Categorieën
Strips

Peyo expo

Het is best bijzonder om de eerste tekening van de Smurfen te zien, gemaakt door geestelijk vader Peyo. Het is een van de pronkstukken in de expositie Peyo: Een retrospectief, tot en met 27 augustus te zien net buiten Brussel.

Officiële eerste tekening van de Smurfen.

De Smurfen zijn inmiddels wereldberoemd en daarom een van de belangrijkste redenen om de expositie te bezoeken. Hun geschiedenis wordt middels het archiefmateriaal uit de doeken gedaan. De Belgische stripmaker Peyo, pseudoniem van Pierre Culliford (1928- 1992) creëerde de blauwe ventjes met witte mutsjes in 1958. Ze waren bijfiguren in een strip van Johan en Pirrewiet. In het negende avontuur van de twee middeleeuwse helden, dat voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou/ Robbedoes, zijn het deze ventjes die de toverfluit creëren. Wie de muziek van deze fluit hoort, begint tegen zijn wil te dansen en valt uiteindelijk flauw.

Hoewel hun rol relatief klein is, waren de Smurfen meteen zo populair, dat toen het verhaal in albumvorm verscheen de titel werd veranderd van De wonderfluit naar De fluit met zes smurfen. En de rest is, zoals men altijd zo mooi zegt, stripgeschiedenis.

Blauw
Dat de Smurfen blauw van kleur zijn, komt door Nine Culliford – de vrouw van Peyo kleurde namelijk de strip in en zij liet zich leiden door eliminatie: ‘Roze, bruin en geel waren uitgesloten, want ze moesten verschillend zijn van de mensen. Groen zou niet opvallen in het gebladerte… Er bleef dus alleen blauw over!’

De eerste officiële tekening met daarop twee Smurfen, laat zien dat hun hoofddeksel in eerste instantie meer een puntmuts was, en dat de rondere vorm later kwam. Ook hadden de Smurfen eerst nog vijf vingers, later vier. Naar het schijnt tekende Peyo eerder van dit soort dwergen met een bloemenkrans op het hoofd voor de animatiefilm Le cadeau à la fée die nooit is voltooid. Peyo was toen werkzaam in de animatiestudio als inkleurder, maar begon spontaan zelf ook de figuurtjes te tekenen. Nu lijken ze alleen rudimentair op de smurfen moet ik zeggen. Eigenlijk vooral hun benen en broekjes.

Peyo.

Schtroumpf
De naam van de Smurfen en hun taal had Peyo eerder bedacht. Een paar maanden eerder zat hij met zijn vriend Franquin. Peyo wilde hem het zout vragen maar kon niet op het woord komen. ‘Geef me de “schtroumpf” eens’, zei hij, en omdat ze het zo leuk vonden, ‘smurften’ ze nog de hele avond door.
De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou. Voordat de Smurfen in officiële albums verschenen, kwamen er zes miniboekjes uit bij het stripblad, als een cadeautje voor de lezers. Die zijn ook in de tentoonstelling te zien:

Het eerste mini-album van de Smurfen is het verhaal over de Zwarte Smurf.

Studio Peyo
Algauw werden de Smurfen belangrijkere scheppingen van Peyo dan bijvoorbeeld Steven Sterk (het personage waarin hij zich kon uitleven door een beetje te lachen met de Amerikaanse striphelden die altijd wat weg hebben van Superman) of de kat Poesie. Ook van deze strips zijn voorbeelden te zien.

Door het groeiend succes van de Smurfen werd Peyo al snel gedwongen zijn eigen studio op te richten en zich te omringen met een sterke ploeg. Die studio was in Peyo’s huis in Brussel. Eigenlijk best klein, maar gelukkig heerste er een familie-achtige sfeer op de studio.

In de jaren 1983-1984 gingen de figuurtjes internationaal: miljoenen merchandising producten en talloze tekenfilms waarin de Smurfen opduiken veroverden de planeet.

Animatiecell.

