Categorieën
Minneboo leest Strips Video Vlog

LEESPRET met Sherpa’s STRIPPAKKET | Vlog 106

In de vorige aflevering liet ik jullie een dik pakket vol strips zien dat ik laatst in de post kreeg. In deze vlog maak ik dit strippakket van Sherpa open en kunnen we zien welke nieuwe uitgaven er allemaal in de winkel liggen op dit moment.

Er zit veel visueel smulwerk tussen in ieder geval.

Categorieën
Minneboo leest Strips Video Vlog

Vlog: Welke nieuwe strips zitten er in dit pakket van Sherpa?

Altijd leuk om dit soort post te krijgen: een pakket met nieuwe strips. Sherpa is een kleine uitgeverij in Haarlem die kwaliteitsstrips uitgeeft. Welke titels heeft Sherpa dit keer uitgebracht?

En hier nog even de link naar de video met uitgever Mat Schifferstein. Hij won in 2011 de Hal Foster Awards voor zijn bijzondere verdiensten voor het beeldverhaal.

Categorieën
Juniorpress Minneboo leest Strips

Nieuwe aanwinsten voor het weeshuis voor strips

Twee jaar terug noemde ik mijn huis gekscherend Het weeshuis voor strips. Een vriend van me had toen namelijk een grote stapel comics die hij kwijt moest en die kwamen hier in de kast te staan. Tot op heden heb ik ze nog lang niet allemaal gelezen, maar ze behoren wel tot mijn 30 Procent Project.

Dat project heeft wat vertraging opgelopen. Sinds kort heb ik een tablet in huis te leen van Paul en die staat vol met prachtige strips en enkele interviewboeken die ik al tijden wilde lezen: de Modern Masters-serie van TwoMorrows Publishing. Ik heb net het interview met John Byrne daarvan gelezen en dat was smullen.

Vandaag stond een vriendin van Linda voor de deur. Haar vriend had een grote doos met strips op zolder gevonden en ze vroeg of ik het ene Blueberry-album dat er tussen zat wilde hebben. Dat wilde ik wel. Het werden echter wat meer albums dan alleen de klassieke westernreeks van Jean Giraud. Leuke titels als De familie Doorzon, G. Raf Zerk, Joop Klepzeiker, Sjef van Oekel, en andere losse stripalbums zitten er in de stapel.

Enkele van de nieuwe aanwinsten.

Ondanks het feit dat ik dus bijna niets nieuws meer koop, komen er dus nog meer stripalbums bij dan dat er de deur uitgaan. Maar goed, ik hou hoop en blijf wanneer ik er tijd voor heb, nog steeds bezig met het lezen van de strips waar ik tot nu toe niet aan toekwam.

Een derde vertragende factor is mijn leeshuiswerk: binnenkort host ik weer een talkshow op de Stripdagen Haarlem en interview ik meerdere stripmakers. Daar heb ik heel veel zin in. Om me goed op de gesprekken voor te bereiden (her)lees ik hun werk op dit moment.

Het is allemaal geen straf natuurlijk, maar soms zou ik willen dat ik niet hoef te slapen, dan zou ik nog meer kunnen lezen.


Daarom Minneboo leest:
Recent nam ik mezelf voor om de 30 procent ongelezen boeken en strips in mijn collectie eens door te nemen. Er is kastruimte nodig voor nieuwe strips, dus op deze manier hoop ik meteen wat titels te selecteren die weg kunnen. Daar doe ik geregeld verslag van op dit blog.

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Dikke vrienden

Twee jaar geleden werd met veel succes een nieuw avontuur van Asterix uitgegeven, Asterix bij de Picten, gemaakt door scenarist Jean-Yves Ferri en tekenaar Didier Conrad. Een vermakelijk album. Toch gaat er wat mij betreft niets boven de klassieke verhalen van het oorspronkelijke creatieve team achter de reeks, Albert Uderzo en René Goscinny.

