Categorieën
Mike's notities

Even een andere sfeer in Edinburgh

Edinburg was de laatste halte van onze reis. Het was mijn derde keer in deze prachtige stad en het zal zeker niet mijn laatste bezoek zijn. Toch verraste de stad me dit keer: het was onaangenaam warm.

De Schotten waren er zelf ook verbaasd over. Het was zelfs zo heet dat we de tweede dag in de middag de rust en schaduw opzochten van het Victoriaanse kerkhof op Prinses Street. Daar zaten we lekker op een bankje koffie te drinken, een broodje te eten en boekjes te lezen. Ik verdiepte me in de geschiedenis van de Schotse heksenvervolging en dan is zo’n kerkhof helemaal een toepasselijke leesplek. Eigenlijk mijn favoriete manier om vakantie te vieren.

edinburgh_kerkhof_02Vakantievieren in Edinburg deden heel veel mensen. Tot nu toe had ik de stad in het voor- en naseizoen bezocht dus ik was nogal verbaasd over de drukte op de Royal Mile. Nog nooit heb ik in mijn leven zoveel Aziaten bij elkaar gezien, ze hadden het hele straatbeeld overgenomen. Gaf, de verkoper bij Dead Head Comics, vertelde me dat dit slechts twee maanden per jaar zo is. Na augustus komen de studenten weer terug en zijn de meeste toeristen weer verdwenen. Maar twee maanden in de zomer is Edinburgh dus een gekkenhuis. Goed om te weten voor de volgende keer.

Door de warmte en het grote aantal toeristen voelde mijn geliefde Edinburgh even niet meer als de spookstad die het behoort te zijn. De prachtige historische gebouwen en kerkhoven komen wat mij betreft beter tot hun recht in fris voor- of najaarsweer.

Op de laatste avond hadden we afgesproken met Kirsty die ik tijdens mijn vorige bezoek in Edinburgh had ontmoet in de stripwinkel Deadhead comics waar ze elke zaterdag werkt. Het was erg leuk om haar weer te spreken.

Toen we naar buiten liepen en afscheid namen van Kirsty was het een stuk kouder geworden. Er dwarrelde zelfs wat mist door de lucht, wat de historische gebouwen aan High Street het perfecte spookachtige tintje gaf wat ik tot nu toe aan de stad gemist had. Langs de Royal Mile, van ons perspectief een verdieping hoger gezien, liep langs een pand Dracula met een groep kinderen achter zich aan. Kennelijk een gids die alvast in de Halloweenstemming wilde komen. Linda en ik bezochten nog even Greyfriars en genoten van de in mist gehulde graven. Edinburgh was weer even de spookstad waar ik zo van houd.

greyfrairs_edinburgh

Categorieën
Strips

Aimée de Jongh: ‘De dood boeit mij’

Aimée de Jongh maakt al een decennium strips. Nu is eindelijk haar eerste graphic novel uit: De terugkeer van de wespendief. ‘Ik ben het autobiografische beu. Dat kennen we nu wel.’

Aimée de Jongh. Zelfportret.
Aimée de Jongh. Zelfportret.

‘Mijn sterkste punt is dat ik een soort kameleon ben. Ik wil alles proberen. Als iemand mij morgen vraagt om Suske en Wiske te illustreren, dan ga ik daar heel hard aan werken tot ik in die stijl kan tekenen,’ vertelt Aimée de Jongh (1988). De gagstrip Snippers die dagelijks in forenzenkrant Metro staat, tekent ze in een expressieve cartooneske stijl terwijl haar striproman De terugkeer van de wespendief semi-realistisch is getekend. Als grafisch kameleon bouwde De Jongh in de afgelopen tien jaar een indrukwekkend cv op met animaties, stripverhalen en kinderboekillustraties.
Recent animeerde De Jongh de videoclip ‘Last resistance’ van Wende Snijders, werkte ze als in-betweener aan de animatiefilm Trippel Trappel en exposeerde ze samen met de Amerikaans-Filipijnse kunstenaar Miljohn Ruperto in het 18th Street Art Center in Santa Monica. ‘We hebben acht verschillende animaties van rotsen gemaakt die op de één of andere manier zijn aangetast door de natuur. Sommige stenen doen denken aan menselijke organen of rottend vlees. Miljohn wilde onderzoeken of stenen ook lelijk kunnen zijn, net als mensen.’
Manga
De Jongh is een visueel verteller, haar verhalen lezen vloeiend. Trefzeker en met schijnbaar weinig moeite zet ze haar personages op papier en laat ze overtuigend acteren. Hoewel de stripmaker in de loop der jaren haar eigen handschrift heeft ontwikkeld, is in haar tekenstijl een sterke invloed van manga (Japanse strips) terug te zien, het soort strips waarmee ze als tiener begon. Manga’s hebben een andere beeldtaal dan bijvoorbeeld Europese en Amerikaanse strips. ‘Manga is een dynamische en filmische manier van vertellen. Er zit veel actie in, je vliegt door de pagina’s heen. Vaak heb je pagina’s lang geen tekst. Dan loopt er bijvoorbeeld iemand in gedachten verzonken een paadje af. Grote platen worden dikwijls afgewisseld met close-ups van handen en ogen. En in manga hebben de personages vaak van die grote ogen. Maar dat vind ik lelijk.’