Na enkele korte animatiefilms met de Smurfen komt in 1975 een lange speelfilm uit van animatiestudio Belvision met de titel De fluit met zes Smurfen – inderdaad, een adaptatie van het gelijknamige album. Hiervan zijn in de tentoonstelling handgetekende cells te zien en het storyboard dat Peyo zelf maakte (Zie ook onderstaande video). Peyo zei hierover: ‘In het begin zei ik tegen mijn vrouw dat mijn aandeel in dit project zich zou beperken tot drie maanden… Het heeft twee jaar geduurd! Maar wat een boeiend avontuur! Ik heb er nooit spijt van gehad.’ De film kreeg in 1981 een vervolg met een hele tekenfilmserie gemaakt door de studio Hanna-Barbera, die eerder ook The Flintstones maakte. Maar liefst acht jaar lang is deze op de buis en in totaal zijn er meer dan 250 afleveringen gemaakt. Zo’n beetje 75 uur tekenfilm!

De animatieserie was mijn introductie tot de Smurfen en ik vermoed dat dit voor veel uiteindelijke lezers van de strips geldt. Door de serie maakten kinderen over de hele wereld kennis met de wonderlijke creatie van Peyo. Nu zijn er ook de langere live-action films waarin de Smurfen met computeranimatie tot leven komen, maar eerlijk gezegd voel ik me daar niet door aangesproken. Leuk voor de kids, niet voor deze oudere jongere.

De eerste platen van ‘De Smurfin’ verschijnen eind maart, begin april 1955 in ROBBEDOES. De hele eerste helft van het album tekent Peyo haar met een vrij normaal uiterlijk, maar met een gestaald karakter. Ze zag er eerst zo uit, maar ondergaat in hetzelfde verhaal nog een metamorfose.

Inspiratiebronnen
Over kids gesproken: in de tentoonstelling is ook jeugdwerk van Peyo te zien.
Natuurlijk maken originele tekeningen van de Smurfen het bezoeken van de tentoonstelling al de moeite waard. Maar het is ook fijn om juist dat heel vroege werk van de tekenaar te bestuderen.

Uit zijn schetsboeken blijkt dat Peyo niet zo zeer uit waarneming tekende en niet naar de natuur schetste. Hij liet zich duidelijk inspireren door tekenfilms en strips. Disney is een bekende inspiratiebron, evenals natuurlijk Hergé, maar ik had ook het idee iets van de Fleischer studios in zijn vroege lijnvoering terug te zien. Daar werden animaties gemaakt van personages als Betty Boop en Popeye, beweeglijke cartoonfiguren met rollende ogen en ledematen. Ze maakten ook trouwens de eerste animatieserie over Superman, maar die hangt juist meer naar een realistische stijl.

Ook opmerkelijk: vanaf het begin ondertekende Pierre Culliford met zijn pseudoniem Peyo. Hij legt uit: ‘Ik vond mijn naam te lang, en bovendien klinkt hij niet bepaald goed: op school al noemden mijn vrienden me “Cucul”! Peyo komt van mijn voornaam Pierre. Toen ik klein was noemde iedereen me Pierrot, en een van mijn neefjes die de r niet kon uitspreken zei Pe-yo.’

De tentoonstelling Peyo: Een retrospectief is te zien in de Hoeve van het kasteel van Terhulpen (Solvay Park). Dat ligt zo’n 20 km ten zuiden van Brussel. Dat lijkt wat ver, maar wie toch die kant op gaat, kan behalve deze expositie meteen naar het Stripmuseum in Brussel gaan, wat ook zeer de moeite waard is. Evenals een toer langs de vele stripmuren die de stad rijk is. Kortom, voor stripliefhebbers de moeite van het bezoeken waard.

In dezelfde hoeve is trouwens ook permanent het museum over de kunstenaar Jean-Michel Folon te bezichtigen.
Adres: Drève de la Ramée, 6A | 1310 Terhulpen (La Hulpe)
Tel. 02/653 34 56 info@fondationfolon.be

https://youtu.be/wYZKZB9VTkM

Categorieën
Mike's notities Strips

Avonturen in Brussel

Vrijdag en zaterdag was ik in Brussel voor mijn werk. Ik bezocht vier exposities, interviewde de Deense stripmaker Halfdan Pisket en sprak tussendoor met veel mensen.

