Categorieën
Minneboo leest Strips

Joe Hill over de sleutel tot goede horror

Met de horror-fantasy Locke & Key maakten Joe Hill en Gabriel Rodriguez een van de beste stripseries van de afgelopen tien jaar. ‘Effectieve horror is gebaseerd op empathie.’

‘Als kind had ik een abonnement op Fangoria omdat ik wilde lezen over horrorfilms en wilde weten hoe Tom Savini, Rob Bottin en Stan Winston die gore en bloederige special effects maakten,’ legt de Amerikaanse auteur Joe Hill (1972) uit als ik naar zijn fascinatie met horror vraag. Begin maart was hij een van de gasten op de Dutch Comic Con, een geslaagd festijn voor liefhebbers van comics, cultfilms, horror en sciencefiction.

Joe Hill. Foto © Shane Leonard. Met dank aan Uigeverij Luitingh-Sijthoff.
Joe Hill. Foto © Shane Leonard. Met dank aan Uigeverij Luitingh-Sijthoff.

Waarschijnlijk zit de liefde voor horror bij Hill ook in het bloed. Dat hij een zoon is van de beroemde schrijver Stephen King hield Hill aan het begin van zijn carrière angstvallig geheim: hij wilde dat het werk op eigen kracht gepubliceerd werd en niet vanwege zijn achternaam. Daarom nam Joseph Hillstrom King de pennaam Joe Hill aan.

Locke & Key
Inmiddels publiceerde de gelauwerde Hill enkele horrorromans en korte verhalen en maakte naam als schrijver van comics. Samen met de Chileense tekenaar Gabriel Rodriguez creëerde hij een van de beste Amerikaanse stripseries van de afgelopen tien jaar. Locke & Key draait om drie kinderen en hun moeder. Na de gewelddadige moord op hun vader verhuist het gezin Locke naar het huis van hun voorouders in het plaatsje Lovecraft, Massachuchetts. In huis liggen sleutels met speciale krachten die magische deuren openen. ‘Een van de sleutels is de Anywhere Key. Het lijkt me fantastisch om die te kunnen gebruiken. Je kunt daarmee overal ogenblikkelijk naar toe reizen dus dat bespaart behoorlijk op reiskosten,’ zegt Hill met een glimlach. ‘Daarbij lijkt deze sleutel het minste kwaad te kunnen. Die andere sleutels kunnen misbruikt worden.’

Locke-and-Key-demonDe familie Locke krijgt te maken met een kwaadwillend wezen genaamd Dodge. Dat deze in de echoput gevangen zit heeft alles te maken met het verleden van hun vader. Locke & Key biedt driedimensionale personages in een geloofwaardige omgeving waar magie en extreem geweld een belangrijke plek innemen.

Investering
locke_key_coverJoe Hill: ‘Effectieve horror is gebaseerd op empathie: die voel je als iemand waar je om geeft wordt blootgesteld aan buitenproportioneel gevaar. Empathie kun je alleen maar voelen voor personages die je als echt of volledig ervaart. Hier slaan veel horrorfilms, -verhalen en -strips de plank mis, daarin ontbreken namelijk unieke personages die het waard zijn om je emotioneel in te investeren. Ik vind dat personages bij wijze van spreken van de pagina af moeten springen. Ze moeten iets mysterieus hebben, iets onbekends, zodat je je afvraagt waarom ze zijn zoals ze zijn. Die vragen zijn de moeite van het onderzoeken waard en geven de lezer iets menselijks om vast te grijpen. Dat heb je nodig om ze later te kunnen laten schrikken.’

Het kwaad in Hills verhalen heeft vaak een menselijk gezicht: Dodge deinst niet terug voor een moord om zijn doel te bereiken, maar staat onder invloed van zieldemonen uit een andere dimensie. ‘Dodge wordt gegijzeld door een wezen met een grenzeloze zucht naar macht. Het is belangrijk te onthouden dat iedere schurk eigenlijk denkt dat hij de held is. De meeste mensen handelen immers niet met slechte bedoelingen, maar doen vaak verschrikkelijke dingen uit liefde, of uit een verlangen om hun eigen leven of dat van hun naasten te verbeteren.’

