Categorieën
Minneboo leest Strips

De Chinese strip in beeld

De intrigerende overzichtstentoonstelling Panorama van de Chinese strip: Beeldverhalen van elders richt zich op het Chinese beeldverhaal van de twintigste eeuw tot nu.

Een tijd geleden kreeg ik van een vriendin drie rechthoekige stripboekjes uit China. Ik had ze nog nooit gezien, maar was meteen geïntrigeerd door deze historische verhalen vol strijders te paard en de traditionele kostuums. Ze waren goed getekend in een heldere lijn zonder schaduwpartijen. Bij de afbeeldingen stonden korte, begeleidende teksten.

De uitgaven bleken lianhuanhua te zijn: Chinese stripverhalen met op iedere pagina één illustratie en tekst. Geproduceerd op goedkoop papier en gedrukt in miljoenen exemplaren. In Panaroma van de Chinese strip: Beeldverhalen van elders, nu te bezoeken in het stripmuseum in Brussel, zijn de lianhuanhua uiteraard te zien tussen de 150 zorgvuldig geselecteerde werken.

Chinese tekens
De expositie geeft een rijk en historisch overzicht van de geschiedenis van het Chinese beeldverhaal, met nadruk op de ontwikkelingen in de twintigste eeuw tot nu. Dat twee curatoren de tentoonstelling samenstelden, de Belgische stripkenner JC de la Royère en Lou Yiping, is te merken aan de structuur. Het eerste gedeelte is historisch-chronologisch van opzet, dat begint met het beproefde concept van de gevisualiseerde tijdlijn die 5000 jaar geleden aanvangt bij het Chinese schrift. Net als het medium strip zou je dit immers kunnen zien als een afbeeldingenreeks waarvan de symbolen eigenlijk gedetailleerde tekeningen zijn.

Het tweede gedeelte van de tentoonstelling, geschreven door de Chinese stripexpert Lou Yiping, belicht de strip vanuit enkele thema’s. Aan bod komen onder andere Chinese humor en hoe bepaalde stripverhalen over de revolutie de transformatie van de Chinese samenleving weerspiegelen. De teksten worden belicht met veel originele pagina’s uit uiteenlopende strips en enorme blow-ups van stripplaten. Prachtig grafisch werk, zoals een originele tekening uit Vijftien rollen muntgeld van He Youzhi, de onbetwiste meester van de lianhuanhua. De correcties die hij met typex aanbracht zijn duidelijk te zien.

Omdat het beeldmateriaal er vooral is om de thema’s te illustreren, mis je soms specifieke informatie over de strips en hun makers. Desalniettemin is de expositie door de breedte juist een gedegen introductie van de Chinese beeldverhaal.

Lianhuanhua van de hand van He Youzhi.

Lianhuan manhua
Manhua is in China de algemene term voor beeldverhalen. Daaronder wordt van alles verstaan: van strips, tekenfilms tot geïllustreerde boeken. Voor het woord ‘stripverhaal’ gebruikt men lianhuan manhua. Deze duiken voor het eerst op aan het begin van de twintigste eeuw. De geïllustreerde geschiedenis van de apenregering uit 1916 is een politieke satire die bestaat uit enkele reeksen van tekeningen die samen een beeldverhaal vormen. Dit wordt gezien als de aankondiging van de lianhuan manhua. Daarna ontwikkelde de Chinese strip zich snel en werd erg populair.

Sociale kritiek
De Chinese stripmarkt kende in de beginjaren veel diversiteit. Kranten en gespecialiseerde striptijdschriften publiceerden de hedendaagse verhalen met sociale kritiek. Lianhuanhua specialiseerden zich in historische verhalen. En ook de erotische tekeningen van Lu Zhixiang werden gepubliceerd in een populair tijdschrift. Die vrijheid van publicatie zou later sterk worden ingedamd bij de oprichting van de Volksrepubliek China.

Foto: Daniel Fouss.

Sommige Amerikaanse comics waren een inspiratiebron voor Chinese stripmakers. De tekenstijl waarin Ye Qianyu Meneer Wang (1929) tekende, lijkt veel op die van Bringing up Father van Geo McManus. Meneer Wang was de eerste Chinese stripheld die in meerdere verhalen optrad. De strip toont taferelen uit het dagelijks leven in Shanghai aan de hand van dit conformistische personage.

San Mao
In de tentoonstelling is veel aandacht voor het stripfiguur San Mao, in 1935 gecreëerd door Zhang Leping (1910 – 1992). San Mao is een slungelige figuur met drie uitstekende haren op het grote hoofd. Zijn naam betekent ook letterlijk drie haren. De humoristische anekdotes van deze strips worden steevast tekstloos in vier plaatjes verteld, waarbij de humor vooral voortkomt uit de situatie en het feit dat het jongetje uitspraken vaak letterlijk opvat.

San Mao.

De strips van San Mao en het leven van zijn bedenker, vertellen veel over de veranderingen die de Chinese samenleving in de vorige eeuw doormaakte. De verhalen veranderden van focus in verschillende perioden. Tijdens de Japanse bezetting werkte Zhang voor de propagandaservice van het Chinese leger. Na de Chinees-Japanse oorlog (1937-1945) pakte Zhang in 1946 de reeks San Mao weer op met verhalen waarin hij zijn oorlogservaringen verwerkte. De vindingrijke San Mao gaat in dienst maar wordt steevast tegengewerkt door de laksheid van de legerleiding. De Nationalistische Guomindang-partij, toen nog steeds aan de macht in Shanghai, was niet blij met de strips en Zhang verdween een tijd gedeeltelijk in de illegaliteit. In die periode maakte hij San Mao’s omzwervingen, een aanklacht tegen de armoede. San Mao ziet er net zo broodmager uit als de duizenden straatkinderen in Shanghai. Het lezerspubliek leefde zo met hem mee dat ze Zhang allerlei geschenken opstuurden voor San Mao.

Na de oprichting van de Volksrepubliek China werden strips gebruikt om de massa op te voeden in het communistische gedachtengoed. Zhang kreeg gedicteerde scripts van de overheid. In 1966 werd de tekenaar tijdens de Culture Revolutie aangeklaagd als reactionair kunstenaar, gearresteerd en gedwongen originele werken te vernietigen. In 1976 werd hij gerehabiliteerd.

Jin Cheng. Foto: Daniel Fouss.