Vandaag voel ik me dan ook nog behoorlijk gaar. Dit soort persreisjes zijn echt heel intensief, maar ze geven ook het gevoel alsof je een avontuurlijk leven leidt. En dat is leuk natuurlijk. Vooral omdat ik de afgelopen maanden vooral thuis achter mijn bureau doorbracht. En dan is Brussel een behoorlijke cultuurschok, want je hoort er allerlei talen op straat. En vooral veel talen die ik niet versta, zoals Frans.

De exposities waren allemaal interessant. Peyo: A Retrospective, geeft een mooi overzicht van de carrière van de geestelijk vader van de Smurfen. Samen met enkele collega’s uit binnen- en buitenland was ik vrijdagmiddag in de Hoeve van het kasteel van Terhulpen, dat even buiten Brussel ligt, om de expositie te bezichtigen.

Even ervoor werden we geïntroduceerd in de wereld van de kunstenaar Jean-Michel Folon.

’s Avonds dronk ik een drankje met Willem De Graeve, met wie ik altijd probeer af te spreken wanneer ik in Brussel ben. Het was leuk Willem weer te zien en goed om te horen dat mensen het Stripmuseum, waar hij mededirecteur van is en hoofd pr, weer weten te vinden. Na de aanslagen van moslimextremisten in Parijs en Brussel waren er logischerwijs minder toeristen bereid om Brussel en het stripmuseum te bezoeken.

Later die avond at ik een gourmet burger in restaurant Gourmet Burgers, en sprak ik nog met twee aardige Belgische gasten over wat zij van Brussel vonden. In mijn hotelkamer keek ik naar Luther, maar eigenlijk word ik nooit blij van deze serie omdat ie zo’n naargeestig wereldbeeld toont.

Zaterdag sprak ik een uur met Halfdan Pisket in het Plaza Hotel. Een interessante conversatie die ik vanaf morgen zal uitwerken voor de VPRO gids. We spraken vooral over de trilogie die hij over het leven van zijn vader maakte, over wat het betekent om Turkse wortels te hebben in Denemarken en het maken van strips. Pisket was in Brussel namens het literaire Passa Porta Festival, dat tweejaarlijks plaatsvindt. Pisket zou een stripverslag van het festival maken.

Halfdan Pisket. Foto: Michael Minneboo

Daarna toog ik naar het Stripmuseum om de expositie over Coverkunst te bekijken en die over stripmaker Gipi.

Na afloop dronk ik koffie met Rachid, mijn gastheer die middag. Hij spreekt vloeiend Frans en Arabisch, en een beetje Nederlands en Engels. We spraken dus in drie verschillende talen met elkaar. Omdat we welwillend naar elkaar waren, lukte het ook nog om elkaar te begrijpen. Ik vond dat een boeiend gesprek omdat we het veel over zijn geloof hebben gehad. Ik wilde bijvoorbeeld weten hoe hij nu weet waar Mekka zich bevindt als hij moet bidden, maar daar is dus gewoon een app voor die de richting aangeeft. Rachid vertelde me ook dat veel moslims het erg moeilijk hebben met het feit dat de extremisten aanslagen plegen uit naam van de islam. Eigenlijk zijn ze dus net zo goed slachtoffer van deze aanslagen, omdat mensen hen vaak ervoor aankijken.

Stripmuseum Brussel

Ik realiseerde me door dit gesprek dat ik in Nederland bijna nooit met moslims praat en verdomd weinig over hun geloof weet. Nu vermoed ik dat dit voor veel Nederlanders geldt, wat deels het effect verklaard van de angstcampagne die Geert Wilders al jaren voert. We moeten meer met elkaar rond de tafel zitten, volgens mij wordt de wereld daar beter van.

Nu moet ik wel zeggen dat ik als atheïst moeite heb met het geloof in het algemeen, maar voor mij is het waarschijnlijk net zo moeilijk voor te stellen dat mensen een god in hun leven ervaren, als het voor hen is om zich voor te stellen dat ik dat niet ervaar.

