Categorieën
Strips

25 jaar Belgisch Stripmuseum: Waken over striperfgoed

Het Belgisch Stripmuseum bestaat 25 jaar. Het succesvolle museum waakt over het striperfgoed van België, maar heeft hiervoor eigenlijk te weinig middelen.

Willem De Graeve. Foto: Daniel Fouss
Willem De Graeve. Foto: Daniel Fouss

‘Zoals Obelix in de ketel met toverdrank viel, ben ik als kind in de ketel van het stripverhaal gevallen. Zoals veel Belgen zat ik als kleuter al met mijn neus in de stripcollectie van mijn ouders, dat waren vooral albums van Suske & Wiske. Toen ik eindelijk had leren lezen waren zij erg opgelucht, want ik vroeg altijd wat er in de tekstballonnetjes stond,’ vertelt Willem De Graeve, codirecteur en hoofd communicatie van het Belgisch stripmuseum in de Brasserie van het instituut. Begin oktober zit hij er kwiek bij op de ochtend na de door internationale pers bezochte persconferentie en het grote feest van de 25ste verjaardag van het Stripmuseum.

Wie het art nouveau-gebouw binnenstapt, krijgt ook het gevoel in de ketel van het beeldverhaal te vallen. In de centrale hal begroeten beelden van Asterix, Robbedoes en andere stripfiguren de bezoekers. Naast de marmeren trap staat de bekende raket uit Kuifje en aan de andere kant een Deux Cheveaux met daarop de Marsupilami van Franquin op de motorkap getekend. Vanaf de eerste verdieping kan men uiteenlopende tentoonstellingen met originele pagina’s en tekeningen bekijken. Het museum gaat met zijn tijd mee, want sinds kort is het deels virtueel via Google Street View te bezichtigen.

Foto: Daniel Fouss.
Foto: Daniel Fouss.

Bij de oprichting in 1989 kreeg het museum een tweeledige taak: allereerst het promoten van het stripverhaal in de breedste zin des woords. Bij deze missie hoort ook het bewaren en conserveren van het striperfgoed. ‘We willen laten zien dat stripverhalen bij de cultuur horen en dat België daar een belangrijke rol in speelt. We hebben ons doel bereikt als een familie die weinig opheeft met de strip, na een bezoek naar buiten gaat met het idee dat het toch knap is wat er gemaakt wordt en besluit eens een album open te slaan.’ Ten tweede moet het gebouw, het enige overgebleven textielwarenhuis ontworpen door architect Victor Horta, in ere gehouden worden. De taken van het museum zijn hetzelfde gebleven, maar de stripwereld is in een kwart eeuw wel veranderd. Vroeger kwamen er 500 albums per jaar uit, nu 5000. De Graeve: ‘Toen waren de Franse strips vooral een voortzetting van wat er vroeger gebeurde, Nederlandstalige strips waren voornamelijk familiestrips. Tegenwoordig is de strip als film, alle genres en stijlen zijn vertegenwoordigd.’

Stripmuren
Met per jaar vier tijdelijke en vijf vaste tentoonstellingen, plus zeven exposities rondom een nieuw album, trok het museum in 2013 zo’n 200.000 bezoekers. Hiervan komt 80% uit het buitenland, uit Nederland komt slechts 3,8%. ‘Ik denk niet dat de Nederlanders gebrek aan stripliefde hebben, want Suske & Wiske zijn populairder in Nederland dan hier en jullie hebben grote stripauteurs. Veel Nederlanders denken bij Brussel aan het Europees parlement, dat het een saaie kantoorstad is waar alleen Frans wordt gesproken.’ In Brussel leefden en werkten de grote spelers van het Franco-Belgische beeldverhaal. De stad toont deze stripgeschiedenis met onder meer het Stripmuseum, het Marc Sleen Museum, vijftig stripmuren en beelden van personages in het straatbeeld.

De nieuwste stripmuur in Brussel is van Robbedoes.
De nieuwste stripmuur in Brussel is van Robbedoes.

Het museum probeert de twee typen bezoekers, toeristen en stripkenners, zo goed mogelijk te bedienen. De nieuwe permanente expositie De kunst van het stripverhaal geeft middels originele pagina’s, schetsen en fragmenten uit scenario’s een mooi overzicht van iedere fase van het maakproces. Dat verhaal zal voor de kenners geen nieuws zijn, maar die kunnen weer genieten van een originele tekening van Willy Vandersteen of van jong talent Kristof Spaey. Videobeelden van stripmakers aan het werk verlevendigen de expositie die een goed voorbeeld is van hoe je striperfgoed voor het publiek toegankelijk kunt maken.