snippers_avondtheeSitcom
De Jongh maakte als tiener naam in de stripwereld door wekelijks online een dagboekstrip te publiceren. ‘Ik zag het als promotiemiddel. Stripmaker Floor de Goede was toen al twee jaar bezig met zijn dagboekstrip en trok veel bezoekers. Dat wilde ik ook. Al snel had mijn site veel lezers.’ De aandacht leidde in 2006 tot de publicatie van haar eerste boekje en meerdere publicaties in mangabundels. Inmiddels is Aimée afgestapt van autobiografisch werk: ‘Ik ben het autobiografische beu. Dat kennen we nu wel. Waarom zou ik mijn leven met iedereen moeten delen? Zodra je zegt dat je een graphic novel maakt, denkt men dat je een roman gaat verstrippen of dat het verhaal over jezelf of je zieke moeder gaat. Met de jaren begon het idee dat graphic novels autobiografisch of journalistiek moeten zijn, me tegen te staan. Waarom hebben we Nederland niet een goede graphic novel over een detective of een echt horrorverhaal? In Japan heb je alleen maar fictie en genrestrips. Er komt bijna geen autobiografie voor.’

Sinds 2012 staat in de Metro haar gagstrip Snippers, een sitcom rondom de dagelijkse avonturen van Aimée en haar al even nerdy huisgenoot Stef. ‘Zelf heb ik nooit een huisgenoot gehad, maar je hebt in een strip minimaal twee hoofdpersonen nodig om een gesprek te laten plaatsvinden. Deze strip draait om het scenariootje, de grap is belangrijker dan of het mooi getekend is.’ Snippers is duidelijk geen autobiografie, maar De Jongh gebruikt wel voorvallen uit haar leven om iedere week weer vijf strookjes te kunnen bedenken. ‘Neem die grap dat mijn personage bij de opticien zit en de tekst die ze moet voorlezen bestaat uit: “Doe mij die dure uit de etalage maar”. Dat heb ik niet letterlijk zo meegemaakt, maar ik heb wel sinds kort een bril en dat vind ik helemaal niet leuk. Die frustratie verwerk ik dan in een stripje. Vaak zit ik te brainstormen met een schetsboekje maar soms ontstaat er een strip als ik me afvraag of je avondthee ook ’s ochtends mag drinken.’

snippers_opticienZware thema’s
Begin oktober kwam De Jongs eerste striproman De terugkeer van de wespendief uit. ‘Ik wilde al jaren een graphic novel maken, maar tot nu toe had ik er simpelweg geen tijd voor.’ In Wespendief staat boekhandelaar Simon Antonisse voor de keuze om de familiezaak te verkopen aan een keten of de deur te sluiten. Als hij getuige is van een zelfmoord op het spoor ontsluit dit onverwerkte herinneringen aan de ongelukkige dood van een jeugdvriend. Regina, een jong meisje dat hij per toeval tegenkomt, weet Simon de rust en liefde te geven waar hij naar verlangt. Zelfmoord, pesten en het verdwijnen van de boekwinkels. Veel zware thema’s in één verhaal. ‘Dat klopt,’ zegt De Jongh, ‘maar als ik een van de drie had gekozen was het teveel een thematisch boek geworden. Als verteller heb je een bepaalde motivatie nodig om gebeurtenissen uit te lokken of op gang te brengen. De jeugdvriend van Simon moest een verandering ondergaan. Hij was een puber dus kwam ik al snel op pesten. Hierdoor kunnen kinderen namelijk echt veranderen en snel volwassen worden. Ik vond dit een cool gegeven en kon dit mooi koppelen aan wat er nu met Simon gebeurt. Hij had die gebeurtenissen aan zijn jeugdvriend weggestopt en vergeten, maar door die zelfmoord op het spoor komt het allemaal weer terug.’

Simon en Regina. Uit: 'De terugkeer van de wespendief'
Simon en Regina. Uit: ‘De terugkeer van de wespendief’

Metafoor
Net als eerdere verhalen bevat Wespendief onverwachte wendingen, een bovennatuurlijk tintje en een melancholische toon. Ook speelt de dood een prominente rol in het werk van De Jongh. In de korte animatiefilm One Past Two waar ze in 2011 mee afstudeerde aan de Willem de Kooning Academie, ontmoet Tim medestudente Eva bij een afgelegen bushalte. Terwijl ze wachten in de ijskou praten ze met elkaar en ontstaat er een band tussen hen. Als de bus eindelijk arriveert is er nog maar voor één persoon plaats. Galant laat Tim het meisje voorgaan en ziet hij de bus wegrijden. Dan blijkt de hele situatie een metafoor te zijn voor de dood: beide studenten zijn geraakt in een schietpartij op school. Terwijl Tim op de intensive care ontwaakt, blijkt het meisje naast hem, Eva dus, zojuist overleden te zijn aan haar verwondingen.