Mooi werk van Gipi.

Als laatste zocht ik nog even stripmaker Judith Vaninstendael op die in Beursschouwburg voor het Passa Porta Festival zat te tekenen. Mensen mochten haar een vraag stellen, die zij dan probeerde te beantwoorden met een tekening. Toen ik erbij stond, vroeg een studente of Vanistendael problemen had in de stripwereld omdat ze een vrouw was. Dat klopte wel, vond Judith. Vrouwen worden anders behandeld dan mannen. Op de achterflap van een boek waar ze samen met een man aan werkte, liet de uitgever namelijk zetten dat Judith drie kinderen had, terwijl over de vijf kinderen van de man geen woord werd geroerd. Vrouwen worden dus anders bekeken en natuurlijk niet alleen in de wereld van de strip.

‘Je kunt de vraag ook omdraaien,’ opperde ik. ‘Heb je wel eens voordeel gehad van het feit dat je vrouw bent?’
‘Dat komt vaker voor, zei Judith. Omdat er minder vrouwen zijn die strips maken dan mannen wordt ze vaker uitgenodigd voor festivals bijvoorbeeld.

Beursplein

Ik kom binnenkort nog uitgebreid terug op de exposities, want daar valt een hoop over te vertellen en te laten zien. Wat een bezoek bij Brussel altijd bij mij aanwakkert is het gevoel dat we allemaal wereldburgers zijn. We moeten het allemaal doen op deze kleine planeet en we moeten het allemaal met elkaar doen. Van welke cultuur je komt en welke taal je spreekt, doet er niet zo heel veel toe, zolang je maar bereid bent tot dialoog. Dat inzicht krijg ik eigenlijk vaak alleen als ik op reis ben, en niet als ik de wereld aanschouw vanuit thuis, via sociale media of oude media.

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Zwarte Smurfen

Het verhaal ‘De Zwarte Smurfen’ staat in het eerste stripalbum waar de blauwe mannetjes met witte puntmutsen een hoofdrol in spelen. In dit verhaal wordt een Smurf in zijn staart geprikt door de ‘Bzz-vlieg’ waarna zijn blauwe huidje zwart wordt en zijn karakter al evenzo duister. Het aardige blauwe wezentje verandert in een huppende agressieveling.

stripplaatje_zwartesmurfen

De andere Smurfen weten de zwarte Smurf te vangen, maar al snel weet hij te ontsnappen. Iedere andere Smurf die hij in de staart bijt, verandert ook in een zwarte Smurf. Al snel breidt de epidemie zich uit over het hele Smurfendorp en dreigt de hele populatie besmet te raken. Grote Smurf vindt uiteindelijk een remedie en in bovenstaande plaat staan de Smurfen gereed om hun duistere broeders van het tegengif te voorzien.

Zombies
Ik vind het een prachtig stripplaatje dat de mogelijke interpretatie van Zwarte Smurfen als zombies visualiseert: het beeld lijkt namelijk veel op dat van een horrorfilm waarbij de gewone bevolking belaagd wordt door een stel hersenetende levende doden. Zwarte Smurfen roepen weliswaar ‘Gnap! Gnap!’ in plaats van ‘Brains!’, maar net als bij de Zwarte Smurfen wordt in horrorfilms het zombievirus verspreid als mensen gebeten worden door levende doden. Eigenlijk is het eerste solo-avontuur van de Smurfen dus een soort van horrorverhaal. In tegenstelling tot menig zombiefilm loopt het Smurfenavontuur goed af. Gelukkig maar, anders had het heel anders kunnen lopen met de succesvolle reeks.

Dit is overigens niet de eerste keer dat stripliefhebbers kennismaakten met het vrolijke blauwe volkje. 1958 duiken ze voor het eerst op in een verhaal van Johan en Pirrewiet: ‘De fluit met de zes Smurfen’ dat als ‘De toverfluit’ voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou en Robbedoes. Al snel kreeg Peyo (Pierre Culliford) de opdracht om een album met de Smurfen in de hoofdrol te maken. De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou.