Striperfgoed bedreigd
Waar in Turnhout het Vlaams documentatiecentrum van de strip fungeert als studiecentrum met een grote collectie secundaire literatuur, is in België het Stripmuseum de belangrijkste speler wat het bewaren en conserven van striperfgoed betreft. Het museum bewaart zo’n 8.000 platen en illustraties, scenario’s en verwante zaken. De conservatieruimtes worden op een constante temperatuur gehouden, zijn beveiligd en slechts voor enkelen toegankelijk. De meeste stukken zijn in bruikleen. ‘Voor ons is al het materiaal waardevol, maar we zijn genoodzaakt aan de auteurs of erfgenamen een selectie te vragen. De auteur laten we zelf kiezen want die kent zijn eigen werk het beste. Het voordeel van bruikleen is dat een auteur na vijf jaar een nieuwe reeks of striproman heeft, en het oudere werk voor nieuw materiaal kan ruilen. Zo hebben we altijd topstukken.’

Het museum wil van iedere grote auteur een representatieve selectie hebben zodat deze voor de volgende generaties bewaard blijft, maar het bewaren van het erfgoed wordt door verschillende factoren bemoeilijkt. Door gebrek aan financiële middelen zette de organisatie de werving van nieuwe stukken op een laag pitje. Jammer, want veel belangrijke stripauteurs zijn op dit moment oud of net overleden. Dus nu is het moment om te verzamelen. Het museum haalt zijn inkomsten vooral binnen via kaartverkoop en speciale evenementen. De overheid is goed voor slechts acht procent: ‘Bij ons in België is alles gesplitst in Vlaams en Franstalig. Als we ervoor zouden kiezen om alleen Vlaamse strips te tonen, dan zouden we van de Vlaamse regering veel geld kunnen krijgen. Maar omdat wij Franstalige, Vlaamse en buitenlandse strips willen tonen, is dat lastig, want nu zou de Franstalige regering kunnen zeggen: “Als we jullie geld geven, gaan jullie daar ook de Vlaamse strip mee promoten. Dat kan toch niet!”

Inmiddels is door alle tekeningen de klimaatkluis bijna vol. Ook moeten er nieuwe lokalen gehuurd worden om de groeiende stripcollectie en verwante boeken in op te slaan. Daarvoor ontbreekt ook het geld. Alle stukken die tijdelijk worden tentoongesteld, worden in gescand. Daar heeft het kleine team de handen al aan vol.

Belasting

Foto: Daniel Fouss
Foto: Daniel Fouss

Recent kreeg het museum het gehele oeuvre van strippionier George van Raemdonck (28 augustus 1888 – 28 januari 1966) in bruikleen van de nabestaanden. Van Raemdonck was de tekenaar van de klassieke en destijds populaire strip De wereldreis van Bulletje en Bonestaak. Met 8.000 stuks verdubbelt dit oeuvre de totale collectie van het museum, dat deze grote hoeveelheid nu eigenlijk niet aankan.
Daarnaast is de markt een bedreiging voor het striperfgoed: tegenwoordig kunnen originelen veel geld waard zijn. Stripmakers verkopen ze aan particuliere verzamelaars en galeries, vaak om dalende omzetcijfers te compenseren. Het werk raakt daardoor verspreid. Dit bemoeilijkt het maken van overzichtstentoonstellingen.

De belastingdienst is een andere potentiële bedreiging van het striperfgoed want die ziet in het waardevolle oeuvre van overleden stripmakers een mooie inkomstenbron middels erfrecht. Om te voorkomen dat zijn nabestaande een hoge belasting moeten betalen, besloot de bekende stripmaker François Schuiten er recent voor om zijn oeuvre te schenken aan onder andere de Koning Boudewijnstichting en de Bibliothèque Nationale de France. Hij passeerde het Stripmuseum. Een stap die De Graeve ook verbaast: ‘Dat was een vreemde beslissing, want de Koning Boudewijnstichting heeft geen kennis op het vlak van conservatie. Ik hoop dus voor Schuiten dat zijn originele platen niet ergens in een kartonnen doos staan opgeslagen.’ Aan het informatietijdschrift Stripgids vertelde Schuiten dat het Stripmuseum niet de middelen heeft om haar ambities van een nationaal centrum waar te maken: ‘Je hoeft maar binnen te stappen om te weten wat ik bedoel: het gebouw is stilaan aan het afbrokkelen, de collectie wordt niet uitgebreid en is al die tijd hetzelfde gebleven, en dan spreek ik me nog niet uit over de kwaliteit van hetgeen je er ziet!’

De Greave beantwoordt deze kritiek: ‘Schuiten was erg betrokken bij de stichting van het Stripmuseum en zijn beeld ervan is gebaseerd op de beginjaren. Er waren veel minder bezoekers, financiële problemen en kennis van het conserveren ontbrak. We hebben geprobeerd hem de huidige situatie duidelijk te maken, maar hij bleef erbij dat hij geen vertrouwen in ons had.’

Enorm archief

Minneboo in gesprek met Hec Leemans (rechts). Foto copyright Daniel Fouss.
Minneboo in gesprek met Hec Leemans (rechts). Foto copyright Daniel Fouss.

