Categorieën
Strips

TV-programma Beeldverhaal: Reis door de stripwereld

In het nieuwe VPRO-televisieprogramma Beeldverhaal reist de kijker met stripmaker Jean-Marc van Tol door de stripwereld.

‘België is de bakermat van het beeldverhaal. Striptekenaars als Hergé, Franquin en Willy Vandersteen, bepaalden ooit de contouren van de strip,’ vertelt presentator Jean-Marc van Tol aan het begin van de aflevering ‘Suske en Wiske’. Samen met stripjournalist Toon Horsten loopt hij langs verschillende stripmuren in Brussel en Antwerpen waar men op een willekeurige straathoek een afbeelding van Lucky Luke, Guust Flater of Blake en Mortimer kan aantreffen. Strips zijn in België vanzelfsprekender dan in Nederland. Wellicht dat het nieuwe VPRO-televisieprogramma Beeldverhaal het Nederlands publiek meer stripminded zal maken.

Acht weken lang neemt stripmaker Jean-Marc van Tol de kijker mee op reis door de wereld van het beeldverhaal. ‘Het programma is geen Teleac-cursus, eerder een roadmovie. We willen de kijker meer te weten laten komen over strips en enthousiasmeren,’ legt eindredacteur en initiator Pieter Klok uit. De makers richten zich op volwassenen. ‘Het medium behelst meer dan alleen de Donald Duck. Er zijn natuurlijk heel veel strips voor kinderen, maar er zijn ook geweldige verhalen voor volwassenen. En soms wordt het bijna kunst, misschien is het zelfs wel kunst.’

Springplank
Gert Jan Pos, recent afgezwaaid als stripintendant van het Fonds BKVB, adviseerde en schreef de basisscenario’s waar het televisieteam op voortborduurde. Pos stelde voor per aflevering een specifiek thema te behandelen aan de hand van een strip of stripfiguur. Zo is psychiater Sigmund uit de Volkskrant de springplank om dieper te duiken in de krantenstrip en de vraag wat humor nu eigenlijk is.

Jan Kruis met Jean-Marc van Tol.

In de eerste aflevering is Jan, Jans en de kinderen, de populaire strip die sinds 1970 in de Libelle verschijnt, de aanleiding om de autobiografische strip te onderzoeken. Geestelijk vader Jan Kruis vertelt hoe hij zijn eigen gezinssituatie indertijd als inspiratiebron gebruikte voor zijn strip over de fictieve familie Tromp. Ook praat Van Tol met de jongere generatie autobiografen. Die voeren zichzelf op als stripfiguur en maken verhalen over hun dagelijks leven. Van Tol vraagt aan hen hoe eerlijk je kunt zijn als je beeldverhalen over je eigen leven maakt. Wat laten de stripmakers wel en niet zien?

Tekstballonnen
‘We pretenderen niet dat het programma volledig is en alles behandelt,’ zegt Klok. ‘We hebben onderwerpen gekozen die we gaaf vonden. Iedereen kent bijvoorbeeld Kuifje, maar lang niet iedereen weet dat dit ook het eerste moderne stripverhaal in Europa was. Dat wilden we graag vertellen. Daarom gaat er een aflevering over Kuifje en geestelijk vader Hergé.’
‘Hergé is de eerste in Europa die tekstballonnen gebruikte,’ vult Pos aan. ‘Het is bijzonder dat die er in het eerste Kuifje-album uit 1930 al in staan, terwijl Marten Toonder in 1950 de tekstballon nog afdeed als belachelijk en onnodig. Dankzij Toonder is de ontwikkeling in Nederland achtergebleven.’

Heinz.

Drie jaar geleden stapte Pieter Klok van productiehuis Human Factor stripwinkel De Noorman in Arnhem binnen om zijn verzameling Heinz-strips compleet te maken. ‘Ik keek eens rond naar alle stripboeken die daar lagen en besefte dat ik maar weinig strips kende. Welke zijn er allemaal en hoe is het in Nederland eigenlijk gesteld met de strip? Ik besloot me in de scene te verdiepen. Aangezien ik televisiemaker ben, vond ik dat daar een programma over moest komen.’

