Categorieën
Film Frames

Magnum Force: Ik geloof in Dirty Harry

Donderdagavond deed ik maar weer eens een DVD’tje van Dirty Harry in de player: Magnum Force, de tweede aflevering uit de reeks rondom de keiharde rechercheur gestalte gegeven door Clint Eastwood.

Dirty Harry, ik kan er geen genoeg van krijgen. Een paar jaar geleden kocht ik de box met alle vijf Harry-films en nu ben ik ze langzaamaan nog een keer aan het kijken. Ik hou van Eastwood als acteur, maar van zijn rol als Harry Callahan in het bijzonder. De rauwe smeris die er geen problemen mee heeft om tuig neer te knallen als dat nodig is, was het cinematografische antwoord op de onrusten uit begin jaren zeventig, een tijd waarin criminelen soms meer rechten leken te hebben dan de slachtoffers. Een tijd die volgens mij nog niet voorbij is.

In Magnum Force (Ted Post, 1973) gaat het allemaal nog een stapje verder: Harry houdt zich immers aan de wet en schiet alleen criminelen dood als hij echt niet anders kan. Nu krijgt hij te maken met een groep jonge motoragenten die misdadigers omleggen die, door het falen van het rechtsysteem, hun straf ontlopen. De politie die eigen rechter gaat spelen, dat kan natuurlijk niet. Dat soort acties moet je aan The Punisher overlaten.

dirty_harry_magnum_force_01 dirty_harry_magnum_force_02 dirty_harry_magnum_force_03Hoewel ik soms graag zou willen dat er smerissen zijn als Harry. Ik vind het bijvoorbeeld heel gek dat we in Nederland psychopaten als Willem Holleeder bijna knuffelend benaderen en zo’n kerel een column in Nieuwe Revu geven. En een inbreker moet je ook gewoon je huis uit kunnen slaan. Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen dat ik een voorstander ben van nodeloos politiegeweld, maar wel van een harde aanpak van zware criminelen.

Toen de films rondom Dirty Harry uitkwamen, werd zijn gedrag door critici als fascistisch bestempeld. Harry heeft er sadistisch genoegen in om menselijk onkruid bang te maken, vooral voor zijn .44 Magnum Smith & Wesson Model 29. Zie dit fragment uit Dirty Harry (Don Siegel, 1971):

Ook buigt Callahan de wet nog wel eens en gaat hij in tegen de wil van superieuren. Een maverick cop wars van bureaucratie, want die houdt de misdaadbestrijding alleen maar tegen. Maar zoals we ook weten uit films als Beverly Hills Cop en Lethal Weapon kan een cop in Hollywood-cinema eigenlijk alleen maar effectief de misdaad bestrijden als hij zijn eigen weg gaat en vooral niet luistert naar zijn superieuren. En bij het uitvoeren van zijn taak vuurt Harry net zo makkelijk gevatte opmerkingen als kogels af. In Magnum Force, scenario John Milius en Michael Cimino, is zijn standaardzinnetje ‘A man’s got to know his limitations’. Een man moet zijn beperkingen kennen en weten waar zijn grens ligt. Zomaar misdadigers executeren gaat Harry dus te ver, daar trekt hij zijn grens.

Vigilante
De motoragenten staan tegenover Harry’s ideologie, ook al willen beide partijen de wereld een beetje veiliger maken. Kevin J. Olson beschrijft die tegenstelling duidelijk op zijn blog:

Eastwood wanted this script written to show that Harry – even though he has an extreme view of justice – wasn’t a full-fledged vigilante. He still believes in the law just not the version that society in practicing. He tells his Lieutenant that he’s just waiting for a good version of the law to come around, but he is trying to uphold the law because without it there’s anarchy. And that’s the difference between Harry and the death squad: he’s unwilling to let anarchy rule even though these cops are killing murderers and drug dealers.

dirty_harry_magnum_force_04San Francisco
Ik geniet extra van deze filmreeks omdat de meeste afleveringen in San Francisco zijn opgenomen. Daarom doen de Dirty Harry-films me altijd aan mijn opa en oma denken. Die reisden vanaf eind jaren zeventig, begin jaren tachtig altijd naar de Verenigde Staten om hun twee zoons te bezoeken. Twee van mijn ooms zijn namelijk geëmigreerd naar Amerika. Zelf heb ik in de jaren negentig een jaar gewoond in de Bay Area. Vanuit mijn appartement in Berkeley kon ik bijna San Francisco zien liggen aan de baai. Ik heb de stad dan ook vaak bezocht. Hoewel de Harry-films in de jaren zeventig en tachtig spelen, zijn ze voor mij toch een fijn nostalgisch weerzien.