De Jongh: ‘Als Tim haar niet had laten voorgaan, had ze dan overleefd en was hij dan gestorven? Dat vind ik een boeiende vraag. Net als de zelfmoord in Wespendief: als iemand ervoor kiest om te sterven, is dat dan goed of slecht? Ik ben er zelf ook nog niet uit, dus die verhalen zijn voor mezelf een zoektocht om te ontdekken wat ik er van vind. De dood boeit mij. Mijn vader overleed aan kanker toen ik 19 was. Vijf jaar lang was hij ziek, dus eigenlijk mijn hele pubertijd. Al die tijd leef je met het idee dat je vader een keer gaat sterven. Vlak voordat hij overleed, stierf de moeder van mijn toenmalige vriendje aan kanker na een ziekbed van drie maanden. Het klinkt wellicht wat cru, maar toen vroeg ik me toch af wat eigenlijk beter is. Die drie maanden waren net zo heftig, maar wel een stuk korter. Toen ben ik verhalen over de dood gaan maken. Misschien om dat thema te onderzoeken of het te verwerken. Maar ook om mensen over dit thema na te laten denken. Bij One Past Two vertelden mensen me dat ze zich bij de aftiteling echt aan het bezinnen waren. Dat is wat ik wil en vooral door het maken van strips. Men denkt nog steeds dat strips voor kinderen zijn, maar met zo’n verhaal als Wespendief maak ik een statement dat dit niet zo hoeft te zijn.’
In de striproman mengt De Jongh wederom veel magisch realistische elementen. ‘Ik vind magisch realisme erg tof omdat in een normale omgeving bijzondere dingen gebeuren. Het klinkt ouderwets maar is eigenlijk erg hip. Denk maar aan superheldenfilms of de Transformers-reeks van Michael Bay.’

wespendief_trein

Belofte
wespendief_coverJarenlang stond De Jongh bekend als nieuwe belofte van de Nederlandse strip. Op de Stripdagen Haarlem eerder dit jaar werd ze nog steeds geschaard onder de noemer ‘nieuwe garde’. Heeft de stripmaakster het idee dat ze met deze graphic novel die belofte eindelijk heeft ingelost? ‘Dat van Haarlem vond ik bizar, want ik ben al tien jaar stripmaker. Zijn er dan zo weinig nieuwe stripmakers bijgekomen, vraag ik me dan af. Als je kijkt naar wat ik al gedaan heb, dan heb ik mezelf wel bewezen. Maar ik doe het niet voor de reputatie of voor andere mensen. Ik wil gewoon heel veel doen en ik ben snel verveeld. Ik wil dingen fris houden. Nu heb ik een dik boek gemaakt en wil ik weer eens iets anders doen. Lekker schilderen of een reisverslag maken. Ook het animeren gaat met golven. De ene keer heb ik heel veel zin om een film te maken en als die af is, dan denk ik: “Oké, ik ga nu echt een jaar lang niet meer animeren!” zegt De Jongh lachend.

Aimée de Jongh. De terugkeer van de Wespendief.
Uitgeverij Oog & Blik / De Bezige Bij.

Snippers 1 t/m3
Strip2000

Dit artikel schreef ik voor de VPRO Gids en werd in #43 gepubliceerd.

Categorieën
Mike's notities

Zingende gitaarmeisjes

Met veel plezier denk ik nog terug aan de vakantie in Schotland een paar weken geleden. Zoals ik al eerder schreef, was vooral Glasgow een fijne verrassing. Hoewel ik nog steeds geen tijd heb gehad om de videobeelden te monteren tot een begrijpelijk geheel, wil ik deze week wel de laatste blogposts over dit onderwerp afronden.

Op de eerste avond in Glasgow liepen we langs The Project Café: een hang out vergelijkbaar met de Nieuwe Anita, waar je naast drankjes ook dichtbundels kunt kopen. Er waren optredens van verschillende jonge vrouwen die avond die tot de singer-songwriter categorie behoren. De eerste zangeres trad op met een elektrische Oekelele en presteerde het om haar hele set er net naast te zingen. Dat was op een aandoenlijke manier erg charmant. De show werd echter gestolen door Miss Irenie Rose. Ze heeft een prachtige stem en ze deed me een beetje denken aan Joan Boaz.

Check bijvoorbeeld deze drie liedjes van haar:



Nieuwe mensen ontmoeten en nieuwe dingen ontdekken vind ik een van de tofste dingen van op vakantie zijn. Eigenlijk hoef je daarvoor niet eens ver te gaan, want in Amsterdam of je eigen stad is vaak ook genoeg te doen. Daarom heb ik me voorgenomen om wat vaker de stad in te gaan en te doen alsof ik een toerist ben. Er zijn hier immers genoeg leuke dingen waar je als bewoner niet snel heengaat, maar juist als buitenstaander wel. Dingen die je een vakantigevoel kunnen geven en die gewoon om de hoek te vinden zijn.

Categorieën
Film Frames

The Pumpkin Carver: Snijdt behoorlijk mis

The Pumpkin Carver (Robert Mann, 2006) begint veelbelovend. Als zijn zus op Halloween wordt belaagd door een moordenaar met een mes, komt Jonathan haar redden en vermoordt per ongeluk de killer. Helaas blijkt het een uit de hand gelopen grap te zijn van Lynns vriendje.

Lynn en Jonathan.
Lynn en Jonathan.

