Categorieën
Minneboo leest Strips

Marq van Broekhoven: ‘Jodocus heeft meer lezers nodig’

Het vierde deel van Jodocus de Barbaar is uitgekomen: De blinde ziener. Tijd om stripmaker Marq van Broekhoven te spreken over de stand van zaken betreffende deze originele en grappige reeks.

jodocus-4-coverDe blinde ziener is een typische Marq van Broekhoven titel, zou ik zeggen. Met Jodocus de barbaar maakt hij een strip die niet alleen een losse parodie is op het fantasy-genre, maar een verhaal bevat dat meandert als een rivier met veel flauwe bochten. Ik kijk in ieder geval altijd uit naar een nieuw deel omdat ik de humor in Jodocus erg kan waarderen, maar ook omdat Van Broekhovens liefde voor de strip en het verhalen vertellen aan iedere bladzijde is af te lezen. Jodocus is een sukkelige barbaar die zich voortdoet als prins Folio in de hoop zo het hart van de mooie Yazine te veroveren. In het vierde album zijn Jodocus en Yazine nog steeds op zoek naar de schat van prins Folio en krijgen ze hulp uit onverwachte hoek. Ondertussen zit de ware prins Folio nog steeds opgesloten in een torenkamertje van magiër Azeroth. Ook krijgen we korte scènes voorgeschoteld die duidelijk maken hoe het de andere personages vergaat.

Het is alweer een tijdje geleden dat ik de stripmaker sprak. Plannen om hem te interviewen op de laatste editie van de Stripdagen vielen in duigen door een te volle programmering. Dan maar even een telefoontje op een late vrijdagmiddag. ‘Ik heb het heel druk gehad op de Stripdagen. Ik was voortdurend aan het rennen van het ene kant naar de andere. Het signeren en dan moest ik weer een quiz presenteren en dan moest ik weer bij Robert van der Kroft opdraven omdat hij een oud lied van mij ging draaien en ik daar tekst en uitleg bij moest geven,’ vertelt de stripmaker die eigenlijk op het punt staat patat voor zijn gezin te halen.

Marq-van-Broekhoven1‘Vijf minuutjes interview kan wel even,’ zegt hij. Onze gesprekjes beginnen inmiddels een kleine traditie te worden. Maar ik vind dat het dan ook leuk om de strips van Marq onder de aandacht te brengen.

Deel vier van Jodocus is zojuist uitgekomen. Hoe bevalt de reeks tot nu toe?
‘Het is mijn favoriete reeks en dat zal het ook wel blijven, denk ik. Een heleboel dingen die ik leuk vind om te doen kan ik er in kwijt.’

Zoals?
‘Goeie vraag. Verhaallijnen die elkaar kruizen en weer uit elkaar wapperen. Spelen met conventies, buiten het verhaal ook nog een verhaal vertellen, een beetje ongebruikelijke grappen maken, lezers op het verkeerde been zetten… en ik hoop nog ooit zover te komen dat ik een scène maak waar mensen om moeten huilen. Dat staat nummer één op mijn to-do-lijstje. En ik denk dat alleen met Jodocus voor elkaar te kunnen krijgen.’

Aan het huilen zelfs. Dat klinkt extreem, Marq.
‘Haha! Ja, maar dat duurt nog wel even hoor. Ik moet eerst heel veel opzetten voordat ik mensen zover kan krijgen dat ze een traantje wegpinken. Jodocus is de strip zoals ik hem zelf altijd al had willen lezen.’

Ja, eerder vertelde je me al dat dit de strip was die je altijd al hebt willen maken. Wat voor reacties heb je tot dusver gehad op deze reeks?
‘Ik wilde zeggen dat de reacties alleen maar positief zijn, en dat is ook bijna zo. Er is wel één zure recensent die altijd al mijn werk afkraakt, maar ja, ik weet ondertussen wie het is. Die recensent vindt gewoon dat ik niet goed teken en dat ik te veel freewheel. Zijn kritiek is kritiek die ik ook wel zie als ik naar mijn werk kijk. Hij heeft het vermoeden dat ik bij Jodocus maar een beetje wat doe. Dat is niet helemaal het geval, maar ik snap wel waar het vermoeden verdaan komt. Hij mag die kritiek van mij hebben. Even goede vrienden. Hij noemt zichzelf Beauregard van het B-Gevaar.’

Maar wacht even, Beauregard wordt toch geciteerd achterop je album?!
‘Ja, en daar heeft hij me op de Stripdagen ook op aangesproken. Hij moest daar erg om lachen omdat ik uit zijn negatieve recensie net die paar halve quotes gehaald heb waardoor het allemaal heel positief klinkt. Daar zag hij zelf gelukkig ook wel de lol van in. Verder krijg ik eigenlijk altijd positieve reacties. Ik zou alleen willen dat meer mensen deze strip kende. Daar ontbreekt het nog een beetje aan.’

Je wilt meer lezers, bedoel je?
‘Ja. Ik word nu ook uitgegeven door Syndikaat. Ik wil niet zeggen dat ik gedegradeerd ben, maar uitgeverij Syndikaat werkt samen met Strip2000 en Syndikaat krijgt titels toegeschoven die maar net quitte spelen. Zij kunnen meer aandacht geven aan dit soort titels omdat het een kleinere organisatie is. Jodocus is daar nu dus naartoe verhuisd want ze verdienen nog weinig aan mijn strip. Ik zou willen dat dat wat meer werd.’

jodocus-sneeuwWat zijn je plannen om ervoor te zorgen dat Jodocus een household name wordt bij de striplezers?
‘Ja, da’s een goeie. Ik hou nu en dan een Jodocus show met diaprojecties waarbij ik zelf het verhaal voorlees. Zo komt de strip onder de aandacht bij mensen die het album uit zichzelf niet in zouden kijken. En ik bewerk stelselmatig enkele journalisten zoals een zekere Michael Minneboo die zo nu en dan een stukje schrijven… Haha! Weetje, ik ben niet zo goed in marketing. Ik hoop dat andere mensen dat voor mij oppakken.’

Nou ja, dat is ook de taak van je uitgever, toch?
‘Ook.’