Stripmaker onder de stripmakers
De presentator moest de spil van het programma worden. Via een tip van beroepsgrappenmaker Owen Schumacher kwam Klok bij Jean-Marc van Tol terecht. Van Tol is de tekenaar en medebedenker van de populaire strip Fokke & Sukke. Daarnaast zet hij zich al jaren in om ervoor te zorgen dat het beeldverhaal meer aandacht krijgt. ‘Televisie is hét medium om een groot publiek te bereiken. Dat is goed, want heel veel mensen weten niet wat voor gave strips er in Nederland gemaakt worden,’ zegt Van Tol. ‘We zijn in de stripwereld lang bezig geweest met zeggen dat strips interessant zijn. Dat moet je niet zeggen maar laten zien, dan kan men zelf bepalen of het interessant voor ze is of niet. Ik wilde een goed programma maken waardoor de toeschouwer wellicht denkt: in plaats van een normaal boek koop ik eens zo’n gek stripboek. Wie weet spreekt het mij aan.’

Van Tols jongensachtige enthousiasme werkt aanstekelijk. In de aflevering ‘Suske en Wiske’ spreekt hij vol bewondering met Willy Linthout die met Jaren van de Olifant een persoonlijke strip maakte over de dood van zijn zoon. In de aflevering over superhelden hoort hij met verbazing aan dat Action comics #1 waar het eerste optreden van Superman in staat, tegenwoordig voor meer dan een miljoen dollar onder de hamer gaat.

Jean-Marc en de stripverzamelaar. Deze illustratie van Erik Kriek is een van de scèneovergangen van Beeldverhaal.

Veertien keer over
Een groot voordeel van Van Tol is dat hij zelf strips maakt en weet waar hij het over heeft. ‘Dat vonden veel stripmakers die we interviewden een verademing,’ zegt Klok.
Dat Van Tol geen raspresentator is, hebben de programmamakers ook gemerkt. Hij had vaak moeite met de voorgeborduurde tekstjes. Aangezien Klok per se niet op een voice-over wilde terugvallen om de boel aan elkaar te praten, improviseerde Van Tol ter plekke vaak de presentatieteksten. ‘In de België-aflevering loop ik richting de Vandersteen studio en vertel ik daar wat over. Dat hebben we geloof ik wel veertien keer overgedaan. Soms stond ik met mijn hoofd tegen een boom aan te beuken omdat ik weer Fokste en Sukste of iets dergelijks had gezegd.’

In dezelfde aflevering onderbreekt Van Tol plotseling een interview met de schrijver en tekenaar van Suske en Wiske als hij hoort dat de kleinzoon van Vandersteen in de andere kamer aan het werk is om die even te begroeten. Klok: ‘Die spontane acties werkten vaak heel goed maar daardoor zitten we in de montage soms flink te zuchten om het allemaal goed te knippen.’

Lost in translation

Haruko Kashiwagi met Jean-Marc.

Van april tot en met oktober trok Van Tol erop uit met Klok, cameraman/regisseur Martijn Tervoort en geluidsman Peter van den Berg, naar Amerika, Japan, België en Nederland om stripmakers te interviewen. De beste herinneringen houdt hij over aan Japan, waar de aflevering over manga is gedraaid. ‘Dat was net Lost in Translation,’ vertelt de stripmaker. ‘We spraken daar via een tolk: Edwin, een 25-jarige student Japans uit Nederland. Als vraagsteller ging ik heel raar Engels spreken, je denkt dat die Japanners het dan wel een klein beetje begrijpen. Maar ze begrijpen helemaal niets en jij begrijpt helemaal niets van het Japanse antwoord. Edwin was een zeer serieuze, ietwat bedeesde jongen. Bij onze eerste ontmoeting interviewde ik meteen Haruko Kashiwagi. Zij maakt erotische strips! Uiteindelijk kwam Edwin toch nog los. Op onze laatste dag hebben we een karaokebar bezocht en met zijn vijven op de nummer 1-hit van dat moment de polonaise gedaan.’