Een jaar later is Jonathan (Michael Zara) daar nog behoorlijk stuk van. Lynn (Amy Weber) en hij zijn inmiddels verhuisd en vieren Halloween met een stel leeftijdsgenoten op een stuk land van een excentrieke boer (Terence Evans). Jonathan krijgt aandacht van een schone dame (Minka Kelly), maar wanneer hij alleen is heeft hij last van hallucinaties en ziet hij het dode vriendje van zijn zus op hem afkomen. Dat wil zeggen, zijn het wel hallucinaties? Dan beginnen er slachtoffers te vallen op het feestje. Een of andere gek laat de tieners dood en verminkt achter… Wie, oh, wie zal de dader zijn?

pumpkin_carver_05 pumpkin_carver_04Precies, een film vol Halloween-elementen deze Pumpkin Carver. Dat maakte deze horror het enigszins waard om te kijken. Al stoorde ik me aan een veelgemaakte continuïteitsfout op de soundtrack. Hoewel er constant een band op het feest optreedt, en behoorlijk hard ook, is daar niets van te horen als de scènes zich een klein beetje verderop afspelen. Je zou toch minstens iets op de achtergrond van de muziek moeten horen.

pumpkin_carver_02 pumpkin_carver_01The Pumpkin Carver is verder een behoorlijk lauwe horrorfilm met matig acteerwerk. En aangezien er genoeg spoilers in dit stukje zijn opgenomen, kun je makkelijk beslissen deze horror over te slaan.

pumpkin_carver_06

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren. The Pumpkin Carver keek ik in het kader van de weg naar Halloween.

Categorieën
Juniorpress Spidey's web Strips

Spidey’s web: The Spectacular Spider-Man

Op dit moment ben ik een stapel (digitale) comics van Peter Parker, The Spectacular Spider-Man uit begin jaren tachting aan het lezen. Deze oude verhalen geven mij veel meer plezier dan de huidige Spidey comics.

ppssm-059-cover-smallOmdat ik mijn buik wel vol heb van het droeve niveau van de huidige Spider-Man-verhalen geschreven door Dan Slott, zoek ik mijn heil in oudere comics. De deeltjes van de serie Peter Parker die ik nu aan het lezen ben, zijn oorspronkelijk gepubliceerd in de vroege jaren tachtig. Je weet wel, het tijdperk waarin Disco net was bezweken voor New Wave en Ronald Reagan de wereld een beetje onveiliger maakte met zijn presidentschap. Een tijd waarin de verhalen over Peter Parker nog ergens over gingen! (schrijft opa Minneboo, Spider-Man liefhebber sinds hij 8 jaar oud was.)

Anyway, je had indertijd drie series waarin Spider-Man een hoofdrol speelde: The Amazing Spider-Man, Marvel Team-up (vanaf 1972) waarin het Webhoofd in bijna ieder deeltje de hoofdrol speelde en werd gekoppeld aan een andere Marvel-held of helden, en Peter Parker waarvan in 1976 het eerste deel uitkwam. Omdat veel schrijvers Amazing als de échte Spider-Man titel beschouwde, voelde ze minder druk met de nieuwe serie. Toch is het de reeks waarin Roger Stern voor het eerst verhalen over Spider-Man schreef en hij is toch echt een van de beste Spider-Man-schrijvers. Het is echter Bill Mantlo geweest die de serie een eigen smoelwerk gaf. Daarover later vast meer. Tekenaar Sal Buscema bijtte het spits af om al relatief snel vervangen te worden voor een reeks andere tekenaars. Later in de serie pakte hij het potlood weer op om maar liefst honderd comics van Peter Parker te tekenen. Buscema is overigens mijn favoriete Hulk-tekenaar, een reeks die hij tien jaar lang illustreerde.

Op visueel vlak was Peter Parker in het begin dus nogal onrustig met al die verschillende tekenaars die aan de serie werkten. Verrassend is het echter ook. Soms kom je opeens een heel mooie getekende aflevering door John Byrne tegen, bijvoorbeeld. De Canadese stripmaker en -schrijver was een grote ster in de jaren tachtig en drukte zijn stempel op onder andere The Fantastic Four en de reboot van Superman. Hij is een van de beste tekenaars die ooit voor Marvel en DC hebben gewerkt. Ik vind dit een prachtige splashpage, uit Spectactular Spider-Man #58:

ppssm-058-02Peter_Spidey_hpBijzonder leuk vind ik dat de helft van Peter als Spider-Man is getekend, een grafisch element waar je alleen in strips en tekenfilms mee weg kunt komen. Ik vind het ook altijd een mooi beeld als Spider-Mans instinct wordt weergegeven door de helft van Peters gezicht met Spidey’s masker te bedekken. Het is een grafische troop die veelvuldig in de Spider-Man strips voorkomt.

De oppositie is in dit deeltje van Peter Parker niet zo heel groot: Spider-Man neemt het op tegen the Ringer, een derderangs schurk die smog kan omzetten in vaste ring-vorm. Interessanter is de introductie van het personage Greg Salinger, die later the Foolkiller blijkt te zijn. Toch: de confrontatie tussen Ringer en Spidey is mooi gevisualiseerd door Byrne.

Spidey versus The RInger.
Spidey versus The RInger.
Cover getekend door John Byrne.
Cover getekend door John Byrne.