Hec Leemans (1950), stripmaker van onder andere de reeks Bakelandt en FC de Kampioenen en aanwezig tijdens de persconferentie, maakt zich niet zo druk over erfrechten: ‘Wat is de waarde van een archief of van een originele pagina? Als je een keer een plaat verkoopt voor 5000 euro dan is dat prima, maar als de belastingdienst op basis daarvan de waarde van je archief gaat bepalen, klopt dat niet.’ Samen met zijn vrouw houdt hij zijn aanzienlijke archief bij. ‘Ik heb gelukkig een groot atelier, met grote kasten waar ik dat allemaal kwijt kan. Het is niet uitgesloten dat ik dat over een aantal jaar een deel van afsta aan het Stripmuseum.’

Zijn jongere collega Pieter de Poortere (1976) is naar eigen zeggen nogal slordig wat zijn originelen betreft: ‘Ik bewaar alles in grote dozen. Af en toe moet ik daar dan een tekening uit zien terug te vinden en dan gooi ik het materiaal eruit. Die tekeningen zijn dus opgerold of gekreukt. Overigens verkoop ik originele platen niet graag, want voor de volledigheid wil ik alles zelf houden.’ Die volledigheid wordt bedreigd door het feit dat De Poortere veel digitaal werkt. Die bestanden blijken vaak maar tijdelijk houdbaar.

Het auditorium van het Stripmuseum werd recent vernoemd naar de stripmaker en ingericht als woonkamer van zijn personage Boerke dat dit jaar 15 jaar is geworden. ‘Een hele eer. Ik vrees dat ik stilaan striperfgoed aan het worden ben,’ zegt hij met een glimlach.

Pieter De Poortere in zijn auditorium. Foto: Daniel Fouss.
Pieter De Poortere in zijn auditorium. Foto: Daniel Fouss.

Akkoord
Op de vraag of dat striperfgoed over honderd jaar nog bestaat is De Graeve licht positief gestemd. Het Stripmuseum is klaar om deze taak uit te voeren, mits er geld komt. ‘Dat kan de overheid zijn of een mecenas. De nieuwe Vlaamse minister van Cultuur bezocht ons recent en die viel bijna achterover van de beperkte middelen waarmee wij ons werk doen. Wij hopen op het cultureel akkoord tussen het Vlaamse en Franstalige gemeenschap. Er zijn immers dingen die Belgisch zijn en daarvoor moet er samengewerkt worden. Het Stripmuseum is daar eigenlijk de perfecte illustratie van, want wij tonen beide.’

www.stripmuseum.be
Zandstraat 20, Brussel
Alle dagen geopend (behalve op maandag) van 10 tot 18 uur.

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #46 (2014). De making of kun je hier lezen.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Spider-Man collages van Mike Alcantara

De Amerikaanse kunstenaar Mike Alcantara maakt indrukwekkende collages van strippagina’s. Zijn Deviant Art pagina staat er vol mee. Tussen de kunstwerkjes vond ik deze Spider-Man collages:

spider_man_by_mikealcantaraspider_man_by_mikealcantara_02 venom_by_mikealcantaraspider_eye_green_goblin_by_mikealcantaraZo te zien heeft Alcantara een voorkeur voor oude Spider-Man comics. Ik zie veel werk uit de jaren zestig, zeventig en tachtig in deze platen terug. Nu maar hopen dat hij herdrukken heeft gebruikt, want veel van die comics zijn tegenwoordig behoorlijk wat geld waard. Onbetaalbare kunst dus.

Overigens is Spider-Man niet de enige held die hij verknipt en verplakt heeft. Zijn portfolio zit vol met superhelden van Marvel en DC Comics.

Categorieën
Media Mike's notities

Glen A. Larson overleden

Glen A. Larson, de Amerikaanse televisieproducent en geestelijk vader van Knight Rider, Battlestar Galactica en Magnum P.I. is op 77-jarige leeftijd overleden. Dat werd net bekend gemaakt op de facebookpagina The Knight Rider Companion.

De details omtrent zijn dood zijn nu nog vaag, maar goed, in dit soort gevallen is het leven van de overledene en wat hij betekend heeft voor anderen, belangrijker. Voor mij is Glen Larson (1937-2014) een belangrijke creator geweest: veel van de televisieseries die hij produceerde en waar hij vaak het concept van heeft bedacht, zag ik in mijn jeugd.

glen_a_larson_legacy
Bron: The-Knight-Rider-Companion

Knight Rider heeft een blijvende indruk op mijn leven achtergelaten. Het is toevallig dat ik de laatste maanden veel Magnum P.I. heb gekeken, een creatie van Larson en Donald P. Bellisario, en dat ik geregeld diep met mijn neus in het boek Knight Rider: 30 years of a Lone Crusader & His Talking Car zit. Van het bestaan van dit boek weet ik pas sinds kort en al een paar weken ben ik van plan over de serie een blogpost te schrijven. Maar dat deze als uitgangspunt het overlijden van Larson zou hebben, had ik natuurlijk niet verwacht.

turbo_boost_01 turbo_boost_02Enkele series die Larson produceerde en die ook op de Nederlandse televisie te zien waren zijn: Battlestar Galactica, Quincy, M.E., The Fall Guy, Alias Smith & Jones en The Six Million Dollar Man. Veel van zijn series zijn creatieve afgeleiden van populaire films of boeken. Battlestar is ‘geïnspireerd’ door Star Wars; voor Alias Smith & Jones vond Larson inspiratie in de film Butch Cassidy and the Sundance Kid. Hier is Larson vaak voor bekritiseerd, maar in die tijd was televisie ook meer een poor man’s cinema met series die afgeleiden waren van wat er in de bioscoop te zien was. Tegenwoordig hebben veel series een heel andere kwaliteitsstandaard en is het verhaal omgekeerd: oude series dienen ter inspiratie voor Hollywood cinema.

