Categorieën
Mike's notities Spidey's web Strips

Leefplezier

Vandaag is mijn 42ste levensjaar begonnen en ben ik 41 jaar oud geworden.

Ik vier mijn verjaardag eigenlijk weinig en als ik er wel iets aan doe, is dat een behoorlijk bescheiden aangelegenheid. Vanavond ga ik met Linda en Paul gezellig eten in een restaurant om de hoek waar ze goede hamburgers serveren.

Vorig jaar was 30 april de laatste dag dat ik nog aan mijn boek kon werken voordat het manuscript naar de opmaak moest de volgende dag. Er was een duidelijke en strakke deadline omdat het boek voor een bepaalde datum naar de drukker moest om de boekpresentatie te kunnen halen.

Overwerk
Linda en ik hebben op mijn verjaardag achter mijn computer gezeten en de laatste hand aan de tekst gewerkt. Omdat ik van de redacteur dat weekend nog haar aantekeningen had gekregen voor de twee bijlagen in het boek, moesten die ook nog doorgenomen en gecorrigeerd worden. Het was dus een behoorlijk hectische werkdag van zo’n 12 uur. Aan het einde ervan was ik kapot, maar erg blij dat we de deadline hadden gehaald.

Toch was Mijn vriend Spider-Man: Superhelden, geeks en fancultuur het beste verjaardagscadeau dat ik mezelf had kunnen geven. Nog steeds ben ik erg gelukkig met het feit dat het lukte dit boek te schrijven en er een uitgever voor te vinden. Mijn vriend Spider-Man maken is een van de belangrijkste dingen die ik in mijn leven heb gedaan.

Nieuw boek
Deze week begin ik met een project dat uiteindelijk mijn volgende boek zal worden. Dat hoop ik tenminste. Er zitten enkele ijzers in het vuur, maar het is nog even de vraag welke van mijn voorstellen als eerste groen licht krijgt. Net als bij Spider-Man wacht ik daar niet op, maar begin alvast met schrijven. Ik kan niet alles van tevoren plannen en dingen worden voor mij concreter door er simpelweg mee aan de slag te gaan.

Leefplezier
Een belangrijk voornemen voor de komende 365 dagen is samen te vatten met het woord leefplezier. Of levenslust. Concreet betekent dat voor mij dat de focus moet liggen op het beleven van plezier in het leven en positieve zaken. Ik wil mezelf bezighouden met projecten en dingen die me geluk brengen, in plaats van alleen maar energie kosten en mij somber stemmen.

Een stripplaatje dat dit goed voor mij representeert is deze van Spider-Man. De held neemt een ruziemakend stel mee naar een hoog uitzicht in New York om ze te laten zien in wat voor bijzondere stad ze wonen.

Het grappige aan de scène vind ik hoe Ron Frenz hier New York visualiseert. We zien niet een heel glamorous beeld van de stad, maar juist heel alledaagse, staatse dingen. Toch ziet Spider-Man juist daar de schoonheid van in. Waar je ook woont en hoe je ook leeft, maak er het beste van. De scène helpt me eraan te herinneren dat ik mijn zegeningen niet moet vergeten en dat het goed is om geregeld om mij heen te kijken naar mijn omgeving en het leven dat ik leid. En met wie ik dat doe.

Amazing Spider-Man Vol. 1 #252

Script: Tom DeFalco.
Art: Ron Frenz, Brett Breeding.

Lettering: Joe Rosen

Colors: Glynis Wein

Categorieën
Minneboo leest Strips

Playboy

Yes! ik sta in het aprilnummer van de Playboy!

Nou ja, mijn interview met stripmaker Fred de Heij staat erin. En een een sequentie van zes pagina’s uit Freds erotische strip Roca Verde. Deze is vorig jaar bij Uitgeverij Xtra verschenen.


Het is voor een freelancer natuurlijk altijd fijn om nieuwe opdrachtgevers binnen te halen. Ik ben dan ook blij om een interview gedaan te hebben voor het klassieke mannenblad. Op dit moment weet ik nog niet of er meer werk in het verschiet ligt voor de Playboy, maar ik ga zeker nog een paar ideeën pitchen.

Categorieën
Fotoblog Strips

Geek-week: Marvel

De afgelopen week was voor mij een echte geek-week, vol met Marvel Comics. Nu ja, je kunt natuurlijk beargumenteren dat het merendeel van mijn leven in het teken van het geeken staat. En dat argument zou je winnen.