Schtroumpf
Volgens de legende kregen de Smurfen hun naam tijdens een lunch tussen Peyo en André Franquin. Toen Peyo zijn stripcollega het zout vroeg door te geven, zei hij per ongeluk iets van ‘Kun je mij de eh.. schtroumpf even geven, alsjeblieft?’ Franquin gebruikte dat woord meteen voor het zoutvaatje en al snel bleven de twee heren de hele middag in het ‘Schtroumpfs’ praten. Jarenlang werd aangenomen dat Karel Cavens dat woord in het Nederlands vertaalde met ‘smurfen’. Volgens de website Stripspeciaalzaak.be was het echter Peter Middeldorp die tot 1965 de hoofdredacteur was van Robbedoes. Hij gaf de blauwe mannetjes hun Nederlandse naam die later ook werd gebruikt voor de Engelse vertaling. We mogen Middeldorp daar eeuwig dankbaar voor zijn, want Smurfen of Smurfs zoals ze in het Engels heten, is toch een stuk makkelijker uit te spreken dan Schtroumpfs.

Paars
Het eerste album ‘De Zwarte Smurfen’ (1963) heeft in Amerika overigens voor problemen gezorgd, want daar was men bang dat het publiek het verhaal racistisch zou vinden. Zwarte personages op een negatieve manier afbeelden ligt daar namelijk zeer gevoelig. Pas toen iemand bedacht om de zwarte Smurfen paars in te kleuren kon het album in 2010 ook daar worden uitgebracht. In de tekenfilmversie is de boosaardige Smurf ook paars gekleurd.

Gepubliceerd in Eppo #7 (2014)

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Stripavonturen in Brussel

Er was veel belangstelling van de internationale pers bij de verjaardag van het Belgisch Stripmuseum. Ondergetekende was twee dagen in Brussel om nader kennis te maken met het stripmatige karakter van de stad.


wittesmurfEen witte Smurf op mijn bureau houdt nauwgezet mijn vingers op het toetsenbord in de gaten. Het figuurtje met vrolijke blik is een souvenir van mijn bezoek aan Brussel afgelopen weekend. Ik was daar om de 25ste verjaardag te vieren van het Belgisch Stripcentrum, nu ook omgedoopt tot Stripmuseum.

Stripdecor
Samen met een groep collega’s was ik op persreis om de goed bezochte persconferentie bij te wonen, met stripmakers te praten en andere stripgerelateerde plekken in Brussel te bezoeken. Met maar liefst 50 stripmuren, het Marc Sleen Museum, het Comics Café, Het Moof en natuurlijk het Stripcentrum kun je Brussel gerust een toeristische trekpleister voor de stripliefhebber noemen. De stad was dan ook de bakermat voor heel veel stripfiguren en een indrukwekkende lijst aan Belgische stripmakers waren er in het verleden actief. En, zo blijkt onder andere uit de indrukwekkende tentoonstelling Beeldig Brussel, is de stad ook dikwijls het decor in menig stripverhaal. Vroeger vooral als achtergronddecor, maar in de afgelopen 25 jaar speelt Brussel in aardig wat strips op de voorgrond mee. Daarom toont de expositie juist voorbeelden uit die verhalen. Van meer dan 40 tekenaars worden er originele platen getoond, van Sokal, Hulet, Dupré en Servais tot Vanistendael, Goldsmith, De Radiguès en Mariën.

Guust Flater
Een beetje jaloers ben ik wel op de Belgen, want in Nederland is het veel moeilijker om in het openbaar je stripliefde te belijden. In Brussel vind je gewoon een standbeeld van Guust Flater op straat en kijkt men niet gek op als je zegt dat je stripjournalist bent. Sowieso is het Stripcentrum een plek om jaloers op te zijn, als Nederlandse stripliefhebber. Het was jaren geleden sinds ik het instituut voor het laatst had bezocht, maar ik was meer dan blij verrast. Boeiende exposities met prachtig origineel werk biedt het Stripcentrum en een uitgebreide bibliotheek en documentatiecentrum met meer dan 60.000 albums, 38.000 magazines en 4.000 theoretische werken.