In een lang en interessant interview met het Archive of American Television doet Larson het een en ander uit de doeken over zijn lange carrière. Hij vertelt onder andere hoe belangrijk het liedje is waar de serie mee begint. Het concept van The Fall Guy heeft hij bijvoorbeeld aan de omroep verkocht simpelweg door dit liedje in het kantoor van de producent te zingen. Een goed thema blijft ook in je hoofd zitten. Ik durf te wedden dat je nog precies weet hoe die van Knight Rider klinkt.

Afgeleiden of niet, ik heb warme herinneringen aan Knight Rider, Battlestar Galactica, The Fall Guy, Buck Rogers en Magnum PI. Daarom eer ik Larson op deze droevige dag. Bedankt, Glen voor een paar onuitwisbare helden die onze harten verwarmen en als positief voorbeeld kunnen dienen!

Update: Uren nadat het bericht van Larsons overlijden bekend werden gemaakt op Facebook kwam de LA Times met een overlijdensbericht. Daarin staat dat Larson vrijdag 14 november is overleden aan slokdarmkanker.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Wildvlees van Wide Vercnocke

Wide Vercnocke (Leuven, 1985) volgde de opleiding illustratie/beeldverhaal en studeerde in 2010 af aan Sint-Lukas in Brussel. In dat jaar won Vercnocke de publieksprijs van de Focus Knack Stripstrijd. In 2013 debuteerde hij bij Bries met het poëtische stripalbum Mijn muze ligt in de zetel, waarin de relatie tussen het hoofdpersonage en zijn sofa centraal staat. Zijn tweede album, Wildvlees, kwam eerder dit jaar bij dezelfde uitgever uit.

wildvlees_coverVertellen waar Wildvlees precies over gaat, is niet eenduidig. Een meisje komt tijdens het jachtseizoen een bronstig hert tegen in het bos. Ze raken elkaar aan, maar dan schrikt het hert van een jager met een groot geweer en rent weg. Als het meisje naar haar zus reist om haar te vertellen over deze bijzondere ontmoeting, verandert het hert in een man die vervolgens de stad ingaat en de zus van het meisje in een bar oppikt.

wildvlees_02Kortom, Vercnocke maakt een magisch realistische vertelling waarvan de betekenis multi-interpretabel is. Het boek zal dan ook niet ieders kopje thee zijn. Zeker niet van mensen die allergisch zijn voor een traag verteltempo. Vercnocke smeert momenten en bewegingen uit over verschillende plaatjes. Zelf vind ik die uitgesponnenheid soms aangenaam lezen, het hangt van mijn bui af. Soms kan het uitrekken namelijk zeer effectief zijn om een gebeurtenis in een verhaal te benadrukken, bijvoorbeeld het moment dat een hert wordt aangereden. Maar in principe verloopt de vertelling van Vercnocke het hele album door traag, waardoor de nadruk op bijna iedere handeling valt en daardoor eigenlijk impact verliest.

Grappig zijn de momenten waarin Vercnocke ons een blik gunt in de gedachtewereld van de herten.

wildvlees_01

Vercnocke hanteert een stijl die eerder aan illustraties doet denken dan aan beeldverhalen. Illustraties maakt hij dan ook voor onder andere De Correspondent.

In Wildvlees gebruikt hij veel medium en totaalshots, en slechts nu en dan een close-up, wat de vertelling afstandelijk maakt. De auteur vraagt nogal wat investering van zijn lezer. Wie bereid is die investering te doen, heeft aan Wildvlees een interessante leeservaring. Naar het einde toe verloor ik wel enigszins mijn interesse doordat de vertelling te vaag werd.

Wide Vercnocke. Wildvlees.
Bries, €19, 80 pags.
ISBN 978-94-6174-012-0

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Zwarte Smurfen

Het verhaal ‘De Zwarte Smurfen’ staat in het eerste stripalbum waar de blauwe mannetjes met witte puntmutsen een hoofdrol in spelen. In dit verhaal wordt een Smurf in zijn staart geprikt door de ‘Bzz-vlieg’ waarna zijn blauwe huidje zwart wordt en zijn karakter al evenzo duister. Het aardige blauwe wezentje verandert in een huppende agressieveling.

stripplaatje_zwartesmurfen

De andere Smurfen weten de zwarte Smurf te vangen, maar al snel weet hij te ontsnappen. Iedere andere Smurf die hij in de staart bijt, verandert ook in een zwarte Smurf. Al snel breidt de epidemie zich uit over het hele Smurfendorp en dreigt de hele populatie besmet te raken. Grote Smurf vindt uiteindelijk een remedie en in bovenstaande plaat staan de Smurfen gereed om hun duistere broeders van het tegengif te voorzien.