Weet jij al helemaal wat er in het volgende deel staat te gebeuren? Als jij aan een album begint heb je dan het verhaal al helemaal uitgeschreven of begin je gewoon en kijk je wel waar het schip strandt?
‘Nee, het verhaal heb ik dan al helemaal in grote lijnen uitgeschreven. En met de zijlijntjes freewheel ik dan een beetje. De hoofdlijn is mij dus al volledig duidelijk. Voor de lezers overigens misschien niet, maar voor mij wel. In deel vijf zullen een aantal eindjes aan elkaar geknoopt worden. In het laatste plaatje kan ik dan “einde eerste cyclus” of iets dergelijks schrijven. En dan begint de tweede cyclus van vijf albums bij deel zes. Niet alle lijntjes zullen aan het einde van vijf gesloten zijn trouwens, want anders trekt de uitgeverij misschien de stekker eruit. Dat moet ik natuurlijk niet hebben.’

jodocus 4 strand

Ben je bang dat ze de stekker eruit zullen trekken?
‘Ja.’

Vanwege de tegenvallende verkoop?
‘Ja, ja. En vanwege het feit dat het al bijna zover gekomen was. Toen heb ik met ze gebrainstormd om Jodocus wat meer voor het voetlicht te krijgen. Zij dachten toen aan een magazineconstructie. Dat magazine zou zes keer per jaar verschijnen. Ik zat te brainstormen over dat magazine en wat daar dan allemaal in moest komen. Korte verhaaltjes, een dossierachtig iets. Dat soort dingen. De eigenlijke strip lag daardoor stil. Uiteindelijk vonden ze het toch leuker als er toch gewoon albums van Jodocus verschijnen omdat dat allemaal mooi in de boekenkast staat. En ik vind dat ook. Toen viel er een last van mijn schouders, want nu hoefde ik niet dat hele magazine te vullen. Ik kon me nu weer gewoon op het verhaal zelf concentreren. Ondertussen had dit vierde deel daarom wel een jaar vertraging opgelopen.’

Was dat ook niet een veel groter risico om zes keer per jaar dan zo’n Jodocus Magazine uit te brengen in plaats van een album?
‘Ze dachten dat er met zo’n magazine vaker iets verschijnt en dat er dan wat vaker aandacht voor Jodocus zou zijn zodat hij meer naamsbekendheid zou krijgen. Daar ging het eigenlijk om. Overigens sloten ze niet uit dat er uiteindelijk dan evengoed nog een album zou komen.’

jodocus-4-ridderIk kreeg bij het lezen van dit album een beetje de indruk dat je hebt laten inspireren door soaps. Er zit veel dialoog in je strip, veel talking heads, maar weinig actie. Die scène waarin de hofnar vrouwe Mina ten huwelijk wil vragen duurt twee en een halve pagina en hij draait nogal om de hete brei heen. De scène eindigt met een flinke cliffhanger. Het gedraal van Rich Forrester uit the Bold and the Beautiful lijkt er niets bij.
‘Als soap al een inspiratiebron is, dan is dat een onbewuste. Maar oude feuilletonstrips van rond de Tweede Wereldoorlog zijn wel een inspiratiebron. Ik noem een Prins Valiant, die ik natuurlijk uitentreuren ken. En daar zitten ook enorme, noem het maar soapscènes in. Dat speelt mee, vermoed ik. Plus het feit dat ik met Jodocus klein wil beginnen. Ik wil in een redelijk begrensde wereld starten en niet te veel uitpakken met grote scènes, gigantische monsters en almachtige tovenaars. Dat kan altijd nog. Lord of the Rings begint eigenlijk ook heel klein en bekrompen in de Gouw en zo. Uiteindelijk wordt het machtiger. Ik geloof overigens niet dat ik pagina’s lange gevechtscènes zal tekenen. Dat vind ik niet leuk om te doen. Wat ook meespeelt is dat ik strips interessant vind waar het draait om emotie en om hoe personages op elkaar reageren, hoe mensen met elkaar converseren en de misverstanden die daardoor kunnen ontstaan. Dat vind ik ook leuk om te doen. Misschien dat het daarom ook de soapkant op gaat.’

Ik kreeg al zin in de rest van het album na het lezen van de eerste twee bladzijdes waarin je telkens hetzelfde shot van de kust laat zien en een groep tentakels langzaam vanuit het water naar het strand komt. Uiteindelijk blijken die tentakels helemaal geen zeemonster te zijn, maar gedragen te worden door kleine grijze wezentjes. De sfeer zit er met die grappige scène al meteen goed in, vind ik.
‘Blupjes heten die wezentjes… Ik vind het zelf heel leuk om openingsscènes van albums te bedenken. Om die iets extra’s te geven. Ik wil die ook iets filmisch meegeven. Sowieso de hele strip eigenlijk wel. Daarom heb ik gekozen voor een redelijk strak stramien wat de stripplaatjes betreft. Ze zijn bijna allemaal even groot of het dubbele van elkaar.’

'Een goed begin is...'
‘Een goed begin is…’

Nu wordt het echt tijd dat Marq zijn gezin gaat verblijden met een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Rest mij nog om iedereen de nieuwe Jodocus, en de eerdere albums, van harte aan te bevelen. Vind je het leuk? Geef meteen een vriend of vriendin ook een album cadeau, want de kleine barbaar kan nog wel wat naamsbekendheid gebruiken.

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Film

Scarlett Johansson de nieuwe Bond?

De vraag werd op Twitter gesteld door Guy Lodge van Variety: wie moet de nieuwe Bond worden als Daniel Craig ermee ophoudt?

