Categorieën
Fotoblog

Pluizenbollen

Categorieën
Strips

Marissa Delbressine over haar Sinterklaas-strip

Sinterklaas blijft gelukkig lachen. Illustratie: Marissa Delbressine
Sinterklaas blijft gelukkig lachen. Illustratie: Marissa Delbressine

De arme Sint heeft wat te verduren gehad dit jaar. Uitgemaakt worden voor slavenhouder gaat niet in je koude mijter zitten. Gelukkig zijn er ook nog steeds mensen die van Sinterklaas houden en ieder jaar een glossy over de goedheilig man op de markt brengen. Dit keer staat daar ook een stripverhaal in van Marissa Delbressine.

We leggen de sympathieke stripmaakster, die ondertussen alweer druk bezig is met het tweede album over Ward, enkele vragen voor.

Een stripverhaal over de Sint in de glossy. Hoe komt dat zo?
‘BCM is de uitgever van het blad en ze kwamen bij mij terecht vanwege eerder werk wat ik voor ze had gedaan in mangastijl. Dat was voor het zomervakantie doeboek van BNN’s Spuiten en Slikken in 2011. Die wilden toen graag een manga-strip in het blad hebben en ze hadden mij bij de redactie aanbevolen omdat ze via een BNN-interview wisten dat ik manga tekende. En ondanks dat het toen ging om het tekenen van een vijftal ondeugende urban sex myths, heb ik door te focussen op de humor toch goed weg kunnen sturen van die hentaisticker die de media zo graag op manga wil plakken. Een aantal maanden geleden werd ik benaderd voor een nieuwe mangastrip, ditmaal in het Sint magazine. Ik heb samen met de hoofdredactrice wat gebrainstormd over de richting en we kwamen al snel uit bij het concept van een schoenendief. Van daar uit ben ik het zelf verder gaan uitwerken en heeft mijn stagiaire Coco Ouwerkerk de inkleuring gedaan.’

'Spuiten & Slikken: Olifantenseks'.
‘Spuiten & Slikken: Olifantenseks’.

Waar gaat je verhaal precies over?
‘Het is een strip van vier pagina’s getiteld Wie de schoen past… en het gaat over een overijverige Zwarte Piet die meteen pech heeft op zijn eerste werknacht. Een schoenendief gaat er namelijk met de buit vandoor! Deze Piet laat het daar natuurlijk niet bij zitten en er volgt lekkere over-the-top chase-scene.’

sinterklaas_Marissa1

Vond je het na Ward weer eens fijn om in een meer manga-achtige stijl te kunnen tekenen?
‘Ja, heerlijk. En omdat ik bij deze strip ook het verhaal kon bedenken had ik alle vrijheid bij het indelen van de pagina’s. Juist dat vind ik een fijne afwisseling, meer nog dan de tekenstijl, al krijg ik daar ook veel ruimte voor bij Streets of Europe (de strip die in Strips2Go wordt gepubliceerd, MM). Het krantenstripformat van Ward werkt nogal eens als een keurslijf, dus is het fijn om af en toe weer eens een manga uitstapje te kunnen maken, voordat ik weer terug in de houding spring.’

sinterklaas_Marissa2

Heb je nog overwogen om Zwarte Piet een andere kleur te geven?
‘Ik heb er wel over nagedacht en ik heb de Pieten bijvoorbeeld geen dikke rode lippen gegeven en de huidskleur wat milder gehouden. De strip was klaar net voordat de grote discussie losbrak, waarna ik mij wat meer heb ingelezen over de achtergronden. Ik denk dat ik anders ook bijvoorbeeld nog de oorbellen achterwege had gelaten. Ik vind dat we er best over mogen nadenken om de racistische kenmerken te verminderen. Dat zou een goede eerste stap zijn die haalbaar is. Het is toch gewoon treurig hoe er geen normale discussie hierover gehouden kan worden. En social media wakkeren al die flamewars alleen maar aan. Maar aan de andere kant maakt het juist ook mensen wakker die misschien wat genuanceerder willen gaan denken.’

Categorieën
Bloggen Strips

Interessante stripvragen tijdens blogcollege

Woensdag 27 november stond ik tweemaal in een collegezaal vol met journalisten in opleiding over mijn ervaringen als blogger te praten. Dat heb ik wel vaker gedaan, maar het blijft iedere keer erg leuk om te doen.