Levendig
Rodriguez tekent in een gedetailleerde en semi-realistische stijl. Hij laat de personages overtuigend acteren. De natuurlijk klinkende dialogen van Hill maken de personages af. ‘Vroeger was ik heel slecht in dialogen. Met mijn toenmalige vrouw zat ik eens in de auto en ze had kritiek op een van mijn verhalen. “De plot is log en de dialogen zijn echt vreselijk! Niemand praat zo,” zei ze. Dat vond ik niet leuk om te horen, maar later realiseerde ik dat ze een stukje belangrijke informatie had gegeven. Toen begon ik elke dag met een warming-up waarin ik alleen dialogen schrijf. Ik laat mijn personages praten; waarover maakt niet uit. Hoe meer ik dat deed, hoe leuker ik het vond. Tegenwoordig is dialoog schrijven mijn favoriete onderdeel van het schrijven.’

Magie
In Locke & Key spelen kinderen en tieners de hoofdrol. Ook wordt magie als vanzelfsprekend gepresenteerd. Hill: ‘Als je een fantastisch element in je verhaal introduceert is het nuttig dit op dezelfde manier te doen als met elementen uit het echte leven. Magie moet niet opvallen, het moet net zo overtuigend voelen als de rest.’

Locke-and-Key-bijl
Fox liet in 2011 een pilot maken, maar bestelde uiteindelijk de televisieserie niet. ‘De pilot is goed gemaakt en ziet eruit als een vroege film van Steven Spielberg. Uiteindelijk vond Fox de film waarschijnlijk te eng voor een groot publiek. We proberen een nieuwe tv-serie op te zetten met een geheel nieuwe pilot. Dit voorjaar ga ik met het scenario aan de slag.’

Inmiddels zijn er bij IDW Publishing zes bundelingen verschenen van Locke & Key en daarmee is het verhaal over de familie Locke afgerond. Op dit moment is Hill bezig met een nieuwe reeks verhalen. ‘Deze gaan over een familie die aan het begin van de twintigste eeuw in Key House woonden. Ik heb daar net een script van af. Hopelijk komt de bundel volgend jaar uit.’

Joe Hills nieuwe roman The Fireman verschijnt in mei bij William Morrow and company.

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #19 (2016).

Categorieën
Minneboo leest Strips

Marq van Broekhoven: ‘Jodocus heeft meer lezers nodig’

Het vierde deel van Jodocus de Barbaar is uitgekomen: De blinde ziener. Tijd om stripmaker Marq van Broekhoven te spreken over de stand van zaken betreffende deze originele en grappige reeks.

jodocus-4-coverDe blinde ziener is een typische Marq van Broekhoven titel, zou ik zeggen. Met Jodocus de barbaar maakt hij een strip die niet alleen een losse parodie is op het fantasy-genre, maar een verhaal bevat dat meandert als een rivier met veel flauwe bochten. Ik kijk in ieder geval altijd uit naar een nieuw deel omdat ik de humor in Jodocus erg kan waarderen, maar ook omdat Van Broekhovens liefde voor de strip en het verhalen vertellen aan iedere bladzijde is af te lezen. Jodocus is een sukkelige barbaar die zich voortdoet als prins Folio in de hoop zo het hart van de mooie Yazine te veroveren. In het vierde album zijn Jodocus en Yazine nog steeds op zoek naar de schat van prins Folio en krijgen ze hulp uit onverwachte hoek. Ondertussen zit de ware prins Folio nog steeds opgesloten in een torenkamertje van magiër Azeroth. Ook krijgen we korte scènes voorgeschoteld die duidelijk maken hoe het de andere personages vergaat.