‘San Mao is nog steeds heel erg populair,’ vertelt Jin Cheng via zijn tolk. Enkele portretten van deze kunstschilder, uitgever en stripkenner hangen in de expositie. Jin kan het een en ander verduidelijken over de Chinese stripwereld:
‘Op dit moment zijn de meeste Chinese stripmakers tussen de 25 en 40 jaar. Daarvan is 35 tot 40 procent vrouw. Historisch gezien is er een groot verschil tussen bijvoorbeeld de Belgische strip en de strip in China. De Belgische strips hebben zich vanaf 1929 tot nu continue ontwikkeld, maar in China kennen wij meerdere perioden waarin die ontwikkeling werd stopgezet zoals tijdens de Culturele Revolutie. Een tweede frustratie is dat de markt in China heel beperkt is, waardoor striptekenaars zich voor een inkomen richten op andere kunstvormen.’ Daarin lijkt de Chinese stripwereld weer veel op die van Nederland, waarbij veel stripmakers er ook een andere baan op nahouden omdat ze er te weinig mee verdienen.

Namaak-Kuifje
Na de dood van Mao Zedong en de eliminatie van de Bende van Vier in 1976 was er in China meer vrijheid. Stripverhalen beperkten zich niet meer tot de Revolutie en ideologische vorming van de lezers. Er werden nu ook misdaadverhalen, sciencefiction en adaptaties van buitenlandse literatuur gemaakt. Ook kwamen buitenlandse stripalbums op de markt, soms illegale versies. In de exposities zijn enkele knullig nagetekende Kuifjes te zien.

Namaak-Kuifje. Foto: Michael Minneboo.

Toen China aan de vooravond van de 21ste eeuw eenmaal werd opengesteld voor de wereldmarkt, werden de makers sterk beïnvloed door strips uit Europa, Amerika en Japan. Er zijn in China nu pakweg twee soorten beeldverhalen. Strips die veel weghebben van de Europese vertelvorm gericht op een volwassen publiek en strips die geïnspireerd zijn door manga, Japanse strips. Deze komen uit in magazine-vorm en hebben jeugdige lezers als doelgroep.
‘Meer dan de helft van de lezers zijn tieners, van 12 tot 18 jaar.
Twintig procent bestaat uit basisscholieren. Dertig procent van het publiek is volwassen,’ aldus Jin. ‘Het populairst zijn fictieverhalen. Sciencefiction en verhalen over Chinese legendes.’

Portret gemaakt door Jin Cheng.

Zelfcensuur
Kunnen ze tegenwoordig in China alles maken, of is er een vorm van censuur? ‘Er zijn geen taboes,’ zegt Jin. Maar als we doorvragen blijken er wel zeker restricties te zijn. Seks of kritiek op de regering, kan niet. ‘Nee, daarin zijn we wel beperkt. Er zijn geen geschreven restricties, maar de stripmakers zijn gewoon gewend om bepaalde dingen niet te behandelen of te laten zien, zoals seks of kritiek uiten op de overheid. Ik kan dat geen zelfcensuur noemen, het is hun eigen keuze.’

Het stripmuseum heeft samengewerkt met de Chinese overheid om alles rond te krijgen. De voorbereidingen kostten drie jaar. Het was voor de experts een flinke klus de Chinese strip in kaart te brengen. Ferry van Vosselen, gepensioneerd stripmaker en voorzitter van het museum, begeleidde curator JC de La Royère op trips naar China: ‘We zijn er vier keer geweest. We bezochten musea en zijn bij stripmakers thuis geweest. Ook is er druk gecorrespondeerd met departementen die strips verzamelen en privéverzamelaars. De selectie van strips en de teksten van de tentoonstelling moesten van tevoren worden goedgekeurd door de officiële instanties in Beijing, zoals het Museum van Schone Kunsten. Alle strips waren prima, maar sommige woorden van de teksten hebben ze veranderd.’

Vitrine met manga. Foto: Michael Minneboo.

Wereldpremière
De expositie is een wereldpremière. Zelfs in China was er nooit een dergelijke overzichtstentoonstelling en dat terwijl volgens Jin Cheng strips op de vijfde plaats staan in de hiërarchie van belangrijkste cultuuruitingen, voorgegaan door film, muziek, TV- en webseries en het theater. Strips genieten in China dus een hogere status dan bij ons. Waarom dan geen tentoonstelling van deze grootte in China tot nu toe? ‘In China vermengen we strips met games en animatie bij exposities. We maken daartussen geen onderscheid.’ Het zijn immers allemaal vormen van manhua. Waarschijnlijk zou zo’n benadering bij ons het lezerspubliek vergroten, doordat gamers en liefhebbers van animatie dan makkelijker in aanraking komen met strips. Dat is iets wat we van de Chinezen kunnen leren.

Schitterende boog, van ZHANG Zhongxiao uit 1973.

Panorama van de Chinese strip is nog te zien tot 9 september 2018.
Belgisch Stripmuseum
Zandstraat 20, Brussel

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #13 (2018).

Categorieën
Strips

Kennismaking met de Chinese strip

Dinsdag 13 februari was ik in het Stripmuseum in Brussel om de expositie Panorama van de Chinese strip te bezoeken en met enkele gasten te spreken.

Ik mag hier voor de VPRO gids een artikel over schrijven. De reis naar Brussel was er eentje vol met vertraging die het dure Thalyskaartje en de belofte van snelheid die daarbij hoort, teniet deed. Maar daar ga ik je verder niet mee lastig vallen.

Schitterende boog, van ZHANG Zhongxiao uit 1973.

Panorama van de Chinese strip is een boeiende expositie. Een mooie kennismaking met welke strips er in China worden en werden gemaakt, en welke thema’s daar belangrijk zijn. Ik heb heel veel mooi tekenwerk gezien en meteen wat opgestoken van de geschiedenis van China.

Ik sprak met onder andere stripmaker Ferry van Vosselen. Die zit niet alleen in het bestuur van het stripmuseum, hij was ook mee met curatoren JC de la Royère en LOU Yiping naar China. (Overigens is LOU de achternaam van Yiping. In China schrijven ze de achternamen eerst.)

Het was grappig om kunstenaar en stripkenner JIN Cheng te interviewen. Dat moest met een tolk erbij, want de beste man spreekt geen Engels en ik geen Chinees. Interviewen met een tolk is altijd gek en wat onhandig. Soms ontkom je er niet aan. Ik interviewde JIN samen met collega Geert de Weyer die ook een stuk ging schrijven over de tentoonstelling.

Michael in gesprek met Jin Cheng en tolk. Foto: Willem De Graeve.

Geert wees me er via de mail op dat ik in beeld ben bij de reportage die de VRT over Panorama van de Chinese strip maakte. Die kan ik niet embedden, maar hier is daar de link van.

Bruzz.be maakte deze video:

Zodra het artikel in de VPRO gids is gepubliceerd, plaats ik het uiteraard ook hier. Eerst het stuk maar eens schrijven.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Familieziek verbeeld: Van Dis in klare lijn

Stripmaker Peter van Dongen werkte een decennium aan zijn bewerking van de roman Familieziek van Adriaan van Dis. ‘Ik herkende veel van mijn verleden in het verhaal.’

