Categorieën
Spidey's web Strips Video

Spidey’s web: GI Joe versus Spider-Man

spiderpop
Mego Spider-Man

Sommige mensen denken dat mijn huis vol staat met Spider-Man-spullen, maar dat valt wel mee.

Goed, mijn Spider-Man strips nemen een hoop plankruimte in beslag, dat geef ik zonder probleem toe. Maar Spider-Man beeldjes heb ik eigenlijk niet. Ik heb nog wel een Spider-Man poppetje in de kast staan die ik als kind voor Sinterklaas heb gekregen. Eigenlijk heb ik al mijn Spidey speelgoed van anderen gekregen.

Zoals deze Spider-Man pop van fabrikant Mego die ik vorig jaar van Erik Kriek kreeg toen ik hem voor de VPRO Gids interviewde. Mego Spidey bewaakt de stripcollectie tegenwoordig. Mego maakte indertijd, we spreken over de late jaren zeventig en begin tachtig ook een Spider-Man Machine tank.

spideypoppetje_2Dit kleine Spider-Mannetje kreeg ik samen met Jack Skellington van een vriendin van me die in Thailand geweest was. Die twee heb ik indertijd nog gebruikt om een paar onsuccesvolle fotostripjes mee te maken op Mike’s Webs. Verder doe ik niet veel met die dingen, spelen met speelgoed ben ik wel ontgroeid. Sommige mensen weten echter nog goed gebruik te maken van hun Spider-Man speelgoed. Zoals de mensen achter Losman productions. Ik zeg mensen, maar voor hetzelfde geld is het gewoon een eenzame animator die deze dingen maakt. Inmiddels zijn er drie van dit soort stop-motion animatiefilms door Losman gemaakt en ik vind ze erg vermakelijk.

Wat gebeurt er als je je oude GI Joe poppetje weggooit omdat je net een Spidey poppetje cadeau hebt gekregen? Dan wordt het matten natuurlijk, want Joe laat zich niet zo maar aan de kant schuiven.

Je raadt het wellicht al: ook dit soort leuke fanfilms zullen ter spraken komen tijdens mijn Spider-Man lezing op 15 november op het KLIK Amsterdam Animation Festival.

Tot vrijdag 20.oo uur?

Categorieën
Strips

Pieter van Oudheusden overleden

Maandag 11 november is Pieter van Oudheusden overleden. Als scenarist en vertaler heeft hij het Nederlandse beeldverhaal verrijkt met mooie, poëtische verhalen. Ik zal hem gaan missen.

Pieter van Oudheusden; Bron: De eenhoorn.be
Pieter van Oudheusden; Bron: De eenhoorn.be

Pieter van Oudheusden (1957, Puttershoek – 2013, Rotterdam) was scenarioschrijver van strips, schrijver van kinderboeken en vertaler. Hij studeerde audiovisuele vormgeving aan de kunstacademie van Rotterdam. Sinds de jaren tachtig werkte hij voor verschillende striptijdschriften zoals Stripschrift, Zozolala, Titanic en Zone 5300. Hij maakte interviews met kunstenaars, schrijvers en stripmakers. Ook gaf hij les aan de schrijversvakschool.

Als scenarist schreef hij vooral korte verhalen en de lijst met wie hij samenwerkte is lang. Een kleine greep: Fred Marshall met wie hij de reeks Liefde & Verraad maakte, Lian Ong, Jan Vriends, Fred de Heij, Michiel de Jong, Kim Duchateau en natuurlijk Jeroen Janssen met wie hij denk ik wel het meeste heeft samengewerkt. Zij maakten samen onder andere Een nachtegaal in de stad, Klaarlichte nacht en De wraak van Bakamé, een fantasievolle striproman gebaseerd op Afrikaanse volksverhalen, vol zijpaden, satire en expressieve erotiek tussen mensen en dierfiguren. Met Eric Wielaert maakte hij een moderne versie van het sprookje Blauwbaard en met Adri van Kooten  Spertijd, een verhaal dat zich afspeelt in een denkbeeldig, door legers bezet Europa.

Als medewerker van Studio Peter de Raaf in Rotterdam verzorgde hij naar eigen zeggen de Nederlandse vertaling van zo’n vijftig titels per jaar. Reeksen als Thorgal, Akira, Samber, De kronieken van Panchrysia, De Smurfen, maar ook Troebele feesten van Régis Loisel, Het portret van Edmond Baudoin en de reeks Blast van Manu Larcenet. Vertalen was voor Pieter toch vooral een manier om zijn brood te verdienen: ‘Ik heb vertalen altijd gezien als het oplossen van een cryptogram. Dat is ook de aardigheid meteen. Van de 50 boeken die ik vertaal in een jaar zou ik er tien vrijwillig gedaan hebben en twee zelf gekocht.’ Schrijven deed hij ongeveer een uur per dag, als de rest van Nederland naar DWDD zat te kijken.

Daarnaast was Pieter auteur van diverse kinderboeken en gelegenheidsuitgaven.

Ik zal me hem vooral herinneren als de intelligente en vriendelijke man met de zachte stem wiens verhalen iets bij me los wisten te maken en me lieten denken over mijn eigen plek en functie in deze wereld. Net als een andere ingewijden, wist ik dat Pieter ernstig ziek was en dat zijn dood slechts een kwestie van tijd zou zijn.