Het is alweer een tijdje geleden dat ik de stripmaker sprak. Plannen om hem te interviewen op de laatste editie van de Stripdagen vielen in duigen door een te volle programmering. Dan maar even een telefoontje op een late vrijdagmiddag. ‘Ik heb het heel druk gehad op de Stripdagen. Ik was voortdurend aan het rennen van het ene kant naar de andere. Het signeren en dan moest ik weer een quiz presenteren en dan moest ik weer bij Robert van der Kroft opdraven omdat hij een oud lied van mij ging draaien en ik daar tekst en uitleg bij moest geven,’ vertelt de stripmaker die eigenlijk op het punt staat patat voor zijn gezin te halen.

Marq-van-Broekhoven1‘Vijf minuutjes interview kan wel even,’ zegt hij. Onze gesprekjes beginnen inmiddels een kleine traditie te worden. Maar ik vind dat het dan ook leuk om de strips van Marq onder de aandacht te brengen.

Deel vier van Jodocus is zojuist uitgekomen. Hoe bevalt de reeks tot nu toe?
‘Het is mijn favoriete reeks en dat zal het ook wel blijven, denk ik. Een heleboel dingen die ik leuk vind om te doen kan ik er in kwijt.’

Zoals?
‘Goeie vraag. Verhaallijnen die elkaar kruizen en weer uit elkaar wapperen. Spelen met conventies, buiten het verhaal ook nog een verhaal vertellen, een beetje ongebruikelijke grappen maken, lezers op het verkeerde been zetten… en ik hoop nog ooit zover te komen dat ik een scène maak waar mensen om moeten huilen. Dat staat nummer één op mijn to-do-lijstje. En ik denk dat alleen met Jodocus voor elkaar te kunnen krijgen.’

Aan het huilen zelfs. Dat klinkt extreem, Marq.
‘Haha! Ja, maar dat duurt nog wel even hoor. Ik moet eerst heel veel opzetten voordat ik mensen zover kan krijgen dat ze een traantje wegpinken. Jodocus is de strip zoals ik hem zelf altijd al had willen lezen.’

Ja, eerder vertelde je me al dat dit de strip was die je altijd al hebt willen maken. Wat voor reacties heb je tot dusver gehad op deze reeks?
‘Ik wilde zeggen dat de reacties alleen maar positief zijn, en dat is ook bijna zo. Er is wel één zure recensent die altijd al mijn werk afkraakt, maar ja, ik weet ondertussen wie het is. Die recensent vindt gewoon dat ik niet goed teken en dat ik te veel freewheel. Zijn kritiek is kritiek die ik ook wel zie als ik naar mijn werk kijk. Hij heeft het vermoeden dat ik bij Jodocus maar een beetje wat doe. Dat is niet helemaal het geval, maar ik snap wel waar het vermoeden verdaan komt. Hij mag die kritiek van mij hebben. Even goede vrienden. Hij noemt zichzelf Beauregard van het B-Gevaar.’

Maar wacht even, Beauregard wordt toch geciteerd achterop je album?!
‘Ja, en daar heeft hij me op de Stripdagen ook op aangesproken. Hij moest daar erg om lachen omdat ik uit zijn negatieve recensie net die paar halve quotes gehaald heb waardoor het allemaal heel positief klinkt. Daar zag hij zelf gelukkig ook wel de lol van in. Verder krijg ik eigenlijk altijd positieve reacties. Ik zou alleen willen dat meer mensen deze strip kende. Daar ontbreekt het nog een beetje aan.’

Je wilt meer lezers, bedoel je?
‘Ja. Ik word nu ook uitgegeven door Syndikaat. Ik wil niet zeggen dat ik gedegradeerd ben, maar uitgeverij Syndikaat werkt samen met Strip2000 en Syndikaat krijgt titels toegeschoven die maar net quitte spelen. Zij kunnen meer aandacht geven aan dit soort titels omdat het een kleinere organisatie is. Jodocus is daar nu dus naartoe verhuisd want ze verdienen nog weinig aan mijn strip. Ik zou willen dat dat wat meer werd.’