Lodge laat ons kiezen uit Idris Elba, Gerard Butler, Henry Cavill en Sam Smith.

new bondIk zeg fuck it: tijd voor Jane Bond. Waarom niet? Volgens mij hebben we alles wel gezien wat een mannelijke Bond in huis heeft. Meerdere keren zelfs. De meest logische stap is een vrouw in de hoofdrol en dan verkies ik graag Scarlett Johansson als de nieuwe Bond. Johansson is een goede actrice en staat bovendien haar ‘mannetje’ wat actie betreft. Geloof je me niet? Check de Marvel-films maar eens waarin ze Black Widow gestalte geeft.

scarlett-johansson black widowZie je Scarlett niet zitten? Wat dacht je dan van Ming-Na Wen uit Agents of SHIELD? Ze is nu 52 maar schopt kont. En sowieso moeten we maar eens af van die leeftijdfetisj in Hollywood. Een actrice is goed of niet. Als ze de klus aankan, en Bond is een nogal fysieke rol zoals je weet, maakt het niet uit wanneer ze precies geboren is.

Wie zou jij graag willen zien als Bond? Man of vrouw?

Categorieën
Fotoblog Strips

Tot zover februari 2016

Februari was voor mij: een leuke presentatie van de nieuwe Schokkend Nieuws, een muzikale boekpresentatie van Erik Kriek (niet op de foto), een vervelend bezoek aan de diëtist (niet op de foto), een leuke ontmoeting met een oud-middelbareschoolgenote (niet op de foto), de Stripdagen, veel schrijfwerk (niet op de foto) en herten in het wild.

februari eppokalenderEen nieuwe maand dus een nieuw kalenderblad. De twee personages uit de strip Haas kijken niet echt vrolijk.
Tja, het blijft een katholiek land hè.
Tja, het blijft een katholiek land hè…
ochtendluchtHoe zou de lucht er op andere planeten uitzien?
blauwschokkend-nieuws-poster-specialIn Galerie Movie Ink werd zaterdag 13 februari werd Schokkend Nieuws #118 gepresenteerd. Een toepasselijke plek, want dit nummer van mijn favoriete filmblad bevat een grote filmposter special. Check it out dus. Overigens wist Wim Jansen, eigenaar van Movie Ink, boeiend te vertellen over Italiaanse filmposters. Ook hij wordt in SN geïnterviewd.

dakraam-10tienNa de presentatie gingen Paul, Marlies, Linda en ik naar een cafétje om gezellig bij te praten en wat te eten. Een mooie tent trouwens, met een prachtig dakraam. De kroketten waren ook prima te eten.

stripdagen-2016-vlaamse-stripmakers
Voor een vrijwel lege zaal vond een interessant panel met Belgische stripmakers en stripjournalist Geert de Weyer plaats. Ger Apeldoorn was de interviewer.

In het laatste weekend van februari vonden de ‘nieuwe’ Stripdagen plaats in de Broodfabriek in Rijswijk. Een nieuwe locatie die een hele verbetering was ten opzichte van de deprimerende plek in Gorinchem. Nu ben ik al een paar jaar niet meer op de Stripdagen geweest omdat ik daarna te veel prozac moest slikken, maar Ton Schuringa, de nieuwe directeur van de Stripdagen, had me dit jaar overgehaald om een paar interviews te doen op zaterdag.

Helemaal nieuw waren de stripdagen overigens niet, vooral bekend publiek en bekend stripwerk op zaterdag, maar wel een interessant programma dit jaar. Al was daar niet altijd veel aandacht voor, had ik het idee. Mensen kwamen toch vooral weer ‘boekies’ scoren. Misschien moeten ze volgend jaar een groot podium midden op de beurs maken en daar alle interviews en presenaties laten plaatsvinden in plaats van in een aparte zaal die tevens dient als doorloop naar de toiletten en expositieruimte. Al hadden ze wel hun best gedaan om die mooi aan te kleden. Met hulp van de mensen van uitgeverij Xtra overigens, die deze muurversiering geregeld hadden:

xtra-banner stripdagenVond het tof om mijn Belgische collega Geert De Weyer de hand te schudden en eens kennis te maken. Hij gaf een boeiende lezing over zijn boek België Gestript en behandelde hoe de Belgische strip geleden heeft onder de Franse censuur.

zandvoort-bomen zandvoort-natuurgebied hertjeOp zondag had ik geen zin in Stripdagen maar hebben Linda en ik de zon opgezocht in Zandvoort.

Categorieën
Minneboo leest Strips

In the Pines: Krieks moordlustige verhalen

Tekenaar Erik Kriek bewerkte vijf murder ballads tot pakkende en duistere stripverhalen: ‘De donkere kant van de mens fascineert mij.’

‘In the pines, in the pines, where the sun never shines and we shiver when the cold wind blows.’ Met dit citaat uit de Amerikaanse folksong ‘In the Pines’ begint de gelijknamige striproman van Erik Kriek (Amsterdam, 1966). ‘Deze eerste strofe uit het nummer vat eigenlijk het hele boek samen. Het nummer zit verder niet in het boek trouwens, maar we hebben het wel op de bijgevoegde cd gezet,’ vertelt de stripmaker en illustrator in zijn Amsterdamse atelier. Nadat hij een paar jaar geleden op eigenzinnige wijze vijf verhalen van H.P. Lovecraft verbeeldde, dompelde Kriek zijn penseel nu in de inktzwarte wereld van de murder ballad: een subgenre van de traditionele ballade waarin een moord centraal staat. Vaak ontloopt de dader zijn lot niet en wordt hij geplaagd door zijn geweten.

In-the-Pines-cover

Puur
‘Wat ik zo mooi vindt aan country and folk is dat het compacte verhaaltjes zijn met een kop en een staart. Ze zijn ook melodramatisch; ik hou ervan als het er lekker dik bovenop ligt. Ook de ambachtelijke sound vind ik heel mooi. Het gaat om instrumentbeheersing en mooie samenzang zonder effectbejag. Ik heb deze vijf songs zonder specifieke reden gekozen, al ben ik een ontzettende liefhebber van Gillian Welch. Haar nummer ‘Caleb Meyer’ was de aanleiding voor dit boek. Ik heb ook het nummer ‘Where the Wild Roses Grow’ van Nick Cave opgenomen. Niet dat ik echt een fan van Cave ben, maar omdat iedereen die ik over dit project vertelde meteen aan zijn album Murder Ballads moest denken.’