Pieter kende ik beroepsmatig. In 2010 had ik hem geïnterviewd voor Het Parool over De wraak van Bakamé. Tijdens dat gesprek hadden Pieter en ik een klik en ik kijk nog steeds met plezier terug op dat uurtje dat we in Stanislavski aan het praten waren over scenario schrijven en zijn ontmoeting met Keith Haring. Daar had hij een mooi boekje over geschreven dat hij me na het gesprek toestuurde. We hielden contact maar door wederzijdse drukke agenda’s spraken we nooit af. Dat komt wel een keer, er is tijd zat. Dacht ik.

Tussendoor kwamen we elkaar nog wel eens tegen, zoals die keer tijdens Manuscripta toen hij samen met Jantiene de Kroon van Mooves en Natasja van Loon het Nederlandse stripscenario aan het bespreken was. Daar ben ik toen bij gaan zitten. Het was altijd boeiend om Pieter te horen spreken over scenarioregels en wat volgens hem nu een goed verhaal was. Omdat ik zelf ook een scenario-opleiding heb gevolgd en beroepsmatig strips recenseer zijn dit interessante onderwerpen.

Vorig jaar september werd er een tumor in Pieters hoofd ontdekt. Hij werd vrijwel meteen geopereerd, maar na een paar maanden bleek dat het gezwel weer aan het groeien was. Ik kwam Pieter begin deze zomer bij toeval tegen toen mijn vriendin en ik een kopje koffie zaten te drinken op het Westergasfabriekterrein. Ik herkende Pieter bijna niet terug: hij was sterk vermagerd. Hij kwam even bij ons zitten en toen ik hem vroeg hoe het met hem ging, vertelde hij op berustende toon dat hij een hersentumor had en dat hij vermoedde niet lang meer te zullen leven. Hij vertelde ook dat Jona Honer een documentaire had gemaakt over zijn behandeling en dat die binnenkort uitgezonden zou worden.

Toen ik een paar weken later deze documentaire bekeken had, wilde ik heel graag Pieter nog een keer interviewen voor de VPRO Gids. In de film wordt Pieter namelijk afgebeeld als een patiënt. In wezen had patiënt Pieter iedereen kunnen zijn. Over zijn belangrijke werk voor de Nederlandse strip werd niet gesproken. Een duidelijke keuze van de regisseur en een heel begrijpelijke, want Honer was geïnteresseerd in het proces van de tumorbestrijding, niet zozeer in de stripscenarist.

Daarom wilde ik Pieter interviewen, zodat de gidslezer ook die andere kant zou horen. Dat men zou weten dat Pieter prachtige strips, vaak met een surrealistische en met een filosofische inslag, heeft geschreven die de moeite van het lezen meer dan waard zijn. Dat hij heeft samengewerkt met meer dan twintig striptekenaars en dat hij nu nog werkte aan een striproman over Schubert, wederom met Jeroen Janssen.

September dit jaar zat ik bij Pieter aan de keukentafel in zijn huis in Rotterdam. Ik hoopte dat we een flinke boom konden opzetten over zijn werk. Helaas. Pieter was welwillend en vriendelijk als altijd, maar de tumor had flink huisgehouden in zijn brein. Hij kon zich veel dingen niet meer herinneren. Halverwege het antwoorden viel hij dikwijls stil omdat zijn geheugen niet mee wilde werken. Ook moest hij soms zoeken naar woorden. Het was alsof de tumor de plaats in had genomen van Pieters geheugen en zijn persoonlijkheid. Dat had hij zelf ook door en hij zei dat hij merkte hoeveel hij in het afgelopen jaar was veranderd.

Pieter had zich berust in zijn lot en legde zich neer bij zijn naderende einde: ‘Het staat voor mij vast dat er na het leven niets meer is. Dat is een grote troost, mag ik wel zeggen, want dan hoef je je daar in ieder geval geen zorgen over te maken,’ zei hij lachend. ‘Ik weet nog dat Bernlef vlak na mijn operatie overleed. Die was 75 geworden. Ik dacht toen: Of je nu nog twee of twintig jaar te gaan hebt, zoveel stelt het niet voor. Die tijd is zo voorbij.’

Het was een moeizaam gesprek en in sommige opzichten het moeilijkste interview dat ik tot nu toe heb gevoerd. Het gesprek met Pieter was een confrontatie met mijn eigen sterfelijkheid, met het besef dat je nooit weet wanneer de tijd om is.

Pieter werd 56 jaar. Ik zal hem missen en het spijt me dat we nooit eens hebben afgesproken zonder dat daar een journalistieke reden voor was. Mijn gedachten gaan uit naar zijn vrouw Anette en hun twee dochters.

Stripmaker Aimée de Jongh schreef een mooi en persoonlijk in memoriam over Pieter.

Categorieën
Daily Webhead Strips

Video: Was getekend… Marq van Broekhoven & Mars Gremmen

Marq van Broekhoven en zijn collega Mars Gremmen waren hard aan het werk toen ik hun stand bezocht op Stripfestival Breda.

Van Marq was zojuist het derde Jodocus-album uitgekomen, Mars signeerde zijn tweede Trix-album dat weekend en tekende in schetsboeken die onder zijn neus werden geschoven. Een van die schetsboeken stond vol met tekeningen van groot tekentalent uit binnen- en buitenland. Cartoonist Hansha (Hans Harleman) kwam ook nog even langs en die bleek bezig met een opvallend project. HIj vraagt collega-stripmakers niet om een tekening te maken van hun eigen personages, maar om een portret van hemzelf te tekenen. Hij heeft al een flinke verzameling van bekende stripmakers. Kortom, er is veel mooi tekenwerk te zien in deze Daily Webhead-video.