Zombies
Ik vind het een prachtig stripplaatje dat de mogelijke interpretatie van Zwarte Smurfen als zombies visualiseert: het beeld lijkt namelijk veel op dat van een horrorfilm waarbij de gewone bevolking belaagd wordt door een stel hersenetende levende doden. Zwarte Smurfen roepen weliswaar ‘Gnap! Gnap!’ in plaats van ‘Brains!’, maar net als bij de Zwarte Smurfen wordt in horrorfilms het zombievirus verspreid als mensen gebeten worden door levende doden. Eigenlijk is het eerste solo-avontuur van de Smurfen dus een soort van horrorverhaal. In tegenstelling tot menig zombiefilm loopt het Smurfenavontuur goed af. Gelukkig maar, anders had het heel anders kunnen lopen met de succesvolle reeks.

Dit is overigens niet de eerste keer dat stripliefhebbers kennismaakten met het vrolijke blauwe volkje. 1958 duiken ze voor het eerst op in een verhaal van Johan en Pirrewiet: ‘De fluit met de zes Smurfen’ dat als ‘De toverfluit’ voorgepubliceerd werd in de stripbladen Spirou en Robbedoes. Al snel kreeg Peyo (Pierre Culliford) de opdracht om een album met de Smurfen in de hoofdrol te maken. De eerste albums werkte Peyo vaak samen met scenarist Yvan Delporte, de toenmalige hoofdredacteur van Spirou.

Schtroumpf
Volgens de legende kregen de Smurfen hun naam tijdens een lunch tussen Peyo en André Franquin. Toen Peyo zijn stripcollega het zout vroeg door te geven, zei hij per ongeluk iets van ‘Kun je mij de eh.. schtroumpf even geven, alsjeblieft?’ Franquin gebruikte dat woord meteen voor het zoutvaatje en al snel bleven de twee heren de hele middag in het ‘Schtroumpfs’ praten. Jarenlang werd aangenomen dat Karel Cavens dat woord in het Nederlands vertaalde met ‘smurfen’. Volgens de website Stripspeciaalzaak.be was het echter Peter Middeldorp die tot 1965 de hoofdredacteur was van Robbedoes. Hij gaf de blauwe mannetjes hun Nederlandse naam die later ook werd gebruikt voor de Engelse vertaling. We mogen Middeldorp daar eeuwig dankbaar voor zijn, want Smurfen of Smurfs zoals ze in het Engels heten, is toch een stuk makkelijker uit te spreken dan Schtroumpfs.

Paars
Het eerste album ‘De Zwarte Smurfen’ (1963) heeft in Amerika overigens voor problemen gezorgd, want daar was men bang dat het publiek het verhaal racistisch zou vinden. Zwarte personages op een negatieve manier afbeelden ligt daar namelijk zeer gevoelig. Pas toen iemand bedacht om de zwarte Smurfen paars in te kleuren kon het album in 2010 ook daar worden uitgebracht. In de tekenfilmversie is de boosaardige Smurf ook paars gekleurd.

Gepubliceerd in Eppo #7 (2014)

Categorieën
Fotoblog

Morgenstond…

Categorieën
Mike's notities

Marlene Dumas: Unieke visuele echo’s

‘Dronken zeemeermin’ en ‘Schedel van een vrouw’ zijn twee kunstwerken van de expositie Marlene Dumas: The Image as Burden die mij bij zullen bijblijven.

Het eerste schilderij omdat het een komische noot toevoegt aan een verder overwegend somber en serieus oeuvre. Het tweede omdat het grafisch heel scherp is: een witte schedel op een zwarte achtergrond. Dat klinkt misschien niet heel origineel, maar juist in de meer zachte kleuren die Dumas doorgaans kiest, valt deze harde kleurschakering op.

dumas_drunken-mermaid02

Maandag bezochten Linda en ik de expositie Marlene Dumas: The Image as Burden in het Stedelijk Museum. De retrospectieve tentoonstelling is de eerste grote solotentoonstelling in 20 jaar van Dumas (Kaapstad, 1953) in Nederland en brengt bijna tweehonderd van haar belangrijkste werken bijeen vanaf de late jaren 70 tot nu. Dumas schildert bestaand beeldmateriaal na, maar geeft haar eigen interpretatie aan die beelden. Zo kiest ze vaak haar eigen uitsnede, maar ook door de keuze van kleur en haar schijnbare snelle schildershand maken de afgeleide tot een nieuw, uniek kunstwerk. Toch vond ik het ironisch om te zien dat een vrouw een selfie maakte met achter haar een muur vol met Dumas portretten. Een soort visuele echo van een echo.