Een volle zaal tijdens de persconferentie. Foto copyright Daniel Fouss.
Een volle zaal tijdens de persconferentie. Foto copyright Daniel Fouss.

Tijdens de persconferentie vertelden de twee directeuren Jean Auquier en Willem De Graeve over de geschiedenis en nieuwe exposities in het Stripmuseum. Soms keek Auquier mij vriendelijk aan. Ik knikte maar geïnteresseerd terug, terwijl ik geen idee had wat hij zei, want de beste man sprak Frans. Op dat soort momenten voel ik me net een stranger in a strange land en besef ik me dat ik die vier jaar Frans op de middelbare school beter had kunnen opletten in plaats van proberen het leven van mevrouw Van der Poll zo zuur mogelijk te maken. Gelukkig deed De Graeve zijn verhaal in het Nederlands en was de informatie ook terug te lezen in de persmap.

In gesprek met Hec Leemans. Foto copyright Daniel Fouss.
In gesprek met Hec Leemans. Foto copyright Daniel Fouss.

Na de persconferentie heb ik voor een artikel in de VPRO Gids, kort gesproken met Hec Leemans (Bakelandt, FC De Kampioenen) en Pieter De Poortere over het thema striperfgoed. Naar De Poortere is nu een heel auditorium vernoemd in het Stripcentrum omdat zijn creatie Boerke 15 jaar bestaat en een tweede leven in animatie heeft gekregen. Het auditorium is veranderd in de woonkamer van Boerke, waar je uiteraard de animaties kunt bekijken en ook landschapschilderijen hangen waarin het personage zijn opwachting maakt. Die schilderijen laten meteen zien hoe veelzijdig de tekenaar eigenlijk is: De Poortere mengt een romantische schilderstijl met de cartooneske en gestileerde stijl waarin hij doorgaans Boerke tekent.

Pieter De Pootere maakte speciaal voor 25 jaar Stripmuseum deze overzichtsplaat
Pieter De Pootere maakte speciaal voor 25 jaar Stripmuseum deze overzichtsplaat

Smurfenbroekjes
Na het gesprek met De Poortere werd ik zelf geïnterviewd door FM Brussel in het programma De Zoo van Brussel over wat ik in het Stripmuseum kwam doen. Men vroeg me ook om een item uit het museum uit te kiezen en daar iets over te vertellen. Dat moest een tekening van Franquin zijn, vond ik, maar die waren helaas op dat moment in een ruimte die eventjes afgesloten was van de rest. Nu had ik onderweg door de nieuwe Smurfententoonstelling gelopen en zag ik daar een waslijn vol met schone Smurfenbroekjes. Dit vond ik zo grappig, dat ik die even heb aangekaart in de uitzending. ‘Dus, het leukste aan het Stripcentrum vind je het onderbroekje van Smurfin?’ vroeg de presentator. Tja, daar zat ik met een glimlach vol tanden…

Smurfenwas
Smurfenwas

Stripfiguren op muren
Het was ook wel een beetje een haastklus dat interview, want ondertussen was mijn groep al op pad met stripkenner en gids Kurt Morissens die een rondleiding gaf door het museum. Daar wilde ik natuurlijk bij zijn. Evenals bij de wandeling langs enkele Stripmuren in Brussel. Kurt vertelde op luchtige en aanstekelijke wijze allerlei wetenswaardigheden over de muren en stripfiguren, terwijl we op de zonnige middag door het centrum van Brussel wandelden. Mocht je ooit in de buurt zijn, dan raad ik je een wandeling met Morissens zeker aan. Niet in de laatste plaats omdat hij je weet te winnen voor het beeldverhaal én Brussel.