Wanneer we stripmaker en illustrator Peter van Dongen (Amsterdam, 1966) eind september in zijn werkkamer in Amsterdam spreken, is zijn stripbewerking van de roman Familieziek zo goed als af. Op zijn werkblad liggen enkele potloodpagina’s van een nieuw album van de klassieke reeks Blake en Mortimer. Van Dongen en Teun Berserik tekenen allebei de helft van een verhaal geschreven door Yves Sente dat begin 2018 zal uitkomen. Ze tekenen in de klare lijn-stijl die de in 1987 overleden bedenker van Blake en Mortimer, Edgar P. Jacobs, ook hanteerde. Een stijl waarin Van Dongen perfect thuis is: ‘Het prettige aan de klare lijn vind ik dat het helder is. Ik trek graag gladde, gelikte lijnen. Het is ook een beperking: je weet wat je als tekenaar wel en niet kunt tekenen omdat je in deze stijl genadeloos wordt afgestraft wanneer je iets niet kan.’

Van Dongens pagina’s voor Blake en Mortimer

Niet integraal
Van Dongen brak internationaal door met zijn tweeluik Rampokan, dat zich afspeelt aan de vooravond van de Politionele Acties in Indonesië. Hij baseerde zich voor deze verhalen onder andere op de geschiedenis van zijn moeder en grootmoeder. Bijna tien jaar geleden benaderde Adriaan van Dis, die onder de indruk was van Rampokan, Van Dongen met het verzoek een integrale verstripping van zijn roman Familieziek te maken.

Toentertijd waren dat soort graphic novels populair dankzij Dick Matena, die onder andere De avonden van Gerard Reve in stripvorm had gegoten. In tegenstelling tot Matena, die de brontekst integraal in de strip opneemt en daarnaast alles wat erin de tekst staat óók nog eens visualiseert, pakte Van Dongen de adaptatie anders aan: ‘Een integrale editie leek me niet te doen. Dat zou teveel tekenwerk worden. Daarbij vind ik een bewerking veel interessanter voor mezelf als maker omdat je dan keuzes moet maken. Ik wilde alles zelf doen. Ik schrijf een synopsis en begin daarna met het schetsen van de lay-out van de pagina’s. Zo zie ik het verhaal voor mijn ogen ontstaan en kan ik bijvoorbeeld meteen rekening houden met het feit dat een cliffhanger op het laatste plaatje van de pagina moet komen.’

Familiegeschiedenis
Iedere vijf maanden kwamen de stripmaker en auteur bij elkaar en beoordeelde Van Dis het gedane werk. Ook keek hij goed naar de teksten in de strip. Van Dongen: ‘Sommige dialogen heb ik overgenomen uit het boek, de rest heb ik zelf ingevuld. Soms was ik te lang van stof, en kortte Van Dis de dialogen in. Toch heeft hij 70 procent van de tekst intact gelaten.’

In het begin vond Van Dis dat de stripmaker te ver was afgedwaald van het oorspronkelijke boek. ‘Ik had verhalen van mijn eigen familie erin verwerkt, want er waren parallellen tussen wat mijn oma en haar dochters is overkomen en Familieziek, een verhaal over een gezin dat vanuit Nederlands-Indië naar Nederland verhuist en hier probeert te aarden. Nadat de moeder van drie dochters haar man heeft verloren door onthoofding, ontmoet ze Meneer Java in een evacuékamp. Java wordt haar nieuwe man en later de vader van Adriaan van Dis. Het boek gaat over hoe de jongen opgroeit in een gezin met drie Indische halfzussen en de moeizame relatie met een vader die getraumatiseerd is door de oorlog. Van Dis vond dat ik mijn familieverhalen voor mijn eigen werk moest bewaren. Daar was ik in het begin wat gepikeerd over, maar uiteindelijk snapte ik dat ik beide verhalen op deze manier tekortdeed. Oorspronkelijk had ik de klus aangenomen om verschillende redenen. Natuurlijk omdat Van Dis een grote naam is, maar vooral omdat ik toen zelf bezig was met een verhaal over een repatriantengezin en hoe het hen verging in de Nederlandse samenleving van de jaren vijftig. Maar nadat ik op mijn veertigste vader was geworden, was ik te onrustig in mijn hoofd om mij op mijn eigen verhaal te concentreren. Door Familieziek te bewerken kon ik die concentratie wel weer vinden. De vader-zoonrelatie trok mij in het bijzonder aan. Uiteraard omdat ik zelf net vader was geworden, maar ook herkende ik er veel van mijn eigen verleden in. Mijn vader en stiefvader mishandelden mijn moeder en thuis heerste er vaak een angstcultuur. Mijn stiefvader behandelde mijn halfbroertje zoals Meneer Java zijn zoon behandelt, in de zin dat mijn halfbroer zich ongezien voelde. Mijn stiefvader had geen aandacht voor hem, was onrustig en altijd op reis.’

Eigen invulling
‘Op verzoek van Van Dis begint de graphic novel met dezelfde proloog als het boek. Omdat Familieziek uit allerlei korte verhalen en taferelen bestaat, heb ik voor de rest van de strip een keuze gemaakt in wat ik wel en niet wilde gebruiken. Ik heb elementen uit verschillende taferelen gecombineerd, een geheel nieuwe verhaalstructuur bedacht en er van alles bij verzonnen. Dat vond Adriaan goed, zolang hij de keuzes maar kon plaatsen. In het hoofdstuk ‘Schuinschrift’, moet de jongen bijvoorbeeld leren schrijven in schoolschrift. In het boek zitten meneer Java en hij alleen aan de schrijftafel, ik laat ze nu ook naar het strand gaan om in het zand te schrijven. Veel van de verhalen spelen zich binnen af of in een duinlandschap. Daarom is het fijn dat Meneer Java zich soms weer in Indonesië waant, want dan kon ik lekker uitpakken met het landschap daar, wat ik fijn vind om te tekenen. Als tekenaar heb je de ruimte alle kanten op te gaan.’

Van 21 november tot en met 7 januari zijn de originele pagina’s van Familieziek te zien in het Stripmuseum in Brussel.

Peter van Dongen en Adriaan van Dis. Familieziek.
Scratch.

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #47 (2017). Toen ik bij Van Dongen op bezoek was voor dit interview, maakte ik na het gesprek de volgende video:

 

Categorieën
Strips

Zidrou, een scenarist en zijn handlangers

Als je toch de expositie over Asterix en de Belgen in het Stripmuseum te Brussel bezoekt, kun je meteen de tentoonstelling over Zidrou meenemen.

Zidrou, pseudoniem van Benoît Drousie, is een Belgische stripscenarist, geboren in 1962 in Anderlecht. Zijn carrière begon voor de klas en het sociaal engagement is nog steeds terug te zien in de scenario’s die hij schrijft. Of deze verhalen nu humoristisch zijn of meer realistisch.