De strip gebaseerd op ‘Where the Wild Roses Grow’ laat goed zien dat Kriek de songs als basis gebruikte om zijn eigen verhaal te vertellen. Het zijn geen brave verstrippingen. ‘De meeste traditionele murder ballads vertellen eigenlijk allemaal hetzelfde: jongen vermoordt meisje uit wraak of uit “als ik niet met je kan zijn, dan maar helemaal niemand”. Allemaal vrij misogyn, dus als je niet varieert wordt het een saai boek. Die ballades zijn dermate schetsmatig dat je er eigenlijk alle kanten mee op kunt. Cave baseerde zijn tekst op een ander nummer genaamd ‘The Willow Garden’, een klassieke murder ballad waarin weer een meisje wordt dood getimmerd door haar psychopathische vriendje. Daarom heb ik de rollen omgedraaid. Ze doet alsof ze weerloos en slachtoffer is maar dat is ze in feite helemaal niet. Ze is een wilde roos, een ontembare bitch die in de bende van haar vader zat. Zij heeft alle touwtjes in handen en daarom eindigt het verhaal ook anders dan het liedje van Cave. Het is daarom ook het favoriete verhaal van mijn vriendin. Wat mij namelijk in fictie opvalt en irriteert is dat er zo weinig goede vrouwenrollen zijn. Het zijn altijd stereotypes.’

In-the-Pines-p2-NL

Moraal
‘De duistere kant van de mens trekt mij aan omdat die zo ver van me afstaat. Ik ben zelf erg positief en optimistisch, en ik denk dat die donkere kant mij daardoor fascineert. Daarbij is het heel saai om verhalen te lezen waarin mensen gelukkig zijn, terwijl als iemand iets heel ergs overkomt, je je meteen afvraagt hoe je zelf in die situatie zou reageren. Met deze murder ballads wilde ik ook laten zien dat een moord of een gewelddadige gebeurtenis iedereen raakt. Er is geen goed of kwaad, ook voor de daders heb je wellicht sympathie terwijl het eigenlijk abjecte figuren zijn. Net als in die ballads wordt in mijn strips gewoon verteld wat er is gebeurd, maar je mag zelf bedenken wat je daarvan vindt. Ik neem geen moreel standpunt in.’

Finland

Erik Kriek.
Erik Kriek.

Als een rode draad in het boek vliegen zwarte raven rond, de boodschappers van de dood. Ook heeft het woud een centrale plek, een verwijzing naar de zomers uit Krieks jeugd, toen hij zijn familie in Finland bezocht. ‘De natuur in het oosten van de Verenigde Staten lijkt ook veel op die van Scandinavië.’

Het is opvallend hoe Kriek wederom verhalen heeft gekozen die zich in het verleden afspelen, met name de negentiende eeuw: ‘Oude kostuums, oude huisjes, paard en wagen, dat soort historische dingen vind ik leuk en dankbaar om te tekenen. Het is deels ook romantiek, het roept een barokke en gothic achtige sfeer op. Aan het tekenen van een verhaal dat zich afspeelt in een vinexwijk in Almere zou ik geen lol beleven,’ zegt hij met een glimlach.

in-the-pines-boshut

Strips en muziek vormen een interessant huwelijk. Op de bijgevoegde cd zijn de murder ballads uit de striproman opgenomen, uitgevoerd door de Blue Grass Boogiemen. Kriek zingt op drie tracks mee en speelt in zijn vrije tijd ook in een band. ‘Ik vind het heel leuk om mijn vrienden te zien. Ouwehoeren in de kroeg vind ik ook gezellig, maar samen iets doen vind ik het allerleukste. Vandaar de band. Overigens ken ik eigenlijk geen enkele striptekenaar die niet iets met muziek te maken heeft. Als ze al niet in een band zitten, weten ze ontzettend veel van muziek. Strips maken is een solitair bestaan en muziek is je vriend als je uren aan het tekenen bent. Leren tekenen verhoudt zich ook wel een beetje met het leren van een instrument. Dat is ook iets dat je door de jaren heen in je eentje perfectioneert.’

Erik Kriek. In the Pines: 5 Murder Ballads
(Nawoord: Jan Donkers) Scratch Books

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in de VPRO Gids #9 (2016).

Categorieën
Mike's notities

Prince in concert 1995

Al bladerend door een oud dagboek, viel opeens een concertkaartje op de vloer. Niet zo maar een kaartje: mijn eerste Prince concert! Dat vond plaats in de BrabantHallen op zaterdag 25 maart 1995….

prince concertkaartHet was een paar dagen voor mijn achttiende verjaardag en het was mijn eerste serieuze concert. Nu ben ik nooit echt een concertbeest geweest, maar Prince wilde ik toch wel heel erg graag zien. De Kleine Geile Dwerg, zoals ik hem toen noemde, verzorgde immers de soundtrack bij mijn tienerjaren.

Dagboekfragment 1995:

Ben nog wat moe van gisteren – maar wat een rit. Het concert was ronduit fantastisch! De eerste minuten was ik haast perplex omdat ik Prince gewoon live voor me zag. Ik stond ongeveer 15 meter van het podium. Goed, er stonden heel wat mensen voor me (en een heleboel handen) maar dankzij de rugzak van Nika stond ik soms wat hoger, wat heel wat scheelde.

Nika werd trouwens halverwege het concert afgevoerd omdat ze onwel werd door de drukte. Ja, het was heel erg druk. Er waren zelfs al mensen vanaf dinsdagavond aanwezig.

We vertrokken met de trein van twee uur vanuit Hoorn, maar kwamen pas om half vijf in Den Bosch aan door vertraging bij Amsterdam-Amstel. Toen met een speciale bus naar de Brabanthallen. Daar was het heel druk. Nadat we een patatje hadden gegeten gingen we in de rij staan. We hebben een deel door het publiek gelopen zodat we een stuk van de rij afsneden. Zo kwam het dat toen we binnenkwamen zo door konden lopen naar een plek in het midden van het podium. Ik stond ongeveer gelijk met een jongen die er al vanaf 10 uur ’s ochtends aanwezig was.

We moesten 2 ½ uur wachten en zijn op de grond gaan zitten. Ik heb de tijd gedood met het lezen van Nieuwe Revu. Op een beeldscherm werden clips getoond.