Voor mij is het lezen van de stapel Peter Parkers deels een nieuwe ontdekking, want Juniorpress gaf de serie niet vanaf het begin uit, maar begon in 1983 bij #67. Waarschijnlijk omdat ze de serie gelijk wilden laten lopen met de Nederlandse vertaling van Amazing Spider-Man. Ik kom dus verhalen tegen die ik nog niet gelezen had en dat is altijd leuk.

Categorieën
Boeken Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Vlaamse reuzen

Bij Vlaamse reuzen denk je misschien aan konijnen met grote oren, maar het is ook de titel van een fantastisch boek vol met interviews met Vlaamse stripmakers. Vlaamse reuzen bundelt alle Stripgids interviews van 1974 tot en met 2001, afgenomen door Jan Smet en Toon Horsten.

VlaamseReuzen_coverHet dikke boek van ruim 400 pagina’s staat vol met interessante gesprekken met Jef Nys, Karel Verschuere, Willy Vandersteen, Karel Biddeloo, Buth, Daniël Jansens, Ercola, Marc Sleen, Kamagurka, Pom, Jean-Pol, Merho, Hec Leemans, Berck, Erika Raven & Ferry, Erik Meynen en Marvano. Ook zitten er gastoptredens in van Jacques Tardi en Dick Matena, allebei geen Vlaamse stripmakers, maar wel meesters in het vak. Matena woonde ten tijde van het interview in België.

Vlaamse reuzen is voor stripliefhebbers een must read.

Strippioniers
Wat mij betreft is Stripgids nog steeds het beste stripinformatietijdschrift van de Benelux. Het magazine bestaat alweer veertig jaar. In 1974 begon Jan Smet samen met de Nederlandse uitgever Cees Coenders met Stripgids. Smet is een archivaris die zijn hele professionele leven doorbracht in de kelders van het Turnhoutse stadsarchief. Jarenlang trok hij met opnameapparatuur door België om stripmakers te interviewen. Het vak van journalist leerde hij als het ware onderweg, gewoon door het uit te voeren. Soms moest hij flink volharden om een bepaalde stripmaker te spreken te krijgen.  Pom, iemand die eigenlijk nooit interviews gaf, zegde na lang zeuren eindelijk toe. Het is boeiend om te lezen dat Pom met veel moeite en volharding zijn strips maakte. Na publicatie begon de stripmaker een rechtzaak tegen Smet, die de interviewer gelukkig won.

Vanaf 1997 begon de jonge journalist Toon Horsten te werken voor Stripgids en interviewde geregeld stripmakers tot het blad in 2001 ophield te verschijnen. Toen in 2006 de tweede reeks Stripgidsen begon, was Horsten hoofdredacteur.

Ik heb een enorme bewondering voor pioniers als Smet, mensen die uit passie iets beginnen en een heel blad weten op te richten omdat ze vinden dat strips onder de aandacht moeten worden gebracht. In alle bescheidenheid herken ik mezelf een beetje in dat soort mensen, en ik hoop dat mijn site een zelfde doel dient als Stripgids.

Ondanks het feit dat Stripgids dus 40 jaar bestaat, lopen de interviews dus maar tot 2001. Ik denk dat het boek anders te dik geworden zou zijn. Nu hebben we na het lezen van deze pil tenminste nog een boek om naar uit te kijken.

Jan Smet en Toon Horsten. Vlaamse reuzen – De complete Stripgids-interviews 1974-2001
Uitgeverij Vrijdag.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Daily Webhead Video: Remco Polman tekent Floris van Dondermonde

floris_van_dondermonde_coverDe Nederlandse stripwereld kan nog wel wat ridderlijkheid gebruiken. Gelukkig hebben we tegenwoordig Floris van Dondermonde om te laten zien hoe dat vechten met draken, spelen op een luit en het bedrijven van de hoofse liefde, gaat.

Remco Polman zorgt ervoor dat we kunnen lachen om de Middeleeuwen. Je vraagt je bij het lezen bijkans af waarom de Engelsen het ’the Dark Ages’ noemen want al die hitsige dames, homoseksuele draken en andere typische Middeleeuwse verschijnselen prikkelen de lachspieren.

Floris is inmiddels een vaste waarde in Eppo stripblad. Vrijdag 10 oktober werd in Lambiek het eerste album gepresenteerd Heer Floris steekt de draak. Onderstaande video is daar een registratie van en onthult het verhaal achter Floris uit de mond van Jantiene de Kroon. Ze vertelt hoe Polman zich vol overgave op het onderzoeken van de Middeleeuwen stortte. Ook legt ze uit hoe het zit met die Vind-ik-leuk sticker met Dirkjan op de cover van het album. En natuurlijk zien we Remco in actie aan de tekentafel.

Floris Deel 1 – Heer Floris steekt de draak.
Remco Polman en Wilfred Ottenheijm tekst, tekeningen en kleur.
Redactie: Rob van Bavel.

Met een voorwoord van Mark Retera.
Don Lawrence Collection, €8,95

Categorieën
Mike's notities

Minneboo droomt van teleporteren

Treinreizen is saai. Wanneer vinden we eens een teleportatiemachine uit?

Vandaag is een beetje een off day, oftewel, er komt niet veel nuttigs uit mijn vingers. De geplande recensies en artikelen waar ik mee bezig ben kunnen wel een dagje wachten. Eerst maar wat gedachten op een rij krijgen en mijn slaperige hoofd ontwarren.