Puik camerawerk
Tot slot: het camerawerk van Frank Stanley in Magnum Force is fantastisch. In de openingsscène zien we hoe een verdachte zakenman de rechtbank verlaat. Helaas konden ze hem niet veroordelen (hoewel hij schuldig is.) De man en zijn gevolg banen zich een weg door de reporters die hem vragen stellen en buiten proberen ze door de protesterende massa zijn auto te bereiken. Die scène is heel effectief gedraaid door de camera in de massa mee te laten lopen. Ook zijn er schots vanuit de auto gedraaid: via de smalle raampjes zien we de woedende betogers dreigend bij de auto staan, soms op het voertuig slaand. De cameravoering brengt goed het claustrofobische gevoel over dat het personage moet ervaren.

dirty_harry_magnum_force_07 dirty_harry_magnum_force_08

Als een paar scènes later de malafide zakenman en zijn entourage worden benaderd door een motoragent, zien we die agent naar de auto toelopen. De camera is vastgemaakt op de motor. Het grappige effect daarvan komt wanneer de motor door de agent op zijn standaard wordt gezet en de camera met de motor mee kantelt:

Ik zal het ongetwijfeld mis hebben, maar toch heb ik het idee dat we dit soort inventief camerawerk moeten missen bij de huidige 3D-films die in de bios draaien.

Wat ik wel jammer vond aan Magnum Force is dat het liefje in de film, de buurvrouw die met Callahan het bed in duikt, erg onderbelicht blijft. Ze hadden Adele Yoshioka wel wat meer screentijd mogen geven. Dat had Harry een meer menselijker kant gegeven en ook haar personage wat diepgang gegeven. Nu is ze eigenlijk niet veel meer dan een klein radartje in de plot. Datzelfde gaat op voor de motoragenten: ik had graag meer van hun motivatie vernomen, nu is de tegenstelling tussen hen en Harry wel erg zwart-wit.

dirty_harry_magnum_force_05 dirty_harry_magnum_force_06Sommige screenshots zijn afkomstig van Cool Ass Cinema

[hr]

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.

Categorieën
Strips

Stripdagen Haarlem in nieuwste Revu

Erik Noomen, de hoofdredacteur van Nieuwe Revu, vroeg me een voorbeschouwing te schrijven over de aanstaande Stripdagen Haarlem. Dat artikel staat deze week in het blad (#21 – 21 t/m 27 mei).

Een leuke klus! Aan het woord komen Pat Mills, Mark Retera en Ruben Steeman.

Voor in staat onder het voorwoord van Erik altijd de rubriek ‘Achter de schermen’ en daar mocht ik dit keer ook een bijdrage aan leveren:

revu_stripdagen

De oorspronkelijke tekst die ik voor ‘achter de schermen’ inleverde was overigens iets langer, maar ik snap goed dat het ze stripbier nog even wilden vermelden:

De stripdagen Haarlem is het belangrijkste stripevenement van Nederland. Het vindt midden in de stad plaats, midden in het leven waar de strip hoort te zijn en niet ergens op een aftands industrieterrein. Je komt er een divers publiek tegen en niet alleen die gasten met linnentasjes die naar havermoutpap ruiken.

Categorieën
Mike's notities

Europese verkiezingen, een zinloze bezigheid?

Ik geloof niet in een het Europees parlement, want ik geloof niet in het huidige politieke bestel.

Ik geloof niet dat de mannetjes en vrouwtjes die hun kont warmen op het politieke pluche er voor de burger zitten, maar dat ze er vooral voor zichzelf zitten. Dat geldt natuurlijk niet voor alle politici, er zullen vast goede tussen zitten, maar het merendeel dat ik in de media voorbij zie komen, wekt die indruk wel.

europese_leugensWe Nieuwe Revu nr. 20 heeft gelezen, zal helemaal geen zin meer hebben om te gaan stemmen donderdag 22 mei. In een artikel over de graaiers van Europa, namelijk de Europarlementariërs, staat onder andere dat deze per stuk 8000 euro brutosalaris per maand verdienen. Daar bovenop krijgen ze vergoedingen voor woon-werkverkeer en ander transport, en krijgen ze 300 euro per vergaderdag. Boven op dit topsalaris is er nog een vergoeding voor ‘kantoorkosten’ van 4299 per maand. En bonnetjes worden daarbij zelden overlegd. (Daar moet je als zelfstandig ondernemer bij de belastingdienst proberen.) En het is nog erger dan dit: veel politici tekenen steevast in bij vergaderingen, want dat levert 150 euro op, om vervolgens de zaal weer te verlaten en niet te stemmen. Het aant mensen dat intekent is hoger dan het aantal mensen dat bij dezelfde vergadering gestemd heeft. VVD-kop Hans van Baalen heeft daar bijvoorbeeld een handje van. Van de 766 Europarlementariërs staat hij op plek 728 als het gaat om aanwezigheid bij stemmingen.

Nog een duur geintje is die regelmatige verhuizing naar Straatsburg en soms zelfs naar Luxemburg:

De afstand tussen Straatsburg en Brussel is 435 kilometer. De jaarlijkse kosten voor de hotelovernachtingen en treinreizen van de 754 Europarlementariërs en voor het heen en weer laten rijden van vrachtwagens vol dossierkisten bedragen tussen 169 en 204 miljoen euro. Dat is vijftien tot twintig procent van het hele budget van het Parlement. De CO2-uitstoot als gevolg ervan is negentienduizend ton. De gebouwen in Straatsburg staan 89% van de tijd leeg.