jodocus-sneeuwWat zijn je plannen om ervoor te zorgen dat Jodocus een household name wordt bij de striplezers?
‘Ja, da’s een goeie. Ik hou nu en dan een Jodocus show met diaprojecties waarbij ik zelf het verhaal voorlees. Zo komt de strip onder de aandacht bij mensen die het album uit zichzelf niet in zouden kijken. En ik bewerk stelselmatig enkele journalisten zoals een zekere Michael Minneboo die zo nu en dan een stukje schrijven… Haha! Weetje, ik ben niet zo goed in marketing. Ik hoop dat andere mensen dat voor mij oppakken.’

Nou ja, dat is ook de taak van je uitgever, toch?
‘Ook.’

Weet jij al helemaal wat er in het volgende deel staat te gebeuren? Als jij aan een album begint heb je dan het verhaal al helemaal uitgeschreven of begin je gewoon en kijk je wel waar het schip strandt?
‘Nee, het verhaal heb ik dan al helemaal in grote lijnen uitgeschreven. En met de zijlijntjes freewheel ik dan een beetje. De hoofdlijn is mij dus al volledig duidelijk. Voor de lezers overigens misschien niet, maar voor mij wel. In deel vijf zullen een aantal eindjes aan elkaar geknoopt worden. In het laatste plaatje kan ik dan “einde eerste cyclus” of iets dergelijks schrijven. En dan begint de tweede cyclus van vijf albums bij deel zes. Niet alle lijntjes zullen aan het einde van vijf gesloten zijn trouwens, want anders trekt de uitgeverij misschien de stekker eruit. Dat moet ik natuurlijk niet hebben.’

jodocus 4 strand

Ben je bang dat ze de stekker eruit zullen trekken?
‘Ja.’

Vanwege de tegenvallende verkoop?
‘Ja, ja. En vanwege het feit dat het al bijna zover gekomen was. Toen heb ik met ze gebrainstormd om Jodocus wat meer voor het voetlicht te krijgen. Zij dachten toen aan een magazineconstructie. Dat magazine zou zes keer per jaar verschijnen. Ik zat te brainstormen over dat magazine en wat daar dan allemaal in moest komen. Korte verhaaltjes, een dossierachtig iets. Dat soort dingen. De eigenlijke strip lag daardoor stil. Uiteindelijk vonden ze het toch leuker als er toch gewoon albums van Jodocus verschijnen omdat dat allemaal mooi in de boekenkast staat. En ik vind dat ook. Toen viel er een last van mijn schouders, want nu hoefde ik niet dat hele magazine te vullen. Ik kon me nu weer gewoon op het verhaal zelf concentreren. Ondertussen had dit vierde deel daarom wel een jaar vertraging opgelopen.’

Was dat ook niet een veel groter risico om zes keer per jaar dan zo’n Jodocus Magazine uit te brengen in plaats van een album?
‘Ze dachten dat er met zo’n magazine vaker iets verschijnt en dat er dan wat vaker aandacht voor Jodocus zou zijn zodat hij meer naamsbekendheid zou krijgen. Daar ging het eigenlijk om. Overigens sloten ze niet uit dat er uiteindelijk dan evengoed nog een album zou komen.’