Waarom maken we eigenlijk foto’s van andermans werk? Misschien willen we de beelden van anderen een beetje claimen, deze ons toe-eigenen door die beelden op sociale media te delen en zo met onszelf te verbinden. Het kan natuurlijk ook zijn dat mensen die foto’s maken als geheugensteuntje of om zelf later iets met die beelden te gaan maken. Over echo’s gesproken.

Foto: Gert Jan van Rooij. Bron: Stedelijk.
Foto: Gert Jan van Rooij. Bron: Stedelijk.

Dumas kiest vaak beelden van bekende mensen of beelden uit het nieuws. De twee schilderijen van Phil Spector, eentje zonder pruik waardoor hij bijna niet herkenbaar is, maakten meer indruk dan die van Amy Winehouse of Naomi Campbell. Maar dat komt waarschijnlijk omdat ik meer met Spector heb vanwege zijn verdiensten voor de popmuziek. Het is te makkelijk om aan te nemen dat Dumas zo goed verkoopt omdat ze gebruik maakt van beelden die velen zullen herkennen. Al zou ik haar werk niet snel aanschaffen om thuis op te hangen, daarvoor is de boodschap vaak te somber.

Aan het begin van de expositie hangt ook Dumas’ portret van Mohammed Bouyeri. Een naar begin van een verder mooie tentoonstelling. Het liefste zie ik die rotkop van Van Goghs moordenaar nooit meer. Wat dat betreft bevat het oeuvre van Dumas wel meer confronterende en scherpe beelden. Het is net allemaal even prettig. Over image as burden gesproken.

Vulgair!
In een zaaltje hangt erotisch werk van Dumas. In deze serie ‘MD-Light‘ gebruikte ze beelden die afkomstig zijn uit de porno. Er liepen twee vrouwen van in de vijftig langs een schilderij van een vrouw die op haar hurken met kut en kont naar de toeschouwer zit. ‘Ik vind porno vulgair!’ riep een van de vrouwen uit. Dat mag die vrouw vinden natuurlijk al vraag ik me altijd af waarom het tonen van bloot toch vaak als aanstootgevend wordt gezien. Iedereen is naakt onder zijn kleding en we doen bijna allemaal aan seks of willen daaraan doen, dus waarom is het zo’n probleem om dit te zien? Vooral religieuze dwaallichten vinden naakt vaak aanstootgevend, terwijl zij het menselijk lichaam toch als Gods of Allahs schepping zien. Dubbele moraal? Ik weet het niet. Religieuze mafketels zal ik toch nooit begrijpen.

Ik snap wel dat sommige mensen pornografie in de openbare ruimte niet wenselijk vinden. Dat leidt immers behoorlijk af. In het museum vond ik echter niets aanstootgevends aan de erotische beelden die Dumas ons voorschotelde. Een schildering van een pijpende vrouw had zelfs iets komisch door de titel: ‘Vrouw met pruik’.

Op weg naar buiten liep ik nog even door de fantastische boekwinkel die het Stedelijk rijk is. Ik kocht Holy Terror: Andy Warhol Close Up van Bob Colacello. Colacello was de hoofdredacteur van Warhols magazine Interview en stond een decennium lang dicht in de buurt bij de kunstenaar. Het is mijn zoveelste Warhol-boek, want in deze kunstenaar blijf ik eindeloos geïnteresseerd. Net als Dumas was Warhol iemand die bestaande beelden naar zijn hand wist te zetten.

Categorieën
Fotoblog

Legoën in het Stedelijk

De legoruimte in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Hobgoblin wordt zelfhulpgoeroe

Niets blijft zoals het is. Dat geldt ook voor personages uit het Marvel Universum. Het liefste zou ik the Hobgoblin, altijd een van mijn favoriete Spider-Man schurken, nog steeds zien zoals hij was toen we voor het eerst kennis met hem maakte. Maar ook Roderick Kingsley ontwikkelt zich. Dit keer tot een zelfhulpgoeroe van wannabe superhelden.

hobnobbin_coverTot voorkort verhuurde hij licenties van superschurk-identiteiten. Dat wil zeggen: voor een deel van de winst mogen anderen zichzelf uitgeven voor een bepaalde schurk, bijvoorbeeld Mysterio. Aan Phil Urich verhuurde hij de identiteit van de Hobgoblin. Tegenwoordig pakt Kingsley het anders aan en verhuurt hij de licenties, wapenuitrustingen en kostuums van uitgerangeerde of overleden superhelden. Ook laat hij meerdere mensen optreden als Hobgoblin om heldendaden te verrichten. (En geeft daar een comic over uit, hoe meta is dat?)

Tijdens een gevecht met the Red Onslaught in de miniserie Avengers & X-Men: Axis spraken Doctor Doom en Scarlet Witch een toverspreuk uit om Onslaughts brein te polariseren, maar daardoor werd het karakter van de schurken die bij deze strijd aanwezig waren ook omgedraaid. Vandaar dat Kingsley zich opeens een ‘good guy’ waant en de aanwezige helden slechteriken zijn geworden.