Kortom: terwijl we in Nederland kapot bezuinigd worden, gooit Brussel geld over de balk.

En wie het beleid bepaalt? Dat zijn voornamelijk de lobbyisten van de grote bedrijven. Lekker democratisch, hè?

De posters van politieke partijen roepen stuk voor stuk een zure lach bij me op. De campagnes gaan alleen over wat goed voor Nederland is, want je kunt alleen op Nederlandse partijen stemmen. Eigenlijk zouden er partijen moeten zijn die de landgrenzen overstijgen. Daar zou je op moeten kunnen stemmen. Dat je bijvoorbeeld als arbeider op een Europese arbeiderspartij kan stemmen die voor jouw belangen opkomt. Nu stem je op Nederlandse partijen die zich na de verkiezingen in Brussel aansluiten bij grotere Europese fracties, dus de PvdA kan wel beweren dat ze meer banen gaan regelen voor Nederlanders, waarmaken kunnen ze dat soort beloften in de praktijk nauwelijks op deze manier.

Ondertussen kunnen we lachen om de foute posters. De slogans zijn zulke lege frasen. Neem die van D66, toch eigenlijk VDD Light: Sterk Nederland, Sterk Europa. Huh? Hoezo dat dan? Hebben die gasten dan echt zulke grootheidswaanzin en beseffen ze niet hoe klein Nederland is in verhouding tot andere Europese landen en dus hoe weinig we in verhouding te zeggen hebben in het Europarlement? Jezusleeft.nl (what’s in a name) wil zelfs dat we uit de EU stappen. Iedereen die een beetje nadenkt weet dat het niet een kwestie is van pro of contra. Anno 2014 kun je eigenlijk niet tegen een verenigd Europa zijn, want die ontwikkeling is niet meer terug te draaien. De grenzen kunnen niet meer dicht zoals vroeger en fantaseren dat de gulden ooit terugkomt, is een natte droom die alleen voor sukkels als Geert Wilders is weggelegd. We zitten nu eenmaal in dit Euro-schuitje en we kunnen er niet meer uit. Maar om te voorkomen dat het schuitje een Titanic-achtige ramp gaat worden, moet er wel een andere koers gevaren gaan worden. Een koers die bepaald wordt door de kiezer, oftewel het volk. Oftewel: die moet eindelijk eens iets te zeggen krijgen.

Ga ik stemmen donderdag 22 mei? Helaas wel. Ik geloof er voor geen meter in, maar heb wel een partij gevonden die op pan-Europees niveau opereert en die een programma heeft die goed aansluit bij mijn visie, namelijk dat het anders moet in Europa en dat het niet alleen om de belangen van Nederland draait. Een partij die beseft dat we op een volwassen manier moeten kijken naar privacy, vrijheid op het web en transparantie als het om regeringen gaat. Niet geheel toevallig is het de partij die een poster heeft die vertelt dat je niet alleen op de slogans op de poster moet af gaan. Denk ik dat er iets zal veranderen in het Europees parlement, dat men binnenkort minder geld over de balk smijt en dat de politici zullen stoppen met aan de pijpen van lobbyisten te dansen? No way.

Een interessante aflvering van Tegenlicht over de machteloosheid van de burger, vanaf 19 min en 54 seconden over de lobbyisten in Europa.

Meer weten? Check www.votewatch.eu

Categorieën
Bloggen

Levenswerk

Als ik nooit was gaan bloggen dan had ik in de afgelopen jaren tijd gehad om minstens drie romans te schrijven. Wat kost het bijhouden van een blog toch veel tijd. Ik beschouw mijn blog als mijn levenswerk, oftewel werk waaraan ik het grootste deel van mijn leven zal wijden.

Illustratie: Emma Ringelberg
Illustratie: Emma Ringelberg

Mijn blog is niet mijn magnum opus. Die rol is weggelegd voor een van de boeken die ik in de toekomst nog hoop te schrijven. Ik zie mezelf niet snel stoppen met bloggen, misschien blijf ik dat wel de rest van mijn leven doen. Ik doe dit om mensen te informeren over strips, zaken die me bezighouden en om voor mezelf een soort van dagboek bij te houden.

Kunnen publiceren wat ik wil, wanneer ik wil en op mijn eigen plek, geeft me vaak een gevoel van eindeloos geluk.

Daarnaast doe ik mijn freelance schrijfwerk, dat gekenmerkt wordt door zeer drukke perioden en rustige perioden. De laatste twee weken heb ik het heel druk met een voorbeschouwend artikel over de Stripdagen Haarlem voor Nieuwe Revu, een interview met de legendarische Britse stripschrijver Pat Mills, een column voor Schokkend Nieuws en enkele striprecensies. Tussendoor had ik enkele afspraken met zeer interessante mensen.

Tijd is daarbij altijd de beperkende factor: meer dan vijf uur schrijven op een dag zit er niet in. Daarom blog ik over bepaalde zaken niet, of blijven post van de nieuwe rubriek filmframes uit, omdat uiteindelijk het freelance werk voorgaat.