Onbereikbaar
Lang niet iedereen die op het verlanglijstje stond zit in het programma. Het lukte niet om Robert Crumb, boegbeeld van de Amerikaanse undergroundstrip, te interviewen. Ook bleef Stan Lee onbereikbaar. Schrijver Lee bedacht in de jaren zestig superhelden als Spider-Man, The Fantastic Four en de Hulk en ontketende daarmee een revolutie in het genre: hij maakte de superhelden meer menselijk. ‘Het lukte uiteindelijk niet om hem te spreken,’ vertelt Klok, ‘maar daar hebben we een mooie oplossing voor bedacht. Hij gaf een signeersessie op de Comic Con in San Diego. Je ziet Lee op de achtergrond terwijl Jean-Marc hem aanwijst: “Kijk daar is Stan Lee!” Die onbereikbaarheid maakt hem eigenlijk alleen maar groter.’

Striptelevisie
Televisie en strips: het is een lastig huwelijk. Strips dienen vaak als basismateriaal voor tekenfilmseries, maar programma’s waarin serieus over het medium gesproken wordt zijn als spelden in een hooiberg moeilijk te vinden. Een hele generatie groeide op met Wordt vervolgd van Han Peekel dat van 1983 tot 1997 op de buis was. Van Tol: ‘In het begin was Wordt vervolgd een serieus programma over strips. Ik heb echt goede interviews gezien met stripmakers. Het programma ging een beetje aan zijn eigen succes ten onder. Han Peekel had in de gaten dat die imitaties van Donald Duck het goed deden en toen kreeg je wedstrijden en dat soort dingen. Ik denk dat dit mede verantwoordelijk was voor het beeld dat strips alleen voor kinderen zijn.’

Tot nu toe was er weinig ruimte voor de strip op televisie. In de afgelopen jaren ging er soms een Avro Close-up over het beeldverhaal. Arnon Grunberg interviewde voor VPRO’s R.A.M. eens enkele bekende Amerikaanse stripmakers, waaronder legende Will Eisner. Maar daar is Van Tol niet erg over te spreken: ‘Ik vond het zo erg dat hij er zo weinig verstand van had, maar wel met zoveel pretentie vragen stelde. Met plaatsvervangende schaamte heb ik dat bekeken. Ik hoop dat uit het Beeldverhaal blijkt dat ik het werk boeiend vind en dat je dan als kijker voelt dat strips interessant zijn.’
Pos vult aan: ‘De volgende stap zou zijn dat strips ook behandeld worden in een boekenprogramma. In The New York Times wordt gewoon de nieuwe Batman besproken als graphic novel. Zo ver zijn we nog niet.’

Beeldverhaal wordt uitgezonden vanaf zaterdag 29 oktober, 23.05 uur op Ned2.

De leader van het programma:

Alle uitzendingen op een rij

29 oktober, aflevering 1: Jan, Jans en de kinderen
Centraal staat de autobiografische strip. Sommige striptekenaars gebruiken hun eigen leven als inspiratiebron, maar hoe ver gaan ze daarin en hoe eerlijk moet je zijn?
Gesprekken met onder meer Jan Kruis (Jan, Jans en de kinderen), Barbara Stok en Gerrit de Jager (De familie Doorzon).

5 november, aflevering 2: Superman
Waarom is de Amerikaanse superheldenstrip zo populair in de VS en wat maakt de superheld zo typisch Amerikaans? Aan het woord komen onder andere Chris Claremont (scenarist van X-men), David Finch (tekenaar/scenarist van Batman: The Dark Knight) en stripverzamelaar/BBC-presentator Jonathan Ross.

12 november, aflevering 3: Olivier B. Bommel
Een aflevering over de Nederlandse strip met de focus op de Bommel-strip. Wat maakt deze zou bijzonder en wat is de invloed van Marten Toonder op de Nederlandse strip? Tekenaar Dick Matena, verzamelaar Hans Matla en Pieter Steinz, chef boeken NRC, leggen het uit.