In AXIS: Hobgoblin #1 kunnen we lezen hoe dat uitpakt voor Kingsley: die treedt op als een zelfhulpgoeroe voor wannabe superhelden. Inclusief cursus, dvd en zelfhulpboek: Hobnobbin’ with Roderick Kingsley. Om zijn cursisten te motiveren, houdt Kingsley speeches, zoals Emile Ratelband of Ben Tiggelaar dat hier doen. Ook doet de scène van zijn optreden me denken aan hoe Steve Jobs zijn presentaties deed. Kingsley verkoopt anderen een idee, net als zijn illustere voorgangers dat deden en doen. Jobs verkocht mensen een iPhone (en de volgende iPhone en de volgende iPhone), Kingsley verkoopt het idee dat je als superheld iets van je leven kan maken.

Hobgoblin-1-02-speechOp zich past deze ontwikkeling goed bij de persoonlijkheid van Kingsley, want hij is boven alles een zakenman. En als je anderen je vuile werk kan laten doen terwijl jij een deel van opbrengst mee snoept, waarom niet? Die houding past prima bij Kingsley. Eerder liet hij Lefty Donovan en Ned Leeds al voor Hobgoblin spelen terwijl hij zelf buiten schot bleef. En als modeontwerper stal hij maar al te graag goede ontwerpen van anderen.

Na het lezen van het eerste nummer snap ik wel hoe Kingsley aan zijn geld komt, namelijk doordat men gretig betaalt voor zijn cursusmateriaal. Maar hoe die cursisten door de superheld uit te gaan hangen hun inkomen binnenhalen is me niet helemaal duidelijk. En zelf lijken die sukkels ook niet goed over deze vraag na te denken. Nou ja, we hebben nog twee andere delen om dat uit te vinden.

Axis-Hobgoblin-shopTot slot, ben ik blij met deze ontwikkeling van Kingsley? Eerlijk gezegd zie ik Hobgoblin natuurlijk het liefste zoals in zijn eerste incarnatie, maar aan de andere kant is dit plot ook leuk om te volgen. Van alle recente aanpassingen in de wereld van Spider-Man is dit de meest genietbare. En die oude comics kan ik ook gewoon weer uit de kast trekken, wat ik de laatste tijd vaak doe.

Schrijver Kevin Shinick & tekenaar Javier Rodriguez, inkt: Alvaro Lopez. Axis Hobgoblin #1

Categorieën
Fotoblog

Garfield in het Stedelijk

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven

Een paar maanden geleden werd de komst van Scratch Books aangekondigd. De nieuwe uitgeverij van Hansje Joustra en eigenaar Wiebe Mokken richt zich op het uitgeven van kwalitatief hoogwaardige en goed verzorgde boeken. Inmiddels heeft het duo de eerste drie boeken op de markt gebracht, waarvan de striproman van Ulli Lust (Wenen, 1967) het meest opvalt.

Ulli_Lust_coverVandaag is de laatste dag van de rest van je leven is een kleine 500 pagina’s dik verslag over een avontuurlijke reis van twee punkmeiden uit Wenen. In 1984 reizen de 17-jarige Ulli en haar vriendin Edi van Wenen naar Verona, Rome, Napels en Sicillië. Zonder papieren of geld gaan de meiden liften omdat ze zo graag de zee willen zien. Onderweg komen ze allerlei vreemde figuren tegen: junkies, straatkunstenaars, een verknipte spiritueel en maffiafiguren. Kenmerkend aan de meeste mannen die ze tegenkomen is hun machogedrag: als we het boek van Ulli moeten geloven zien alle Italiaanse mannen vrouwen als lust- en seksobject. De taak van een vrouw is het plezieren van haar man. Hoewel nymfomane Edi weinig moeite heeft met die instelling, stuit deze archaïsche visie Ulli tegen de borst, al kan zijn ook lang niet altijd ontsnappen aan de wellust van de mannen die haar pad kruisen.

Vandaag is de laatste dag van de rest van je leven is een indrukwekkende striproman door de openhartige en niets verbloemende manier van vertellen die de stripmaakster hanteert. Pijnlijke momenten, zoals een verkrachting, weet ze krachtig in beeld te brengen.

ulli_lust_verkrachtingToegegeven: ik moest even wennen aan Lusts ogenschijnlijke eenvoudige en ietwat ongepolijste tekenstijl, maar na een bladzijde of dertig zat ik helemaal in het verhaal en kon ik het boek moeilijk neerleggen. Ik snap waarom Lust al zoveel prijzen in de wacht wist te slepen met haar werk.

Dit-is-de-laatste-dag_Ulli_lustMocht ik Lust ooit nog eens interviewen dan heb ik nog wel een vraag. Haar strippersonage heeft op een gegeven moment nog maar weinig plezier in de reis en heeft ze zelfs een maffiafiguur tegen zich in het harnas gejaagd. Toch besluit ze niet meteen huiswaarts te gaan. Waarom ze volhardend blijft zitten op een plek waar ze niet gewenst is, maakt Ulli niet duidelijk in haar boek.