Zidrou richt zich aanvankelijk tot jonge lezers via de kindertijdschriften waarvan hij redactiesecretaris is. Hij wordt er scenarist van drie stripreeksen, waaronder Vlooienbaal, een familiestrip waarin hij zijn talent als opvoeder kan botvieren en waarin, volgens de samenstellers van de expositie, tolerantie, gulheid en samenleven centraal staan. Hier wordt ook Dokus de leerling geboren, een humoristische reeks waarin de slechtste scholier ter wereld centraal staat. In de expositie Zidrou en zijn slaven handlangers, is het lokaal van Dokus nagemaakt.

Tussen 1993 en 2001 zorgt hij op de pagina’s van het weekblad Robbedoes voor leven in de brouwerij, met personages zoals de Kannibrallen, de Boss en Tamara. De Boss is een reeks in de traditie van Robbedoes om het leven van de redactie van het blad te vertellen en draait om Thierry Tinlot, de lastige hoofdredacteur.

Robbedoes en De Boss!

Eerlijk gezegd is de reeks Tamara die ik tot heden toe het beste ken van Zidrou’s enorme output aan strips. Deze werd in het Nederlands uitgegeven door Strip2000 voordat de uitgeverij failliet ging. Ze gaven ook de reeks Kale Kop uit: een strip over een tiener met leukemie, die avonturen beleeft in het ziekenhuis. Inderdaad, da’s weer wat anders dan Kuifje in Amerika.

Je kunt net als Tamara poseren in bikini. 🙂

De expositie loopt netjes door alle reeksen heen. Een tentoonstelling maken rondom een scenarist is wellicht minder evident dan over een tekenaar, want wat kun je laten zien behalve enkele scenario-pagina’s. Nu zijn die natuurlijk altijd interessant om te zien, maar het stripmuseum is er wederom in geslaagd om het verhaal zeer levendig en visueel te maken. Behalve de bovengenoemde schoolklas, kun je digitaal ook in de denkwereld van Zidrou stappen.

Bestudeer het brein van Zidrou.

Zidrou schreef behalve humorscenario’s over eigen personages, ook enkele nieuwe avonturen van klassieke striphelden zoals Robbedoes en Kwabbernoot, Rik Ringers en Chlorophyl.

Vanaf 2000 schrijft hij ook meer graphic novel-achtige verhalen voor een volwassen publiek. Daarvan is ook aardig wat te zien in de expositie. Vooral de strip Mooie zomers, met tekeningen van Jordi Lafebre, kon mij bekoren. De verhalen gaan over een vakantie die een Belgisch gezin in het zuiden van Frankrijk doorbrengt. Ieder verhaal neemt de lezer mee naar telkens een andere zomer.

Pagina van Mooie zomers.
De Quatrelle (een Renault 4L) uit Mooie zomers.

Overigens stelde Zidrou zelf voor dat de expositie Zidrou, een scenarist en zijn slaven zou gaan heten. Een leuke grap waarin de scenarist op speelse wijze knipoogt naar zijn relatie met het diverse tekentalent waar hij mee werkt. Daar hebben ze uiteindelijk handlangers van gemaakt, al spreekt de tekening op de poster boekdelen:

Na het doorlopen van de expositie had ik vooral zin om een stapel albums van Zidrou aan te schaffen en ergens rustig in de schaduw met een kopje koffie te gaan zitten lezen.

Zidrou, een scenarist en zijn handlangers is nog te zien tot en met 28 januari 2018.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Gipi’s schetsboek

Gipi of de gevoelige kracht is een van de tijdelijke tentoonstellingen in het Stripmuseum Brussel. Gipi’s digitale schetsboek biedt een boeiende blik op het werk van de stripmaker.

Gipi (Gianni Alfonso Pacinotti) werd in 1963 geboren te Pisa en maakt illustraties voor de Italiaanse uitgevers en de Italiaanse pers. Hij wordt in 2006 ontdekt na publicatie van zijn indrukwekkende grafische roman Aantekeningen voor een oorlogsverhaal (Appunti per una storia di guerra) waarvoor hij op het Festival van Agoulême de prijs voor het beste album in ontvangst mocht nemen. In datzelfde jaar wordt zijn verhaal De onschuldigen (Gli innocenti) genomineerd voor de Eisner Awards.

In het Nederlands is in 2013 Een verhaal verschenen bij Oog & Blik/De Bezige Bij.

Dit soort doorkijkjes en andere visuele elementen, laten zien dat de expositie met zorg is vormgegeven.

Gipi’s autobiografische strips en fictiealbums vertellen met bijzonder veel gevoel over de menselijke relaties. Gipi is een bijzonder originele auteur, realist van nature en expressionistisch naar de vorm. De kracht van zijn tekeningen en de zuivere verhaallijnen maken van hem een van de beste stripauteurs van deze tijd.

Sigarettenpraat
Opmerkelijk aan het werk van Gipi is dat hij geluidseffecten in tekstballonnen zet. Hij vindt namelijk dat geluiden deel uitmaken van het verhaal. Tekstballonnen lopen door tot het oor van het personage om aan te geven dat hij het geluid waarneemt. Sigaretten zeggen dat ze knisperen als de roker een trekje neemt. Sigaretten nemen dus deel aan het gesprek. Dat soort leuke feitjes ontdek je dus als je door de tentoonstelling loopt:

De expositie toont veel werk van Gipi op chronologische volgorde. De albums worden per stuk behandeld en ingeleid. Mooi aan de originele pagina’s is dat Gipi op het papier heeft geschilderd om de tekeningen in te kleuren. Dat kun je dus mooi van dichtbij bekijken.

Er zit ook heel vroeg werk bij uit 1976, zijn eerste korte verhaal. Gipi of de gevoelige kracht geeft dus een mooi overzicht van het werk van Gipi.

Schetsboek
Het leukste aan de expositie vind ik het kijkje in het schetsboek van de stripmaker. Zo’n tablet met tekenmateriaal maakt een expositie meer dan alleen strippagina’s op een muur.

De expositie is tot en met 3 september 2017 te zien in het Stripmuseum Brussel.

Categorieën
Strips

Boeiende coverkunst

In het Belgisch stripcentrum te Brussel is de expositie Coverkunst nog tot 28 mei te zien. Ik raad je aan deze tentoonstelling te bezoeken, als dat nog niet gedaan hebt.

Recent bezocht ik het Stripmuseum in Brussel. Niet de eerste keer, maar ook nu weer een fijne ervaring. Die zaterdagmiddag was het museum drukbezocht, toch kon ik op mijn gemak de vele covers en originelen bekijken die tentoongesteld staan.

Een goede cover is van groot belang voor boeken en strips. Het is immers vaak de eerste introductie tot het verhaal. Een cover grijpt je aandacht of niet, maar het is niet altijd te zeggen waarom. De expositie poogt dit mysterie te ontsluiten.