Ieders tijd is schaars, daarom ben ik dankbaar, beste lezer, dat je mijn blog bezoekt en dat je de tijd neemt mijn stukken te lezen of te scannen en soms wellicht te reageren en van gedachten te wisselen over de blogpost die je net hebt gelezen of de video die je zag. Of om gewoon hallo te zeggen. Dat mag natuurlijk ook.

Ik ben overigens wel benieuwd wat jou hier brengt. Ervan uitgaande dat je een reguliere bezoeker bent en niet iemand die toevallig via Google is binnenkomen vallen. Sinds een maand of twee hou ik namelijk mijn statistieken niet meer bij en weet ik dus niet welke artikelen goed scoren qua bezoekersaantallen. Ik ben gestopt deze bij te houden omdat ze in de eerste plaats weinig zeggen over hoe de inhoud op mensen overkomt en in de tweede plaats omdat het niet geïnteresseerd zijn in de statistieken een grenzeloze vrijheid in het publiceren geeft, die ik voor enkele cijfertjes niet wil opgeven.

Marco heeft zich voorgenomen een maand lang iedere dag een metablog te schrijven. Oftewel: bloggen over het bloggen. Ik probeer dat tot een minimum te beperken, want ik vind dat je gewoon moet bloggen en er niet over moet praten, maar de serie van Marco vind ik tot nu toe erg interessant. Hij weet iedere dag weer te verrassen met zijn invalshoek. Dat is ook een van de reden dat ik zijn blog al jaren volg.

Anyway, genoeg gepraat. Ik ga weer aan het werk.

Categorieën
Strips

Gerrit de Jager: ‘Doorzon was een goudmijn’

De Familie Doorzon is terug. Dat wil zeggen: de eerste vier albums zijn in één dikke bundel opnieuw uitgebracht. Tegelijkertijd komt Gerrit de Jager met een graphic memoir over de woelige ontstaansjaren van deze strip.

Omslagontwerp: Moker.
Omslagontwerp: Moker.

Kort nadat Gerrit de Jager en Wim Stevenhagen zijn begonnen met De familie Doorzon voor de Nieuwe Revu, komt De Jager erachter dat zijn vrouw vreemdgaat met de buurman. Ze laat de tekenaar in een leegstaande nieuwbouwwoning in Lelystad en met een berg schulden achter. Terwijl de strip een ongekend succes aan het worden is, komen de jeugdvrienden Wim en Gerrit steeds vaker tegenover elkaar te staan. Er dreigt een einde te komen aan hun lange, succesvolle samenwerking. Als dan ook nog eens blijkt dat hun uitgever stelselmatig royalty’s heeft achtergehouden, lijkt het dieptepunt in De Jagers leven bereikt. Samen gaan de stripmakers de strijd aan om van hun wurgcontract af te komen en zo De Familie Doorzon bij VNU een veilig onderkomen te geven. Als na de scherpe confrontatie het stof langzaam neerdwarrelt heeft De Jager binnen een kort tijdsbestek in wezen drie scheidingen achter de rug: van zijn vrouw, zijn beste vriend en uitgever. Aldus het verhaal in Door zonder familie, de graphic memoir van Gerrit de Jager.

‘Het is allemaal dertig jaar geleden gebeurd, dus ik had een zekere afstand om er ook grappen over te kunnen maken. Toch deed het tekenen van dit verhaal emotioneel heel veel met me. De woede van toen voel ik niet meer, maar tijdens het tekenen heb ik wel veel herbeleefd. Het oude verdriet voelde ik wel. Dat slijt blijkbaar niet. Toch ben ik echt gelukkig dat ik dit boek heb gemaakt. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik echt iets héél diep uit mezelf gehaald en ben ik niet alleen maar bezig geweest met vakmanschap,’ vertelt De Jager (Amsterdam, 1954) terwijl we in zijn zonovergoten Amsterdamse tuin aan de koffie en vruchtencake zitten.

Familie Doorsnee
Vanaf 1980 stond De Familie Doorzon dertig jaar lang in Nieuwe Revu. In de strip over de asociale familie in Zulthoven werden onderwerpen als seks, homo’s en racisme met scherpe grappen behandeld, tot groot ongenoegen van politiek correct Nederland. ‘In die tijd was je al fout als je bij de Tros werkte. Hoewel Wim heel links was, ergerden we ons allebei aan het feit dat je bepaalde dingen niet mocht zeggen. We hadden er plezier in om mensen over de zeik te krijgen, en dat was ook zó makkelijk. Nu is dat politiek incorrecte niet nieuw meer, maar toen kwam bij mensen het bloed uit de oren. Ik heb een keer in een migrantentelevisieprogramma moeten verantwoorden hoe ik negers tekende. Toen een van die negers impotent bleek te zijn, werd men daar weer boos over, terwijl we dus eigenlijk het racistische vooroordeel omdraaide.’

Zelfportret Gerrit de Jager.
Zelfportret Gerrit de Jager.