Hier enkele geekmomenten van deze week op een rij.

Van een podcast-collega kreeg ik zondag deze mini Funko-poppen van Spider-Man: Homecoming.

Om alvast een beetje in de stemming te komen voor Avengers: Infinity War, en om aan mijn 30% leeswerkproject te voldoen, las ik Avengers Vol.3 van de Marvel Masterworks-serie. Die stond al een tijdje in de kast, maar ik was er nog niet aan toe gekomen. Oude verhalen van Stan Lee en Don Heck. Het Avengers-logo vind ik erg mooi. Omdat de twee ‘e’s een klein beetje verschillen, kun je zien dat het oorspronkelijke logo handwerk is:

Ik vermoed dat Sam Rosen het logo heeft ontworpen omdat hij de lettering deed van de allereerste Avengers comic. Dit is daar de cover van, getekend door Jack Kirby:

Na de persvoorstelling dinsdag van Infinity War, kwam ik deze Hulk bij Pathé tegen:

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Avengers: Infinity War

Al tien jaar het Marvel Cinematic Universe. Man, wat een rit!

En dat laatste geldt ook voor Avengers: Infinity War, de allernieuwste aflevering in deze serie superheldenfilms. Het is de perfecte pay-off van de verhaalelementen die in de vorige films zijn opgebouwd en ik vind Infinity War dan ook fantastisch. Alleen jammer dat dit de eerste van twee delen is. Om te weten hoe het allemaal afloopt, moeten we tot volgend jaar wachten!

In dat opzicht is Infinity War een beetje The Empire Strikes Back van de superheldenfilms. Hieronder een spoiler-vrije bespreking.

Avengers Assemble!
©Marvel Studios

Badass Thanos
Bijna alle superhelden die we hebben leren kennen in de afgelopen tien jaar komen in dit epos voorbij en de meeste ervan hebben een belangrijke taak in de film. De helden nemen het op tegen de machtige Thanos die alle zes de infinity stones wil bemachtigen. Met deze eeuwigheidsstenen wordt de titaan oppermachtig en kan hij zijn snode plan uitvoeren. Thanos wil namelijk de helft van al het leven in het universum doden.

Zijn motieven hiervoor zijn eigenlijk bijna nobel te noemen, want grondstoffen en voedsel zijn eindig. Door de populatie te halveren hebben de overblijvers een goede kans op overleven en hoeft niemand meer honger te lijden. Omdat de slachtoffers willekeurig gekozen worden, beslist het lot dus wie overleeft en wie niet.

Thanos!
©Marvel Studios

Goede bedoelingen
Het is een kleine stap om dit plan alleen op de situatie op aarde te betrekken, want laten we eerlijk zijn: een van de grootste problemen waar onze thuisplaneet aan lijdt is een overdosis mensen.

Er zit dus een zekere logica achter dit idee. Uiteraard is het plan van Thanos niet humaan te noemen en de Marvel-helden doen er dan ook alles aan om de schurk tegen te houden. De strijd gaat niet gepaard zonder de nodige slachtoffers. Ook Thanos moet persoonlijke offers brengen.

Dit alles maakt Thanos een van de boeiendste schurken van het MCU – en hij wordt fantastisch vertolkt door Josh Brolin. Hij weet van Thanos zelfs een schurk te maken waar je sympathie voor voelt.

Weer lekker veel Tony Stark.
©Marvel Studios
Iron Man. ©Marvel Studios

Duister
Avengers: Infinity War is vanwege het onderwerp vaak behoorlijk duister, toch weten regisseurs Anthony en Joe Russo de film behoorlijke vaart te geven met goede actiesequenties en de zwaarte af te wisselen met goed getimede grappen en luchtigheid. Het is onwijs knap hoe ze al de verschillende elementen en personages in balans weten te houden, en de actie genoeg menselijkheid mee te geven zodat je  je als kijker betrokken voelt bij het digitale spektakel.

Net als in de vorige Avengers-films krijgt bijna iedere superheld zijn of haar moment om te stralen. En omdat we sommige personages in de vorige film al goed hebben leren kennen, voel je ook echt iets als hen iets ernstigs overkomt. Wat dat betreft doet deze film de beste Marvel Comics eer aan. Als Marvelliefhebber heb ik me geen moment verveeld in de 2 1/2 uur dat de film duurt. Ik heb van iedere seconde genoten.