Daarna was het even uitpuffen in mijn hotelkamer in het luxe Radisson Blu. Op de minibar lonkte een pakje studentenhaver naar me, maar met een prijs van maar liefst tien euro, wist ik toch mijn lekkere trek te bedwingen. Ik mocht dan in Bourgondisch België zijn, ik blijf een zuinige Hollander. Geen idee trouwens hoe je studentenhaver in het Frans zegt, maar aangezien zo’n 90% van de inwoners van Brussel Frans spreekt, zou het eigenlijk wel handig zijn om dit te weten. Door de taalbarrière waande ik me soms eerder in Frankrijk dan in België.

Al had ik daar bij de receptie in het Stripcentrum die avond weinig last van. Deze werd bezocht door zo’n 800 man: veel stripmakers en aanverwante lui die met het beeldverhaal te maken hebben, uit binnen- en buitenland. Sowieso had het museum niet te klagen wat aandacht betreft. Er liepen die dag journalisten uit onder andere België, Frankrijk, Italië, Nederland en China rond. Het zal wel laat geworden zijn, toch ontving adjunct-directeur Willem De Graeve mij de volgende ochtend fris en energiek toen ik aanklopte om hem te interviewen.

In de Brasserie hebben we een goed uur met elkaar gesproken over de geschiedenis van het museum en de functie van het Stripcentrum in het verband met striperfgoed. Voor het resultaat van dit gesprek zul je nog een klein maandje moeten wachten, dan staat het artikel in de VPRO gids.

Na het gesprek met Willem heb ik nog de nieuwe tentoonstelling De kunst van het stripverhaal bezocht. Daar heb ik wat videobeelden van gemaakt, dus binnenkort zie je het Belgisch Stripmuseum terug in een Daily Webhead video.

De nieuwste stripmuur in Brussel is van Robbedoes.
De nieuwste stripmuur in Brussel is van Robbedoes.

In de Thalys naar Amsterdam besefte ik dat ik tot voor kort Brussel vooral zag als een politiek bolwerk waar het Europese parlement zetelt en waar politici en lobbyisten gezellig vervelende regeltjes proberen te verzinnen om het leven van de gewone burger wat moeilijker te maken. Mijn beeld van de politiek is in die twee dagen niet veranderd, maar wel mijn blik op de Belgische hoofdstad. Brussel is een intrigerende metropool waar het beeldverhaal op allerlei manieren geëerd wordt en waar ik snel nog maar eens naartoe moet gaan.

Categorieën
Strips

25 jaar Belgisch Stripcentrum wordt groots gevierd

Het Belgisch Stripcentrum in Brussel viert op 4 en 5 oktober zijn 25ste verjaardag en trakteert zijn bezoekers op een feestweekend. En het hele weekend gratis toegang voor iedereen die in 1989 geboren is.

Dat laatste ben ik niet, want in 1989 was ik reeds twaalf. Een jaar wat ik me goed kan herinneren. Het was voor mij een overgangsjaar: ik ging van de lagere naar de middelbare school. In oktober kwam Batman van Tim Burton uit, in de zomer License to Kill met Timothy Dalton, wat ik nog steeds een van de beste Bond-films ooit vind. De Berlijnse muur viel én op 3 oktober dat jaar deed het Belgisch Stripcentrum voor het eerst zijn deuren open.

Het Belgisch Stripcentrum
Het Belgisch Stripcentrum

In die 25 jaar heeft het BCS maar liefst 180 tijdelijke tentoonstellingen gehad. Ook is het Centrum een bewaarplaats voor originele werken en publicaties, een documentatiecentrum en een wetenschappelijk en pedagogisch centrum dat per jaar 200.000 bezoekers uit alle continenten ontvangt.

Ter gelegenheid van het jubileum stelt het BSC een bijzonder ludieke nieuwe Permanente Ruimte voor die gewijd is aan Peyo en zijn werk. Op een andere plek, het Auditorium dat Pieter De Poortere gedoopt werd, kunnen de bezoekers kennismaken met een nieuwe dimensie van het werk van de bedenker van Boerke. Tegelijkertijd neemt een nieuwe grote tijdelijke tentoonstelling haar plaats in op de gevelmezzanine. Beeldig Brussel is een boeiende wandeling doorheen de Brusselse wijken aan de hand van werk van stripauteurs die in de loop van de voorbije 25 jaar het Brussel van hun tijd hebben geïllustreerd. Meer dan 130 originele documenten, met daarnaast talrijke vergrotingen, maken het mogelijk te volgen hoe de auteurs zich in de loop der tijd meer zijn gaan interesseren voor de bewoners dan voor decors en monumenten. Van Frank Pé en Jean- Claude Servais tot Judith Van Istendael en de auteurs van Brussels in Shorts.