Stapsgewijs
Soms gebeurt dat door het maakproces van één specifieke cover te tonen, met alle voorstellen erbij. Dat is interessant, want het is dan alsof je stap voor stap met de ontwerpers mee kunt kijken. Zo zijn er verschillende versies te zien van het album Een beeld van een jongen, van Frederik Peeters. En zien we ook verschillende versies van Het gele teken, met een uitgebreide toelichting.

Voorstudies voor de cover van ‘Een beeld van een jongen’.

Er komen veel kenners uit de stripwereld aan het woord over wat zij belangrijk vinden aan een cover: uitgevers, stripmakers en enkele stripkenners, waaronder ondergetekende. Soms via een citaat, vaak in een video waarin ze hun favoriete cover laten zien. Dit soort elementen maakt een expositie extra levendig. Wel jammer dat de Franse sprekers niet zijn ondertiteld. Nu snap ik dat het stripmuseum in Brussel staat, maar er zullen genoeg toeristen het instituut bezoeken die geen Frans spreken.

Virtuoos
Volgens Alexis Dragonetti is een goede cover virtuoos getekend, grafisch sterk opgemaakt en inhoudelijk intrigerend. Stripmaker Wim Swerts noemt vier eigenschappen waar een goede cover aan moet voldoen:

1. Een sterke uitstraling: als je ernaar kijkt, schept het verwachtingen naar avontuur, mysterie en spanning.
2. Compositie: een goede cover is niet te druk, alles is herleid tot de essentie.
3. Less is more: blijf bij de essentie, maak het niet te druk. Zorg ook voor
voldoende contrast.
4. Leesbaarheid: als je cover klaar is, moet je hem bij wijze van steekproef
verkleinen. Als alles nog duidelijk en leesbaar is, heb je een goede cover gemaakt.

In een video vertelt stripmaker Ken Steacy dat de coverillustratie een moment moet weergeven vlak voordat er iets staat te gebeuren. Een sleutelmoment uit het verhaal bijvoorbeeld.

Natuurlijk kun je over alle regels twisten, en dat maakt deze expositie ook zo leuk, want je wordt zelf uitgenodigd om over covers na te denken. Wat vind jij de belangrijkste eisen waar een omslag aan moet voldoen? Welke covers trekken meteen je aandacht en waarom? En welke vallen je eigenlijk helemaal niet op?
Doordat er heel veel omslagen te zien zijn, kun je die vragen dus in de praktijk beantwoorden. Wie onderweg goede aantekeningen maakt, heeft aan het einde van de expositie een mooi lijstje met tips voor het maken van een goede cover.

Originelen
Het mooiste blijft natuurlijk het zien van originelen, zoals de geschilderde omslagen van Rosinski, W. Vance, ‘De onzichtbare grens #2’ uit de reeks Duistere Steden en een originele schildering van Judith Vanistendael.

Hoewel de expositie een divers beeld geeft van verschillende soorten covers en een historisch overzicht, ligt de nadruk bij de selectie duidelijk bij de Europese strips. Amerikaanse comics en manga komen er bekaaid van af. Jammer, want misschien zijn de coverregels in andere culturen wel weer heel anders dan bij ons. Een thema dat nu niet behandeld wordt. Misschien een mooi uitgangspunt voor een vervolgexpositie?

Ik ben zelf in ieder geval een groot fan van hoe Amerikaanse stripmakers comiccovers vormgeven. Zij hebben daar echt een goede neus voor. Strakke composities die je het verhaal intrekken en teksten die nieuwsgierig maken en de lezers vaak direct aanspreken.

Deze Van Gogh cover vind ik heel gaaf en dynamisch. Ik ben meteen benieuwd naar het verhaal van deze strip.

Vormgeving
Ik vond de vormgeving van Coverkunst verder heel fraai. Ze nodigen uit tot lezen. Bij de teksten staan vaak grafische elementen uit de covers. Verder is de expositie mooi aangekleed, met bijvoorbeeld een enorme versie van De blauwe lotus. Wat dat betreft kunnen Nederlandse stripmusea nog wel eens wat leren van het Belgisch Stripmuseum.

De expositie Coverkunst is te zien tot 28 mei 2017.
BELGISCH STRIPCENTRUM
Zandstraat 20
1000 Brussel

Categorieën
Mike's notities Strips

Avonturen in Brussel

Vrijdag en zaterdag was ik in Brussel voor mijn werk. Ik bezocht vier exposities, interviewde de Deense stripmaker Halfdan Pisket en sprak tussendoor met veel mensen.

Vandaag voel ik me dan ook nog behoorlijk gaar. Dit soort persreisjes zijn echt heel intensief, maar ze geven ook het gevoel alsof je een avontuurlijk leven leidt. En dat is leuk natuurlijk. Vooral omdat ik de afgelopen maanden vooral thuis achter mijn bureau doorbracht. En dan is Brussel een behoorlijke cultuurschok, want je hoort er allerlei talen op straat. En vooral veel talen die ik niet versta, zoals Frans.

De exposities waren allemaal interessant. Peyo: A Retrospective, geeft een mooi overzicht van de carrière van de geestelijk vader van de Smurfen. Samen met enkele collega’s uit binnen- en buitenland was ik vrijdagmiddag in de Hoeve van het kasteel van Terhulpen, dat even buiten Brussel ligt, om de expositie te bezichtigen.

Even ervoor werden we geïntroduceerd in de wereld van de kunstenaar Jean-Michel Folon.

’s Avonds dronk ik een drankje met Willem De Graeve, met wie ik altijd probeer af te spreken wanneer ik in Brussel ben. Het was leuk Willem weer te zien en goed om te horen dat mensen het Stripmuseum, waar hij mededirecteur van is en hoofd pr, weer weten te vinden. Na de aanslagen van moslimextremisten in Parijs en Brussel waren er logischerwijs minder toeristen bereid om Brussel en het stripmuseum te bezoeken.

Later die avond at ik een gourmet burger in restaurant Gourmet Burgers, en sprak ik nog met twee aardige Belgische gasten over wat zij van Brussel vonden. In mijn hotelkamer keek ik naar Luther, maar eigenlijk word ik nooit blij van deze serie omdat ie zo’n naargeestig wereldbeeld toont.

Zaterdag sprak ik een uur met Halfdan Pisket in het Plaza Hotel. Een interessante conversatie die ik vanaf morgen zal uitwerken voor de VPRO gids. We spraken vooral over de trilogie die hij over het leven van zijn vader maakte, over wat het betekent om Turkse wortels te hebben in Denemarken en het maken van strips. Pisket was in Brussel namens het literaire Passa Porta Festival, dat tweejaarlijks plaatsvindt. Pisket zou een stripverslag van het festival maken.

Halfdan Pisket. Foto: Michael Minneboo

Daarna toog ik naar het Stripmuseum om de expositie over Coverkunst te bekijken en die over stripmaker Gipi.