‘Doorzon is een woordspeling op “de familie Doorsnee”, wat toen nog een begrip was. De dagelijkse problemen die ik meemaakte stopten we in de strip. Ik was net verhuisd van Amsterdam naar een doorzonwoning in Lelystad, de enige plek waar je toen terecht kon met een baby. Verschrikkelijk vond ik dat. Als ze me hadden gezegd: je mag terug naar Amsterdam, maar dan moet je de afstand wel kruipend afleggen, dan had ik dat gedaan! Vader John Doorzon is qua uiterlijk gebaseerd op mijn vader en Jack Nicholson, en dochter Doortje op mijn oudere zus. Zoon Tonnie was mijn oudere broer, al moet ik er wel steeds nadrukkelijk bij vertellen dat mijn broer geen homo is. De kleine opdonder, Ronnie, was ik zelf. Die moeder was een mengeling van omroepster Loes Haasdijk en Annemarie Grewel, een linkse, uitgesproken Amsterdamse politica. Later heb ik steeds gezegd dat Doorzon de negatieve versie was van Jan, Jans en de kinderen, maar dat is helemaal niet waar.’

Goudmijn
Na vier albums gingen Stevenhagen en De Jager uit elkaar en verdeelden onderling de verschillende stripreeksen die ze maakten. De Jager ging met frisse tegenzin door met Doorzon. ‘Wim was er wel klaar mee, maar ik eigenlijk ook. Ik was met Liefde & Geluk voor het Parool begonnen, en met de strip Roel en zijn beestenboel wilde ik wereldberoemd in Frankrijk worden.’ Toch kon de tekenaar niet met Doorzon stoppen, want de strip was een enorm succes: ‘Ik zat aan de grond en had het geld hard nodig. Ik was gescheiden, had alimentatie te betalen en moest mijn huis verkopen voor de helft van wat ik ervoor betaald had. Het was toen ook crisis. Doorzon was een goudmijn. Bij VNU, nu Sanoma, verkochten we al snel 80.000 exemplaren per album. Van de eerste vier albums zijn er per stuk meer dan 100.000 verkocht. Je moet dan wel heel sterk in je schoenen staan om zo’n goudmijn dicht te spijkeren.’

Toen de strip in 2010 werd stopgezet, was dat een opluchting voor De Jager, al had hij ook vaak plezier in zijn werk. ‘Ik wilde meer de maatschappelijke, politieke kant op, en toen vroeg de Revu mij om acht pagina’s extra te maken over de bezuinigingen. Die strips zijn nu nog steeds actueel met de huidige crisis. Door die klus kreeg ik er weer lol in.’

Cover van het eerste Doorzon-album.
Cover van het eerste Doorzon-album.

Door zonder familie
Tegenwoordig zit hij dicht op de actualiteit met zijn cartoons voor nu.nl en het AD. Voor de strip Zusje in Margriet put hij wederom veel uit zijn eigen gezinsleven, net als indertijd met De familie Doorzon. Toen Oog & Blik/De Bezige Bij de eerste vier albums opnieuw wilde uitgeven, leek het De Jager leuk om in stripvorm toe te lichten op welke voorvallen de grappen gebaseerd waren. Om de uitgeverij een idee te geven hoe dat eruit zou zien, werkte de tekenaar een voorbeeld uit. In één dag tekende De Jager wat later de proloog van dertien pagina’s zou worden, waarin hij verhaalt hoe Doorzon aan de Revu verkocht wordt en dat bij thuiskomst blijkt dat zijn vrouw met het gat in haar hand hun gehele inboedel heeft vervangen voor rotanmeubelen. Woedend slaat De Jager de keuken in elkaar, net als pa Doorzon in een van de strips. Op basis van deze intensieve sequentie vroeg de uitgeverij of hij er niet een heel boek van kon maken.
De Jager tekende zijn hele beeldroman op A6-jes, direct op papier met inkt, zonder eerst in potlood te tekenen en zonder scenario. Zelfcensuur heeft hij niet gepleegd. ‘De uitgever zei: het verhaal is rauw, en zo moet je het ook op papier zetten. Door die rauwe stijl kwam er een komische zweem over de meest genante scènes, bijvoorbeeld seks met mijn ex.’

Vriendschap
De Jager laat zien dat de samenwerking met Wim Stevenhagen stroef verliep. Hun neuzen stonden vaak de andere kant op. Is Door zonder Familie toch ook bedoeld als ode aan een vriendschap? ‘Jazeker. Een van de belangrijkste relaties in mijn leven was die met Wim. Het was echt een huwelijk: we deden alles samen. Ik kan me echter weinig momenten herinneren waarin we echt plezier hadden. Momenten dat we zaten te tekenen en te keten, zoals de collega’s bij uitgeverij Espee, hadden we eigenlijk niet. We haalden wel veel voldoening uit de chemie die we samen hadden en uit het feit dat we iemand gevonden hadden tegen wie je elk idee, hoe kut ook, durfde te spuien. Toch was er altijd spanning. Dat laat ik zien, maar ik breng ook mijn waardering voor Wim en zijn werk tot uiting.’