Misschien dat kijkers die de vorige Marvel-films niet hebben gezien, een andere filmervaring hebben. Het kan geen kwaad om ze allemaal gezien te hebben, want dan is de pay-off met Infinity War het rijkst.

Mijn favoriete held! ©Marvel Studios
Falcon. ©Marvel Studios.

Ik hou mijn tekst nu een beetje oppervlakkig, omdat ik niets wil spoilen. In de volgende aflevering van Geeky Dingen ga ik dieper in op Infinity War. Voor nu is mijn boodschap: hou je van goede superheldenfilms, ga dan Infinity War kijken.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Bordewijks Blokken verbeeld

De Nederlandse illustrator en stripmaker Viktor Hachmang maakte van Bordewijks Blokken een grafische roman.

Op de cd-hoes van het debuutalbum The Miseries, van de gelijknamige garagerockband met frontman Tim Knol, hangt Flipje van Tiel dronken en verloren aan een bar. De retro-futuristische jarenvijftiginrichting van het vrijwel lege drinklokaal rijmt mooi met de klarelijnstijl waarin de illustratie is getekend. Dit grappige en enigszins sneue tafereel is het werk van de Nederlandse illustrator en stripmaker Viktor Hachmang (Schiedam, 1988).

Naar eigen zeggen laat Hachmang zich inspireren door new wave-vormgeving, het elektrische kleurgebruik uit de jaren zestig en de eerder genoemde stripstijl de klare lijn. Al deze invloeden zien we in meer of mindere mate terug in de doeltreffende illustraties die hij maakte voor publicaties als The New York Times, Die Zeit, Wired en internationale luxe merken. Behalve opdrachtwerk en autonome grafiek, experimenteert de allround graficus met keramiek, textiel, sieraden én beeldverhalen.

In 2016 kwam zijn stripdebuut Book of Void uit bij de Britse uitgeverij Landfill Editions. Zijn nieuwste project, 17 april uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar, is een grafische bewerking van Blokken: de dystopische roman van Ferdinand Bordewijk uit 1931. Bordewijk beschrijft hierin het leven in een rechtlijnige, op efficiëntie ingerichte stadstaat en de onvermijdelijke tragische afloop daarvan. Met thema’s als de serveillancestaat en hoe het gebrek aan privacy ons beïnvloedt, is Blokken ook nu nog actueel.

Luchtschip ‘De Mannoth’ uit Blokken.

Vrijdagnacht is Hachmang te gast bij Nooit meer slapen. Hij vertelt onder andere over de aanknopingspunten tussen zijn grafische stijl en het werk van Bordewijk. Conform Bordewijks concept van de ‘samenleving der onpersoonlijkheid’ illustreert Hachmang de personages als uniforme, robotachtige mensen in een hoekige stijl. De oorspronkelijke tekst nam hij integraal over.

Nooit meer slapen
NPO RADIO 1, 0.00 – 2.00 uur

Geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #16 (2018)

Categorieën
Film Filmrecensie

Imagine 2018: Junk Head

Een van de bijzonderste films die ik dit jaar op Imagine zag was Junk Head, een stop motion klei-animatiefilm van de Japanner TakaHide Hori.

Hori werkte van 2009 tot 2017 aan de film en deed praktisch alles zelf: het scenario, de regie, het camerawerk, de stemmen, muziek en montage. Ik hou erg van dit soort passieprojecten die gemaakt worden door een gedreven auteur. Vooral als ze goed uitpakken.

De plot: In de toekomst leven mensen langer dankzij genetische manipulatie, maar verliezen daarbij wel de mogelijkheid zich voort te planten. Een cyborg-onderzoeker gaat op zoek naar genetische informatie, maar als hij afdaalt in een gigantische ondergrondse ruimte, valt zijn lichaam uit elkaar. Hij wordt gerepareerd met goedkope lichaamsdelen en leeft voort als Junk Head.

De film is opgebouwd uit korte episoden, en fascineert van begin tot eind. Vooral de stemmetjes en fantasietaal die TakaHide Hori inspreekt, werken op een goede manier op de lachspieren. Ondertussen kan Hori veel kwijt over hoe vervelend mensen soms met elkaar kunnen omgaan, en hoe een klein beetje barmhartigheid iemands dag helemaal goed kan maken. Junk Head ontroert daarom ook soms. De prachtige stop-motion-animatie maakt de film sowieso het kijken waard.