Minneboo in actie. Foto: Kirsten Vos.
Minneboo in actie. Foto: Kirsten Vos.

Omdat ik altijd een Q&A doe, is het iedere keer een verrassing welke vragen de studenten zullen stellen. Er zaten dit keer enkele opvallende stripgerelateerde vragen tussen. Eentje verraste me, maar beantwoordde ik graag: Wat vind ik zo fascinerend aan strips? Gelukkig heb ik het antwoord al eens gepubliceerd.

Een andere vraag was waarom ik tijdens mijn verblijf in Amerika niet over strips had geschreven. Het antwoord daar op is dat ik toen eigenlijk niet met strips bezig was. Ik was achttien en negentien toen ik in Berkeley woonde. Net vers van de middelbare school af en nog steeds aan het dromen van een carrière in Hollywood. Als Spielberg Jr. droeg ik altijd een baseballcap van de New York Yankees. En die baard wilde ook al aardig groeien. Helaas bleek de filmacademie in Amerika een te dure opleiding, waardoor ik mijn geluk in Nederland ging beproeven. Pas later besloot ik stripjournalist te worden. Hoewel ik al eerder stukken over het beeldverhaal had geschreven voor onder andere Myx stripmagazine en online al actief was als stripblogger, besloot ik pas na mijn vertrek bij Intermediair in 2008 om me volledig op dit onderwerp te richten als freelance journalist.

Nog een stripgerelateerde vraag: of ik zelf ook strips wilde maken. Een begrijpelijke vraag en het antwoord daarop is niet eenduidig. Een tijd geleden heb ik een scenario geschreven voor Fred de Heij dat in een Pulpman is gepubliceerd. Ook schreef ik samen met Matt Baaij een animatiereeks over Bunbun voor Intermediair. Ideeën voor verhalen komen altijd wel in me op, en ik heb ooit een opleiding scenarioschrijven gevolgd, maar vooralsnog heb ik weinig tijd gehad om me op fictie te storten. Wie weet wat de toekomst op dat vlak nog in petto heeft. Al ben ik geen stripjournalist die liever stripmaker had willen worden.

Uiteraard werden er ook heel veel vragen gesteld over het bloggen. Bekende vragen als: Waarom heb je voor deze lay-out gekozen? Heeft het blog nog werk opgeleverd? Hoeveel tijd besteed je per week aan het bloggen? Hou je rekening met een doelgroep? Hoe zorg je voor afwisseling op je blog? Kun je ervan leven? Etc., etc. Aangezien ik al deze vragen al eens op een bepaalde manier beantwoord heb in de rubriek Bloggen op mijn site, ga ik daar nu niet de antwoorden van herhalen. En wie geen zin heeft om ernaar te gaan zoeken (foei!) raad ik aan om de volgende keer bij het college te komen zitten. Da’s ook wel zo gezellig.

Na afloop van het college sprak een fervente fan van Ype Driessen me nog even aan om te vragen wanneer ik Ype eens ging interviewen. Dat is tijdens de Stripdagen in 2009 al gebeurd. Ook leuk: een Dr. Who-fan kwam ook nog even naar me toe. Samen hebben we even lopen nerden over de spectaculaire jubileumuitzending van afgelopen zaterdag.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Jonathan, Thorgal en Jugurtha

Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.

Cok leest o.a. Thorgal.
Cok leest o.a. Thorgal.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Cok Jouvenaar, 44 jaar, dtp-er/vormgever en redacteur. Onder meer van het magazine StripNieuws. Daarnaast schrijf ik ook stukjes voor 3voor12 Den Haag en de Popunie.

Welke strips zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Jonathan, Thorgal en Jugurtha.

Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Allereerst door het briljante tekenwerk van Cosey, Franz en Rosinski. In mijn optiek weten alle drie de tekenaars de figuren te laten acteren. Tevens word ik elke keer weer meegenomen in de verhalen. Hoe campy en simpel ook. Jonathan lijkt heel zweverig, maar het gevoel van reizen, India en New Age voel ik echt tijdens het lezen.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Strips werd mij met de paplepel ingegoten. Mijn vader is een groot liefhebber. Bladen als Eppo, Wham en later als vervanger hiervan, Robbedoes, vielen bij ons wekelijks op de deurmat. In 1981 nam mijn vader via zijn werk uit de leesportefeuille oude nummers van het weekblad Kuifje mee. De bovengenoemde strips intrigeerden mij direct. Dit was voor grote jongens, vond ik. Dit ging verder dan de truttigheid van Eppo. De vrouwelijke tegenspeelsters van Jugurtha en Thorgal, respectievelijk Vania en Aaricia waren echt sexy en in Jonathan dacht ik de sixties te herkennen. Deze helden hebben voor mij de weg geopend naar strips als XIII, Largo Winch, Jeremiah en het werk van Bilal. Helaas is Franz overleden, waardoor Jugurtha niet meer verschijnt. Maar elk deel van Jonathan en alle Thorgals koop ik blind. Zelfs in de periode dat ik mij niet zo met strips bezig hield, scoorde elk nieuw album een dikke voldoende bij mij. Van de week kocht ik Thorgals nieuwste Kah-Aniël. En weer was het genieten en voelde ik mij weer dat jongetje van twaalf.

Thorgal.
Thorgal.

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Fotoblog

Een geruststellende gedachte

Geen idee wie de poster heeft gemaakt, maar de gedachte bevalt me zeer.

Categorieën
Strips

Pieter van Oudheusden: ‘Ik deed altijd dingen die me leuk leken’

Scenarist en vertaler Pieter van Oudheusden heeft het Nederlandse beeldverhaal verrijkt met mooie, poëtische verhalen. Hij overleed in november, 56 jaar oud, aan de gevolgen van een hersentumor.

Pieter van Oudheusden; Bron: De eenhoorn.be
Pieter van Oudheusden; Bron: De eenhoorn.be

‘Iedereen leeft in zijn eigen fictie en gebruikt die om het leven dragelijk te maken. Schrijven is voor mij een vlucht voor de dingen die je niet kunt beheersen en die zijn er natuurlijk in ieder mensenleven. Je kunt hoog en laag springen, maar op een gegeven moment ben je echt het haasje. In de tussentijd hou je het leven dragelijk door elkaar verhalen te vertellen,’ aldus Pieter van Oudheusden toen ik hem in 2010 interviewde naar aanleiding van De wraak van Bakamé, een vuistdikke striproman geïnspireerd op Afrikaanse volksverhalen die hij samen met tekenaar Jeroen Janssen maakte.

September 2012 werd bij Van Oudheusden een hersentumor gevonden. Vrijwel meteen werd hij geopereerd en bestraald. Die behandelingen en de grote invloed die de tumor had op zijn functioneren en persoonlijkheid werden vastgelegd in de documentaire Ik van Jona Honer, bekroond met de VPRO-documentaireprijs voor beste eindexamenfilm. In Ik wordt Van Oudheusden belicht als anonieme patiënt, over de mens en zijn carrière komt de kijker niets te weten. Dat zetten we nu even recht.

Van Oudheusden (Puttershoek, 1957 – Rotterdam, 2013) was schrijver, vertaler, journalist en fotograaf. Hij schreef boeken over onder andere Rotterdam: De Hef, biografie van een spoorbrug (1984) en De Mensch Deelder (1986) en kinderboeken als Ik verveel me nooit! (2002) en Een grote plons (2002). In dienst van Studio Peter de Raaf vertaalde hij naar eigen zeggen zo’n veertig tot vijftig strips en populair wetenschappelijke kinderboeken per jaar. Als scenarist werkte hij samen met een scala Nederlandse en Vlaamse striptekenaars. ‘Van alle dingen die ik doe, ligt schrijven mij het beste, want dat is de meest directe manier waarop ik dingen op papier kan zetten,’ vertelde Van Oudheusden september dit jaar in zijn huis te Rotterdam. ‘Omdat ik mijn geld verdiende als vertaler heb ik dat schrijven er altijd met plezier bij gedaan en was het ook niet erg dat je daar niets voor kreeg. Daarom heb ik altijd de dingen gedaan die mij leuk leken. Toen ik opeens bij de kinderboeken voor ieder ditje of datje geld kreeg, besefte ik wat we al die jaren gemist hadden.’

Cover illustratie De wraak van Bakamé door Jeroen Janssen.
Cover illustratie De wraak van Bakamé door Jeroen Janssen.