Als Wim en Gerrit uit elkaar gaan, blijkt hun uitgever Ger van Wulften ze nog veel meer royalty’s schuldig te zijn dan ze al dachten. Als VNU interesse in Doorzon toont, begint een slepende zaak, waarbij de uitgever het onderste uit de kan wil halen voor zichzelf. Was het boek een afrekening met Van Wulften?
De Jager: ‘Nee, het is geen afrekening, want die toestanden liggen ver achter me. Het verhaal is wel een feitelijk verslag van wat ons is overkomen. Die scène dat hij achter het stuur van zijn Porsche vertelt dat ik naar beneden moet met mijn royalty’s is echt gebeurd. Er kwam ook zoveel geld binnen, je moet dan wel erg sterk in je schoenen staan om daar niet wat van mee te jatten. Ger heeft verkeerde keuzen gemaakt: hij was enorm onder de indruk van figuren als Theo van Gogh en Ischa Meijer, en ging zich met bandjes, theaterproducties en speelfilm bezighouden. Daardoor veronachtzaamde hij hetgeen waar hij geld mee verdiende en waar echt zijn kracht lag. Ik toon overigens ook de goede kanten van Ger, want we hadden ook veel aan hem te danken. Hij gaf ons een big break en was een rasverkoper. Ook was hij een soort vaderfiguur voor me. Espee voelde als een familie: de medewerkers gingen altijd samen op stap, eten in restaurants, naar concerten. Iedereen deed het met iedereen. Juist door dat familiegevoel heeft het zo lang geduurd voordat ik tegen Ger opstond.’

doorzonder-216_1
doorzonder-217_1v2

De familie Doorzon & Door zonder familie (Oog & Blik/ De Bezige Bij) liggen nu in de winkel.

Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids #44.

Categorieën
Film Strips

Komt er een Joop Klepzeiker-film?

Het gebeurt wel vaker dat er een filmproject wordt aangekondigd dat uiteindelijk niet doorgaat, zeker als scenarist en regisseur nog niet bekend zijn, maar dit bericht vind ik wel interessant om te vermelden. Een film met Joop Klepzeiker in de hoofdrol. Stel je voor! Wie zou volgens jou Klepzeiker moeten spelen?

NL Film heeft getekend voor de filmrechten van Joop Klepzeiker, de populaire stripfiguur die bekend werd in de jaren tachtig. Klepzeiker werd bedacht door de Nederlandse striptekenaar Eric Schreurs. De verfilming rondom deze klassieke stripheld staat gepland voor 2013. Dit maakte producent Alain de Levita van NL Film vandaag bekend.

NL Film producent Alain de Levita: “De heerlijke grove, over the top, humor van Nederlands meest aantrekkelijke loser leent zich perfect voor een hilarische en spraakmakende verfilming waarbij het gaspedaal flink zal worden ingetrapt”.

Striptekenaar Eric Schreurs: “Arme Joop, al die rampspoed in reprise…wat zeg je tegen zo’n geesteskind? Ah joh, het is maar een film?”

Het personage Joop Klepzeiker werd bedacht door striptekenaar Eric Schreurs ( 1958, Leiden). De strips van Joop Klepzeiker waren vooral in de jaren 80 zeer populair en werden gedurende twee decennia (1980-2000) wekelijks gepubliceerd in Nieuwe Revu. In 1985 verscheen het eerste Joop Klepzeiker album. Er volgden er later nog 19. De Joop Klepzeiker agenda werd aan het eind van de jaren tachtig op Christelijke scholen verboden. In 2002 ontving Schreurs de Stripschapsprijs voor zijn gehele oeuvre.

De film zal geproduceerd worden door NL Film (DE STORM, TAPED, ALLE TIJD). Scenarist en regisseur zijn nog niet bekend.

Geestelijke vaders
In tegenstelling tot wat men in het persbericht van NL Film beweert, is Eric Schreurs niet de enige die aan de wieg heeft gestaan van Joop Klepzeiker. Stripmaker Toon van Driel (FC Knudde) heeft het personage bedacht en heeft samen met Schreurs het eerste album geschreven. ‘Joop Klepzeiker is niet door Eric Schreurs bedacht maar door mij. Album 1 [eerste druk] is gesigneerd onder anagram S.Treurschoon ofwel Toon en Schreurs. Ik ben er als tekstschrijver voor Nieuwe Revu na een jaar mee gestopt. Ik ging naar Panorama en liet Eric de strip na,’ laat Van Driel me via een mail weten.

Categorieën
Bloggen Daily Webhead Video

Video: Blogger Marco Raaphorst

 

Illustratie: Emma Ringelberg

Bloggen en bloggers, ik krijg er geen genoeg van. Ik vind het niet alleen een interessant medium, ook geniet ik dagelijks van de mooie dingen die mensen voor hun plezier publiceren. Daarom de onregelmatig verschijnende reeks Daily Webhead-video’s waarin bloggers kort en bondig aan het woord komen. Vandaag is het woord aan Marco Raaphorst!

Marco Raaphorst is blogger van het eerste uur, componist en geluidskunstenaar. Hij blogt al sinds 2001 en ik ken hem als een gepassioneerd blogger, iemand die het medium hoog heeft zitten. Toen ik hem interviewde voor deze video had ik dan ook een vurig betoog over het bloggen verwacht. Marco verraste mij die middag door er juist wat laconiek over te praten. Gevraagd waarom mensen zijn site zouden moeten lezen, een van de standaardvragen in deze reeks, antwoordde Raaphorst dat hij dat eigenlijk niet wist: ‘Ik weet zelf niet of ik mijn eigen blog zou lezen. Ik heb niet zo veel te melden, dus nee, volgens mij moet je mijn blog niet gaan lezen.’

