Letzer, de bedenkers van Plunk, zijn ook bekend van de strip Tom Carbon. Beide strips verschenen jarenlang in het weekblad Robbedoes/Spirou. Plunk, het grappige buitenaardse wezentje verscheen voor het eerst als bijfiguur in Taco Zip, de strip die in de jaren tachtig dagelijks verscheen in de Volkskrant. Vandaag de dag verschijnt Plunk in het stripblad Eppo. Meer over de geschiedenis van Plunk en de samenwerking tussen Cromheecke en Letzer kun je in dit interview lezen.

Wie vrijdag naar Lambiek komt krijgt bij aanschaf van het nieuwe album ‘een leuke verrassing’ aldus de medewerkers van Lambiek. Ik ben benieuwd.

Categorieën
Strips

Komische stripduo’s 1: Luc Cromheecke en Laurent Letzer

De Nederlandstalige stripwereld kent een paar succesvolle komische stripduo’s: stripmakers die graag met elkaar werken aan humoristische strips. Sommige duo’s zijn al zo lang bij elkaar, dat hun samenwerking een tweede huwelijk lijkt. Een serie van drie afleveringen met daarin het verhaal van Luc Cromheecke en Laurent Letzer, Peter de Wit & Hanco Kolk en het duo Eric Hercules & Gerben Valkema. Hoe is de samenwerking ooit begonnen? Hoe is de onderlinge taakverdeling? En kunnen ze nog zonder elkaar?

Striptekenaar Luc Cromheecke werkt graag samen met scenaristen. Een van zijn vaste partners is Laurent Letzer. Samen bedachten ze Tom Carbon, Ben de Boswachter en het vreemdsoortige stripfiguurtje Plunk.

Letzer en Cromheecke ontmoetten elkaar zo’n dertig jaar geleden op de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen. Een paar jaar daarvoor waren van Cromheecke al enkele strips geplaatst in het Vlaamse stripblad Robbedoes. ‘De redactie van Robbedoes vond dat mijn strips goed getekend waren, maar dat ik aan de scenario’s nog wat moest werken.’ De stripmaker nam de raad ter harte: ‘Ik kan wel wat schrijven en heb het ook veel gedaan, maar ik functioneer beter als aangever van een scenarist die op dezelfde golflengte zit als ik. ‘

Croissantjes
Die scenarist is Laurent Letzer. Cromheecke maakte kennis met Letzers typische gevoel voor humor toen er op de academie in Antwerpen een vreemd verhaal circuleerde over croissantjes die van de maan komen. Het bleek bedacht te zijn door ene Letzer, die in dezelfde klas zat als Cromheecke. Samen bewerkten ze dat verhaal tot een stripje over Tom Carbon. De strip viel meteen in de smaak bij zowel de redactie van Robbedoes als het Franse Spirou. Met enige regelmaat verscheen er vanaf dat moment een Tom Carbon-verhaal, het eerste album werd praktisch op school getekend.

En daar is Plunk!
Samen creëerden Letzer en Cromheecke ook Plunk, het meest triestige, buitenaardse stripfiguur dat de Europese stripwereld kent. Hoewel Plunk debuteerde als bijfiguur in de strip Taco Zip – een komische strip die Cromheecke maakte met Gert Wijninckx – ligt de oorsprong van Plunk ergens anders. Toen het Belgisch Centrum van het beeldverhaal werd geopend, hadden ze een tentoonstelling over hoe een strip gemaakt wordt. Stripduo’s kregen elk een opdracht om een fragment van de ontwikkeling van een strip te illustreren en Cromheecke en Letzer deden dat voor de fase merchandising. Cromheecke: ‘We bedachten een zo’n idioot mogelijk stripfiguur, dat eigenlijk niet in het echt zou kunnen werken, en maakten daar echte merchandise voor. Samen met de mensen van het museum hebben we namaakboeken gemaakt, poppetjes, kaarsen, badhanddoeken en zelfs onderbroeken met daarop Plunk.’

Toen in 2006 de hoofdredacteur van Spirou hen vroeg een nieuw stripfiguurtje te creëren, was Plunk een van de ontwerpen die Cromheecke en Letzer voorstelden. De rest is geschiedenis. Plunk wordt tegenwoordig zelfs in het Arabische striptijdschrift Majid Magazine gepubliceerd.
Tom Carbon en Plunk zijn 100 procent Laurent. De genialiteit zit in zijn manier van denken. In het laatste album is heel duidelijk dat Tom Carbon eigenlijk een soort van klootzakske is. Hij heeft een verschrikkelijk egoïstische kijk op de wereld. Net als Plunk eigenlijk. Als je Plunk goed leest, zie je dat hij een buitenstaander is die niet heel positief is. En dat is echt wel hoe Laurent ook is,’ zegt Cromheecke lachend.
‘Hij heeft ook een heel rare kijk op de wereld. Ik denk dat hij op een grappige manier een beetje autistisch is.’

Grondig
Het duo werkt heel nauw met elkaar samen. Letzer tekent zijn scenario’s, in een wat Cromheecke een ‘naïef realistische tekenstijl’ noemt. Cromheecke maakt van de scenario’s zijn eigen versie in potlood. Hij bepaalt dan zijn eigen découpage en past, wanneer gewenst, de dialogen aan. Dan stuurt Cromheecke zijn versie per e-mail terug naar Letzer, waarna ze elk plaatje met elkaar minutieus bespreken. Ze doorgronden elk detail van de grap.

‘Dat vind ik heel leuk, want dat is echt heel serieus bezig zijn met heel onnozele dingen,’ zegt Cromheecke. ‘Soms is de grap, als je die zou vertellen, minder goed, maar de manier van vertellen maakt zo’n grap dan juist heel leuk. We proberen dat zo goed mogelijk uit te puzzelen.’ Het nadeel van deze methode is dat het strips maken relatief langzaam gaat. Als het duo hard doorwerkt en weinig afgeleid wordt, kunnen ze twee pagina’s Plunk per week produceren.

Tom Carbon gaat op dit moment iets sneller. Na een pauze van dertien jaar hebben de heren hun eerste held opnieuw tevoorschijn gehaald en werken er graag aan. Ze maken nieuwe grappen voor Spirou en tv-tijdschrift Humo. Volgend jaar verschijnen bij Uitgeverij Glénat ook twee complete delen met alle reeds gepubliceerde Tom Carbon-verhalen. Ondertussen gaan de heren zelf door met de publicatie van losse Nederlandse albums, waarvan in september alweer de derde verschijnt. Ze zitten dus niet stil.

Ondanks het soms trage tempo is Cromheecke zeer in zijn nopjes met zijn vaste scenarist: ‘Ik vind Laurent de beste schrijver waar ik mee werk. Het zijn de grappen die mij het meeste aan het hart liggen. Ik zou heel moeilijk zonder hem kunnen.’

Dit artikel is ook in Eppo#07 (2011) gepubliceerd.