Toen het concert begon barstte de hele zaal los. Het concert was echt te gek. Prince werd geassisteerd door de NPG en Mayte. Hij speelde een set van ongeveer twee uur met onder andere de nummers The Most Beautiful Girl in the World, I Love U in Me, 7, Race, Letitgo en nummers van The Gold Xperience, zoals Pussy Control. De boodschap was duidelijk: Prince is dood en hier is zijn opvolger TAFKAP.

Ik had oordopjes in gedaan om mijn oren te beschermen en die hebben goed gewerkt. Aan het eind kregen we allemaal glitters om ons heen.

Het stomme is alleen: over het algemeen is het moeilijk alles te zien (ik ben dan ook maar 1.76m) maar dan gaan ze ook nog eens hun handen opsteken. Dat maakt het extra moeilijk om iets te zien. Af en toe werd je enkele meters met de stroming meegesleurd.

Er was trouwens ook goede service. Af en toe werden er glazen water doorgegeven en een enkele keer vloog er een natte spons door de lucht. De open deuren gaven verkoeling. Wel snakte ik naar wat drank aan het eind.

We moesten Nika zoeken. Na een lange speurtocht vonden we haar weer. De terugreis was rustig. Heb veel met mijn ogen dicht gezeten.

Woensdag 29 maart 1995:

Dit had ik de gehele zondag: ik kon mijn ogen dicht doen en nog steeds zag ik Prince op het podium staan. En dat is echt fantastisch! Het geeft echt een kick.

In de krant stond deze gave foto gemaakt door Serge Ligtenberg:

prince-1995-serge-ligtenberg

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: The Making of Hobgoblin

De oorspronkelijke Hobgoblin zal altijd een van mijn favoriete superschurken blijven. Zo kwam dit nare heerschap tot stand.

Over Hobgoblin heb ik al eerder geschreven, maar goed, hij is dan ook mijn favoriete Spider-Man-schurk. Sowieso heeft ons favoriete Webhoofd natuurlijk niet te klagen wat tegenstanders betreft: naast Batman heeft hij de interessantste rogues gallery. Venom, Kingpin, Doctor Octopus, Vulture, Sandman, Norman Osborn, Foolkiller, J. Jonah Jameson, Sin-Eater en the Black Fox, zijn toch wel mijn favoriete schurken.

Hoe Hobgoblin tot stand kwam wordt mooi uitgelegd in dit artikel uit Marvel Age #5 (1983). Marvel Age was een uitgave van Marvel waarin nieuwe series, verhalen en andere zaken werden aangekondigd. Met previews, maar vooral ook interviews met de makers. De serie liep van 1983 tot en met 1994 en beslaat 140 comics. Vroeger kon ik ze nog wel eens vinden in stripwinkel Het Gele Teken, maar veel heb ik er nooit kunnen lezen. Jammer, want ik hou erg van dit soort uitgaven. Marvel Age was eigenlijk een reclameblaadje, maar toen het uitkwam waren er nog geen blogs en dus was ik blij met alle informatie die ik kon krijgen.

Het artikel The Making of Hobgoblin vertelt waarom Roger Stern deze schurk bedacht, wat het idee achter zijn look is en hoe die look tot stand kwam.

Marvel Age #5 (1983) 001_hobgoblin Marvel Age #5 (1983) 002-hobgoblin Marvel Age #5 (1983) 003-hobgoblin

Categorieën
Film Frames

The X-Files: Overbodige reünie

Toen ik vernam dat er een nieuw seizoen van the X-Files zou komen, haalde ik mijn schouders op. Zat ik niet op te wachten, nog een seizoen. Natuurlijk ben ik toch gaan kijken.

x files 01 x files 02Erg nostalgisch ben ik niet wat de jaren negentig van de vorige eeuw betreft. Als ik uit die periode een serie zou willen terugzien is het Quantum Leap. Ik heb de oorspronkelijke serie X-Files nooit afgekeken. Ergens halverwege het zesde seizoen begon mijn interesse af te nemen en toen Duchovny er zelf ook geen zin meer in had, was ik ook wel klaar met het zoeken naar de waarheid. Dat de grote conspiracy die als rode draad door de serie loopt, eigenlijk niet meer is dan een McGuffin en er achter het gordijn niet meer dan een rookgordijn schuilgaat, maakte dat ik al helemaal geen zin meer had om tijd in het universum van Chris Carter te investeren.

De tweede X-Files-film heb ik overigens wel bekeken. Dat ik me daar verder niets meer van kan herinneren, zegt volgens mij genoeg.

En nu is er dus seizoen 10.

Fox Mulder en Dana Scully weer samen zien deed me meer dan ik had verwacht. Ik vind acteur David Duchovny sympathiek. Toen ik hem weer als Mulder zag, had ik wel even de neiging om ‘Hank Moody!’ naar het scherm te roepen. Gillian Anderson is een van mooiste actrices die ik ken, dus haar in actie zien is geen straf. Bovendien hebben Duchovny en Anderson een goeie chemie samen.

x files 03 x files 04 x files 05Ik had verwacht dat de zes afleveringen te samen een verhaal zouden vormen. Zo worden de meeste series tegenwoordig immers gemaakt. Afleveringen staan doorgaans niet meer op zichzelf. The X-Files is echter ouderwets van opzet. Het is vooral business as usual, behalve dan dat ik sterk het idee heb dat Fox Mulder zich eigenlijk ook afvraagt wat hij eigenlijk met zijn leven aan het doen is. Erg serieus neemt hij het allemaal niet.

Na vijf afleveringen haal ik dan ook maar weer mijn schouders op. Voegen deze nieuwe afleveringen nu echt iets toe aan wat we eerder zagen? Ik heb niet het idee dat deze verhalen zijn geschreven uit een innerlijke noodzaak van de scenaristen. Zullen we die X-Files dus nu eindelijk eens laten rusten?