Michael door Hansha.
Michael door Hansha.

Een paar dagen na het festival plaatste Hans dit grappige portret van mij op Facebook. Ik denk dat hij deze gebaseerd heeft op een ietwat oudere foto, want mijn haar is tegenwoordig een stukje korter. Al loop ik inderdaad wel geregeld rond met stoppelbaardje.

Categorieën
Mike's notities Strips

Waarom zou je gratis werken?

Een paar weken geleden schreef ik dit over signerende stripmakers op beurzen:

Een groot verschil tussen Amerikaanse tekenaars en hun Nederlandse collega’s is dat ze geld vragen voor een illustratie. Eigenlijk is dat ook niet meer dan normaal. In plaats van een dag te kunnen werken aan hun strips, zitten ze op een beurs te signeren. Als je je bedenkt dat veel van hun tekeningen later op Ebay verkocht worden voor goed geld, is het niet gek dat ze er zelf ook iets voor willen terug zien. Eigenlijk is het heel gek dat Nederlandse tekenaars zo’n heel weekend gratis zitten te werken.

Ilustratie: Paul Stellingwerf
Ilustratie: Paul Stellingwerf

Omdat het in een groot artikel stond over mijn bezoek aan Stripfestival Breda, werd het lang niet door iedereen opgemerkt. Wel door Caroline en die vroeg terecht of hetzelfde niet voor stripbladen geldt. Jazeker! Het is van de gekken dat bij sommige stripbladen alleen de drukker geld verdient bij een uitgave en de mensen die het blad maken en er dus voor zorgen dat mensen het magazine kopen, er geen cent voor krijgen. Daarom ben ik ook blij dat nieuwe initiatieven als Strips2Go en Stroke & Stroke een verdienmodel hebben. Dat betekent niet dat de stripmakers wiens werk gepubliceerd wordt meteen gouden bergen verdienen, maar het feit dat de uitgevers nadenken over een verdienmodel is een stap in de goede richting. Er is een mentaliteitsverandering nodig en niet alleen in de Nederlandse stripwereld.

Op dit moment is het een terugkerend onderwerp op het web, namelijk: waarom zou je als creatieveling altijd maar gratis moeten werken? (Check dit artikel, en deze tekst en vooral ook deze. En ook deels deze blogpost.)

Dat is namelijk wat je van veel creatievelingen hoort. Dat ze gevraagd worden hun talent en vaardigheden in te zetten maar dat er niets tegenover staat, behalve wat exposure wellicht. ‘Je spekt er je cv mee.’ Prima maar die andere cv kost geld en ik heb het in de winter graag warm.

Ik maak het zelf ook vaak genoeg mee dat ik een verzoek krijg om iets voor iemand te doen, gevolgd door ‘helaas hebben we geen budget, ik kan je slechts een flesje wijn aanbieden.’

Ik drink geen wijn. En daarbij word ik als professional graag betaald voor mijn werk. Het is als freelance journalist hard werken om je geld bij elkaar te schrijven. Kranten nemen steeds minder artikelen af, tarieven worden naar beneden geschroefd. En allemaal omdat de rijken die crisis hebben veroorzaakt ons voor hun gelag laten betalen. (Lees dit inzichtelijke pleidooi van Russell Brand maar.)

Als je muzikant bent, of schrijver of tekenaar, dan doe je iets waar je van houdt. Dus dat wil je dan toch ook wel voor niets doen? Stel je die vraag ook aan je tandarts? Huisarts? Of je boekhouder? Professionals die net als de creatieveling een jarenlange opleiding achter de rug heeft en veel ervaring op zijn/haar vakgebied.

‘Nee’ is het antwoord. En dat is vanaf heden is dat ook mijn antwoord op verzoeken om gratis te werken. Ik doe namelijk al een hoop dingen waar ik niet voor betaald word, zoals dit blog runnen bijvoorbeeld. Natuurlijk hou ik van bloggen en heeft het allerlei neveneffecten die positief zijn voor mijn werk als freelancer, maar dat neemt niet weg dat het een hoop tijd kost en ik ook wel eens gewoon lekker op mijn kont wil zitten zonder iets te moeten doen. Vrije tijd heet dat geloof ik.

Illustratie: Floor de Goede.
Illustratie: Floor de Goede.

Natuurlijk schrijf ik zo nu en dan een artikel waar geen directe betaling tegenover staat, maar dat wordt gecompenseerd door een hoop lol of een kans om iets nieuws te proberen. Het uitvoeren van dergelijke projecten zijn weloverwogen keuzes.

Werken zonder dat je ervoor betaald wordt, heet nog steeds vrijwilligerswerk. Je hoeft het niet te doen.

Ik zeg niet dat je als professional altijd ‘nee’ moet zeggen tegen gratis klussen. Soms krijg je er heel veel voor terug en waarde valt niet altijd in geld uit te drukken. Maar doe het alleen als die klus ook daadwerkelijk waarde voor je heeft.

Is het een vriendendienst? Levert de klus betaald werk op in de toekomst of nieuwe contacten? Leer je nieuwe skills en biedt de klus je een kans jezelf te ontwikkelen? Word je er simpelweg gelukkig van dat je die klus doet?