jodocus-4-ridderIk kreeg bij het lezen van dit album een beetje de indruk dat je hebt laten inspireren door soaps. Er zit veel dialoog in je strip, veel talking heads, maar weinig actie. Die scène waarin de hofnar vrouwe Mina ten huwelijk wil vragen duurt twee en een halve pagina en hij draait nogal om de hete brei heen. De scène eindigt met een flinke cliffhanger. Het gedraal van Rich Forrester uit the Bold and the Beautiful lijkt er niets bij.
‘Als soap al een inspiratiebron is, dan is dat een onbewuste. Maar oude feuilletonstrips van rond de Tweede Wereldoorlog zijn wel een inspiratiebron. Ik noem een Prins Valiant, die ik natuurlijk uitentreuren ken. En daar zitten ook enorme, noem het maar soapscènes in. Dat speelt mee, vermoed ik. Plus het feit dat ik met Jodocus klein wil beginnen. Ik wil in een redelijk begrensde wereld starten en niet te veel uitpakken met grote scènes, gigantische monsters en almachtige tovenaars. Dat kan altijd nog. Lord of the Rings begint eigenlijk ook heel klein en bekrompen in de Gouw en zo. Uiteindelijk wordt het machtiger. Ik geloof overigens niet dat ik pagina’s lange gevechtscènes zal tekenen. Dat vind ik niet leuk om te doen. Wat ook meespeelt is dat ik strips interessant vind waar het draait om emotie en om hoe personages op elkaar reageren, hoe mensen met elkaar converseren en de misverstanden die daardoor kunnen ontstaan. Dat vind ik ook leuk om te doen. Misschien dat het daarom ook de soapkant op gaat.’

Ik kreeg al zin in de rest van het album na het lezen van de eerste twee bladzijdes waarin je telkens hetzelfde shot van de kust laat zien en een groep tentakels langzaam vanuit het water naar het strand komt. Uiteindelijk blijken die tentakels helemaal geen zeemonster te zijn, maar gedragen te worden door kleine grijze wezentjes. De sfeer zit er met die grappige scène al meteen goed in, vind ik.
‘Blupjes heten die wezentjes… Ik vind het zelf heel leuk om openingsscènes van albums te bedenken. Om die iets extra’s te geven. Ik wil die ook iets filmisch meegeven. Sowieso de hele strip eigenlijk wel. Daarom heb ik gekozen voor een redelijk strak stramien wat de stripplaatjes betreft. Ze zijn bijna allemaal even groot of het dubbele van elkaar.’

'Een goed begin is...'
‘Een goed begin is…’

Nu wordt het echt tijd dat Marq zijn gezin gaat verblijden met een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Rest mij nog om iedereen de nieuwe Jodocus, en de eerdere albums, van harte aan te bevelen. Vind je het leuk? Geef meteen een vriend of vriendin ook een album cadeau, want de kleine barbaar kan nog wel wat naamsbekendheid gebruiken.

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Cythraul – De grot der herinnering

Sherpa geeft klassieke albums van Andreas opnieuw uit en dat is goed nieuws voor de liefhebber van zijn fantastische fantasierijke verhalen.

Als jonge striplezer haalde ik veel strips uit de bibliotheek. De bieb in Hoorn had een aardige diverse collectie reeksen en albums. Zo ontdekte ik onder andere De duistere steden van Schuiten en Peeters en het werk van Andreas Martens die onder zijn voornaam publiceert. Vaak begreep ik de verhalen niet helemaal, maar genoot ik wel van de prachtige tekeningen van deze professionele stripmakers.

Cythraul_cover

Andreas Martens (1951) is een Duitse striptekenaar en stripscenarist, vooral bekend van reeksen als Rork, Arq en Capricornus. Hij maakt fantasierijke verhalen die niet altijd even makkelijk te duiden zijn, maar waarin het unieke handschrift van de tekenaar altijd goed herkenbaar is.

Cyrrus_Mil_coverUitgeverij Sherpa heeft recent twee klassiekers van Andreas opnieuw uitgegeven: Cyrrus – Mil, misschien wel Andreas’ meest raadselachtige vertelling, en Cythraul – De grot der herinnering. Hierin heeft een acteur een moord gepleegd en is op de vlucht. Hij komt op de nacht van Samhain (Halloween) op een het Bretonse platteland terecht en vindt onderdak bij een vriendelijk echtpaar dat hem vertelt over een plaatselijke legende van een rijke druïde die met zijn schat is begraven en wat de vermoedelijke locatie daarvan is. Uiteraard gaat de acteur de volgende dag op zoek en al snel vermengt zijn leven zich met de oude legende. Gaandeweg onthult Andreas het hoe en waarom van de moord, maar daarmee is de kous nog niet af.

Cythraul - detail.
Cythraul – detail.