Wat ik mooi vind aan interviews is dat het gesprek een momentopname is. Het is net zo goed een registratie van iemands antwoorden als van de omstandigheden waarin het interview plaatsvindt. Een registratie van dat unieke moment in de tijd. Bij een grillige blogger als Raaphorst kun je tijdens zo’n gesprek dus van alles verwachten. Dat lijkt me overigens een prima reden om zijn blog wel te lezen, want je zult altijd verrast worden.

Overigens is Raaphorst ook de man die de muziek heeft gemaakt bij deze reeks en andere Daily Webheads.

Daily Webhead: Blogger Marco Raaphorst from Michael Minneboo on Vimeo.

Categorieën
Strips

Argibald: ‘Ik ben een eigenwijs mannetje’

Argibald door Mark van der Zouw. (www.markvanderzouw.nl)

‘Oké, oké, ik geloof!!’, roept de man die door de hand van God wordt vastgeklemd. De hand komt uit een wolk. Onder de angstig schreeuwende man bengelt een verdwaasd kijkend hondje aan de riem. In een andere prent staat een ongure vent te midden van een groepje meisjes in het bos en zegt: ‘Mannen, ik heb sterk het vermoeden dat er een pedofiel in ons midden is.’ Dit zijn twee sprekende voorbeelden uit het absurdistische cartoonuniversum van Argibald, vol sterke visuele grappen en teksten waarin een ironische draai wordt gegeven aan de betekenis van standaarduitdrukkingen.

Zes jaar geleden zag cartoonist Argibald (Willem Bentvelzen) op de Hogeschool van de Kunsten Utrecht het licht. Hij studeerde Image and Media Technology, maar nadat hij de cynische cartoons van wijlen tekenaar Yrrah zag, besloot hij geen animator te worden maar zich toe te leggen op het maken van cartoons.’Ik probeerde eerst ook als Yrrah te tekenen. De cartoon an sich boeide mij. Ik vind het een fascinerend gegeven dat je om een plaatje moet lachen,’ zegt de tekenaar in zijn appartementje in het centrum van Utrecht.

Net als veel van zijn generatiegenoten tapt Argibald qua humor uit het vaatje van Kamargurka en Gummbah, wat hij overigens volmondig toegeeft: ‘Ik kan niet ontkennen dat ik daar volledig schatplichtig aan ben. Toen ik jong was maakte ik kennis met de cartoons van Gummbah toen ze nog in Nieuwe Revu stonden. Hij heeft uitzonderlijk en eigenzinnig gevoel voor humor. Hij durft risico’s te nemen en rare dingen te doen. Die totale vrijheid spreekt mij aan. Ik heb het idee dat de mensen die mij fascineren zich minder houden aan de algemene maat.’

Ongebruikelijk
Net als zijn grote voorbeelden maakt Argibald absurdistische cartoons. ‘De schoonheid van het absurdisme is voor mij iets laten zien wat wezenlijk kan, terwijl het toch ongebruikelijk is.’

In een verse cartoon van zijn hand staart een mannetje tevreden naar een vaas waar hij een stel komkommers in heeft gestopt: ‘Toch vreemd, dat een mens bloemen koopt als hij ook gewoon komkommers kan kopen.’ Geen alledaags beeld. ‘Nee, je zult de komende tien jaar nergens binnenlopen en dit beeld zien. Nou ja, misschien wordt het nu wel een trend,’ zegt hij met een glimlach, en vervolgt: ‘Het gaat mij om de onvrijheid van het object. De functionaliteit van een stoel is dat je erop zit. Eigenlijk kun je een object op ontiegelijk veel manieren gebruiken, maar de standaardfunctie is vaak het eerste wat in je opkomt. Ik probeer de mens te bevrijden van het idee dat hij heeft bij zijn omgeving. We beperken ons teveel omwille van de functionaliteit. Echt een missie zou ik het overigens niet noemen. Ik speel met taal en de functionaliteit van dingen en hoe mensen daarmee omgaan. Niet omdat ik er tegen ben, maar om te laten zien wat ook kan.’

Als er een rode draad door zijn cartoons zou lopen dan zou het Argibalds afkeer tegen absolute waarheden zijn. ‘Mensen claimen een monopolie op de waarheid,’ zegt de cartoonist. ‘Neem bijvoorbeeld religie. Dat is heel overkoepelend, maar het kan ook individueel, waarbij mensen uit eigen overtuiging handelen. Ik geloof niet in absoluutheid van die reden en zie het eerder als een excuus. Ik wil mensen kietelen en laten zien dat de reden waar ze zo aan vasthouden, helemaal niet zo absoluut is als dat ze denken.’