In 2013 zette hij het eerste half uur op YouTube en die kun je daar nog steeds zien. De filmmaker kreeg toen veel reacties, onder andere van investeerders die hem geld wilden geven om de film af te maken. Dat weigerde hij echter, omdat Hori zijn autonomie wilde bewaren.

https://www.youtube.com/watch?v=ge18Ieyi9bI

Categorieën
Mike's notities

Afleiding

Zodra het een beetje warm is, ligt het park tegenover ons huis vol met mensen. De een nog schaars gekleder dan de ander.

Zelf ben ik geen preuts, religieus dwaallicht, dus mensen gaan hun gang maar. Peter Parker had vroeger immers meer last van zonnende buurmeisjes. Al zijn die rondingen in string soms erg afleidend als je werkkamer uitkijkt op de groene zone.

Soms vinden er minder frisse zaken plaats. Tijdens mijn ochtendkoffie, waarbij ik graag voor me uitstaar, deed een man laatst nogal verdacht. Hij verdween in de bosjes om er af en toe uit te komen en om zich heen te kijken alsof hij op iemand wachtte. Ik hield het even in de gaten want wellicht hadden we hier te maken met een moderne struikrover.

Toch niet.

Uiteindelijk bleek hij met zijn broek op zijn enkels de bosjes te gebruiken als wc. Onnodig, want even verderop is gewoon een openbaar toilet. Ik ben geen fan van mensen die in het openbaar poepen. En al helemaal niet in mijn voortuin.

Categorieën
Boeken Minneboo leest Strips

Pornostrips in Nederland

Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden is een mooi uitgegeven en rijk geïllustreerd koffietafelboek. Een hoofdstuk gaat over pornostrips.

Volgens mij is dit het eerste, complete overzicht dat in Nederland over pornografie is verschenen, maar daar kan ik me vergissen. Aan de hand van meer dan 450 prachtige, opruiende en prikkelende illustraties vertelt Onder de toonbank de geschiedenis van de Nederlandse erotica en pornografie. Experts als Inger Leemans, Marita Mathijsen en Bert Sliggers nemen de belangrijkste bloeiperiodes van de Nederlandse en Vlaamse porno onder de loep. Thema’s als homo-erotica, lesbische seks en blanke slavinnen komen aan bod.

Wie net als ik is opgegroeid in het analoge tijdperk, zal vast enkele van de vele opgenomen seksblaadjes herkennen.

Stripwerk
En er is dus een hoofdstuk over pornografische strips. Daar was ik als stripliefhebber het meeste benieuwd naar, want eerlijk gezegd ben ik daar nagenoeg nog niets over tegengekomen in bestaande teksten en boeken over strips. Jos van Waterschoot, stripkenner en conservator Boekhistorische Collecties en Stripcollecties bij de Bijzondere Collecties van de UvA, schreef deze bijdrage. Van Waterschoot begint eerst met het definiëren van wat hij onder pornografische strips verstaat. Hij maakt hiervoor gebruik van een definitie die Hans Pols ooit in een artikel beschreef:

Erotische strips kenmerken zich in zijn ogen door karakterontwikkeling van de hoofdfiguren en het nadrukkelijk in beeld brengen van seksuele handelingen zonder expliciet te worden. Stripmakers in dit genre zoeken veelal aansluiting bij de traditie van erotische kunst en literatuur. Pornografische strips zijn herkenbaar doordat de seksuele handling centraal staat.

Pols: ‘Er is in pornografische strips niet of nauwelijks sprake van karakterontwikkeling of een persoonlijke visie van de maker. Het is pulp, prikkellectuur, harde porno […] met vaak een gewelddadige inslag en expliciete, gedetailleerd weergegeven seksscènes.’

Door deze definitie aan te houden, komen strips als die van Fred de Heij, Theo van den Boogaard en Milo Manara wel ruim aan bod in dit segment, maar bijvoorbeeld de reeks Rooie Oortjes niet, omdat daar nooit expliciete seks in voorkomt. Ook beeldverhalen van Dick Matena vallen buiten de bovengenoemde categorieën. Al trakteert Van Waterschoot de lezer wel op twee pagina’s uit Matena’s versie van Sneeuwwitje, die zich laat verwennen door de Zeven Dwergen.

Sneeuwwitje van Matena.