De geliefde Galliër en zijn dorpsgenoten debuteerden 29 oktober 1959 in het eerste nummer van het franse stripblad Pilote, opgericht door Albert Uderzo, René Goscinny en Jean-Michel Charlier (auteur van onder andere Blueberry). Dat Asterix een grote ster zou worden zit al in zijn naam: Aster is het Latijnse woord voor ‘ster’, de toevoeging rix is Keltisch voor ‘koning’. Hoewel, Uderzo (1927) heeft ooit gezegd dat als ze niet zelf een stripblad hadden gehad om Asterix in te introduceren, hij er waarschijnlijk nooit was gekomen. Veel uitgevers geloofden niet in Asterix als held omdat hij met zijn kleine voorkomen er niet uit ziet als een typische held. Die waren indertijd namelijk jong en aantrekkelijk. Misschien dat het nieuwe aan Asterix en Obelix er juist voor heeft gezorgd dat de striphelden opvielen.

Een andere belangrijke factor is waarschijnlijk de scherpe pen van René Goscinny (1926-1977), een geniaal stripauteur die naast Asterix onder andere ook de reeks Lucky Luke pende. Ook een strip die ik tegenwoordig nog graag herlees. Dat kan ook makkelijk want beide reeksen zijn door hun historische setting tijdloos, maar bovenal zijn ze goed geschreven en bevatten scherpe grappen.

Running gags
Goscinny schreef over de Galliërs avonturen vol woordspelingen en knipoogjes naar de geschiedenis en de actualiteit. Ook ging hij speels om met clichés, stereotypen en culturele referenties. Een van de sterke punten van de Asterix-strip is de herkenbaarheid die deels wordt veroorzaakt door herhaling en running gags. Goscinny laat in de verhalen bepaalde elementen telkens terugkomen waardoor deze een vaste waarde worden en door de herkenning juist een lach opwekken. Denk bijvoorbeeld aan de Bard die constant het zingen wordt ontzegd omdat hij geen toon kan houden, de arme Romeinen die iedere confrontatie het onderspit moeten delven en Obelix die nooit toverdrank mag drinken omdat hij als kind in de ketel is gevallen.
stripplaatje-asterix_geschenk v caesarVriendschap
Mijns inziens is het hart van de reeks de vriendschap tussen Asterix en Obelix. Hoewel de vrienden elkaar altijd bijstaan, hebben ze ook geregeld ruzie. Zoals in het album Het geschenk van Caesar, waar bovenstaande stripstrook uit afkomstig is.

Als de nieuwe dorpsbewoner Appendix, aangespoord door zijn vrouw Angina, campagne voert om dorpsleider te worden, raakt hij natuurlijk in conflict met Abraracourcix, de huidige leider van het dorp. Er barst een politieke strijd los tussen Appendix en Abraracourcix (die in de huidige vertaling Heroïx heet). Tijdens een maaltijd laat Asterix aan zijn vriend weten dat hij de vreemdelingen het liefste ziet vertrekken, want dat gezin leidt tot ruzie in het dorp. Obelix, die zojuist tot over zijn oren verliefd is geworden op de dochter van Appendix, is het daar niet mee eens en stormt boos Asterix’ huis uit.

asterix_coverIn de scène hierboven leggen de twee het weer bij, zoals ze dat altijd doen. Asterix zoekt Obelix op en vraagt of zijn vriend nog steeds boos is. Vervolgens gaat de kleine blonde Galliër naast Obelix zitten en prikt hij speels in diens zij. Dat amuseert zijn vriend. Uiteraard is Obelix veel sterker en als hij Asterix’ vriendschappelijke gebaar herhaalt, knalt hij hem meters ver weg.

Deze scène en lichte variaties daarop zien we door de hele reeks terugkomen. Een visueel cliché dat juist door de herkenbaarheid een vertrouwd gevoel geeft. Vergelijkbaar is het moment dat de twee heren ruzie krijgen en met de neuzen tegen elkaar gedrukt naar elkaar staan te schreeuwen. (Iets wat veelvuldig voorkomt in Asterix bij de Picten.)