De grot der herinnering is gebaseerd op bestaande Keltische verhalen en legenden en een ode aan Bretagne, het Franse schiereiland waar Andreas al meer dan dertig jaar woont. Het verhaal is een stuk toegankelijker dan Cyrrus – Mil. Dat verhaal is even indrukwekkend gevisualiseerd, maar door ingewikkelde tijdsparadoxen een behoorlijke puzzel.

Bij het lezen besefte ik dat Cythraul – De grot der herinnering  een van de albums is die ik destijds in de bibliotheek in Hoorn leende. Deze strip stamt uit 1981 en is nu in een oplage van 750 exemplaren verschenen. 75 exemplaren werden voorzien van twee extra prenten: een ingelijmde prent gesigneerd door de tekenaar en een losse prent die tussen pagina’s 32 en 33 gevoegd kan worden. Deze plaat maakte deel uit van de oorspronkelijke publicatie in Kuifje weekblad maar was niet bestemd voor de albumuitgave.

Andreas. Cythraul – De grot der herinnering.
Sherpa, € 24,95

Andreas Cyrrus / Mil
Sherpa, € 24,95

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
English Striprecensie Strips

Review: Umbral by Antony Johnston and Christopher Mitten

Sometimes you just don’t ‘click’ with a story and for me this is the case with Umbral, Book One: Out of the Shadows, a so-called dark fantasy story that takes place in the fictional Kingdom of Fendin, a world in which magic and religion are forbidden.

The story is about a young thief named Rascal. During an eclipse she sneaks into the Red Palace and tries to steal a priceless royal gem called the Oculus. She gets help from Arthir, the crown prince. Together they witness the horrific murder of the King and Queen at the hands of the Umbral: nightmarish, Lovecraftian creatures from another dimension. When the creatures kill the young boy as well, Rascal can barely escape the palace alive. With the Oculus in her possession Rascal tries to flee and outrun the Umbral. Interestingly, the Umbral are able to take on the shape of the people they’ve killed, making it hard to figure out whom to trust. On the way, Rascal gets help from a drifter named Dalone, who might be a wizard of sorts.

Page from Umbral, Book One: Out of the Shadows.
Page from Umbral, Book One: Out of the Shadows.

I’ll admit: I’m not a big fantasy buff, but as a reviewer I’m willing to try and read any comic that I come across. I thought the cover of the comic looked intriguing. Speaking of the interior art by Christopher Mitten, I have mixed feelings. On the positive side, I like the look of the Umbral. With their dark and shadowy form, bright red eyes and large mouth with sharp teeth they indeed seem to be creatures that will devour you in your nightmares. Storytelling-wise, Mitten is all over the place and from a visual standpoint the narrative flow feels a bit disjointed at times. It also doesn’t help that some of the characters look alike a lot and are hard to tell apart. For instance, Dalone and Master Gearge, master of the thieves’ guild, could have been twins. They’re both big-bearded men and father figures to Rascal.

UMBRALVOL1_coverOf course it is nice that the main character is female, and a teenager at that. But Rascal is a young, spunky girl with a potty mouth that frankly isn’t very interesting as a character. Nor are most of the other characters, to be honest. As a whole, Umbral Book One is pretty bland. It seems writer Antony Johnston (The Fuse, Wasteland, Dead Space) put some familiar tropes of the fantasy genre in a blender and this is what he came up with, throwing a bunch of ghost pirates in the mix as well.

Reader be warned: this first volume ends with a annoying ‘to be continued’ sign, so after almost 170 comic pages of chasing, cursing and violence, nothing really gets resolved. To be honest, I don’t think I can muster the enthusiasm to pick up the recently-published second installment of the story.