In de jaren zestig, zeventig en tachtig werden er in Nederland aardig wat pornostrips gemaakt en uitgegeven. Tekenaar als Willem (Bernard Holtrop), Theo van den Boogaard, Rob Peters en ook Jan van Haasteren waren enkele prominente makers. In Onder de toonbank kunnen we lekker veel van hun werk zien. Evenals prikkelende pulpcovers die vaak vertalingen van buitenlandse strips waren. Wel jammer dat het tekenwerk van De Heij soms is vergroot en daardoor onscherp is.

Illustratie: Fred de Heij.

Kuifjeseks
Een interessant fenomeen zijn de seksparodieën van bestaande striphelden zoals Asterix, Lucky Luke en natuurlijk Suske en Wiske. Mocht er in Donnie Darko nog discussie zijn over de vraag of Smurfen wel of geen geslachtsdelen hebben, de seksparodieën geven een duidelijk antwoord op deze kwestie.

Hoewel dit soort strips konden worden uitgegeven doordat ze parodieën zijn, en daardoor het copyright niet schenden van de rechthebbenden, is het opmerkelijk dat in Onder de toonbank een pagina is opgenomen waarin Kuifje neukt met Bianca Castafiore – de erven Hergé zijn namelijk al tegen publicatie van normaal Kuifjemateriaal in boeken, dus ik ben heel benieuwd hoe ze hier tegenaan kijken. Nu is Kuifje natuurlijk zo’n beetje het meest seksloze stripfiguur ooit, dus dat maakt parodieën extra grappig. In een Asterix-parodie wordt de bekende reporter zelfs anaal genomen door Kapitein Haddock. Deze parodie komt uit de studio van Ger van Wulften en werd getekend door Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen.

Illustratie: Paul Schuurmans.

Penthouse Comix
Van Wulfen is sowieso verantwoordelijk voor veel pornografische strips. Hij bracht Penthouse Comix hier op de markt en samen met De Heij begon hij het blad Pulpman. Fred liet me laatst weten dat het doek voor dit eigenzinnige tijdschrift wel gevallen is, want men verdient er geen cent mee. Ik interviewde Fred voor de Playboy, omdat hij vrijwel de enige Nederlandse tekenaar is die zich nog met pornografische strips bezighoudt.

Fragment uit Pulpman.

Volgens Van Waterschoot is de komst van het internet een van de belangrijkste redenen waarom er (bijna) geen nieuwe strips in dit genre gemaakt worden. Nu verscheen De Schakelaar van Manara in 2017 wel integraal, dus liefhebbers hou je. En het internet biedt juist ook weer kansen voor de strip in het algemeen en pornostrips in het bijzonder. Ik hoop dat dus dat de pornografische strip binnenkort een opleving zal hebben, want dat hoofdstuk in Onder de toonbank smaakt naar meer.

Overigens is dit koffietafelboek verschenen naar aanleiding van de expositie Porno op papier. Taboe en tolerantie door de eeuwen heen die is te zien in Museum Meermanno in Den Haag van 22 maart tot en met 24 juni 2018.

Onder de toonbank: Pornografie en erotica in de Nederlanden.
Uitgeverij Van Oorschot, €49,99.
ISBN 978902820359

Categorieën
Boeken Film Mike's notities

Imagine 2018: Schrijfles van René Appel

Er is altijd ruimte voor verbetering vind ik. Hoeveel ik in mijn leven ook geschreven heb, je kunt altijd dingen bijleren en je technieken verbeteren.

Daarom lees ik op dit moment Writing For Comics & Graphic Novels van Peter David. Het was een van de boeken die bij mij in de kast stonden en waar ik ooit iets uit gelezen heb. Nu ben ik er serieus aan begonnen omdat ik beter wil leren schrijven.

Dat dit boek gericht is op het schrijven van strips, maakt niet zoveel uit. Het is ook leerzaam voor mensen die fictie willen schrijven, want veel van de basisregels zijn hetzelfde of je nu een film, roman of strip schrijft.

Pulpman
Niet dat ik het erg zou vinden om ook strips te gaan schrijven. Een paar jaar geleden heb ik met Fred de Heij samengewerkt aan een korte strip in Pulpman en die samenwerking beviel heel goed. Dat kwam natuurlijk ook omdat De Heij een goede tekenaar is die heel goed weet hoe je de dingen visualiseert. Ons verhaal is ook opgenomen in de verzamelbundel Pulpmania. Daarvoor schreef ik samen met Matt Baaij scenario’s voor Bunbun-animaties voor Intermediar.