Schubert
Met de Vlaamse stripmaker Jeroen Janssen maakte hij meerdere albums waaronder de fantasierijke biografische striproman over Schubert die volgend jaar april moet uitkomen. Van Oudheusden dacht de boekpresentatie niet meer mee te maken, want inmiddels was bekend dat de tumor terug was en gestaag groeide. Tijdens het gesprek had Pieter moeite zich dingen te herinneren, ook was het soms zoeken naar woorden.

Met het einde in zicht was het moment om achterom te kijken aangebroken. ‘Ik keek altijd alleen vooruit als ik aan het schrijven was, met het idee dat wat er nog geschreven gaat worden belangrijk is, niet wat je al geschreven hebt. Daarmee hou je jezelf ongelooflijk voor de gek, vind ik. Nu ben ik gedwongen om terug te kijken en niet te letten op wat ik binnenkort verlies, maar om te zien wat ik allemaal gedaan heb. Nu besef ik pas dat ik erg veel heb geschreven. Als ik naar dat werk kijk zijn er altijd dingen die me meevallen. Bij nader inzien word ik dus door mijn eigen verhalen blij verrast.’

Melancholie
Van Oudheusdens verhalen bevatten vaak een melancholieke ondertoon. Die komt duidelijk naar voren in de reeks korte strips Liefde & Verraad die hij samen met Fred Marschall in de jaren tachtig voor het stripblad Titanic maakte en het album Een nachtegaal in de stad (1999). In deze verhalen leidt de liefde vooral tot teleurstellingen. ‘Er zit inderdaad relatief veel melancholie in mijn verhalen. Het enige wat ik daarvoor ter verklaring heb is dat dit blijkbaar de manier is waarop ik tegen het bestaan aankijk. Eigenlijk is dat wel gek, want het houdt geen verband met mijn dagelijkse realiteit. Ik ben bijvoorbeeld al 35 jaar met dezelfde vrouw, dus waarom ik per se de verhalen vertel over slecht aflopende liefdesrelaties snap ik zelf ook niet goed.’

In het korte verhaal Comeback (2002), getekend door Kim Duchateau en gepubliceerd in Zone 5300, duikt een oude vrouw in het zwembad. Ze zwemt steeds dieper, onderwijl wordt ze langzaamaan jonger. Zich vasthoudend aan een manta komt ze bij een grot terecht waar ze steeds verder in zwemt. Vervolgens wordt ze als baby herboren. Het verhaal is een mooi voorbeeld van Pieters filosofische inslag en hang naar surrealistische en magische vertellingen.

‘Dit verhaal vertelt over een handeling die tegenstrijdig en toch ook hetzelfde is. Oud en jong; doodgaan en opnieuw geboren worden. Beter kan ik het niet uitleggen. Ik zat te worstelen met het idee dat de tijd ingehaald moest worden. In de trein van Antwerpen naar Gent kwam een erg zwangere mevrouw binnenlopen. Dat was de sleutel die ik nodig had om het verhaal af te schrijven.’ Met reïncarnatie heeft Comeback niets te maken, daar geloofde Van Oudheusden niet in: ‘Het staat voor mij vast dat er na het leven niets meer is. Dat is een grote troost, mag ik wel zeggen, want dan hoef je je daar in ieder geval geen zorgen over te maken,’ zei hij lachend. ‘Ik weet nog dat Bernlef vlak na mijn operatie overleed. Die was 75 geworden. Ik dacht toen: Of je nu nog twee of twintig jaar te gaan hebt, zoveel stelt het niet voor. Die tijd is zo voorbij.’

'Comeback'.
‘Comeback’.

comeback_vanoudheusden2

Eigenheid
Als scenarist en redacteur heeft Van Oudheusden aan verschillende striptijdschriften gewerkt, zoals Titanic, Stripschrift en Zone 5300. Hij schreef recensies en sprak met veel stripmakers en kunstenaars: ‘Het interview met schrijver A. Moonen is me het beste bijgebleven. Alles aan die man was merkwaardig. Hij had overal groot commentaar op. Ik weet nog dat hij allerlei problemen had met zijn flat en de eigenaren en… Sorry, hier laat mijn geheugen me even in de steek.’