19 november, aflevering 4: Kuifje
Over welke rol de strip Kuifje heeft gespeeld bij het ontstaan van de moderne Europese strip en welke invloed geestelijk vader Hergé op het beeldverhaal heeft gehad. Jean-Marc van Tol praat onder andere met Joost Swarte (tekenaar en Kuifje-kenner) en Henk Kuijpers, tekenaar van Franka.

26 november, aflevering 5: Astroboy
Manga is de Japanse stijl van strips maken. Wat maakt deze strip zo typisch Japans en hoe komt het dat manga in Japan zo enorm populair is?
Met Japanse stripmakers Yoshihiro Tatsumi en Haruko Kashiwagi.

3 december, aflevering 6: Mr. Natural
De undergroundstrip is een alternatieve stroming die in Amerika ontstond en in Nederland navolging kreeg. Maar bestaat underground nog wel?
Van Tol in gesprek met de Amerikaanse undergroundtekenaar Jerry Moriarty, Peter Pontiac en Evert Geradts, tekenaar en oprichter van het stripblad Tante Leny presenteert.

10 december, aflevering 7: Suske & Wiske
België is een belangrijk stripland vanwege strips als Suske en Wiske, maar ook woont er een belangrijke nieuwe generatie stripmakers. Van Tol spreekt onder andere met stripjournalist Toon Horsten, veelbelovend talent Brecht Evens en Luc Morjaeu en Peter van Gucht, de tekenaar en scenarist van Suske en Wiske.

17 december, aflevering 8: Sigmund
Over krantenstrips en tekenaars die elke dag grappig moeten zijn. Maar wat is dat dan, humor? Onder meer Peter de Wit, geestelijk vader en tekenaar van Sigmund, Mark Retera van Dirkjan en Ronald Giphart praten daarover met Jean-Marc.

Hier alvast een voorproefje:

Dit artikel is in VPRO Gids #44 gepubliceerd.

Categorieën
Strips

Feestelijke opening stripwinkel Het Beeldverhaal Amsterdam

Illustratie: Theo van den Boogaard

Even een korte mededeling voor de stripliefhebbers in en rond Amsterdam. Stripwinkel Het Beeldverhaal verhuisde recent naar Bilderdijkstraat 80. Zaterdag 29 oktober is de officiële opening.

Dit is het programma van die dag:

  • De kickoff is om 11.uur, wie het leuk vindt komt als zijn-of-haar favoriete stripheld en ontvangt dan een leuke attentie.
  • Op de eerste verdieping een expositie van 35 jaar Obelix/Beeldverhaal met bijzondere tekeningen
  • Om 13.00 uur opent de wethouder van economische zaken De heer Lambriex samen met Obelix de nieuwe winkel.
  • Van 14.00 t/m 16.00 uur is Stanley Heinze de beroemde sneltekenaar/cartoonist aanwezig om uw portret te tekenen.
  • Tussendoor houden we om het uur een kleine stripquiz, vijf vragen per ronde, het eerste goede antwoord is meteen prijs!
  • Om 17.00 uur zingt Theo van den Boogaard Bob Dylan.
  • Borrel ter afsluiting.

 

Categorieën
Strips

Fred de Heij over Phinny: ‘Ik wilde een minder grof verhaal maken’

Tijdens de Stripbeurs Breda presenteerde uitgeverij Xtra het nieuwe album van Fred de Heij: Phinny: Rendez Vous. In deze crime noir is Phinny Prentice beveiligingsexpert bij een verzekeringsmaatschappij. Als de vrouw van haar collega Dave aangerand wordt en in coma raakt, besluit ze dit tot op de bodem uit te zoeken. Dave’s vrouw Liz blijkt al een tijdje een dubbelleven te leiden waar hij geen weet van heeft. Als de aap uit de mouw komt laat deze juridisch adviseur eindelijk zijn tanden zien.

Een nieuw album van De Heij leek me een mooie gelegenheid hem enkele vragen voor te leggen.