By all means, doe hem dan. Maar houdt wel in de gaten dat die uren die je aan een gratis klus besteed ook aan een betaalde klus kan besteden of aan niet-werken. Die tijd is immers van onschatbare waarde. Ook om je hoofd en lijf weer klaar te maken voor het echte werk.

En mocht je je toch eens afvragen of je die gratis klus moet aannemen of niet, check dan dit handige schema.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Blueberry en Comanche

Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip. Dit keer een zeer korte bijdrage over twee heel mooie strips.

Blueberry door Jean Giraud.
Blueberry door Jean Giraud.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Ruben van Dijk, 54 jaar, zelfstandig ondernemer.

Welke strips zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
De Blueberry-reeks met Jean Giraud als tekenaar, Comanche-reeks met Hermann Huppen als tekenaar.

Waarom zijn dit je favoriete strips? Wat vind je er zo goed aan?
De tekeningen van Giraud waren altijd perfect en de eerste 5/6 delen van Comanche waren super!

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking?
Vanaf begin jaren 70.

Comanche door Hermann.
Comanche door Hermann.

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Strips

Gerrit de Jager: ‘Doorzon was een goudmijn’

De Familie Doorzon is terug. Dat wil zeggen: de eerste vier albums zijn in één dikke bundel opnieuw uitgebracht. Tegelijkertijd komt Gerrit de Jager met een graphic memoir over de woelige ontstaansjaren van deze strip.

Omslagontwerp: Moker.
Omslagontwerp: Moker.

Kort nadat Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen zijn begonnen met De familie Doorzon voor de Nieuwe Revu, komt De Jager erachter dat zijn vrouw vreemdgaat met de buurman. Ze laat de tekenaar in een leegstaande nieuwbouwwoning in Lelystad en met een berg schulden achter. Terwijl de strip een ongekend succes aan het worden is, komen de jeugdvrienden Wim en Gerrit steeds vaker tegenover elkaar te staan. Er dreigt een einde te komen aan hun lange, succesvolle samenwerking. Als dan ook nog eens blijkt dat hun uitgever stelselmatig royalty’s heeft achtergehouden, lijkt het dieptepunt in De Jagers leven bereikt. Samen gaan de stripmakers de strijd aan om van hun wurgcontract af te komen en zo De Familie Doorzon bij VNU een veilig onderkomen te geven. Als na de scherpe confrontatie het stof langzaam neerdwarrelt heeft De Jager binnen een kort tijdsbestek in wezen drie scheidingen achter de rug: van zijn vrouw, zijn beste vriend en uitgever. Aldus het verhaal in Door zonder familie, de graphic memoir van Gerrit de Jager.

‘Het is allemaal dertig jaar geleden gebeurd, dus ik had een zekere afstand om er ook grappen over te kunnen maken. Toch deed het tekenen van dit verhaal emotioneel heel veel met me. De woede van toen voel ik niet meer, maar tijdens het tekenen heb ik wel veel herbeleefd. Het oude verdriet voelde ik wel. Dat slijt blijkbaar niet. Toch ben ik echt gelukkig dat ik dit boek heb gemaakt. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik echt iets héél diep uit mezelf gehaald en ben ik niet alleen maar bezig geweest met vakmanschap,’ vertelt De Jager (Amsterdam, 1954) terwijl we in zijn zonovergoten Amsterdamse tuin aan de koffie en vruchtencake zitten.

Familie Doorsnee
Vanaf 1980 stond De Familie Doorzon dertig jaar lang in Nieuwe Revu. In de strip over de asociale familie in Zulthoven werden onderwerpen als seks, homo’s en racisme met scherpe grappen behandeld, tot groot ongenoegen van politiek correct Nederland. ‘In die tijd was je al fout als je bij de Tros werkte. Hoewel Wim heel links was, ergerden we ons allebei aan het feit dat je bepaalde dingen niet mocht zeggen. We hadden er plezier in om mensen over de zeik te krijgen, en dat was ook zó makkelijk. Nu is dat politiek incorrecte niet nieuw meer, maar toen kwam bij mensen het bloed uit de oren. Ik heb een keer in een migrantentelevisieprogramma moeten verantwoorden hoe ik negers tekende. Toen een van die negers impotent bleek te zijn, werd men daar weer boos over, terwijl we dus eigenlijk het racistische vooroordeel omdraaide.’

Zelfportret Gerrit de Jager.
Zelfportret Gerrit de Jager.

‘Doorzon is een woordspeling op “de familie Doorsnee”, wat toen nog een begrip was. De dagelijkse problemen die ik meemaakte stopten we in de strip. Ik was net verhuisd van Amsterdam naar een doorzonwoning in Lelystad, de enige plek waar je toen terecht kon met een baby. Verschrikkelijk vond ik dat. Als ze me hadden gezegd: je mag terug naar Amsterdam, maar dan moet je de afstand wel kruipend afleggen, dan had ik dat gedaan! Vader John Doorzon is qua uiterlijk gebaseerd op mijn vader en Jack Nicholson, en dochter Doortje op mijn oudere zus. Zoon Tonnie was mijn oudere broer, al moet ik er wel steeds nadrukkelijk bij vertellen dat mijn broer geen homo is. De kleine opdonder, Ronnie, was ik zelf. Die moeder was een mengeling van omroepster Loes Haasdijk en Annemarie Grewel, een linkse, uitgesproken Amsterdamse politica. Later heb ik steeds gezegd dat Doorzon de negatieve versie was van Jan, Jans en de kinderen, maar dat is helemaal niet waar.’