Check voor meer informatie de site van het Belgisch StripCentrum. Ik ben er volgende week vrijdag in ieder geval bij en toost bij deze alvast op de verjaardag van het BSC. Proost!

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: De Ruimtesmurf

Een sfeervolle prent uit het verhaal De Ruimtesmurf gemaakt door Peyo, de smurfenmeester himself:

ruimtesmurf
In het verhaal De Ruimtesmurf verlangt een van de blauwe wezentjes ernaar om een verre planeet te bezoeken en besluit een raket te bouwen. De raket bevat in de cockpit een stel trappers waarmee hij de propeller onderaan aandrijft. Hoe hard hij ook trapt, de raket komt niet van de grond. Grote Smurf verzint een list en met de hulp van alle inwoners van het dorp, zorgen ze ervoor dat de Ruimtesmurf de reis van zijn leven beleeft. Het zou flauw zijn om te verklappen hoe dat geschiedt. De Ruimtesmurf is een mooi verhaal over vriendschap en hoeveel de Smurfen over hebben om voor een ander een droom te laten uitkomen.

Dit verhaal werd in 1970 als album uitgebracht, dus een jaar na de eerste mens op de maan, en werd recent opgenomen in De Smurfen: Winterboek van de Standaard Uitgeverij. Naast spelletjes zijn ook de verhalen De Smurfen en Moeder Natuur, De Goksmurf en De verschrikkelijke Sneeuwsmurf in de bundel opgenomen. Voor zover ik heb kunnen nagaan betreft het allemaal herdrukken. Toch mag dat de pret niet bederven en zal het voor de nieuwe generatie lezers geen smurf uitmaken. En daarbij zijn de Smurf-verhalen in zekere zin tijdloos.

ruimtesmurf2

Geanimeerd
Zo nu en dan lees ik nog wel eens de avonturen over Peyo’s vrolijke blauwe snuiters. Mijn eerste kennismaking met de Smurfen was echter de animatieserie van Hanna-Barbera in de jaren tachtig waar ik als kind veel naar keek. De Vara zond de afleveringen uit. De strips las ik toen eigenlijk maar mondjesmaat. Wel stond ons huis vol met Smurfen-poppetjes. We bewaarden die in een grote plastic Smurfenpaddestoel. Volgens mij had ik in ieder geval Potige Smurf, Smulsmurf met taart, Brilsmurf, Smurfin en Grote Smurf. Ook had ik een poppetje van Gargamel en zijn poes Azraël, maar die klopten qua schaal eigenlijk niet. Ze waren namelijk niet veel groter dan de Smurfen zelf.

Super

Frankenstein Smurf hadden we in mijn tijd nog niet.
Frankenstein Smurf hadden we in mijn tijd nog niet.

Potige Smurf was uiteraard mijn favoriete Smurf. Potige betekende toen nog groot en sterk in plaats van gay. Hij komt ook het dichts in de buurt van een superheld. Daar had ik overigens ook nog een Smurfpoppetje van: SuperSmurf droeg een zwart masker vergelijkbaar met dat van Robin, rode handschoenen en had een gele cape om. Hij vloog met een gestrekt arm die aan een plastic plateautje vast zat. Dat raakte natuurlijk binnen de kortste keren los. Dat was prima, want zo kon je makkelijker met hem rondvliegen. Als je hem echter rechtop zette, stond deze Smurf op zijn tenen als een balletdanser. Misschien school toch een potige Smurf achter het masker.

De Smurfen: Winterboek
Standaard Uitgeverij, € 7,95

 

Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.