De striproman van Ulli Lust is is zowel in hardcover als softcover verschenen. Te koop voor €39,90 of € 29,90.

De andere twee titels die Scratch heeft uitgebracht zijn Kongo, De duistere reis van Józef Teodor Konrad Korzeniowski van Tom Tirabosco en Christian Perrissin en English is not easy van de Spaanse illustrator Luci Gutiérrez.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Suske en Wiske

Net als veel Nederlandse en Belgische striplezers las ik als kind klassieke series als Lucky Luke, Asterix en Suske & Wiske. Daarom vind ik het als stripjournalist nog steeds leuk om nieuwe avonturen van deze striphelden te lezen.

Vorige week nestelde ik me dan ook in mijn favoriete leesstoel met een stapel nieuwe Suske & Wiskes. Deze worden al een tijdje geschreven door Peter van Gucht en getekend door Luc Morjaeu. De heren zorgen voor aangenaam leesvoer.

suske_wiske_schrikkelspookEn spannend ook. In ‘Het schrikkelspook’ (#325) krijgen onze vrienden te maken met het nare wezen Sebrecum als ze de geest van een Duitse piloot uit de Eerste Wereldoorlog proberen te helpen. Suske, Wiske, Sidonia, Jerom en Lambik gebruiken de teletijdmachine om naar de Eerste Wereldoorlog terug te reizen en veel onschuldige slachtoffers het leven te redden, waaronder de verloofde van de piloot. Dat het verhaal speelt in de Eerste Wereldoorlog is natuurlijk geen toeval: dit jaar is het honderd jaar geleden dat die oorlog uitbrak.

Suske en Wiske: De zwarte tulp (#326) is wederom een tijdreisverhaal. Dit keer reizen de helden af naar het Haarlem van 1637 om een zeldzame zwarte tulp op te halen. Professor Barabas heeft Krimson namelijk geïnjecteerd met het serum van een witte tulp die al zijn slechte eigenschappen heeft doen verdwijnen. Hierdoor is Krimson pure goedheid geworden en gaat hij kapot aan de herinneringen van wat hij anderen allemaal heeft aangedaan. Met een nieuw serum van de zwarte tulp hopen ze Krimsons leven te kunnen redden.

Grof geweld
Hoe bont Krimson het kan maken, tonen Van Gucht en Morjaeu aan het begin van het album, als de misdadiger de striphelden probeert te vermoorden met een stel raketten uit een geavanceerd gevechtsvliegtuig. Wie denkt dat het geweldsniveau in de serie Amoras wat aan de hoge kant is, de hoofdreeks van Suske en Wiske kan soms ook gewelddadig uitpakken. Toegegeven: in Amoras wordt serieus bloed vergoten terwijl het geweld hier vooral stripachtig blijft. Toch valt het op dat het er in ‘Het schrikkelspook’ ook behoorlijk heftig aan toe gaat.

suske_wiske_zwartetulp_01 suske_wiske_zwartetulp_02‘Het gebroken dorp’ (#327) heeft wat dat betreft een meer sprookjesachtige invalshoek. Tijdens een wandeling bij het verdwenen dorp Marchimont, vindt Suske een duizend jaar oude ring. Deze bezit magische krachten en al snel blijkt Suske de uitverkorne te zijn die over deze krachten kan beschikken. Het is aan hem om de inwoners van Marchimont te redden van de kwade bosgeest Clamora.

Dit album voelde voor mij het meeste aan als een ouderwetse Suske & Wiske. Niet in de laatste plaats omdat Lambiks ego weer voor extra problemen zorgt, maar vooral ook omdat Suske en Wiske en folklore goed samengaan. En dan een snufje magisch realisme om het geheel af te maken.

Scène uit Het gebroken dorp.
Scène uit Het gebroken dorp.

Nieuwe reeks Jerom?
Een tikje anders, maar daarom ook erg leuk om te lezen, is de reeks Amoras waar ik al eerder wat stukken over schreef. Het vierde deel getiteld ‘Lambik’ is net verschenen en heeft wederom weer een krachtige, dramatische cover van Charel Chambré. In het album heeft Suske en Wiske-fan Frank Herben een cameo.

amoras_04_coverTijdens Stripfestival Breda sprak ik kort met Marc Legendre. ‘Het zesde deel is het laatste wat betreft Amoras. Daarna is het verhaal ook helemaal klaar,’ beloofde de schrijver. Toch ziet het ernaar uit dat het succes van Amoras Standaard Uitgeverij naar meer smaakt. In oktober startte de uitgeverij de website Force of gold waarop wordt aangekondigd dat op 26 november 2014 een nieuwe held zal ontwaken. Dit zou het startschot kunnen zijn van een nevenreeks omtrent Jerom. Ik ontving vorige week ook al een ansichtkaart ter promotie hiervan waarop een in gouden kostuum gestoken figuurtje staat. Ik ben benieuwd.