In 2010 vertelde Pieter dat hij eigenheid het belangrijkste bij het schrijven vindt. ‘Fransen hebben het mooie woord vécu: ervaren, aan de lijve ondervonden. Je moet altijd je eigen werkelijkheid je scenario intrekken. Niet afgaan op dingen die anderen gezien hebben, maar dingen die je zelf gezien hebt. Toen ik Joost Swarte jaren geleden interviewde zei hij dat als iets kwaliteit heeft het altijd komt bovendrijven. Als je altijd je eigen ding blijft doen, komen mensen naar je toe om wat jij kunt. Als je andermans kunstje nadoet, dan zullen ze nooit naar jou toekomen maar naar die ander gaan.’

Wie zijn werk leest, weet dat Van Oudheusden die raad ter harte heeft genomen. 11 november overleed Pieter aan de gevolgen van zijn hersentumor.

Filmlab: Ik
zondag 1 December, Nederland 2, 01:00 -01:30

Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids #48 (2013).

Categorieën
Strips

Plastieken Plunk voor Leslie Saurus en Jeroen Funke

Stripmaker Leslie Saurus (pseudoniem van Leslie Van Osselaer) heeft zaterdag 23  november de Plastieken Plunk gewonnen. Dit is een prijs voor het beste korte stripverhaal van het afgelopen jaar. Van Osselaer kreeg het beeldje en het prijzengeld à 250 euro voor Dolfijnsoep.

Pagina 1 van Dolfijnsoep.
Pagina 1 van Dolfijnsoep.

De publieksprijs ging naar Jeroen Funke voor Poepie Love waarin zijn vaste personages Victor & Vishnu de hoofdrol spelen. Jeroen kreeg een album van Plunk, krijgt 50 euro op zijn bankrekening gestort en mag zich heugen in de wetenschap dat hij de meeste vrienden heeft op het internet. Die heeft hij ook via Facebook ‘persoonlijk’ bedankt:

funke_plunk

De jury bestond uit Geert De Weyer (Voorzitter), Nicolas Marichal en Liesbeth De Stercke. De organisatie laat weten dat ‘de jury ook nog een eervolle vermelding had voor deelnemer Maarten de Saeger. Zij prezen zijn lef om op Facebook openlijk te trachten de jury om te kopen. Had hij nu nog aan elk jurylid 100 euro geboden in plaats van slechts aan één persoon, hij had waarschijnlijk gewonnen.’

Mocht je de uitreiking willen zien, of nu ja, horen, kijk dan hier.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Interview met mijn favoriete Spider-Man-tekenaar

Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.

John Romita Jr. geportretteerd door zijn vader.
John Romita Jr. geportretteerd door zijn vader.

De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.

Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.

Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De strip Kick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.

Een Spider-Man illustratie uit de vroege dagen van Romita's carrière uit AMS #227.
Een Spider-Man illustratie uit de vroege dagen van Romita’s carrière uit AMS #227.

Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.

Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.

ASM-v2-037-01

ASM-v2-037-02

ASM-v2-037-03

Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.

Uit ASM #500. (Druk op plaatje voor 1000px versie)
Uit ASM #500. (Druk op plaatje voor 1000px versie)

Familievriend
Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.

‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’

In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’

JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.

Stripgids #36
Stripgids #36

Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.

Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.

Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.

Categorieën
Strips

Fred de Heij krijgt de Stripschapprijs 2014

Bij sommige berichten zeg ik: beter laat dan laat maar. Fred de Heij krijgt eindelijk de Stripschapprijs. En dat is natuurlijk meer dan terecht. De liefhebber van goedgetekende strips in een realistische stijl en erotische strips met een knipoog kent het werk van Fred de Heij natuurlijk al, toch plaats ik hier integraal het persbericht dat het Stripschap zondag 24 november naar buiten bracht. Gefeliciteerd, Fred!

Zelfportret van De Heij op de cover van Vintage.
Zelfportret de Heij op de cover van Vintage.

De winnaar van de Stripschapprijs 2014 is behalve stripmaker ook schilder en illustrator. Fred de Heij (Amsterdam, 1960) studeerde in 1983 af aan de Gerrit Rietveld Academie. Hij vond werk als illustrator van kinderboeken, waaronder Bolke de beer, maar het boeide hem niet. Hij pakte vervolgens zijn oude jeugdliefde op, het striptekenen, en met een aantal eigen probeersels tekende hij vanaf 1990 korte en langere verhalen voor de tijdschriften Donald Duck, Tina, Taptoe, Kuifje, Wordt Vervolgd en Penthouse Comix. Daarnaast begon hij ook meer en meer te experimenteren met ‘underground’-strips, satirische en erotische verhalen waarin de invloed van de Italiaanse tekenaar Milo Manara goed te zien is.