Stront
In een cartoon uit zijn recentste bundel wijst een man op een terras de ober op het feit dat zijn glas halfvol stront zit. De ober denkt heel olijk: ‘Ah, een optimist.’ Argibald: ‘Het cliché is natuurlijk dat je een optimist bent als je het glas halfvol ziet, maar halfvol met wat? Bepalen wat er in het glas zit, is de vrijheid die je nog hebt in de absoluutheid van de tegenstelling tussen optimisme tegen pessimisme. Ik ben zelf ook een optimist, maar ik vind wel dat je je positivisme aan realisme moet toetsen. Toets je optimisme maar eens aan de meest verschrikkelijke daden uit de geschiedenis van de mensheid. Wat is je optimisme dan waard?’

Soms bedenkt hij een grap en schetst deze in een boekje. Andere cartoons ontstaan spontaan en tekent hij rechtstreeks op papier met kroontjespen en Oost-Indische inkt. ‘De grappen die ik echt goed vind, komen vaak uit een tekening voort. Dan ben ik gewoon poppetjes aan het maken en dan krijg ik wezenlijk een ingeving in taal en dan klopt het allemaal opeens. Over de beste cartoons doe ik vaak niet lang en ik weet meteen dat ze goed zijn. Ze zijn de uitzonderingen in mijn werk, maar voor mij wel de meest bevredigende in het werkproces.’

Zijn tekenmethode levert niet altijd een bevredigend resultaat op. ‘Ik maak elke dag wel iets. In een bundel zitten ongeveer honderd cartoons, wat dus betekent dat driekwart van wat ik maak te slecht is om uit te geven. Er zitten gewoon veel losse flodders tussen.’

Vette lijnen
Kenmerkend aan Argibalds tekenwerk is de afwisseling tussen dunne en dikke, vette inktlijnen. ‘Over de lijnvoering denk ik wel na, want een figuurtje moet kloppen, maar tegelijkertijd is die ook willekeurig. Meestal begin ik namelijk met het tekenen van de neus en omdat er dan nog de meeste inkt in de pen zit, wordt de lijn dikker.’

Zijn tekeningen bevatten naar zijn eigen smaak ook te veel herhaling. Vrouwen dragen steevast een bloemetjesjurk of een jurk met cirkelmotief. Verder bevat het universum van Argibald opvallend veel dezelfde meubels, straathoeken en draagt iedereen hetzelfde koffertje. ‘Volgens mij kan ik wel anders, maar kom ik structureel terug bij die vaste dingen. Ik denk dat ik daar wel wat creatiever mee om moet gaan. Het komt ook omdat ik vaak begin met het tekenen van de personages, later bedenk ik dan in welke setting het moet afspelen. Dat doe ik wel eens fantasieloos, waardoor dezelfde setting of dezelfde elementen terugkomen. Dat vind ik eigenlijk zelf ook niet zo heel sterk.’

Pedofielen
Thematisch varieert de cartoonist vaak op dezelfde onderwerpen. Hij maakt graag grappen over het christelijk geloof, voetbalsupporters, discriminatie, artsbezoeken, de dood en zelfmoord. ‘Seksualiteit, het feit dat we allemaal doodgaan, menselijke emoties – het zijn algemeenheden in de taboesfeer die verbinden. Het banale verbindt meer dan de levensinvulling van de rede. De dood is de meest feitelijke menselijke deler. Het sterven maakt ons allemaal gelijk, ongeacht wat je gelooft van wat erna zou komen.’

Ook maakt Argibald veelvuldig grappen over pedofielen. ‘Ik vind pedofilie erg interessant omdat het om een heel scheve seksuele machtsverhouding gaat. Tussen een volwassene en een kind dat nog geen actieve seksuele beleving heeft en fysiek en geestelijk de mindere is. Daar zit een bepaalde triestheid in. Maar je kunt het ook zien als een metafoor, voor macht zelf of het gebruik van macht.’

Het gaat de filosoferende Argibald voor de wind. Vorig jaar was er naar aanleiding van zijn vijfjarig bestaan als cartoonist een expositie in het Stadhuis van Utrecht waar ook zijn vrije tekenwerk te zien was. Hij publiceerde zijn vierde bundel en stond in het cartoonblogboek, een bloemlezing van cartoonisten die op de site cartoon.blog.nl publiceren.

Voor Mooi is dat! – een koffietafelboek waarin 57 literaire werken in één pagina werden verstript door verschillende stripmakers – maakte hij een illustratie over de roman Contrapunt van Anna Enquist. En recent tekende Argibald een contract met het Belgische magazine Humo, waar de cartoons van zijn grote voorbeeld Gummbah ook in staan. ‘Ik wilde altijd al in de Humo staan, een fantastische publicatieplek. Ze gaan op regelmatige basis cartoons van me publiceren. Ik lever een serie aan van de beste die ik in de laatste week maakte, en zij kiezen daar de meest passende uit. Fantastisch, want ik kan maken wat ik wil. Ik ben eigenlijk ook een autonoom cartoonist die werkt naar eigen inzicht. Een eigenwijs mannetje dat zijn eigen ding wil doen.’

Argibald: Ik vond de site beter
Uitgeverij Xtra, € 9,90

Dit interview stond woensdag 2 februari in Het Parool.