Waarom wilde je het verhaal van Phinny vertellen?
Ik ben continue verhalen aan het schrijven en op een gegeven moment heb ik deze eruit gepakt. Ik wilde graag een detective maken die iets anders in elkaar zit dan de verhalen die ik tot dan toe had gemaakt. Een verhaal waar nu een keer niet een overdreven hoeveelheid seks en geweld in voorkomt. Als ik uit mezelf een strip maak dan wordt het bij wijze van spreken een Frans en Suzanne-verhaal, want verhalen die over de top zijn maak ik het liefste. Het basisidee van Phinny was dus eigenlijk om het eens over een andere boeg te gooien. De reden waarom ik nu met Phinny begonnen ben is omdat ik een subsidie had gekregen om het boek De kuisheidsgordel te maken met Jan van Aken. Ik had hiervoor speciaal geen opdrachten meer aangenomen, want ik dacht er een halfjaar mee bezig te zijn. We hadden afgesproken dat ik in januari dat verhaal zou tekenen, maar dat ging niet door omdat het script nog niet af was. Ik had dus opeens tijd over. De eerste paar weken heb ik vooral aan Pulpman gewerkt. Op een gegeven moment heb ik besloten om een scenario te tekenen dat ik al min of meer klaar had liggen: Phinny dus.

Je wilde dus eens iets nieuws proberen?
Ik maak natuurlijk niet steeds hetzelfde soort strip. Er is me al meerdere keren gevraagd of ik een vervolg ga maken op Een net meisje of Afgezaagd, en dan denk” “Die heb ik al gemaakt.” Daar heb ik geen zin in.

Het stripmagazine Pulpman heeft in principe een klein bereik en verkoopt doorgaans moeilijk vanwege de expliciete seksscènes die er in staan, heb je Phinny bewust toegankelijker geprobeerd te maken door de seks en het geweld gematigd in beeld te tonen?
Nee, dat was niet de reden, maar als daardoor de verkoop toeneemt zou het wel een prachtig extraatje kunnen zijn. Maar eigenlijk sta ik daar niet bij stil als ik verhalen maak. Ik heb het er wel met mijn uitgever over gehad: als je voor grof gaat verkoop je minder.

Scene uit 'Phinny'. Ingetogen geweld.

Welke elementen in het verhaal maken het anders dan een Pulpman-verhaal?
De seks is netjes gebracht. En als de minnaar van Liz haar een ros voor haar harses geeft, dan zie je dat niet. Ik breng dus bepaalde dingen niet expliciet in beeld. Ik heb ook een andere werkmethode gebruikt tijdens het schrijven. Ik heb voor mezelf eerst de figuren beschreven en vanuit verschillende standpunten het verhaal geschreven. De langere verhalen voor Pulpman schrijf ik nooit op die manier. Die schrijf ik van scène naar scène. Ik heb ook van tevoren veel meer bedacht hoe het verhaal zou verlopen.

Beviel die nieuwe werkwijze je?
Ja. Neem bijvoorbeeld een verhaal als De schuilplaats die voorgepubliceerd wordt in Pulpman. Ik weet van tevoren wel hoe zo’n verhaal gaat eindigen, maar ik schrijf het dus scène voor scène en probeer van iedere aflevering een afgerond plotje te maken. Ik teken die strips ook serieel. Phinny heb ik in een ruk door getekend.

Wat was voor jou het voordeel als maker?
Het voordeel is dat het een ander soort verhaal wordt. Als ik weer aan een nieuw verhaal ga beginnen doe ik het denk ik liever zo dan een aaneenschakeling van allemaal korte scènes die bij elkaar een groot geheel vormen. Ik heb Phinny gemaakt vanaf maart tot en met eind augustus. Het was wel flink doorwerken, want ik had er een bepaalde periode de tijd voor. Ik was er zeven dagen per week mee bezig. Ook ’s avonds. Toen het af was, was ik ook echt wel even aan vakantie toe. Dat heb ik normaal gesproken nooit. Maar het ging niet vervelen.

Het viel me op dat je figuratie op de achtergrond maar schaars inzet. In het kantoorpand waar Phinny en Dave werken bijvoorbeeld, zie je bijna geen collega’s op de achtergrond.
Dat vind ik mooier. Ik hou niet van strips die lastig te lezen zijn. Dat het een zoekplaatje is. Een stripplaatje moet helder en overzichtelijk zijn. To the point en prettig om naar te kijken.