Het bovenstaande strookje toont ook meteen de andere kracht van de strip Asterix, namelijk hoe goed Uderzo kan tekenen. De goed getroffen lichaamstaal van de personages spreekt boekdelen. De aantrekkelijke tekeningen en het humoristische vernuft maakt dat je avonturen van Asterix eindeloos kunt blijven lezen.

Gepubliceerd in Eppo #17 (2014).

Categorieën
Strips

Ger Apeldoorn: ‘Voor de Nederlandse stripgeschiedenis was Pep essentieel’

Sinds vorige week kunnen stripliefhebbers duiken in de geschiedenis van het legendarische stripblad Pep. Ger Apeldoorn, Pep-liefhebber pur sang, medewerker van de huidige Eppo en verdienstelijk scenarist, beschrijft de opkomst en ondergang van het stripblad in De jaren Pep.

We leggen de auteur enkele prangende vragen voor.

de_jaren_pep_apeldoornKun je kort uitleggen waar De Jaren Pep over gaat?
‘De jaren Pep vertelt de geschiedenis van het roemruchte stripweekblad, dat verscheen tussen 1962 en 1975. Hoe het begon als poging van uitgeverij De Geïllustreerde Pers om het gat te vullen tussen Donald Duck en hun volwassen bladen en wat het daarna werd. Pep introduceerde een hele generatie jongens (en ook wel een paar meisjes) met succesvolle strips als Asterix, Roodbaard, Blueberry, Ravian, Philémon, Olivier Blunder en het waanzinnige universum van Marcel Gotlib. Strips die buiten Pep om het Nederlandse publiek misschien ook gevonden hadden, maar niet voor die generatie en waarschijnlijk ook niet zo compleet. Strips als Corto Maltese en Cocco Bill waren hier waarschijnlijk nooit uitgegeven als Pep de basis niet had gelegd. Want dat was het mooie aan Pep: het groeide met zijn lezers mee, maar het liet de lezer ook meegroeien met het blad. Er waren altijd strips die je niet meteen las, of waar je in eerste instantie misschien wel een hekel aan had, maar uiteindelijk las je ze toch en soms waren dat juist de pareltjes.’

Wat maakte Pep zo’n bijzonder blad?
‘Voor de Nederlandse stripgeschiedenis was Pep essentieel. In Pep kon de eerste generatie Nederlandse tekenaars (Martin Lodewijk, Dick Matena, Daan Jippes, Fred Julsing, Peter de Smet, Johnn Bakker, Gideon Brugman, Jan van Haasteren en Henk ’t Jong) z’n vleugels uitslaan. Tussen 1970 en 1975 was Pep hét stripblad van Nederland en trok van alle kanten talent aan. In feite kun je zeggen: wie niet in de underground scene zat, stond in Pep. Toen in de laatste jaren duidelijk werd dat de generatie waar het blad mee groot was geworden een leeftijd bereikt hadden dat je ‘uitgelezen’ waren, dienden de eerste namen van de tweede golf zich al aan: Henk Kuijpers, Uco Egmond, Wilbert Plijnaar en Robert van der Kroft.’

Lucky-LukeJe hebt duidelijk een passie voor Pep. Wanneer is dat begonnen?
‘De Gouden Tijd van iedere culturele uiting is dat wat je ontdekte toen je veertien was. Ik was er iets vroeger bij, las Pep vanaf mijn negende en wist vanaf mijn twaalfde dat ik schrijver wilde worden. Maar wat er tussen 1972 en 1974 met Pep gebeurde, heeft mij voor altijd gevormd. In het boek probeer ik te beschrijven hoe het is om in één jaar eerst Bernard Voorzichtig van Daan Jippes, dan Joris PK van Peter de Smet en dan Waanzin Waanzuit van Gotlib voorgeschoteld te krijgen. En dat bovenop al het andere moois. Pep was een blad met avonturenstrips, dat langzaam veranderde in een blad waarbij het grootste avontuur was wat er de volgende week weer in zou staan. Na de middelbare school ben ik gaan schrijven voor het stripinformatieblad Striprofiel en in het laatste nummer schreef ik al dat De Geschiedenis van Pep ooit nog eens geschreven moest worden. Vijfentwintig jaar later heb ik het zelf maar gedaan.’