Na afloop dronk ik koffie met Rachid, mijn gastheer die middag. Hij spreekt vloeiend Frans en Arabisch, en een beetje Nederlands en Engels. We spraken dus in drie verschillende talen met elkaar. Omdat we welwillend naar elkaar waren, lukte het ook nog om elkaar te begrijpen. Ik vond dat een boeiend gesprek omdat we het veel over zijn geloof hebben gehad. Ik wilde bijvoorbeeld weten hoe hij nu weet waar Mekka zich bevindt als hij moet bidden, maar daar is dus gewoon een app voor die de richting aangeeft. Rachid vertelde me ook dat veel moslims het erg moeilijk hebben met het feit dat de extremisten aanslagen plegen uit naam van de islam. Eigenlijk zijn ze dus net zo goed slachtoffer van deze aanslagen, omdat mensen hen vaak ervoor aankijken.

Stripmuseum Brussel

Ik realiseerde me door dit gesprek dat ik in Nederland bijna nooit met moslims praat en verdomd weinig over hun geloof weet. Nu vermoed ik dat dit voor veel Nederlanders geldt, wat deels het effect verklaard van de angstcampagne die Geert Wilders al jaren voert. We moeten meer met elkaar rond de tafel zitten, volgens mij wordt de wereld daar beter van.

Nu moet ik wel zeggen dat ik als atheïst moeite heb met het geloof in het algemeen, maar voor mij is het waarschijnlijk net zo moeilijk voor te stellen dat mensen een god in hun leven ervaren, als het voor hen is om zich voor te stellen dat ik dat niet ervaar.

Mooi werk van Gipi.

Als laatste zocht ik nog even stripmaker Judith Vaninstendael op die in Beursschouwburg voor het Passa Porta Festival zat te tekenen. Mensen mochten haar een vraag stellen, die zij dan probeerde te beantwoorden met een tekening. Toen ik erbij stond, vroeg een studente of Vanistendael problemen had in de stripwereld omdat ze een vrouw was. Dat klopte wel, vond Judith. Vrouwen worden anders behandeld dan mannen. Op de achterflap van een boek waar ze samen met een man aan werkte, liet de uitgever namelijk zetten dat Judith drie kinderen had, terwijl over de vijf kinderen van de man geen woord werd geroerd. Vrouwen worden dus anders bekeken en natuurlijk niet alleen in de wereld van de strip.

‘Je kunt de vraag ook omdraaien,’ opperde ik. ‘Heb je wel eens voordeel gehad van het feit dat je vrouw bent?’
‘Dat komt vaker voor, zei Judith. Omdat er minder vrouwen zijn die strips maken dan mannen wordt ze vaker uitgenodigd voor festivals bijvoorbeeld.

Beursplein

Ik kom binnenkort nog uitgebreid terug op de exposities, want daar valt een hoop over te vertellen en te laten zien. Wat een bezoek bij Brussel altijd bij mij aanwakkert is het gevoel dat we allemaal wereldburgers zijn. We moeten het allemaal doen op deze kleine planeet en we moeten het allemaal met elkaar doen. Van welke cultuur je komt en welke taal je spreekt, doet er niet zo heel veel toe, zolang je maar bereid bent tot dialoog. Dat inzicht krijg ik eigenlijk vaak alleen als ik op reis ben, en niet als ik de wereld aanschouw vanuit thuis, via sociale media of oude media.

Categorieën
Strips

Coverkunst in Stripmuseum Brussel

Een goede cover maken valt nog niet mee en is een kunst op zich. Over die kunst is nu een interactieve tentoonstelling in het Stripmuseum Brussel gecureerd door Valérie Constant.

Constant is persattaché voor verschillende stripuitgeverijen (onder meer Casterman) en stripprojecten.

Elke striplezer herkent het gevoel: op een dag word je getroffen door die ene cover die volledig de lading dekt, dat ene beeld dat de inhoud van de strip perfect weergeeft, dé omslag die je nooit meer loslaat, een beeld voor het leven. Zulke krachtige covers zijn vaak het gevolg van een moeilijke evenwichtsoefening tussen de wensen van de auteur, de uitgever, de art-director en de marketingmanager. Want moet je nu in de eerste plaats de aandacht van de potentiële koper trekken of wil je toch vooral recht doen aan het stripverhaal als kunstvorm en focussen op het verhalende aspect van de beelden? Auteurs en uitgevers staan vrijwel dagelijks voor dit dilemma.

coverkunst-expoVolgens Marc Legendre bezit een goede cover de volgende eigenschappen:

1. Een heel duidelijk leesbaar lettertype
2. Een ijzersterke compositie: hoewel alle elementen belangrijk zijn, vormen ze
een harmonieus geheel.
3. Voldoende geheimzinnig

Duidelijke taal, waar ik het volledig mee eens ben. Ook vind ik dat een cover genoeg van de inhoud moet weergeven en dus de lading van het album moet dekken. Je moet een aardig idee krijgen wat je in huis haalt zonder dat een cover alles hoeft prijs te geven natuurlijk.

Ik vind covers uitermate fascinerend. We zeggen altijd: ‘never judge a book by its cover’ maar net zoals bij mensen beoordelen we boeken en strips in eerste instantie op hun uiterlijk. Als dat er boeiend uitziet, zijn we wellicht bereid om kennis te maken.

Foto: Daniel-Fouss.
Foto: Daniel-Fouss.

Op dit moment heb ik de tentoonstelling Coverkunst nog niet kunnen zien, maar ik ben er wel zijdelings bij betrokken. In de expositie komen ook makers en stripexperts aan het woord. Tijdens de Stripdagen Haarlem interviewde Willem De Graeve mij kort over mijn favoriete cover en waar volgens mij een goede cover aan moet voldoen. De cover die ik voor de korte video heb uitgekozen is van een Spider-Man-comic, maar welke vertel ik later, want dat is leuk genoeg om een aparte blogpost aan te besteden.

Foto: Daniel-Fouss.
Foto: Daniel-Fouss.

Coverzorgen
Op dit moment ben ik toevallig zelf heel druk met de cover van mijn boek Mijn vriend Spider-Man. Moker Ontwerp is bezig met het ontwerpen ervan en er liggen twee voorstellen op mijn bureau waar ik uit kan kiezen. Het is een erg lastige keuze omdat beide voorstellen zo goed zijn.

De expositie Coverkunst is te zien tot 28 mei 2017.

BELGISCH STRIPCENTRUM
Zandstraat 20
1000 Brussel
België

Categorieën
Mike's notities Strips

Genomineerd voor Persprijs Brussel

Elk jaar reikt Toerisme België voor Wallonië & Brussel de Persprijzen Wallonië en Brussel uit en dit jaar is een van mijn stukken genomineerd. Het gaat om het artikel dat ik naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van het Belgisch Stripmuseum schreef.