Gisteren was ik in Groningen om een vergadering bij te wonen in het Stripmuseum van de Commissie Inhoud. Die houdt zich bezig met de planning van exposities en dat soort dingen.

Ruben Steeman was die middag ook in het Stripmuseum. Binnenkort is zijn tentoonstelling Elke Dag Rust te zien, dus kwam hij even kijken waar hij zijn 2500(!) tekeningen gaat ophangen.

Vóór de vergadering heb ik weer eens door het Museum gelopen. Een van mijn favoriete elementen is het beeld van Eucalypta, de heks uit Paulus de Boskabouter. Heksen en Halloween gaan goed samen immers en hoewel Eucaplypta het de boskabouter vaak moeilijk maakt, bedoelt ze het niet slecht.

EucalyptaVoordat ik naar het Stripmuseum liep, had ik een afspraak met mijn zusje Manouk. Ik kom niet vaak in Groningen, dus als ik er ben, vind het leuk om even bij te praten. Ze is vers afgestudeerd en nu al lekker bezig als freelance tekstschrijver.

Je zou denken dat Groningen niet zo ver weg is, maar ik ervaar die treinrit als een eeuwigheid. Het is belachelijk dat die hogesnelheidstrein naar het Noorden er uiteindelijk niet kwam, vooral als je bedenkt dat ik sneller in Brussel ben dan in een stad in eigen land. Door een seinstoring was er ook wat vertraging gisteren, zowel heen als terug. ’s Avonds richting Amsterdam probeerde ik me te vermaken met de boeken die ik bij me had, maar was erg moe. Buiten was het donker dus er viel niets te zien. Dan is treinreizen saai zeg. Alsof dat metalen monster over de rails kruipt.

Ik zit mijn hele leven al in de trein maar de laatste tijd begint de NS me steeds meer tegen te staan. Er is veel gedoe met de OV-chipkaart. Logisch dat de Consumentenbond 2400 klachten binnenkreeg. Ook vind ik het niet netjes dat de kaartjes duurder worden terwijl de service er niet beter op wordt. Het lijkt tegenwoordig wel of ze ieder weekend onderhoud plegen, zodat een weekendreiziger altijd de dupe is.

naakteheksHad ik maar een bezemsteel zoals Eucalypta of een glider zoals the Green Goblin, dan vloog ik naar mijn bestemming. Ik vind het namelijk leuk om ergens anders te zijn maar hou niet van reizen.

Het wordt hoog tijd dat we een teleportatiemachine uitvinden. Niet zoals die uit The Fly natuurlijk, want dat geeft alleen maar problemen. Misschien zo’n ding uit Star Trek. Hoewel, die transporter scant in wezen al je moleculen om je vervolgens op een andere plek weer op te bouwen. Welke computer zou jij dit werkje toevertrouwen? Een computer die op Windows draait loopt ongetwijfeld halverwege het opbouwen vast. Daar sta je dan zonder romp of hoofd. Nee, bedankt. Laat ze eerst maar eens een stabiele kwantumcomputer uitvinden, dan praten we verder. Voorlopig moet ik het dus nog met de trein doen.

Straks weer naar Utrecht, ik ga me alvast mentaal voorbereiden en neem nog een kopje koffie om mezelf moed in te drinken.

Categorieën
Film Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: De inventieve geest van Will Eisner

Er zijn maar weinig stripmakers naar wie een prijs is vernoemd. Dat de Eisner Awards, de strip Oscars, de naam dragen van de Amerikaanse stripmaker Will Eisner is geheel terecht. Eisner (1917-2005) was een pionier van het medium en een inspirator voor velen.

Niet alleen bedacht hij het klassieke personage The Spirit, hij schreef ook een van de belangrijkste theoretische boeken over de strip, namelijk Comics and sequential art. Jarenlang maakte hij educatieve strips en in de latere jaren van zijn carrière prachtige, persoonlijke graphic novels waarmee hij ervoor zorgde dat deze term gemeengoed werd. Kortom, Eisner was een grootmeester van de strip.

Spirit_stripplaatjeGeestig
Zijn belangrijkste personage was The Spirit. De gemaskerde misdaadbestrijder met gleufhoed is de doodgewaande criminoloog Denny Colt die opereert vanuit zijn geheime laboratorium onder het Wildwood kerkhof. Het personage heeft meer weg van een detective dan van een superheld. Eisner voegde op aandringen van zijn opdrachtgevers schoorvoetend het oogmasker en handschoenen aan de outfit van The Spirit toe. Al is hij dan de held van het verhaal, niet ieder avontuur loopt af in zijn voordeel. Ook zien we dat hij geregeld klappen krijgt, zoals op het stripplaatje hierboven. The Spirit is een strip waarin comedy, avontuur en actie hand in hand gaan. Eisner maakte deze van 1940 tot en met 1952 als onderdeel van een krantensupplement van 16 pagina’s die aan verschillende kranten in de Verenigde Staten werd toegevoegd. De avonturen van The Spirit waren 7 pagina’s lang, de rest van de bijlage werd aangevuld met andere strips van Eisner en zijn medewerkers. Ook verschenen de verhalen in comics. Nederlandse striplezers maakten kennis met The Spirit in bijlagen van Pep.