Categorieën
Strips

Aandacht voor Persprijs Brussel in Eppo

Da’s leuk. In het nieuwste nummer van Eppo stripblad (#4 voor de puristen) besteedt Ger Apeldoorn aandacht aan het feit dat ik laatst de Persprijs Brussel in ontvangst mocht nemen.

Dankjewel, Ger!

persprijs-in-eppo

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Claire DeWitt #2 – Aan de poort van de hel

Het tweede album van de reeks Claire DeWitt: Aan de poort van de hel, komt eind februari uit. Het verhaal wordt nog iets vreemder…

claire de witt 02 volledige coverIn het eerste deel maakten we kennis met Claire DeWitt, een premiejaagster die samen met maatje Gerd jacht maakte op Jonah Falk. Het te pakken krijgen van Falk is voor Claire een persoonlijke zaak vanwege de narigheid die hij haar in het verleden heeft aangedaan. Wat die narigheid precies inhoudt, werd niet onthuld het eerste album. Wel kwamen we te weten dat Claires tweelingzusje soms in een monster verandert en mensen uit elkaar rijt. Sowieso lopen er verdacht veel monsters rond in het wilde westen van scenarist Willem Ritstier en tekenaar Fred de Heij, deze driedelige reeks is dan ook een horrorwestern. Bloed, gore en grofgebekte personages zijn de hoofdingrediënten.

Fris aan de reeks is deze combinatie van horror en western en het feit dat het hier een zwarte revolverheldin betreft. De mannen in deze strip zijn of enorme klootzakken of een beetje sukkelig.

Aan het einde van Tot in de dood werd Claire neergeschoten door Falk: zijn kogel schampte haar hoofd zodanig dat we haar aan het begin van Aan de poorten van de hel in delirische toestand aantreffen. Falk, inmiddels een rode, duivelachtige verschijning, probeert Claire mee te slepen naar de poorten van de hel. Hij is een zielenjager voor satan geworden. Ook onthullen Ritstier en De Heij meer over wat er in het verleden tussen Falk en DeWitt is voorgevallen.

Wat er echt is of alleen maar in Claires brein gebeurt laten de makers in het midden. De scheidslijn tussen realiteit en hallucinatie blijft de rest van het verhaal onduidelijk, maar maakt het verloop ervan des te verrassender. Het leuke aan dit verhaal vind ik dat er ieder moment van alles kan gebeuren en dat deze gebeurtenissen allesbehalve regulier zijn.

Racistische puntmutsen krijgen hun verdiende loon in Claire DeWitt #2.
Racistische puntmutsen krijgen hun verdiende loon in Claire DeWitt #2.

Ritstier schrijft verhalen die veel weg hebben van een achtbaanritje: ze hebben een behoorlijke vaart en de gebeurtenissen volgen zich in rap tempo op. Logica blijft in dit deel een beetje achterwege, maar als koortsdroom is het een heel aardige rit. Nu maar hopen dat we bij het derde en laatste deel niet uit de bocht vliegen door een of andere harde en onlogische wending in de plot.

Willem Ritstier & Fred de Heij. Claire DeWitt #2: Aan de poort van de hel
Uitgeverij Xtra. Hardcover: €14,95 Softcover: €8,95.

Categorieën
Film Frames

Hitchcock/Truffaut: Praten met je held

Psycho janet leighDe arme Janet Leigh ligt een beetje dood te zijn op de badkamervloer van een gruizig motel. Zojuist heeft Norman Bates, verkleed als zijn moeder, hard zijn best gedaan haar in stukken te snijden. Met Psycho creëerde Alfred Hitchcock de slasher-film. En de rest was filmgeschiedenis.

De laatste dagen denk ik veel aan Alfred Hitchcock en zijn films. Tijdens mijn studie aan de Universiteit van Amsterdam kregen we een semester lang lessen over Hitchcock: zijn oeuvre is een filmschool op zichzelf. Dat besefte de Franse regisseur en criticus François Truffaut ook.

Truffaut was een van de vaders van de Nouvelle Vague en een groot bewonderaar van Alfred Hitchcock. In 1962 zaten de twee heren acht dagen lang aan een tafel te praten over filmkunst en de films van Hitchcock. Die gesprekken werden gepubliceerd in het boek Hitchcock/Truffaut. Nog steeds een belangrijk naslagwerk voor iedereen die films wil maken.

Ook een goed boek voor stripmakers trouwens, want veel van de technieken die Hitchcock bespreekt, zijn leerzaam voor mensen die op visuele wijze verhalen willen vertellen. Of dat nu op film is of met een tablet en stripkaders, maakt niet zoveel verschil. Beide media hebben immers veel overeenkomsten.

hitchcock truffautAfgelopen zondag zag ik in Eye de documentaire Hitchcock/Truffaut (Kent Jones, 2015) die weer gebaseerd is op dit prachtige boek. Aan het woord komen regisseurs als Martin Scorsese, Wes Anderson, David Fincher en Olivier Assyas. Allemaal zijn ze wel op een bepaalde manier beïnvloed door de master of suspense, zoals Hitch ook wel genoemd werd.

Ook zitten er enkele audiofragmenten van de gesprekken tussen Hitchcock en Truffaut in de film. Het verbaasde me enigszins dat er aan tafel ook een vertaalster zat. Truffaut stelde zijn vragen in het Frans, en Hitchcocks antwoorden werden weer aan hem terug vertaald. Gek, want de Franse regisseur sprak Engels en regisseerde zelfs een Engelstalige films. Misschien was hij desondanks toch erg onzeker over zijn kennis van de Engelse taal.

Het idee van Truffaut die zijn grote held en voorbeeld interviewt, spreekt mij erg aan. Ik interview zelf namelijk ook graag mijn helden. Handtekeningenjagen doe ik niet, maar antwoorden verzamelen en conversaties met mijn helden starten des te grager. Een van die helden zal altijd tekenaar John Romita Jr. blijven. Vroeger was Steven Spielberg de regisseur waar ik het meest tegenop keek. Volgens mij kun je met hem ook goede gesprekken over filmtechniek voeren, want de filmkunst beheerst hij tot in zijn vingertoppen.