Minneboo in gesprek met Hec Leemans (rechts). Foto copyright Daniel Fouss.
Minneboo in gesprek met Hec Leemans (rechts). Foto copyright Daniel Fouss.

In het artikel interview ik onder andere Willem De Graeve, de codirecteur en hoofd communicatie van het museum. Maar ook spreek ik met stripmakers Hec Leemans en Pieter de Poortere. Het belangrijkste thema dat we bespreken is striperfgoed en de moeilijkheden bij het bewaren daarvan. Het is een reportage waar ik met plezier op terugkijk, niet in de laatste plaats omdat het me herinnert aan een leuk weekend in Brussel.

Toerisme België voor Wallonië & Brussel geeft sinds 1991 jaarlijks persprijzen aan journalisten en/of programmamakers voor hun toeristische publicaties over België. Voor de publicaties reikt de jury een Persprijs Wallonië en een Persprijs Brussel uit. De nominaties voor de Persprijzen Wallonië & Brussel 2015 in alfabetische volgorde zijn:

Nominaties Persprijs Wallonië
Lex van den Bosch, ‘3 gangen trekking door de Oostkantons’ in Hike & Trekking
Hans van Loozenoord, ‘Met de motor naar het slagveld’ in Moto73
Harri Theirlynck, ‘Van Gogh tot Google’ in Reiz& magazine

Nominaties Persprijs Brussel
Hans Avontuur, ‘Brussel: oh la la en olijk’ in Reiz& magazine
Kim van Dam, ‘Brussel bruist als nooit tevoren’ in Spoor
Michael Minneboo, ‘Striperfgoed’ in VPRO gids

Vrijdag 29 januari hoor ik tijdens een speciale lunch of ik de prijs heb gewonnen of niet. Sowieso vind ik het erg leuk om eens genomineerd te zijn voor een van mijn artikelen. Daar ben ik dus al erg blij mee.

Categorieën
Strips

Belgisch stripmuseum ontvangt bekend Chinees stripfiguur

Foto: Daniel Fouss © Belgisch stripcentrum.
Foto: Daniel Fouss © Belgisch stripcentrum.

In het Belgisch stripmuseum werd woensdag 18 november het standbeeld van Sanmao ingehuldigd. Sanmao is een van de beroemdste stripfiguren van China.

Sanmao werd in 1935 gecreëerd door Zhang Leping (1910 – 1992). In het Chinees betekent Sanmao ‘drie haren’. Daarom heeft het figuurtje ook drie uitstekende haren op zijn hoofd. Ze staan symbool voor ondervoeding door armoede. Sanmao leeft dan ook in armoede. De strips zijn gevuld met dood, bloedvergieten en misère. Leping kwam op het idee van Sanmao doordat hij dagelijks zwerfkinderen tegenkwam. De tekstloze strip sprak tot de verbeelding van de Chinezen. Sanmao’s avonturen werden verwerkt tot films, tekenfilms en tv-reeksen.

Naar aanleiding van de 90e verjaardag van deze beroemde stripheld kreeg het Belgisch stripmuseum een standbeeld geschonken dat woensdag door Qu Xing, de Chinese ambassadeur in België, werd onthuld.

Foto: Daniel Fouss
Foto: Daniel Fouss

Het Stripmuseum is erg vereerd met deze schenking en zal het standbeeld een permanent plaats geven. Het bronzen standbeeld, dat speciaal voor Brussel in China werd gemaakt, zal zeker in de smaak vallen bij de vele Chinese toeristen die het museum bezoeken. In 2014 was deze groep al goed voor 3,6 % van het totale aantal bezoekers. Deze stijgende tendens kan onder meer worden verklaard door de proactieve actie van het Stripmuseum naar het Chinese publiek toe. Zo zijn alle teksten van de permanente tentoonstellingen van het museum in het Chinees vertaald.

Bovendien zal het Stripmuseum, naar aanleiding van deze inhuldiging, ook officieel aankondigen dat het van plan is om in de komende twee jaar een grote tentoonstelling te organiseren over het Chinese stripverhaal. Ter voorbereiding hiervan reisden twee medewerkers van het museum naar China om er te gaan onderzoeken welke strips echt door de Chinezen worden gelezen. De tentoonstelling wil een combinatie zijn van de Chinese verteltraditie gekoppeld aan de eigentijdse beeldcreatie. Het is in deze geest dat de medewerkers van het Stripmuseum achtereenvolgens Peking, Guangzhou en Hongkong hebben bezocht, waar ze een hele reeks auteurs, uitgevers, stripverenigingen, enz. hebben ontmoet. In Guangzhou namen ze deel aan het internationale stripfestival waarmee het Brusselse museum al jarenlang uitstekende relaties onderhoudt.

Categorieën
Boeken Strips

Tante Sidonia met Professor Mortimer getrouwd

Tante Sidonia en professor Philip Mortimer zijn afgelopen dinsdag met elkaar getrouwd in het Belgisch Stripmuseum te Brussel.

Kusje!
Kusje!

Nou ja, niet echt natuurlijk. Het was allemaal een pr-stunt om België gestript, het nieuwe referentiewerk over de Belgische strip en zijn geschiedenis, te promoten dat 4 november op de Boekenbeurs in Antwerpen uitkwam. Het huwelijk tussen Sidonia en Mortimer staat symbool voor het huwelijk tussen de Vlaamse en Franstalige strip.

België gestript is het nieuwe boek van collega-journalist Geert de Weyer.

Over de plechtigheid zei De Weyer op Facebook: ‘En jawel, hoor. Zij zei ‘Ja’, hij zei ‘Yes’. Ringen werden over elkaars vinger geschoven en één bepaald neusorgaan werd opzijgeschoven om de huwelijkskus fysiek te kunnen laten doorgaan. Sidonia (of voor de oudere striplezers: Sidonie) is onder grote belangstelling van de media en talrijke genodigden in het huwelijksbootje gestapt. Van Lambik geen nieuws, voorlopig.’

De huwelijksvoltrekking was uiteraard ook een item in het VRT Journaal. Ik vind het een fantastisch leuke publiciteitsstunt.

Het coverontwerp van het boek is van Stedho:

belgie-gestript-stedhoDe Weyer: ‘Stedho heeft zijn reputatie van uitstekende tekenaar meer dan waargemaakt. Ik herinner mij hoe iedereen op de redactie een zucht van verlichting slaakte toen hij alleen nog maar zijn eerste schets binnenbracht en een idee had om de uitsparing op de cover achteraan het boek op te vullen. Chapeau!’

België gestript is uitgebracht door uitgeverij Dragonetti. De softcover versie telt 320 pagina’s en kost € 49,95.

Over België gestript:
België is de bakermat van de Europese strip. Decennialang was het ook het epicentrum van het beeldverhaal. Geert De Weyer, Vlaams stripjournalist en een onbetwiste autoriteit in de stripwereld, waagt zich als eerste aan een allesomvattend verhaal over de strip aan beide kanten van de taalgrens.