This review was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: De Chninkel

Op de planeet Daar wordt al eeuwig oorlog gevoerd tussen drie onsterfelijke rassen. Het dwergenvolkje de Chninkels leven als slaven en fungeren als kanonnenvlees tijdens de vele veldslagen tussen de drie onsterfelijken. J’on de Chninkel weet zo’n veldslag wonderwel te overleven. Tot hem verschijnt de Schepper der Werelden en geeft hem de opdracht mee om vrede te brengen over Daar. Hij moet binnen vijf zonnekruisingen zijn taak volbrengen, anders vernietigt de Schepper de boel. J’on gaat tegen wil en dank op pad, bijgestaan door de aapachtige Bom-Bom en G’Wel, een blonde, sexy Chninkel, met wie onze held natuurlijk veel liever de koffer in duikt dan dat hij zijn zware taak uitvoert.

chninkel_coverAldus in het kort de premisse van de striproman De Chninkel, geschreven door Jean van Hamme en getekend door Grzegorz Rosinski, waarvan zojuist een jubileumeditie is verschenen bij Casterman. Het is dit jaar namelijk een kwart eeuw geleden dat De Chninkel voor het eerst uitkwam en het album wordt door velen als echte stripklassieker beschouwd. Het album heeft in ieder geval altijd goed verkocht. Ik had het verhaal nog niet gelezen, maar was er nieuwsgierig naar geworden door de goede en uitgebreide special die erover in Brabant Strip Magazine stond. (Ga dat interessante striptijdschrift lezen, mensen!) De special bevat interviews met de makers en is ook in het mooi uitgegeven album opgenomen, evenals wat schetsen en voorstudies van Rosinski.

Gekleurd
Van Hamme en Rosinski kenden elkaar al van de stripreeks Thorgal toen ze aan De Chninkel begonnen. Rosinski gaf aan dat hij graag eens een strip in zwart-wit wilde maken. Er valt een hoop te genieten aan De Chninkel: het tekenwerk van Rosinski is prachtig en het album is sfeervol ingekleurd door Graza. Oorspronkelijk verscheen de strip dus in zwart-wit, waarbij Rosinski zwaar gebruikmaakte van diverse rasters om zijn tekeningen van grijstinten te voorzien. De inkleuring is echter goed gelukt en voegt echt iets toe aan de vertelling, al waren de zwart-wit platen overigens ook oogstrelend. Wat mij verder aan het verhaal aansprak is de groei die J’on doormaakt. Ziet hij zichzelf in het begin nog als nietsbetekenend mannetje, zonder zelfvertrouwen en zonder geloof dat hij zijn taak goed zal kunnen volbrengen, langzaamaan zien we zijn zelfvertrouwen toenemen.

Onlogisch

G'wel, J'ons vriendinnetje. Er zit ook wat erotiek in de Chninkel.
G’wel, J’ons vriendinnetje. Er zit ook wat erotiek in de Chninkel.

Tot zover het goede nieuws. Een paar strips daargelaten, ben ik over het algemeen niet zo’n fan van het fantasy-genre. Bij films als Bored of the Rings haal ik graag mijn slaaptekort even in, en de verbeeldingen van elfjes en dwergjes in strips zijn vaak zo verschrikkelijk clichématig dat je je soms afvraagt waarom het fantasy heet als de makers zelf geen fantasie hebben om met iets nieuws te komen. Ook bevatten die zelfverzonnen mythologieën dikwijls onlogische elementen die vragen oproepen. In De Chninkel is bijvoorbeeld sprake van drie onsterfelijke rassen, waarvan een Zembria de cyclopen wordt genoemd. Dit zijn halfnaakte amazones die hun linkeroog hebben dichtgenaaid. Een van de bestaande Amazonemythen vertelt dat deze krijgers hun rechterborst verwijderden om beter te kunnen boogschieten. Van Hamme dacht daar een leuke variatie op te maken door zijn amazones dus met één oog te laten vechten. Een gek idee, want wie maar door een oog kan kijken, kijkt zonder diepte. Dat lijkt me lastig zwaardvechten op je paard als je geen diepte kunt zien. Een erg onlogische keuze van de auteur dus.