Het duurt opvallend lang voordat Dave, de man van Liz, doorheeft wat er aan de hand is en daar naar gaat handelen.
Hij heeft vanaf het begin al door dat er iets niet pluis is, maar rationeel gezien wil hij daar niet aan. Dave is typisch iemand die zich voorgenomen heeft om op een bepaalde manier te reageren. Dat is een belangrijk onderdeel van zijn karakter.
Daar wordt wat mij betreft de strip boeiender door.

Je gaf aan in je blog dat je Dave eigenlijk een eikel vond.
Ja, ik vind het een vreselijke lul. Voor mij zijn die twee vrouwen (Phinny en Liz) de hoofdpersonen. Die twee mannen vind ik maar eikels. Daar heb ik niets mee. (lacht.) Natuurlijk is dit een vooroordeel van mij, maar ik heb het gevoel bij mensen die rechten gestudeerd hebben dat ze alles beredeneren, en alles min of meer rationeel benaderen terwijl hun gevoel wel degelijk iets anders zegt.

(Na het interview heeft Fred zijn ideeën over Dave nog eens duidelijk opgeschreven in een blogpost. )

Het boekje heeft de naam Phinny in de titel, dus dat wekt de verwachting dat zij het hoofdpersonage en dat ze de handelende persoon is. Maar als je kijkt naar de structuur van het verhaal, dan neem je weliswaar eerst de tijd om Phinny neer te zetten, maar daarna neemt Dave het voortouw. Hij is toch het handelend personage, is hij dan niet het hoofdpersonage?
Eigenlijk niet. Ik heb daar bewust voor gekozen. Dat vond ik op dat moment echt de beste manier om het verhaal te vertellen.

Wilde je bewust narratieve conventies omdraaien?
Ik vind die conventie niet zo belangrijk. Het moest niet zo’n geijkt verhaal worden. Er zijn een hoop strips die ik in de afgelopen vijftig jaar heb gelezen waarin de hoofdpersoon geen enkele rol speelt: hoe het hoofdpersonage reageert wordt bepaald door de plot en niet andersom. En daar hou ik niet van. Ik ben er bewust mee bezig geweest om dat op mijn manier te doen. De innerlijke strijd van de figuren is een essentieel onderdeel van de personages en van de strip.

Phinny Prentice.

Ga je meer met Phinny doen?
Dat is wel de bedoeling, maar afgezien van een paar aantekeningen en wat gedachteflarden in mijn hoofd heb ik nog niets. Dus ik heb niet volgende week de eerste tien pagina’s af. (lacht)

Je blogt tegenwoordig over je werk. Hoe bevalt dat?
Dat is enig, maar dat weet je, jij bent toch de professionele blogger? Het verveelt nog niet, dus ik ga er met dezelfde enthousiasme mee door. Toen ik op vakantie ging heb ik een paar posts vooruit geschreven. Het was wel even lastig om te bedenken waar ik het over zou hebben. In principe reageer ik op waar ik op dat moment mee bezig ben en dat maakt het bloggen hartstikke makkelijk.

Check Freds verhalen op FreddeHeij.Blogspot.com, waar hij ook een geregeld schetsen publiceert en verhalen over de strips die hij op dat moment aan het maken is.

Categorieën
Strips

Eerste album Jodocus de Barbaar verschijnt in december

De strip Jodocus de barbaar van Marq van Broekhoven zal in december bij uitgeverij Strip 2000 uitkomen en tijdens Strip Turnhout worden gepresenteerd. De strip werd in 2010 in Eppo voorgepubliceerd.

In het album Een prinses ontsnapt maken we kennis met Jodocus, een mislukte barbaar.
‘Jodocus is een jonge barbaar, die echter een stuk minder barbaars is dan zijn dorpsgenoten,’ legde Van Broekhoven in een eerder interview aan me uit. ‘Hij kan lezen, maar verder kan hij niet veel: boogschieten, zwaardvechten, jagen, vrouwen – het zegt hem allemaal weinig. Maar gedwongen door een hele reeks toevalligheden (noem het: avontuur) gaat dat veranderen.’