Phinny Prentice.
Phinny Prentice.

Nadat hij aan het eind van de jaren negentig de strip Filo, over een gewelddadige clown, in eigen beheer had uitgebracht, kwam hij in contact met uitgeverij Xtra van Ger van Wulften, die vanaf dat moment zijn vaste uitgever werd. In 2005 maakte hij de erotische thriller Afgezaagd en vanaf 2009 verschenen 15 nummers van het tijdschrift Pulpman, een erotisch satirisch pulpblad dat vrijwel geheel door Fred de Heij werd volgeschreven en getekend. Daarin rekende hij af met Bolke de beer in de sarcastische dierenstrip ’t Landje, liet hij de anti-western herleven in De schuilplaats en maakte hij korte metten met Amerikaanse striphelden als Rip Kirby en Batman.

Ondertussen had hij het schilderen ook weer ontdekt, wat goed te zien is aan de prachtig geschilderde hommages aan de oude pulpcovers die hij voor het tijdschrift Pulpman maakte. Diverse strips uit Pulpman werden naderhand in boekvorm uitgegeven door Xtra. In 2012 voegde Fred de Heij daar ook nog eens de direct voor album gemaakte thriller Phinny aan toe.

De cast van haas geschilderd door Fred de Heij. Helemaal links: Haas, de blonde van Donkersloot in het midden.
De cast van haas geschilderd door Fred de Heij. Helemaal links: Haas, de blonde van Donkersloot in het midden.

In 2009 verbaasde Fred de Heij vriend en vijand met een nieuwe strip voor het stripblad Eppo. De serie Haas, op tekst van uitgever en hoofdredacteur Rob van Bavel, is één van de nieuwe strips in dit om nostalgische redenen opnieuw gestarte tijdschrift. Haas is een oorlogsstrip die zich afspeelt in het Brabant van de Tweede Wereldoorlog. De hoofdpersoon Haas is de leider van een verzetgroep, die zich met hand en tand tegen de Duitse bezetter verzet. Maar de dreiging komt niet alleen van buiten. De spanningen binnen de groep, de verleiding van het geweld en het leven in een tijd van grote leugens zijn belangrijke thema’s.

Vintage_spread

De realistische stijl waarmee Fred de Heij deze emotionele actiestrip neerzet, is een belangrijk onderdeel van het succes. Door jarenlang pulpstrips te tekenen, heeft hij een vanzelfsprekende striptaal ontwikkeld, waarin expressief geacteerd wordt. Het zijn niet alleen de gezichtsuitdrukkingen van De Heij die aanspreken; zijn hele vertelstijl, de decoupage van de pagina’s waar hij zich van de schrijver vrijelijk mee mag bemoeien, hoe het ene moment in het andere overvloeit, laat zien dat we hier met een stripmaker van internationale allure te maken hebben. Soms zien we invloeden van buitenlandse pulptekenaars als Milo Manara, Jordi Bernet en Sergio Bonelli, die De Heij ook inderdaad bewondert. Maar net als deze tekenaars grijpt hij regelmatig terug op de oude meesters, zoals Alex Raymond, Milton Caniff en Will Eisner. Fred de Heij is een toegewijde tekenaar, die de ‘roots’ van zijn vak kent en er inspiratie uithaalt.

pulpman_15Als we met die ogen terugkijken naar het tijdschrift Pulpman is vooral ook te zien dat het een plek was waar De Heij naar hartelust heeft kunnen experimenteren, zijn vaardigheden heeft kunnen bekwamen en vooral ook tempo heeft leren maken. Want wie een succesvol tekenaar wil zijn, moet regelmatig met nieuw werk komen. Voor dat laatste hoeven we bij Fred de Heij niet bang te zijn. In het afgelopen jaar heeft hij met schrijver Willem Ritstier gewerkt aan een nieuwe horrorwestern voor een groot publiek, tekende hij de documentairestrip Peking – Oorlog in de diplomatenwijk naar aanleiding van zijn gelijknamige tentoonstelling in het Nationaal Archief en loopt vanaf november het vijfde avontuur van Haas in het stripblad Eppo met als titel Dodenlijst.