Op dit moment liggen mijn ambities echter bij een mooie opvolger voor Mijn vriend Spider-Man. Daarover binnenkort meer.

Hulk
Ik kocht Writing For Comics & Graphic Novels ooit omdat Peter David een heel goede stripschrijver is. Hij schrijft ook romans, maar die heb ik tot nu toe niet gelezen. David heeft enkele goede Spider-Man-comics op zijn naam staan en hij schreef een legendarische run van The Incredible Hulk. Van zo’n schrijver wil ik graag les.

Zondag 15 april gaf René Appel een workshop Spannend verhaal schrijven tijdens het Imagine filmfestival. De workshop werd georganiseerd in samenwerking met de Schrijversacademie.

Daar was ik ook bij, want dat was een te mooie kans om te laten schieten. Appel schrijft sinds de jaren tachtig thrillers en wordt beschouwd als de godfather van de Nederlandse psychologische thriller.

De uitverkochte workshop vond plaats in de foyer bij zaal 1, waar ook de bar van het festival is. Niet helemaal een fijne ruimte, want toen er een voorstelling in of uitliep bij de zaal, was het op de achtergrond nogal rumoerig. Daardoor moesten we ons extra goed concentreren op wat Appel te zeggen had. Gelukkig had de auteur een microfoon en was verder dus goed verstaanbaar.

René Appel.

Ik vond dat hij veel zinnige dingen te vertellen had en het was vooral fijn dat hij stukjes theorie illustreerde met voorbeelden uit zijn eigen praktijk. Het is altijd interessant om te horen hoe andere schrijvers dingen aanpakken. Er zijn veel boeken vol met schrijftips, maar iedereen hanteert die tips toch op zijn eigen manier.

Conflict
Uit zijn verhaal maakte ik op dat hij voor maximaal conflict gaat. Een conflict of probleem vormt de basis van een verhaal. De bedoeling is dat het conflict van kwaad tot erger wordt. Het probleem moet zo groot worden dat het hoofdpersonage ‘domme dingen’ gaat doen. De auteur moet ervoor zorgen dat de lezer wel begrijpt waarom het hoofdpersonage zo handelt.

Personages bedenken
Appel schrijft niet een heel dossier over zijn personages voordat hij aan de slag gaat. Hij schrijft maximaal een A4 met enkele noodzakelijke gegevens. De belangrijkste vragen die hij beantwoordt, zijn: Wat doet het personage? Hoe is zijn/haar gezinssituatie en hoe ziet de dagelijkse omgeving eruit? Natuurlijk is het ook handig om op te schrijven hoe het personage eruit ziet, zo voorkom je in je tekst makkelijk continuïteitfouten.

Verder schrijft Appel niet van tevoren de plot helemaal uit. Vaak weet hij zelf niet eens hoe een boek eindigt voordat hij eraan begint. Dit geldt ook voor een schrijver als Stephen King bijvoorbeeld. Die gaat altijd uit van een boeiende wat-als-situatie en begint dan met schrijven. (Dat weet ik toevallig omdat ik zijn boek Over leven en schrijven las een tijdje geleden.)

Spanning
Spanning is de drijfveer voor de lezer om verder te lezen. Appel onderscheidt verschillende vormen van spanning in een verhaal. Als eerste noemt hij globale spanning. Dit is de basisstructuur van het verhaal. Denk bijvoorbeeld aan het traditionele misdaadverhaal dat begint met een lijk dat gevonden wordt. Dan worden er één of meer speurders geïntroduceerd. Die gaan aan de slag en zo ontdekken we meerdere verdachten, tot uiteindelijk de dader ontmaskerd wordt. Vaak is dit een van de personages die eerst zo betrouwbaar leek.

De basisvraag bij deze structuur is dus: wat is er gebeurd? Die vraag wil de lezer beantwoord zien.

Aan de basis van Appels verhalen ligt juist de vraag wat er gaat gebeuren ten grondslag. Dat roept nieuwsgierigheid op.

Tijdens de workshop. Foto: Imagine.