Bijbels
Daarbij leunt Van Hamme naar mijn smaak te veel op de Bijbel als template, waardoor de parallellen tussen De Chninkel en de Heilige Schrift, die we anno 2013 toch wel mogen beschouwen als het oudste fantasyboek ter wereld, snel gaan vervelen. Het is overduidelijk dat J’on als een soort Messias door het leven gaat. Vooral omdat er al in zoveel heldenverhalen met verwijzingen uit de Bijbel wordt gespeeld en me elke superheld een verwijzing naar de Messias meent te zien, is deze aanpak enigszins als sleets te duiden.

De Schepper der Werelden wordt verbeeld als een zwarte monoliet en die lijkt zo nagetekend uit 2001: A Space Odyssee. Deze God is net zo onverdraagzaam, rancuneus en kleinzielig als de schepper uit het Oude Testament. Zelfs als onze kleine Chninkel zijn taak op tijd volbrengt, doodt De Schepper der Werelden wraakzuchtig de levende wezens op de planeet Daar. Eigenlijk zijn die Goden maar enorme zeikerds.

De Messias uithangen is niet zonder risico's. Je weet altijd waar je baantje eindigt.
De Messias uithangen is niet zonder risico’s. Je weet altijd waar je baantje eindigt.

Natuurlijk zijn die parallellen bewust zo geschreven door Van Hamme. Tegen interviewers Tom Vermeeren en Gert Bussens zei hij hier het volgende over:

‘Ik ben altijd gefascineerd geweest door mythologie en andere sterke verhalen. En de Bijbel is nu eenmaal een boek waarin veel boeiende verhalen te lezen zijn. Ik ben niet gelovig maar toch hebben die godsdienstige verhalen me altijd gefascineerd. Mijn idee was om een mix te maken van thema’s uit het Oude en het Nieuwe Testament. Uit het Oude Testament waren me vooral de bloederige massamoorden bijgebleven en uit het Nieuwe Testament de figuur van Jezus als Messias, als de Verlosser die het ene mirakel na het andere doet en de mensen met verstomming slaat. Ik wilde een verhaal vertellen met als vertrekpunt de “marketingstrategie van een god”, ik noem het meestal “theologische marketing”. Dat is een term die ik zelf heb bedacht. In heel veel primitieve beschavingen is het toch zo dat de goden eerst fouten uitlokken bij de aardse stervelingen, om vervolgens boos te kunnen worden. En tenslotte sturen ze allerlei straffen op hen af om te tonen wie er echt de baas is. Daaruit ontstaat de angst en de vrees van de gelovigen die hun hele leven keihard hun best doen om in de gratie van die goden te blijven en zo verdere straffen in de toekomst te vermijden. Tegelijk bewonderd en gevreesd worden is toch dé ultieme sleutel van elke dictatuur. Zo verzon ik de wereld Daar waarin een opperwezen dat zich manifesteert als een grote monoliet het slavenvolkje van de kleine Chninkels uitkiest als uitverkoren volk om de wereld te redden.’

In het antwoord van Van Hamme lees ik een duidelijke kritiek op de Bijbel en het godsbeeld dat in de Heilige Boeken wordt geschetst en in dat uitgangspunt kan ik mij als atheïst goed vinden. Die kritiek is ook wel in de strip terug te vinden bijvoorbeeld in de wijze mannetjes die denken te weten wat hun god denkt, zitten er zoals altijd naast en heulen onder een hoedje met de machthebbers. Toch: hoewel naar mijn smaak de parallellen tussen Jezus en J’on weer te duiden worden gelegd, is naar mijn gevoel de godskritiek weer iets te subtiel, die had wat meer uitgesproken mogen zijn. Vooral door Van Hammes suggestie in de epiloog dat Daar eigenlijk onze aarde is, zwakt zijn in het interview gemaakte punt wat af.

Maar daar kunnen de lezers van De Chninkel onderling uren over discussiëren, wat al aangeeft dat het een interessant en gelaagd verhaal is. Dat verklaart wellicht  waarom de strip al jaren als klassieker wordt gezien.