Daarnaast heeft De Heij ook het schilderen weer ontdekt. In zijn atelier in Zaandam tekent hij portretten en landschappen. In 2010 werkte hij mee aan het televisieprogramma Sterren op het doek van Hanneke Groenteman. Ook zijn satirische kant is niet verdwenen. Voor het Nederlandse tijdschrift Mad maakte hij een vlijmscherpe ‘spoof’ van het televisieprogramma Voetbal International en in Pulpman 11 haalde hij Matthijs van Nieuwkerk en De wereld draait door onderuit.

De commissie van de Stripschapprijzen roemt met Fred de Heij een stripmaker pur sang. Een expressieve tekenaar die alle middelen die de realistische tekenaar ter beschikking staan gebruikt om de lezer mee te slepen in zijn verhaal. Hij is een unieke tekenaar met een eigen stem, die desondanks goed in staat is om op scenario van een ander te werken. Op die manier heeft hij in de afgelopen vijf jaar een voor Nederland ongekend œuvre opgebouwd.

Beknopte bibliografie van Fred de Heij
1995 Don’t Panic (scenario: Martin Leijen) t.g.v. 50 jaar Verenigde Naties

1997 Magische gebeurtenissen

2001 Frans en Suzanne maken het goed

2006 Afgezaagd

2008 ’n Net meisje

2008 De Zeemeeuw

2008 Spaanders

2010-heden Haas (scenario: Rob van Bavel)

2010 ’t Landje

2010 Vintage

2011 Phinny – Rendez-vous

2012 Confessions (in 2013 in het Nederlands uitgebracht als Biechten)

2012 De schuilplaats

2014 Peking – Oorlog in de diplomatenwijk

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Daily Webhead: Piemelplacemats

Piemel vind ik eigenlijk maar een raar woord om het mannelijk geslachtsdeel mee aan te duiden. Het is net niks. Dan liever pik, lul, desnoods penis, maar piemel, nee. Maar als je in een restaurant zit met een paar bevriende stripmakers, en om je heen zitten gezinnen met kinderen hun pannenkoek op te eten, en die melige stripmakers tekenen placemats vol met pikken, ja, dan is het woord piemel wel op zijn plaats, me dunkt.

placematpiemels

De muziek in deze Daily Webhead is als vanouds van Marco Raaphorst.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Duistere steden, de Eiland-reeks, Brussels in Shorts

Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.

Ludwig leest een deel uit de Eilanden-reeks.
Ludwig leest een deel uit de Eilanden-reeks.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Ludwig Volbeda, (1990) tekenaar.

Welke stripmakers zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
François Schuiten en Benoît Peeters, de Duistere Steden-reeks. Getekend met griezelige perfectie. De reeks laat zich lezen als een prentenboekstrip, een reisverslag van een andere wereld. In deze andere wereld leeft bijna iedereen in steden en deze steden zijn gevuld met schitterende architectuur en technologie. Ik vind het iets heel bijzonders, dat je met typmachines, broeikassen en gietijzer een collage maakt en dat die collage levensvatbaar blijkt te zijn.

Nog een favoriet, wat fragmentarischer, is de Eiland-reeks van Tobias Schalken en Stefan van Dinther. Het zijn korte verhalen dus ik kan geen synopsis geven. In deze reeks lijkt het net alsof strip een onbekend terrein is, dat je met alle mogelijke middelen kan verkennen.

Het ware verhaal van de onbekende soldaat van Tardi. Een strip met een ontzettend intuïtief verhaal, het stroomt maar door en door. Een decadent decor, plotselinge ontploffingen, bizarre personages, vogels. De pagina’s onstonden improviserend en alles krijgt daardoor de structuur van een droom. Blijkbaar is dat parallelle en dromerige iets dat me aanspreekt in strips.

Verder valt me nog iets op aan mijn lievelingsstrips en dat is hoe tekenaars hun personages laten acteren. In het verzamelalbum Brussels in shorts, zit een mooie strip van Frederik van den Stock. Zijn hoofdpersoon, een jongen op kamers, is zo geloofwaardig schutterig. Het zijn net potloodfoto’s, de manier waarop de jongen zijn mond afveegt na een slok bier, in de disco aan zijn elleboog staat te plukken en een meisje niet verstaat. De houdingen zijn heel erg goed getroffen.