Relevante informatie
De tweede vorm van spanning is lokale spanning. Bijvoorbeeld de spanning in een scène. Die kun je opwekken door de gebeurtenissen te rekken en te vertragen. Als voorbeeld hiervan las hij een fragment uit een van zijn verhalen voor. Een oppas vraagt zich af of alles goed is met het kindje waar ze die avond op moet letten. Nadat ze een vreemd geluid hoort, loopt ze de trap op naar de eerste verdieping. Ze loopt langs alle deuren voordat ze de juiste deur naar de kinderkamer heeft gevonden: de laatste in de gang. Pas dan ontdekt ze dat het kindje helemaal niet in bed ligt. Appel rekt het moment dus op door haar eerst de andere deuren te laten checken voordat ze de juiste heeft gevonden. Hierdoor bouwt hij spanning op, maar dat doet hij wel door relevante informatie te geven en niet door bijvoorbeeld te praten over hoe versleten het tapijt op de trap is.

Manipulatie
Verder had hij het nog over cliffhangers en het manipuleren van informatie tussen de personages en de lezers. Zo kan er een situatie zijn waarbij het personage meer weet dan de lezer, en de lezer dit juist graag wil weten. Denk bijvoorbeeld aan een situatie als dat de rechercheur iets in een dossier leest en opeens uitroept dat hij weet wie de moord heeft gepleegd, maar de lezer nog niet weet wat de rechercheur precies las.

Of de lezer weet juist meer dan het personage. Bijvoorbeeld dat de man die ze in vertrouwen neemt helemaal niet deugt.

Categorieën
Film

Imagine 2018: Heldenreis

Imagine is meer dan alleen films kijken en daarna gesprekken over de films voeren in het festivalcafé. Door het gebouw van Eye is ook een expositie te zien met het thema The Hero’s Journey.

Deze expositie haalt zijn inspiratie uit The Hero with a Thousand Faces, het belangrijke boek van mythe-onderzoeker Joseph Campbell dat door scenaristen in Hollywood veelvuldig gebruikt is en wordt. Star Wars volgt deze heldenreis bijvoorbeeld nauwgezet.

Campbell destilleerde uit traditionele verhalen het model voor een epische reis in zeventien stappen, waarin de held op stap gaat om de wereld te redden en zichzelf te louteren. Die zeventien stappen worden in de expositie verbeeld. Hieronder zie je bijvoorbeeld het moment ’the atonement with the father’, gevisualiseerd door een storyboard van Harry Potter and the Prisoner of Azkaban getekend door Temple Clark.

Deze fase in het heldenverhaal gaat over de confrontatie tussen de held en de vaderfiguur. Het is het moment dat de held zich van zijn vader losmaakt en volwassen wordt. Denk bijvoorbeeld aan de confrontatie tussen Darth Vader en Luke Skywalker in The Empire Strikes Back. Ooit heb ik een dikke scriptie gelezen die analyseerde hoe de verschillende fasen van Campbells model terug te zien is in de eerste Star Wars-reeks van George Lucas. Echt interessant leesvoer.

(Alweer tien jaar geleden blogde ik over de inspiratiebronnen van Star Wars.)

Voor schrijvers kan het geen kwaad het boek van Campbell te lezen. Je moet die zeventien fasen niet slaafs volgen, want dat levert waarschijnlijk een heel voorspelbaar verhaal op, maar vooral gebruiken als een leidraad bij het schrijven.

De expositie bevat werk van onder andere Yasmin Sheikh, Charl Landvreugd, Temple Clark en studenten van de HKU.

Categorieën
Mike's notities

Focus

Stel dat je jezelf voorneemt om één keer per week een tekst te schrijven. Waar zou je het dan over hebben?

Deze vraag kwam in me op toen ik van de week rustig een kopje koffie dronk en uit het raam staarde. Iets wat ik iedere dag probeer te doen: gewoon vijf minuten naar buiten kijken en rusten. Een pauzemoment. Noodzakelijk en fijn. En, meestal, geen telefoon in de buurt. Geen afleiding.

Bovenstaande vraag stelde ik recent op Instagram en nu stel ik hem ook hier, omdat ik benieuwd ben naar jullie antwoorden.

Op Insta kreeg ik deze:

marcoraaphorst: My life

martijn_stories: Coffee? ?

destripvlogger: The view?

urban_cosplay_ninja: Michael minneboo

michael_minneboo@urban_cosplay_ninja Haha. Dat wordt snel saai hoor. Trust me, I know.

djeroon: Comics! Review everything you read!

zedoetinstagram: Hoe ik ongewenst gaandeweg fervent misantroop werd…. Naahhhh

comicsperimenter_haes: Senseo

michael_minneboo@comicsperimenter_haes Echt niet. Dit is ouderwetse filterkoffie.

marcoraaphorst: Or your life ?

michael_minneboo@comicsperimenter_haes: Of bedoelde je dat jij over Senseo zou schrijven? ?

comicsperimenter_haes@michael_minneboo: haha ik wilde gewoon eens ongegeneerd ‘senseo’ kunnen zeggen.

michael_minneboo@comicsperimenter_haes: En? Lucht het op? ?