Goudmijn
Na vier albums gingen Stevenhagen en De Jager uit elkaar en verdeelden onderling de verschillende stripreeksen die ze maakten. De Jager ging met frisse tegenzin door met Doorzon. ‘Wim was er wel klaar mee, maar ik eigenlijk ook. Ik was met Liefde & Geluk voor het Parool begonnen, en met de strip Roel en zijn beestenboel wilde ik wereldberoemd in Frankrijk worden.’ Toch kon de tekenaar niet met Doorzon stoppen, want de strip was een enorm succes: ‘Ik zat aan de grond en had het geld hard nodig. Ik was gescheiden, had alimentatie te betalen en moest mijn huis verkopen voor de helft van wat ik ervoor betaald had. Het was toen ook crisis. Doorzon was een goudmijn. Bij VNU, nu Sanoma, verkochten we al snel 80.000 exemplaren per album. Van de eerste vier albums zijn er per stuk meer dan 100.000 verkocht. Je moet dan wel heel sterk in je schoenen staan om zo’n goudmijn dicht te spijkeren.’

Toen de strip in 2010 werd stopgezet, was dat een opluchting voor De Jager, al had hij ook vaak plezier in zijn werk. ‘Ik wilde meer de maatschappelijke, politieke kant op, en toen vroeg de Revu mij om acht pagina’s extra te maken over de bezuinigingen. Die strips zijn nu nog steeds actueel met de huidige crisis. Door die klus kreeg ik er weer lol in.’

Cover van het eerste Doorzon-album.
Cover van het eerste Doorzon-album.

Door zonder familie
Tegenwoordig zit hij dicht op de actualiteit met zijn cartoons voor nu.nl en het AD. Voor de strip Zusje in Margriet put hij wederom veel uit zijn eigen gezinsleven, net als indertijd met De familie Doorzon. Toen Oog & Blik/De Bezige Bij de eerste vier albums opnieuw wilde uitgeven, leek het De Jager leuk om in stripvorm toe te lichten op welke voorvallen de grappen gebaseerd waren. Om de uitgeverij een idee te geven hoe dat eruit zou zien, werkte de tekenaar een voorbeeld uit. In één dag tekende De Jager wat later de proloog van dertien pagina’s zou worden, waarin hij verhaalt hoe Doorzon aan de Revu verkocht wordt en dat bij thuiskomst blijkt dat zijn vrouw met het gat in haar hand hun gehele inboedel heeft vervangen voor rotanmeubelen. Woedend slaat De Jager de keuken in elkaar, net als pa Doorzon in een van de strips. Op basis van deze intensieve sequentie vroeg de uitgeverij of hij er niet een heel boek van kon maken.
De Jager tekende zijn hele beeldroman op A6-jes, direct op papier met inkt, zonder eerst in potlood te tekenen en zonder scenario. Zelfcensuur heeft hij niet gepleegd. ‘De uitgever zei: het verhaal is rauw, en zo moet je het ook op papier zetten. Door die rauwe stijl kwam er een komische zweem over de meest genante scènes, bijvoorbeeld seks met mijn ex.’

Vriendschap
De Jager laat zien dat de samenwerking met Wim Stevenhagen stroef verliep. Hun neuzen stonden vaak de andere kant op. Is Door zonder Familie toch ook bedoeld als ode aan een vriendschap? ‘Jazeker. Een van de belangrijkste relaties in mijn leven was die met Wim. Het was echt een huwelijk: we deden alles samen. Ik kan me echter weinig momenten herinneren waarin we echt plezier hadden. Momenten dat we zaten te tekenen en te keten, zoals de collega’s bij uitgeverij Espee, hadden we eigenlijk niet. We haalden wel veel voldoening uit de chemie die we samen hadden en uit het feit dat we iemand gevonden hadden tegen wie je elk idee, hoe kut ook, durfde te spuien. Toch was er altijd spanning. Dat laat ik zien, maar ik breng ook mijn waardering voor Wim en zijn werk tot uiting.’

Als Wim en Gerrit uit elkaar gaan, blijkt hun uitgever Ger van Wulften ze nog veel meer royalty’s schuldig te zijn dan ze al dachten. Als VNU interesse in Doorzon toont, begint een slepende zaak, waarbij de uitgever het onderste uit de kan wil halen voor zichzelf. Was het boek een afrekening met Van Wulften?
De Jager: ‘Nee, het is geen afrekening, want die toestanden liggen ver achter me. Het verhaal is wel een feitelijk verslag van wat ons is overkomen. Die scène dat hij achter het stuur van zijn Porsche vertelt dat ik naar beneden moet met mijn royalty’s is echt gebeurd. Er kwam ook zoveel geld binnen, je moet dan wel erg sterk in je schoenen staan om daar niet wat van mee te jatten. Ger heeft verkeerde keuzen gemaakt: hij was enorm onder de indruk van figuren als Theo van Gogh en Ischa Meijer, en ging zich met bandjes, theaterproducties en speelfilm bezighouden. Daardoor veronachtzaamde hij hetgeen waar hij geld mee verdiende en waar echt zijn kracht lag. Ik toon overigens ook de goede kanten van Ger, want we hadden ook veel aan hem te danken. Hij gaf ons een big break en was een rasverkoper. Ook was hij een soort vaderfiguur voor me. Espee voelde als een familie: de medewerkers gingen altijd samen op stap, eten in restaurants, naar concerten. Iedereen deed het met iedereen. Juist door dat familiegevoel heeft het zo lang geduurd voordat ik tegen Ger opstond.’

doorzonder-216_1
doorzonder-217_1v2

De familie Doorzon & Door zonder familie (Oog & Blik/ De Bezige Bij) liggen nu in de winkel.

Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids #44.

Categorieën
Strips

Lambiek viert 45-jarig bestaan

lambiek45jaar

Categorieën
Strips Video

Column: Dode striphelden als promotiemiddel

Donderdagavond 13 juni was in Pakhuis de Zwijger een bijeenkomst over strips georganiseerd door Shop Around. Ik was daarbij om een column voor te dragen en heb indertijd een verslagje over de avond geschreven. Kennelijk stond er al een tijdje een video-impressie van de avond (wat niet door de organisatie is doorgegeven), dus bij deze nog even deze, ietwat, manisch gemonteerde impressie.

Gezien de lugubere marketingactie voor Amoras deze week, lijkt het me wel gepast om de column die ik die avond presenteerde, hier te publiceren. De column haakt namelijk in op marketingcampagnes die met de dood kokketteren.

Wat hebben Wiske, van Suske & Wiske, en Peter Parker, ook wel bekend als the Amazing Spider-Man met elkaar gemeen? Goed, het zijn allebei stripfiguren. Da’s één. En van zowel Wiske als Spider-Man kennen we verschillende versies. Sterker nog: in de recent opgestarte reeks Amoras wordt de lezer getrakteerd op de jongvolwassen versies van Suske en Wiske. En daarin lijkt onze Wiske dood te gaan. En dat heeft ze ook gemeen met Peter Parker, want die is recent ook overleden. Alweer.

Bono... Euh Krimson
Bono… Euh Krimson

Maar eerst even iets over Amoras.

Amoras is geschreven door Marc Legendre en getekend door Charel Chambré (van o.a. Jump). Het is verhaal een nieuwe benadering van de klassieke reeks van wijlen Willy Vandersteen.Wat is er allemaal zo nieuw en fris aan Amoras? Het verhaal speelt zich af in de toekomst, namelijk 2047, waar schurk Krimson de scepter zwaait over het eiland Amoras. Hij laat de plaatselijke bevolking als slaven in de mijnen werken. Die werkzaamheden zorgen voor zeebevingen en scheuren in de bodem. Sus en Wis komen door een ongeluk met de teletijdmachine in deze toekomst terecht.

Overigens, dit is hoe Krimson eruit ziet in de strip. Denk er een zonnebril bij en Krimson had de tweeling broer van de heilige Bono kunnen zijn.

De tekenstijl van Amoras is duidelijk anders dan hoe de reguliere reeks wordt getekend. De personages hebben een meer volwassen uiterlijk gekregen. Kleine Wiskes worden groot en krijgen borsten zullen we maar zeggen.

De schrijver zoekt de volwassenheid van het stripduo echter vooral in hun woordkeus: Suske en Wiske zijn grofgebekter dan we van ze gewend zijn. Suske zegt heel vaak ‘Fuck!’ bijvoorbeeld. En het is ook allemaal gewelddadiger: het personage Jerusalem, die wel iets wegheeft van Wiske, gaat heel Die Hard te keer in het album.Vooral nieuw is de manier waarop de reeks werd gepromoot. Weken voor de lancering begon men campagne te voeren via sociale media. Kijk, dat ze een facebookpagina opende is niet zo heel bijzonder. Tegenwoordig hebben kinderen die nog in de embryonale fase verkeren er al één waarop hun verschrikkelijke truttige ouders uit hun naam updates op zetten…

De campagne van Amoras bestond verder uit een briefkaartje en een poster met daarop de boodschap dat Wiske werd vermist. Die poster werd gevolgd door een heuse rouwbrief waarin de dood van Wiske werd aangekondigd. Dit bleek uiteindelijk een uitnodiging te zijn voor de perspresentatie in Antwerpen, maar ik was toch wel even geschrokken.

En het is waar: aan het einde van het eerste deel van Amoras lijkt Wiske het loodje te leggen.

death_of_spiderman

De dood van een stripheld aankondigen om de verkoop te stimuleren is een oud marketingtruucje. Vorig jaar december ging Peter Parker, mijn geliefde held en toeverlaat, dood. Hij werd vermoord. Vermoord door schrijver Dan Slott en de redactionele staff van Marvel Comics. Of door de marketingafdeling. Tegenwoordig is het verschil nog moeilijk te zien tussen de schrijvers en marketeers in de comicswereld.

Vorig jaar bestond het Webhoofd maar liefst 50 jaar en Marvel besloot dit te vieren, door zich te ontdoen van Peter Parker. En dat terwijl Spider-Man toch het boegbeeld van de uitgeverij is. Na bijna 700 afleveringen Amazing Spider-Man neemt de stervende Doctor Octopus het lijf en geest over van Peter Parker.

Octopus doet een mindswap: zijn geest zit in het hoofd van Peter Parker. En Peters brein zit in de hersenpan van de doodzieke Octopus. Als die even later aan zijn kanker bezwijkt komen de avonturen van Parker ten einde. Vanaf nu speelt Doctor Octopus voor Spider-Man en de arrogante kwal noemt zichzelf superior Spider-Man.