Door Hitchcock/Truffaut ben ik ook nieuwsgierig geworden naar de films van Truffaut. Ik geloof dat ik daar vroeger wel een paar van gezien heb. In ieder geval kwamen die ook tijdens mijn studie filmwetenschap ter sprake, want Truffaut (1932-1984) was ook een goede filmmaker. Om mijn geheugen op te frissen zag ik deze week Fahrenheit 451 en zijn debuut Les Quatre Cents Coups uit 1959. Zijn eerste film is meteen een van zijn meest persoonlijke. Over hoe een tiener maar niet begrepen wordt door de volwassenen in zijn leven en daardoor langzaam afdwaalt naar een nihilistisch bestaan. Er wordt de hele tijd over de jongen gepraat maar eigenlijk niet met de jongen. De jonge acteur Jean-Pierre Léaud speelt de tiener Antoine Doinel die min of meer gebaseerd is op Truffaut zelf. Ze maakten samen nog vier andere films waarin verschillende stadia van Doinels leven verhaald worden.

Les Quatre Cents Coups
Het beroemde laatste shot, een freeze-frame uit Les Quatre Cents Coups.

Voor de aanvang van de documentaire Hitchcock/Truffaut zat een vrouw in een boek te lezen. Dat bleek de biografie van Vladimir Vladimirovitsj Nabokov te zijn: haar literaire held. ‘Ik hoop dat de documentaire een beetje goed is,’ zei de stijlvol geklede, Belgische vrouw met een licht Fransaccent, ‘want anders blijf ik liever dit boek lezen.’ Ze vertelde me dat Nabokov op een gegeven moment in de Verenigde Staten ging wonen en ook in het Engels boeken schreef. Hoewel zijn taalgebruik grammaticaal correct was, had hij een bepaalde manier van dingen zeggen, een sensibiliteit die ongewoon was in het Engels. Interessant wat mensen over hun helden weten te vertellen.

Categorieën
Boeken Striprecensie Strips

Recensie: Het is maar om te lachen

In Het is maar om te lachen: Hoe cartoonisten de wereld veranderen, worden tien Vlaamse (en twee Franstalige) cartoonisten geïnterviewd over hun vak. Een boek vol boeiende gesprekken met professionals die de laatste tijd vaker dan ooit onder vuur lijken te liggen.

het-is-maar-om-te-lachen-omAan het woord komen Gal, Ian, Ilah, Kim, Lectrr, Wauter Mannaert, Marec, Pirana, Steve, Zaza en Nicolas Vadot & Cécile Bertrand. De meeste cartoonisten kende ik wel, doch niet allemaal. Ik lees nu eenmaal niet elke Belgische krant en was door de selectie blij verrast. Het is aangenaam kennismaken met mensen als Gal en Marec. De interviews zijn uitgevoerd door diverse journalisten en publicisten. Roel Daenen stelde de bundel samen.

De portretfoto’s zijn van Bart van der Moeren. Verwacht bij zijn foto’s geen stripmakers aan tekentafels, maar bijvoorbeeld een Lectrr met een groot legoschip in zijn handen en Wauter Mannaert met een enorme roestige zaag op de keel. Je kent Van der Moerens werk wellicht uit Stripgids dat samen met Uitgeverij Polis de bundel produceerde.

Je moet wel dapper in je schoenen staan om tegenwoordig nog cartoonist te durven zijn. De aanslagen op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs op 7 januari 2015 liggen nog vers in het geheugen en de overdreven reactie van moslimextremisten komen uiteraard uitvoerig aan bod in de bundel. ‘Niemand heeft het recht om niet beledigd te worden,’ zegt Zaza in het interview. Maar, choqueren mag niet het doel zijn van een cartoon. Het gaat Zaza erom dat de grap goed is: ‘Dat vond ik zo jammer bij de Deense cartoon van Kurt Westergaard. Miljoenen mensen zijn de straat op gegaan voor een cartoon die niet eens grappig was. Een tekening van de Profeet met een bom rond zijn hoofd is een aanklacht, geen grap. Als je delicate onderwerpen aansnijdt – zoals religie, gehandicapten of euthanasie – dan moet je ervoor zorgen dat je grap steengoed is. Je bent dat verplicht aan de gevoeligheid van het onderwerp.’

Wel geeft Zaza toe dat hij sinds de aanslag vorig jaar voorzichtiger is geworden: ‘Ik heb kinderen, dus helaas wel, ja.’ Een spijtige, maar begrijpelijke ontwikkeling.

Lectrr.
Lectrr.

Doodsbedreiging
Lectrr maakte naar aanleiding van die aanslag een cartoon waarin een extremist met een groot mes een potlood probeert te kortwieken, maar moet tot zijn spijt concluderen dat de punt daar alleen maar scherper van wordt. Een prachtige cartoon die de hele wereld over ging. Het leverde de cartoonist welgeteld één bedreiging van een moslimextremist op, via mail. ‘Ik teken zelf om bepaalde redeneren Mohammed niet. Maar ik heb Mohammed niet afgebeeld en toch een doodsbedreiging gekregen. Dus is die grens al opgeschoven: je mag niet meer met de jihadisten lachen. Als je daaraan toegeeft, schuift het op en mag je niet meer met vrouwen met een hoofddoek lachen. En voor je het weet, mag je enkel nog lachen met kale, blanke mannen. Een samenleving is, als je het als cartoonist bekijkt: met iedereen lachen. Ook met gehandicapten, vooral met gehandicapten, want dat is “inclusief” denken. Iedereen erbij,’ aldus Lectrr.

Doel
Het lijkt nu misschien alsof het hele boek om de lange tenen van islamieten draait, maar dat is gelukkig niet zo. Het is een onderwerp dat wel heel actueel is en daarom besproken wordt, maar ook komen de carrières van de cartoonisten uitgebreid aan bod, hoe zij omgaan met censuur en zelfcensuur en de functie en doel van hun werk. Dat doel is meestal de lezer een spiegel voorhouden of een ander licht op de zaak doen schijnen. Volgens Ilah behelst haar doel als cartoonist ook meer dan alleen mensen aan het lachen te maken: ‘Ik wil hen met mijn werk laten nadenken.’