Wat waren jouw favoriete strips en stripmakers in Pep?
‘Net als bij veel mensen verschilt het per periode. Ik kan nog steeds Asterix niet herlezen omdat ieder plaatje in mijn geheugen gegrifd staan. Als ik een realistische strip schrijf, dan heb ik altijd in mijn hoofd dat het getekend wordt zoals Uderzo Tanguy en Laverdure tekende. Ik heb zitten kwijlen boven Twee voor Thee van Daan Jippes en Martin Lodewijk, één van de beste stripscenario’s ooit. Lucky Luke stond bijna in ieder nummer van Pep en is weergaloos goed. Ik was dol op Joris PK en vind het nog altijd jammer dat dat nooit goed is uitgegeven. Peanuts heb ik leren kennen via Pep. En ik genoot van de redactietekeningen van Willy Lohmann, al was het alleen maar omdat ik zelf op mijn dertiende bij Pep langs was geweest en dus iedereen ‘kende’.’

pep covers

Met dit boek en Eppo stripblad worden vooral de nostalgisten onder de lezers aangesproken. De strip in Nederland lijkt op dit moment vooral te steunen op de nostalgiemarkt. Hoe zie jij in dit kader de toekomst voor de Nederlandse strip?
‘Allereerst: ik heb dit boek niet geschreven voor de bewezen stripliefhebbers, maar voor de 300.000 tot 800.000 lezers die het blad gehad heeft en waarvan velen geen strips meer lezen of kopen, juist omdat ze nostalgie zijn. Ik heb een hekel aan dat woord, omdat het impliceert dat het verleden iets is dat we met rust moeten laten en dat modern altijd beter is. Natuurlijk zit er een grote mate van nostalgie in dit boek (en zeker ook in Eppo), maar wat ik vooral gedaan heb is het in een kader gezet waardoor de eeuwigheidswaarde opnieuw gezien kan worden. In Eppo proberen we (want ik ben adviseur van de redactie) de basiswaarden van toen opnieuw vorm te geven in deze tijd. Als je diepzinnig wilt doen: ik geloof dat we te ver zijn doorgeslagen in het adoreren van het moderne, in de Japanse leef-voor-de-dag mentaliteit die door de media alleen gepropageerd wordt omdat het de comsumptiemaatschappij die hun financieert voedt. Ja, laten we alles van vroeger slopen en er wat nieuws voor in de plaats zetten, dat is goed voor de werkgelegenheid. Ja, maar het is niet goed voor de ziel. Weten waar je vandaan komt, wie je was en wie je geworden bent, dat is de toekomst. Ook voor de strip. Ik geloof dat de toekomst van de Nederlandse strip ligt bij die stripmaker die weer iets weet te maken wat de mensen raakt en pakt en door elkaar schudt in plaats van ze even bezighoudt en dan weer door naar het volgende product.’

De jaren Pep is ook een zeer actieve community op Facebook. Stripmakers stuurden eigen versies van hun favoriete striphelden uit Pep in bijvoorbeeld. Die kun je hier zien.

Ger Apeldoorn kun je dagelijks volgen op zijn blog waar hij schrijft over klassieke strips uit de jaren vijftig.

Ger Apeldoorn. De jaren Pep.
Don Lawrence Collection, €24,95. 104 pgs full color.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Blueberry en Comanche

Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip. Dit keer een zeer korte bijdrage over twee heel mooie strips.

Blueberry door Jean Giraud.
Blueberry door Jean Giraud.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Ruben van Dijk, 54 jaar, zelfstandig ondernemer.

Welke strips zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
De Blueberry-reeks met Jean Giraud als tekenaar, Comanche-reeks met Hermann Huppen als tekenaar.