Inferior Spider-man kun je het beter noemen. Want, de verhalen zijn verschrikkelijk slecht geschreven. Dan Slott heeft er een handje van om de karakters van zijn personages zo om te buigen dat ze in zijn waanzinnige plots passen, terwijl we allemaal weten dat een goed verhaal en een boeiend plot, voorkomen uit de handelingen en wensen van de personages.

De fans waren er dan ook niet blij mee. Ik ook niet. Ik stuur Dan Slott af en toe een vriendelijke doch giftige tweet. Al hou ik het in tegenstelling tot andere fans erg netjes, want doodsbedreigingen, daar doe ik niet aan.

Overigens was Stan Lee, de geestelijk vader van Spider-Man ook niet blij met deze plotwending.

stanleetweet

We weten allemaal dat in stripland en in het bijzonder in comics land, stripfiguren nooit lang dood blijven en dat het ‘sterven’ van een personage niets meer is dan een afgekloven plannetje van de marketingafdeling om ‘nieuw leven’ in een reeks te blazen.

Peter Parker stierf al eerder. In de jaren negentig werd hij jarenlang vervangen door zijn kloon. Een paar jaar later stierf Peter om zichzelf in een cocon te wikkelen om er daarna als herboren en verbeterd uit te komen in The Other. Ook Peters Tante May kwam terug uit de dood. Zelfs de euvele Norman Osborn die Peters vriendin Gwen Stacy vermoordde kwam jaren later terug en bleek het meesterbrein te zijn achter heel wat pech in Peters leven.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de legendarische dood van Superman uit de jaren negentig en die van Bruce Wayne nog niet zo heel lang geleden. En Captain America. En zo zijn er nog wel meer helden die uit de dood zijn herrezen. In tegenstelling tot het echte leven, blijven superhelden zelden dood. Maar u moet het met me eens zijn dat in de aangekondigde dood van een strippersonage nog weinig originaliteit schuilt.

En daarom begrijp ik de verontwaardiging van de fans heel goed. Als je bepaalde strips maar lang genoeg leest, worden de personages vrienden van je die je geregeld opzoekt.

Fans leven mee met deze personages en het raakt hen emotioneel als een stripfiguur overlijdt of slecht geschreven wordt. De dood is een serieuze zaak en zou geen goedkope marketingtruc moeten zijn. Daarom wil ik de hier aanwezige stripmakers het volgende meegeven: als je een strippersonage omlegt, laat de reden dan zijn dat je een goed verhaal wilt vertellen. Laat de dood iets betekenen.

Categorieën
Strips

Graf van Wiske op Museumplein

Je kunt niet zeggen dat ze er bij de Standaard Uitgeverij niet alles aan doen om de spin-off reeks van Suske en Wiske, Amoras, onder de aandacht te brengen. Vanaf woensdag 6 november ligt het tweede deel in de winkel, dus groef men vandaag een graf op het Museumplein te Amsterdam voor stripfiguurtje Wiske die – schijnbaar – in het eerste deel om het leven kwam.

Persfoto_Suske&Wiske_Amoras

Publiciteitsposter die het eerste deel onder de aandacht bracht.
Publiciteitsposter die het eerste deel onder de aandacht bracht.

Dat laatste is op dit moment niet zeker en het antwoord zou in het tweede album staan. Ik gok dat onze blonde wijsneus nog wel ergens ronddoolt en dat de berichten over haar dood wat voorbarig zijn.

Amoras is een stripreeks van tekenaar Charel Cambré en scenarioschrijver Marc Legendre. De hoofdpersonages zijn dezelfde als die van Suske en Wiske, maar de stijl van Amoras is ietwat realistischer dan de oorspronkelijke reeks en de figuren zijn een aantal jaar ouder.

De reeks speelt zich af in 2047, precies 100 jaar na de eerste publicatie van Op het eiland Amoras, het eerste album rond Suske en Wiske. Er staan zes albums voor de korte reeks gepland. Het eerste album van Amoras verscheen op 8 mei 2013. Het tweede album, getiteld Jérusalem, verschijnt dus op 6 november 2013.

Ik moet zeggen dat ik ook zonder alle poespas benieuwd ben naar het album. Er valt veel op Amoras aan te merken, en velen hebben dat ook gedaan. De giftige brief van Hans Matla in de Eppo staat me nog helder voor de geest. Die vond het allemaal maar niks, maar goed, Amoras is ook niet gericht op lezers van zijn leeftijd en achtergrond. Het is een poging om de young adults aan te spreken. Ik vind het verfrissend dat de uitgeverij met deze limited serie een nieuwe interpretatie van Suske en Wiske aandurft. Lees hier mijn recensie van het eerste deel.

Hier alvast de trailer voor het tweede album:

Categorieën
Film Spidey's web Strips

Spidey’s web: Allereerste Spider-Man fanfilm

Op dit moment ben ik druk bezig met het voorbereiden van mijn Spider-Man lezing voor het KLIK! Amsterdam Animation Festival. Om een idee te geven van wat je tijdens die lezing kan verwachten hier alvast een exclusieve preview over fanfilms.

Clive Young, zelf filmmaker en auteur van het boek Homemade Hollywood geeft de volgende definitie van een fanfilm: An unauthorized amateur or semi-pro film, based on pop culture characters or situations, created for non-commercial viewing.’