En? Wat is hierop jouw antwoord?

Categorieën
Film Filmrecensie

Imagine 2018: King Cohen

King Cohen, de documentaire over cultregisseur Larry Cohen, is te zien tijdens het Imagine Filmfestival.

King Cohen werd gepresenteerd door Schokkend Nieuws. Bij aanvang gaf Vincent Hoberg, de kersverse nieuwe hoofdredacteur van het filmblad, een korte inleiding. Ook deelde hij exemplaren uit van het nieuwste nummer, waarop wederom een prachtige cover van Erik Kriek te zien is.

Films over maverick filmmakers, dat is een van de redenen waarom ik graag Schokkend Nieuws lees en naar Imagine ga. Ieder jaar zit er minstens een zo’n flick in het programma en Larry Cohen past goed thuis in het rijtje eigenzinnige, gedreven filmmakers die vaak met lage budgetten prachtig entertainment brengen.

B-films
Larry Cohen (New York, 1941) begon al jong als scenarist en bedenker van televisieseries. Omdat hij vond dat de meeste regisseurs zijn schrijfwerk verknalden, besloot hij om maar zelf zijn eigen scripts te regisseren en te produceren. Hij maakte succesvolle genrefilms, waaronder blaxploitation en horror. Van demonische baby’s, draken die nesten in het Crystler Building, tot een biopic over J. Edgar Hoover en een film over godsdienstwaanzinnigen. De meeste films spelen zich af in New York.

Vliegende draak
Cohen maakte zijn films dikwijls voor weinig geld, altijd inventief en vaak zonder vergunningen. Tegenwoordig zou niemand meer zo gek zijn om een taxi over een overvolle stoep in New York te laten rijden. De mensen die in beeld wegrennen zijn New Yorkers die geen idee hebben dat er een film wordt geschoten. Door op een guerrilla-wijze te werken kon Cohen mooie locaties en situaties gebruiken zonder dat het hem een cent kostte.

Dacht je dat de taxi’s in Amsterdam levensgevaarlijk rijden? Check dan deze scène in Black Caesar maar.

En je mag dan kunnen zien dat de vliegende draak boven New York in Q: The Winged Serpent (1982) een special effect is, dat handwerk maakt het plaatje eigenlijk alleen maar mooier.

Q: The Winged Serpent.

King Cohen is echter minder origineel dan het werk van de filmmaker die geportretteerd wordt, en volgt voorspelbaar op chronologische wijze Cohens carrière. Leden van de cast en crew komen veelvuldig aan het woord, evenals Cohen, diens ex en huidige vrouw. Ook bekende filmmakers als Joe Dante, Martin Scorsese en John Landis passeren de revue. Toch mag de voorspelbaarheid de pret niet drukken, want de talking heads lepelen sappige anekdotes op.

Het wordt helemaal leuk als Cohen beweert alle stunts voor Black Caesar (1973) zelf eerst heeft voorgedaan terwijl ster Fred Williamson, relaxt poserend voor de camera met een sigaar in zijn hand, dat in alle toonaarden ontkent: ‘Cohen is echt niet zelf uit een rijdende taxi gesprongen. Geloof me. Als hij dat beweert, dan liegt hij!’

Larry Cohen himself.

Toupet
Ook terugkerend acteur Michael Moriarty kan zich niet herinneren dat hij voor iedere nieuwe rol eiste dat hij een nieuw haarstukje kreeg. ‘Als Cohen dat beweert, dan liegt hij!’

Wel is iedereen vol lof over het samenwerken met de regisseur. Een paar keer doen ze een rondje loftuitingen in King Cohen. Dat hadden wel een paar rondjes minder asskissing mogen zijn, want op den duur begint dat te vervelen.

Dat neemt niet weg dat je na het zien van King Cohen meteen zin krijgt om alle films van Larry Cohen te gaan zien. En daarmee is regisseur Steve Mitchell in zijn opzet geslaagd.