Waarom zijn dit je favoriete strips? Wat vind je er zo goed aan?
De tekeningen van Giraud waren altijd perfect en de eerste 5/6 delen van Comanche waren super!

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking?
Vanaf begin jaren 70.

Comanche door Hermann.
Comanche door Hermann.

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Journalistieke strips, Blacksad, DMZ, Blueberry, IRS en Storm

Jules leest zijn
Jules leest zijn Alain Chevallier.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Jules Calis, 28 jaar, illustrator en journalistiek striptekenaar.

Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Sowieso journalistieke strips die dicht op de werkelijkheid zitten (en dan bedoel ik vooral het tekenwerk, als het heftig of realistisch is werkt het op mij beter, dan een meer cartoonachtige journalistieke strip), werken van Patrick Chappatte, werken van Joe Sacco, strips door Dan Archer die ik als journalistiek striptekenaar ook hoog in het vaandel heb staan en uiteraard Maus.
Daarnaast: Storm, Blueberry, IRS en Blacksad.
En DMZ door Brian Wood en voornamelijk Ricardo Burchelli.

Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Journalistieke strips grijpen je als lezer echt bij je lurven. Je beseft dat de verhalen echt zijn gebeurd. De boeken van Joe Sacco hebben ook nog eens zo’n impact omdat het echt pillen zijn die je leest en je veel als lezer incasseert. Niks geen heldendom maar de rauwe werkelijkheid. BAM dit is oorlog!
Storm is een heerlijke strip om je mee te laten voeren naar de meest bizarre werelden en avonturen.
Blueberry is een perfecte anti-held, verhalen zitten goed in elkaar, zijn avontuurlijk en daarnaast een ontzettende inspiratie voor me.
IRS en Blacksad, want ik heb ook een voorliefde voor crime-noir en detectives.
De noir stijl (vooral bij Blacksad en enigzins zie ik het ook erg terugkomen bij Blueberry) geven contrast aan de platen en komen dus ook op de lezer af. Ook iets waar ik me meer in zou willen verdiepen qua techniek.
DMZ trouwens omdat ik het idee van een tweede Amerikaanse Burgeroorlog uniek vond en de eerste vier verhalen ook erg sterk zijn.
De Nachtuil verdient trouwens ook nog een eervolle vermelding!

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
De eerste van de favorieten was Storm en de legende van Ygdrassil. Toen was ik nog een manneke van 6 en vond dinosauriërs te gek. Daarna natuurlijk veel strips gelezen maar nooit echt geweldig gefascineerd geraakt. Wel bizar omdat ik me herinner dat ik echt veel meer plaatjes keek en de tekst bijna niet las.
Pas rond mijn twintigste begon ik andere strips te ontdekken, waarderen, analyseren en bestuderen. Mogelijkheden begon ik meer te begrijpen. Vanaf mijn 25e ben ik echt weer begonnen met tekenen, illustreren en verhalen maken. Door tips van anderen, bibliotheken, stripwinkels, stripdagen en beurzen  heb ik veel meer strips leren kennen.

Tot slot wil ik graag nog even de foto nader toelichten. Ik las als manneke van 8 af en aan en af en aan: Alain Chevallier, De dolende rijder. Ik weet niet waarom ik er zo door gefascineerd was. Toen was ik ook nog behoorlijk autofan en ik denk dat ik de actie me ook wel aansprak. Anyway, ooit ben ik dat album kwijtgeraakt en ook dat drong pas een half jaar geleden tot me door. Uiteindelijk vond ik het album in de tweedehandsbak van de Utrechtse stripwinkel Blunder, dus die heb ik meteen meegenomen en dolblij dat ik het weer heb.

Illustratie: Joe Sacco.
Illustratie: Joe Sacco.

Jules bedrijft zelf ook stripjournalistiek. In april berichtte ik over zijn verslaggeving van het Sound Central Festival. Die strip staat inmiddels op zijn site.

In de rubriek Stripliefde vertellen iedere dinsdag en vrijdag striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.