Wauter Mannaert ziet het allemaal nog iets utopischer: ‘Het doel van wat je doet, moet toch verzoening zijn, hoe utopisch dat ook klinkt. Op de een of andere manier moeten we naar een maatschappij evolueren waarin we samenwerken.’

Het werk van de cartoonisten kan gezien worden als een pleidooi voor nuance en reflectie en interessant aan Het is maar om te lachen is dat je kunt zien hoe ieder dit pleidooi vormgeeft. Van alle cartoonisten zijn voorbeelden in het boek opgenomen. Al hadden het er wat mij betreft wel meer afbeeldingen bij gemogen.

Cartoon van Cécile Bertrand.
Cartoon van Cécile Bertrand.

Het fijne aan dit soort boeken is dat er ruimte is. Als een antwoord een hele pagina in beslag neemt, is dat geen probleem. Dat is vaak met interviews in kranten en tijdschriften, waar artikelen maar een X-aantal woorden lang kunnen zijn, wel anders. De bundel wordt ingeleid door Roel Daenen. Columnist Dave Sinardet sluit hem af met een nawoord over de kracht van (politieke) cartoons.

Kortom, Het is maar om te lachen geeft mooi inzicht in het werk en denkwereld van Belgische cartoonisten. Door de nadruk op de aanslagen op Charlie Hebdo, is het tevens een document dat de huidige stand van zaken weergeeft.

Roel Daenen e.a. Het is maar om te lachen: Hoe cartoonisten de wereld veranderen
Uitgeverij Polis, € 24,95

Categorieën
Boeken Film

Minstens twee keer kijken

filmclub david gilmourBovenstaand fragment is afkomstig uit The Film Club van David Gilmour. In dit autobiografisch verhaal, vertelt Gilmour hoe zijn zoon Jesse als tiener interesse verliest in de middelbare school. Pa vraagt Jesse of hij liever van school af wil. Als Jesse daarop blij ‘ja’ antwoordt stelt vader het volgende voor: Jesse mag van school, hoeft niet te werken of de huur te betalen zolang als hij samen met zijn vader drie keer per week een film kijkt.

the-film-clubIk zag het boek van de week liggen in The American Book Center. Het was in de aanbieding, maar zonder de lage prijs had ik het waarschijnlijk ook gekocht. Ergens kwam de titel mij bekend voor. Waarschijnlijk heeft iemand mij het boek ooit aangeraden en staat het als een van de duizenden aantekeningen ergens in een notitieboekje. Het concept intrigeerde mij en in een paar dagen las ik het boek uit.

Nu gaat The Film Club niet alleen over film, waar Gilmour leuk en informatief over vertelt. Het boek gaat vooral ook over de moeilijkheid een stuurloze zoon op te voeden. Dat is natuurlijk niet zo makkelijk. Een rode draad in het boek zijn dan ook Jesse’s liefdesrelaties die heftig zijn, explosief ten einde komen en flinke brokken maken. Iets wat iedereen die verliefd is geweest en heeft verloren zal herkennen. Hoe je daarmee omgaat en weer overheen komt, is een belangrijk thema in The Film Club.

Maar goed, bovenstaand fragment. Ik ben het helemaal met Gilmour eens. De eerste keer dat je een film kijkt volg je vooral het verhaal. Pas een tweede, derde en vierde keer kun je goed zien hoe dat verhaal geconstrueerd is, welke middelen de filmmakers hebben gebruikt, hoe de film geschoten en gemonteerd is. Hoe een acteur door vrijwel niets te doen toch een scène kan stelen. Dat soort zaken ontrafelen kost aandacht en tijd. Toen ik filmwetenschap studeerde, bekeek ik de films die ik moest analyseren altijd een paar keer. Vaak let je per kijkbeurt op iets anders. Soms vallen dingen je pas na een paar keer kijken op. De meeste films zijn het ook waard om meerdere keren te bekijken. Ik heb het dan niet over iets slechts als Transformers natuurlijk of Sucker Punch. Die films zijn niet eens de moeite om een keer te bekijken.

Maar de meeste films zijn zo rijk aan informatie, dat je die gerust een paar keer kan kijken. En dan nog kun je bij een twintigste kijkbeurt weer iets nieuws ontdekken. De film blijft namelijk wel hetzelfde, maar jij, de toeschouwer, verandert in de loop van de tijd. De toeschouwer verzamelt ervaringen en neemt het zien van andere films mee in de kijkervaring. Tegen een film die je als tienjarige zag, kijk je heel anders aan als je die twintig jaar later nog eens ziet. Bepaalde zaken worden opeens duidelijker omdat je een meer volwassen perspectief hebt. Andere dingen worden minder belangrijk.

Ik heb sommige films vaker gezien dan ik zou willen toegeven. Toch heb ik daar geen spijt van. Ook nu heb ik alweer zin om weer eens Batman van Tim Burton op te zetten. Ook al zag ik die al meer dan zestig keer voordat ik de film analyseerde voor mijn scriptie. Ook Almost Famous, Wonder Boys, Spider-Man 2, X-Men, Licence to Kill, Chasing Amy, Clerks II en Back to the Future zag ik meerdere keren. Hoewel allemaal niet zo vaak als Batman. Dat is echt een uitzondering. Ook is deze lijst herhalingskijkers verre van compleet, maar opsommingen zijn te saai.

Kirsten Dunst als Mary Jane Watson in 'Spider-man' uit 2002. Een film die ik natuurlijk ook meer dan een keer zag en niet alleen vanwege Kirsten Dunst.
Kirsten Dunst als Mary Jane Watson in ‘Spider-man’ uit 2002. Een film die ik natuurlijk ook meer dan een keer zag en niet alleen vanwege Kirsten Dunst. Hoewel zij al een goede reden is om een film nog een keer te zien.

Soms kijk ik een oudere film om weer een oud gevoel terug te krijgen. Nostalgie, jazeker. Soms herkijk ik een film omdat ik simpelweg niet meer kan herinneren hoe hij afliep.

Overigens geldt hetzelfde voor mij ook voor strips. Die kun je vaak ook gerust meerdere keren lezen.