Splash page
Eisner experimenteerde naar hartelust met de pagina-layout, montage en met de openingspagina, ook wel de splash page genoemd. Vaak bestaat deze pagina uit één grote illustratie. Overigens hoeft een splash page niet perse een openingspagina te zijn: iedere paginagrote illustratie wordt zo genoemd. Ik kan herinneren dat ik mij als jonge lezer afvroeg waarom Amerikaanse comics altijd met zo’n mooie grote illustratie begonnen, waar meteen de credits bij stonden, en waarom Europese strips deze nagenoeg nooit hadden. De splash page is een typische Amerikaanse verteltechniek. Of Eisner deze techniek bedacht heeft en als eerste gebruikte is niet honderd procent zeker te zeggen, maar wat we wel zeker weten is dat hij de splash page op allerlei inventieve manieren heeft gebruikt.

zelfportret_will_eisnerIn een interview zei de stripmaker hierover: ‘In het begin zag ik de splash page als een goede manier om de aandacht te trekken van de lezer die door de krant bladert, maar al snel zag ik deze als meer dan alleen een grafisch element. Ik besefte dat ik de splash page kon gebruiken om een scène of sfeer neer te zetten of direct een situatie duidelijk te maken.’ Maar Eisner deed veel meer dan dat, meestal maakte hij echte kunststukjes van zijn openingsillustratie. Een terugkerend element zijn de verschillende wijze waarop de naam ‘The Spirit’ op de pagina wordt neergezet, vaak in driedimensionale letters, zoals in bovenstaand voorbeeld. In een aflevering is de naam in de vorm van een flatgebouw getekend, in een andere fladderen de letters als stukjes papier hoog boven een tramlijn.

Femmes fatales
Bovenstaande splash page lijkt op het eerste gezicht te bestaan uit twee stripplaatjes, maar bij nadere aanschouwing blijkt dat The Spirit in een steegje tegen zijn eigen logo wordt aan geslagen en dat op de achtergrond een grote poster met Olga Bustle op de muur hangt. Het personage Olga Bustle is gebaseerd op actrice Jane Russell. Eisner maakte een parodie van het affiche van de film The Outlaw van Howard Hughes waarin Russell de hoofdrol speelt en steekt in het verhaal de draak met haar imago als rondborstige actrice. Aantrekkelijke dames die het pad van de held kruisen zijn een belangrijk element van The Spirit-strips. Eisner liet zich duidelijk inspireren door de sexy femmes fatales van de film-noir.

Dit artikel is gepubliceerd in Eppo #13 (2014).

Categorieën
Strips

Nieuwe generatie stripmakers presenteert zichzelf onder de naam Con Artists

Op Stripfestival Breda waren zowel stripprofessionals aanwezig die al jaren in het wereldje meegaan, als een nieuwe generatie tekenaars. Die zaten onder andere achter de stand van het Vlaamse Stripgilde en waren ook aanwezig onder de noemer Con Artists, een collectief dat door Johan de Rooij en Jaap Rozema is samengebracht.

Bron: annestalinski.blogspot.nl
Vlnr: Djip Minderman, Coen Vosveld en Loeke Meijlink Bron: annestalinski.blogspot.nl

Achter Con Artists gaat een groep schuil van ruim 30 stripmakers: veel (oud)-studenten Comic Design of Illustratie, maar ook enkele autodidacten. Achter de kraam op de Stripdagen Haarlem eerder dit jaar zaten ook Mattt Baaij, Abe Borst, Joyce Ensing, Amanda Majoor, Emma Ringelding, Jan-Willem Spakman en Rik Wielheesen.

In Breda zaten onder andere Karida van Bochove, Kim Hoorweg, Joris de Jong, Loeke Meijlink, Anne Staal, Djip Minderman en Marloes de Vries achter de kraam. De Vries interviewde ik recent nog over haar leuke Journal Doodles, omdat ik het ook belangrijk vind om nieuwe stripmakers en illustratoren onder de aandacht te brengen.

En daarbij vind ik het gewoon erg goed als stripmakers zelf boekjes publiceren. Zo zijn aardig wat stripmakers begonnen. Barbara Stok reed vroeger door heel Nederland om bij winkels haar zelfgedrukte Barbaraal langs te brengen totdat Vic van de Reijt, toenmalig uitgever van Nijgh & Van Ditmar, haar opbelde om te zeggen dat hij haar graag wilde uitgeven. Ook Flo is met smallpress begonnen. Aimée de Jongh en Rob van Barneveld geven nog steeds zo nu en dan een boekje in eigen beheer uit ook al zitten ze bij echte uitgeverijen. Gewoon, omdat het leuk is.

Dit weekend kocht ik van Van Barneveld zijn 24 Hour Comic Sterke verhalen. Enthousiast maakte hij een stripje op het schutblad:

rob_sterkeverhalen Ik vroeg Johan de Rooij, scenarist en initiatiefnemer, om uitleg over het collectief Con Artists:

‘Sinds de Stripdagen in Haarlem heb ik mij opnieuw opgeworpen als pleitbezorger van het jonge talent. Het doel nu: een duidelijker onderscheid op stripbeurzen creëren tussen (toekomstig) professionals en smallpress amateurs. De methode: de handen ineenslaan zodat de nieuwe generatie niet her en der met hun kraampjes tussen de bananendozen terechtkomt, maar er een mooi bergje geld ontstaat voor een kraam op een écht goeie plek. Daar kunnen ze zich dan met één gezicht aan het publiek presenteren als de stripmakers van morgen en bovendien gemakkelijker in contact komen met uitgevers, stripbladen en collega’s.’