Kenmerkend aan Spider-Man fanfilms is dat de regisseur vaak ook de hoofdrolspeler is en de schrijver van de film of reeks van films zoals het geval is in Peter’s Web. De meeste fanfilmmakers, die toch maar weinig ervaring hebben, overspelen daarmee hun hand. De fanfilmer heeft dikwijls ook geen of weinig budget en dat zie je in alles terug: slechte decors, goedkope video-apparatuur en bovenal matige acteurs. Meestal zijn dat namelijk vrienden of familieleden. Dat kan lang aan als je een zombiefilm maakt wellicht, maar zodra er enigszins geacteerd moet worden en dialoog moet worden uitgesproken schieten die tekort.

Toch compenseren de fanfilmers deze gebreken met een overweldigende dosis enthousiasme en dat maakt ze vaak toch de moeite van het kijken waard. Plus het feit dat ze heel erg grappig zijn, al is dat laatste vaak onbedoeld.

don-glut-spider-man-1969v2Donald F. Glut (spreek uit als ‘Gloot’) ken je wellicht van animatieseries die je als kind keek zoals Transformers of Land of the Lost, waar hij afleveringen voor schreef. (Hij was ook de man die Caste Grayskull bedacht van Masters of the Universe.) Of als regisseur van B-films als Dinosaur Vally Girls. Star Wars-fans kennen hem als de auteur van de romanversie van The Empire Strikes Back. Hij schreef ook Star Wars-comics en stripverhalen van Ghost Rider, en meer dan 30 boeken over dinosauriërs.

Maar hij heeft ook een connectie met Spider-Man. Als jeugdige enthousiasteling maakte Glut namelijk fanfilms: horrorfilms, monsterfilms, en superheldenflicks als Captain America en Spider-Man. De 11 minuten durende fanfilm uit 1969 waarin het webhoofd het opneemt tegen Doctor Lightening was zijn laatste voordat hij een professional werd. Glut gebruikte animatie om Spidey te laten muurkruipen. Als de held in beeld voorbij slingert, is dat een speelgoedpoppetje. De middelen die Glut gebruikte in zijn film zijn net zo simpel als dat de plot. Doctor Lightening laat zijn eigen dochter ontvoeren als zij het verhaal van haar vader in The Daily Bugle te laten zetten. Ze hoopt dat dit exposé haar vader van de waanzin zal redden. Hij werd gek toen hij in een brand door kortsluiting verminkt werd. Spidey volgt het spoor naar een grot waar de dokter zich schuilhoudt. De rest kun je raden.

‘I’ve got bad news for you. Your father’s is dead, but you’re save and so is the world,’ zegt Spider-Man aan het einde van de film. Gelukkig werd Glut later een betere schrijver. Overigens is dit voor zover ik nu kan nagaan de eerste en oudste fanfilm over het webhoofd.

Dat wordt dus leuk vrijdag 15 november om 20.00 uur in de Torenzaal, Overhoeks 1, Amsterdam. Kom je ook?

Categorieën
Fotoblog

Een impressie van Zuid-Engeland

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Daily Webhead Video: Was getekend… Kristof Spaey

Misschien-spaeyOp de recente editie van stripfestival Breda ontmoette ik de Vlaamse stripmaker Kristof Spaey (Leuven, 1982) in de stand van het Vlaamse Stripgilde. Terwijl ik een praatje met Kristof maakte, tekende hij in een handomdraai drie tekeningen op de binnenkaft van de drie albums Misschien, Nooit, Ooit.

Deze trilogie, geschreven door Marc Legendre, vertelt op boeiende wijze hoe de levens van drie personages met elkaar verweven raken. Ieder deel is geschreven vanuit het perspectief van een van hen. In de trilogie schetst Legendre een mistroostig beeld van de mensheid, waarin een onschuldig en ietwat naïef schaapje misleidt wordt door de boosaardige kudde om haar heen. Wat vooral aan de strip opvalt is Spaeys realistische tekenstijl.

Saillant detail: Spaey maakte gebruikt van modellen voor zijn personages; de decors werden ontworpen door Hilde Van Hoof.

Kristof Spaey is geboren op 26 november 1982 in Leuven en woont samen met zijn verloofde Hilde en hun kater Poes in Kessel-Lo. Hij debuteerde in 2004, op 21-jarige leeftijd, met het tekstloze Hoop (uitgeverij BeeDee). Een verhaal over een onmogelijke liefde die hij op basis van een eigen concept verder uitwerkte met de Duitse TV –en filmscenarist David Safier (In Duitsland gelauwerd voor zijn jeugdreeks Berlin, Berlin). Twee jaar later verscheen Façade (uitgeverij Oogachtend), twee kortverhalen (waarvan één op scenario van Bronzen Adhemar winnaar Steven Dupré) waarin de auteur op zoek gaat naar de ware aard van zijn personages: twee jonge vrouwen die heel wat te verbergen hebben achter hun mooie gelaat.

Tussendoor tekende hij wat kortverhalen voor BruXXXel Noord (Stripatelier Sint Lukas Brussel), Pulp Deluxe Offline (uitgeverij BeeDee) en Bloeddorst (uitgeverij BeeDee), dit laatste op scenario van Pieter Van Oudheusden.Daarna maakte hij dus met Legendre de trilogie Misschien Nooit Ooit.

Ik ben benieuwd naar zijn toekomstige projecten.