Nog zo’n treffende strip, ook echt een lievelings, is De smaak van chloor van Bastien Vivès. Een jongen, een meisje en een zwembad. De tekeningen zijn simpel, de lijnen meanderen een beetje, de kleuren zijn helder, ik kan zien wat er gebeurt en toch snap ik het niet. Ik krijg het verhaal niet rond in mijn hoofd. Een frustrerende aanrader.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Ik las altijd veel strips maar er zaten niet echt strips tussen die ik echt verschrikkelijk mooi vond. Toen ik tien was ging het gezin op vakantie. Mijn moeder kocht ook altijd een dik stripboek voor onderweg. Maar ik ben autoziek en mijn zus niet. Zij las dus dat boek, ik leun zo een beetje over het midden van de auto en ik kijk half mee. Het was zo’n Suske en Wiske familiestripboek, een verzamelalbum met Biebel, etc. En een strip die bijzonder opviel, Sarah en Robin, van Dupré. Eigenlijk was die eerste indruk intens, dat je weet dat je iets gevonden hebt dat je graag wilt lezen en dat je nog moet wachten. Volgens mij heb ik het uiteindelijk bij een benzinestation gelezen.

Het verhaal heet Zes weken. De strip gaat over Sarah en haar onzichtbare vriend Robin. Robin verdwijnt steeds en blijkt te verblijven in een schitterende tuin die door een andere jongen is verzonnen. Ik vond het verhaal geweldig en de tekeningen heel erg mooi. Ik vind het raar hoe werkelijk de indruk van een fictief verhaal kan zijn. De herinneringen aan het verhaal zijn minstens zo werkelijk als herinneringen aan de basisschool. Na die strip ben ik meer selectief strips gaan lezen, zoeken naar dingen die ik echt mooi vond.

DeDuistereSteden_SchuitenEnPeeters

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers

Categorieën
English Striprecensie Strips

Review: The Property

After the death of her son, Regina Segal takes her granddaughter Mica to Warshaw. They hope to reclaim a family property lost during World War II when her family had to flee the country. Soon Mica begins to wonder if the reasons for their trip might have nothing to do with the lost property per sé, but everything to do with what happened with her grandmother in the past.

She gets help from Tomasz, a Polish comic book artist/tour guide, to get acquainted with Warshaw. He also helps her get rid of a bothersome friend of the family, who Mica and her grandmother happen to bump into on the plane and now follows Mica around town.

PROPERTY_modan

Rutu Modan is an Israeli illustrator and comic book artist whose first graphic novel Exit Wounds (2007) received much critical acclaim and won the 2008 Eisner Award for Best New Graphic Novel. With The Property she made an elegant and intriguing little story. Her characterisations lean toward archetypes but Modan has a knack for natural-sounding dialogue so she is able to make her characters seem real and act natural.

I liked the character of Regina, who seems to be a typical, stubborn grandmother who has a natural dislike for bureaucratic behaviour. This is demonstrated in the first scene in which a customs officer tells her she can’t bring her bottle of water with her on the plane because of security guidelines. She refuses to throw away a new bottle of perfectly good water, so when she doesn’t succeed in persuading the young man to let her have her water, she ostentatiously gulps down the contents of the whole bottle, making all the other passengers wait. Regina is the kind of woman that can be a pain in the ass sometimes, but who’s heart is in the right place.

property_customs

Intriguing detail: the credits list contains a list of actors. It seems Modan uses actors or models to base her characters on. Another detail I found interesting and a bit disappointing is the following: Modan drew her graphic novel in the clear-line style pioneered by Hergè, but the sketches in Tomasz’s sketchbook have a more natural look to them. These sketches appear to be drawn by Asaf Hanuka. I actually prefer the style of these sketches to the clear-line style Modan uses to visualise her graphic novel because the sketches seem livelier and more realistic while the clear-line drawing style is more academic. The sketches seem to draw you into the story world, while the clear-line style keeps a distance between the reader and the comic.

Because Modan collaborates with models and other artists she almost seems to operate like a film director when it comes to constructing a comic book. Speaking of film: I wouldn’t be surprised if this well-paced story will be made into a motion picture someday.

This review was published on the blog of the American Book Center.