In een zeer heldere en toegankelijke stijl neemt de auteur ons mee in de fantastische wereld van Kuifje, Robbedoes, Lucky Luke, Jommeke, Thorgal, XIII, Largo Winch, Suske en Wiske, De Kiekeboes, De Blauwbloezen en al die andere heerlijke strippersonages die deel uitmaken van de Belgische cultuur en DNA.

Niet alleen de ontstaansgeschiedenis van de vele stripfiguren en -reeksen wordt behandeld, Geert De Weyer besteedt ook veel aandacht aan de strip als spiegel van de samenleving. Zo komen onder meer de rol van de vrouw, de censuur en de invloed van de politieke en sociale ontwikkelingen uitgebreid aan bod.

België gestript is een rijkelijk geïllustreerd naslagwerk dat het hart van elke stripliefhebber sneller doet kloppen.

Categorieën
Mike's notities Strips

Stripavonturen in Brussel 2

Na de opening van de expositie Mes années 80 van de Taiwanese stripmaker Sean Chuang, liep ik richting mijn hotel. Het kostte me moeite om de juiste weg te vinden: wat dat betreft sporen Brussel en ik niet goed met elkaar.

Ik loop geregeld de verkeerde kant op en raak snel verdwaald in de kleine schuine straatjes die tussen de grote avenues lopen.
brussel_kathedraal
brussel_kathedraal_02 Onderweg kwam ik weinig eetbaars tegen. Ja, ik zag wel restaurants waar je voor 42 euro een maaltijd kon nuttigen, maar aangezien ik alleen was, hoopte ik meer op een snelle hamburger. Eenmaal in het hotel kon de receptioniste me wel vertellen waar ik een McDonald’s of iets dergelijks kon vinden. Dat pad leidde echter naar een wijk waar ik mezelf even in klein Afrika waande. Veel zwarte mensen op straat die allemaal Frans spraken. Sommige dames stonden op de straathoek rond te hangen en dat was niet omdat ze rookpauze hadden. Ik voelde me werkelijk een stranger in een strange land.

Sowieso bekruipt mij dat gevoel in Brussel. Dat komt omdat de meeste mensen daar keihard Frans tegen je blijven spreken, ook als je laat merken dat je Nederlander bent. In het hotel waar ik logeerde sprak het personeel ook alleen maar Frans. De mededelingen op de bordjes waren in het Frans en het Engels. Niet erg communicatief voor de hoofdstad van België, een land waar officieel Nederlands en Frans wordt gesproken. Aangezien ik op de middelbare school vier jaar lang oorlog had met mijn Franse lerares, is het niet een taal die ik goed beheers. Een enorme handicap in Brussel dus. Gelukkig spreek ik een aardig woordje Engels. Op een gegeven moment heb ik het ook maar opgegeven en benaderde ik iedereen maar meteen in het Engels.

Uiteindelijk vond ik een Pizza Hut met daarnaast een McDonald’s. Aangezien Pizza Hut rond deze tijd geen slices meer aanbood, toch maar een cheeseburger en frietjes bij McDonald’s besteld. Dat eten is echter gevaarlijker voor je gezondheid dan als toerist laat in de avond in deze wijk rondlopen. Maar goed, je moet wat als je maag knort.

De volgende dag ging ik vol goede moed richting het Belgisch Stripmuseum. Uiteraard liep ik om, maar daardoor vond ik onderweg dit kunstig bloot:

naakt-beeld-brussel
Eenmaal in het stripmuseum aangekomen, voelde ik me meteen een stuk beter. Hoewel het druk was – de Fransen hadden een week vakantie en kwamen massaal een bezoekje brengen – heerste er een rustige sfeer in het gebouw. Vanaf een van de bovenste verdiepingen andere bezoekers observeren heeft iets meditatiefs.

stripmuseum-brussel-doorkijIk vond de expositie over scenarist Jean van Hamme interessant: het geeft een goed overzicht van alle strips die hij heeft geschreven en wat biografische achtergrond. Ik wist niet dat Van Hamme zoveel gereisd had altijd. Hij haalt zijn inspiratie dus uit alle uithoeken van de wereld.

van-hamme-rosinski-stripmusWel jammer dat er geen voorbeelden van zijn scenario’s in de expositie hangen. Nou ja, er zaten gelukkig wel voorbeelden van scenario’s in het boek dat Van Hamme over zijn leven schreef en dat ter inzage open ligt. Niet dat ik Frans kan lezen, maar toch vond ik het leuk om de layout van zijn scriptpagina’s te kunnen bestuderen. Verder waren er veel originele platen van de strips die hij heeft geschreven, zoals De Chninkel, Thorgal, XIII, Largo Winch en Een avontuur zonder helden.
chinkel-stripmuseum

Soda. Illustratie: Bruno Gazzotti.
Soda. Illustratie: Bruno Gazzotti.

In de stripwinkel die onderdeel van het museum uit maakt, kocht een album van de reeks Soda om onderweg naar huis te lezen. Jaren geleden las ik wel eens een deel van deze serie, en ik had behoefte eens lekker nostalgisch een stripalbum open te slaan. Het viel me op dat er relatief weinig Nederlandstalige albums te koop zijn, maar dat lichtte Willem De Graeve toe, toen ik met hem lunchte. De Graeve is codirecteur en hoofd communicatie van het Belgisch stripmuseum. Hij vertelde me dat 47% van de bezoekers uit Fransen bestaat. Er komen slechts 4% Nederlanders naar het museum. Het is dus niet zo gek dat collectie in de winkel voor ongeveer 75% uit Franstalige strips bestaat. Ik zag trouwens ook nog wat Engelstalige uitgaven staan.

Vorig jaar heb ik De Graeve nog uitvoerig geïnterviewd toen het museum zijn vijfentwintigjarige bestaan vierde. Ook nu was het weer een fijn en gezellig gesprek – al liep dit keer mijn audioapparaatje natuurlijk niet mee. Het eten in brasserie is trouwens erg lekker en een groot contrast met de McDonald’s hamburger van de avond ervoor. Die middag zou Willem vliegen naar Tsjechië om later deze week op een stripfestival te spreken over de Belgische strip. Dat onderwerp is bij hem in goede handen, want Willems kennis over het beeldverhaal is groot.

Lucky_luke-stripmuseumOnderweg naar buiten liep ik nog even langs het beeld van Lucky Luke, nog altijd een van mijn favoriete stripfiguren. Het beeld is een recente aanwinst van het Belgisch Stripmuseum. Buiten liep ik zelfverzekerd richting het station, om er na een paar straten achter te komen dat ik wederom de verkeerde kant op liep. Toch maar snel een metro gepakt om op tijd de Thalys te halen. Terwijl we Brussel uitschoten, zat ik alweer met mijn neus in het eerste Soda album: Een engel gaat heen.