De Rooij was eerder hoofdredacteur van stripblad De Lijn, waar de nieuwe generatie stripmakers in werd gepubliceerd. Over de organisatie in Breda was hij goed te spreken:

‘Na een succesvol ’talenteneiland’ op de Grote Markt in Haarlem en een kleine afvaardiging op de StripmART in Lelystad, vielen we afgelopen weekend in Breda met onze neus in de boter. De organisatie stond namelijk bijzonder welwillend tegenover onze insteek en bood ons zelfs een professionele plek in de Finntax-zaal aan tegen een vrijwillige vergoeding! Hoewel het weer wat tegenviel, mochten we daarnaast ook gebruikmaken van een kraam buiten het Chassé Theater. Vanuit onze groep heb ik dan ook alleen maar positieve geluiden gehoord: was het niet over de verkoop (die nogal verschilde per persoon), dan toch over het uitwisselen van visitekaartjes met geïnteresseerde uitgevers.’

Als nieuwe stripmaker moet je van alles doen om je werk onder de aandacht te brengen. Alleen een beetje Facebooken is niet genoeg. Een goede website waar je regelmatig nieuw materiaal publiceert, social media én je gezicht laten zien op stripbeurzen.

Categorieën
Fotoblog

For the Birds

Categorieën
English Striprecensie Strips

Review: The True Lives of the Fabulous Killjoys

Before we get down to the nitty gritty of The True Lives of the Fabulous Killjoys, lets enjoy this video by My Chemical Romance first:

I hope you like the song and video, because the song, and the album that it is on, Danger Days: The True Lives of the Fabulous Killjoys are actually the prequel to the comic, written by Shaun Simon and Gerard Way, who is the lead vocalist of My Chemical Romance and comic book writer of interesting stuff like The Umbrella Academy.

(Fun fact: comic book author Grant Morrison also makes an appearance in the music video. He’s the bald bad guy killing the Killjoys.)

killjoys-coverThe comic picks the story up a decade later. You see, the Killjoys were a team of revolutionaries who lost their lives while saving a mysterious young girl from the tyrannical mega corporation Better Living Industries. Today the Killjoys live on in memory, as BLI widens its reach and freedom fades. The girl is now grown up and in her late teens. A new group of revolutionaries, who live in the desert and get their inspiration from the original Killjoys, think the Girl is their saviour. It’s a role she doesn’t know anything about, but when the story unfolds she will play a pivotal role in the revolution against oppression. The group of outlaws consists of a bunch of narcissistic teens that seemed to be worried more about their hair looking good than the victims they shoot. As characters, these outlaws aren’t very interesting, and as a reader I didn’t care that much about their fate.

The trade paperback The True Lives of the Fabulous Killjoys collects all the six chapters of the story. Not knowing beforehand the comic was a sequel to a record, I felt kind of lost in the first two chapters, getting to know this Strange New World of Way and Simon, but I got into the groove of the story soon enough and especially enjoyed Becky Cloonans energetic art work. Cloonan seems to take some visual cues from manga comics even though she uses the grammar of American comic books.

Basically, there are three storylines that unfold simultaneously. The first storyline concerns the Girl coming of age and finding her destiny. The second storyline is about Korse, the Scarecrow that originally killed the Killjoys (Grant Morrison in the video). He’s a homosexual who has a secret relationship that gets discovered by his BLI employees. For Korse there is no alternative than to go head-to-head with the head of the company. The third story arc is about two porno droids trying to escape Battery City. I found their journey to be the most compelling. Interestingly, it is the droids that show the most human emotions.

killjoys-image3Stories such as these always call to mind outstanding literary narratives such as Brave New World by Aldous Huxley and 1984 by George Orwell. To me, Killjoys is just another modern-day, blockbuster variation on the dystopian future as depicted in these aforementioned classic novels. The BLI corporation on the surface seems like another version of Big Brother as it runs Battery City, in which regular citizens are like enslaved consumers, living in fear for breaking the law set by BLI. Draculoids and Scarecrows enforce this law. They are scrupulous and scary employees of BLI who wear white masks and heavy artillery. In Battery City everything seems easy and secure. People can erase their emotions through tablets and get off with porn droids. As BLI considers emotion to be a weakness, whoever steps out of line gets neutralised.

killjoys-image1It’s not hard to recognize in BLI’s wish to strip citizens of their individuality and making them into mindless consumers, a nod towards the way the Western world is heading today, which makes this futuristic story quite relevant. Nowadays, big corporations seem to be more powerful than governments. Citizens are brought up to be compliant consumers. With our everlasting addiction to our smart phones, apps, the web and other consumer products, it seems that the vision of the citizen-as-robot the comic book makers present us doesn’t seem to be too far off reality as it is.

Having said that, even though the art work looks good and on the whole The True Lives of the Fabulous Killjoys is an enjoyable read, because it plays with familiar dystopian tropes I did feel like I’ve read this story already, many times before.

This review was written for and published on the wonderful blog of the American Book Center.