In Een prinses ontsnapt onderschept Jodocus de briefwisseling tussen twee de jonggeliefden prinses Yazine en haar prins Folio. Ze hebben elkaar nog nooit ontmoet, want Yazine wordt door haar tirannieke vader gevangen gehouden. Toch weet ze te ontsnappen. Als ze Jodocus ontmoet ziet ze hem aan voor de prins en hij laat haar graag in die waan. Ondertussen trekt Folio er op uit om zijn prinsesje te gaan bevrijden, stuurt de koning zijn leger op pad om zijn dochter terug te vinden en wordt het dorp waaruit Jodocus is verbannen opgeschrikt door een geheimzinnig geluid.

Tijdens Strip Turnhout wordt het album gepresenteerd in de Strip 2000-stand. Op dat weekend zondag voert Van Broekhoven zijn Jodocus-show op, waarin hij uit zijn werk voorleest en alle personages zelf uitbeeldt.
‘Om het album te promoten worden er Jodocus-wijnen, Peer-verjaardagskaarten en twee verschillende ansichtkaarten uitgebracht,’ laat de stripmaker weten.

Inmiddels is Van Broekhoven druk bezig met het tekenen van het tweede album dat De blauwe wijven gaat heten. ‘Ik heb nu een derde af. In dit deel krijgt onze held het steeds moeilijker om zijn ware identiteit voor de prinses geheim te houden. Yazine blijkt wat onvermoede vreemde trekjes te hebben. Ook maak ik bekend wat het geheimzinnige geluid is dat het dorp van Jodocus opschrikt,’ belooft Marq.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Suske en Wiske: Het lijdende Leiden

Waarom nummer 314 in een langlopende reeks recenseren? Sinds Suske en Wiske en de Halve Havelaar lees ik na jaren weer geregeld een album van dit fameuze stripduo. Daarbij staan de deeltjes los op zichzelf en zijn daardoor individueel te beoordelen. Maar de echte reden om dit album nader te beschouwen is omdat de stripmakers met Het lijdende leiden hebben geprobeerd een historische gebeurtenis te vermengen met de avonturen van Suske en Wiske. Dat gegeven maakte me in het bijzonder nieuwsgierig naar dit album.

Dit jaar bestaat de 3 October Vereeniging Leiden 125 jaar. Samen met deze Vereniging heeft Standaard Uitgeverij een Suske en Wiske verhaal gesponnen rondom Leidens Ontzet uit 1574.

Lambik is bode bij een incassobureau en dreigt Sidonia uit haar huis te zetten, tot groot ongenoegen van de boekenwurmen in Sidonia’s kast. Een van de wurmen is in staat om de stripvrienden naar het Leiden van 1574 te toveren, naar het moment dat de stad is omsingeld door Spaanse troepen die onder leiding staan van opperbevelhebber Valdez. Hij wil de stad uithongeren om deze zo tot overgave te dwingen.

De vaste castleden van Suske en Wiske vervullen ieder een rol in het historische drama dat zich ontvouwt. Lambik is Valdez, Sidonia Magdalena Moons. Ze zijn overduidelijk verliefd op elkaar, maar zolang Lambik de stad belegert wil Sidonia niet aan haar gevoelens toegeven.

Liefdesverklaring zonder consequenties
Dat Sidonia en Lambik heimelijk elkaar heel leuk vinden speelt natuurlijk al langer. Dat ze nooit echt iets met elkaar zullen krijgen, mag ook duidelijk zijn.
De stripmakers hebben naar een manier gezocht om de liefde die al jaren tussen Sidonia en Lambik sluiert eens uit te spelen zonder dat het echte consequenties heeft voor de reeks. Niets mag natuurlijk ingrijpend veranderen, aan het begin van ieder album zijn we weer terug bij af. Zo blijft de ontwikkeling van Suske en Wiske steken in een constant vacuüm terwijl hun wereld wel voorzichtig wordt aangepast aan de tijdgeest waarin de lezer leeft. Toch doet de toneelmatige constructie van Het lijdende Leiden gekunsteld aan.

Je moet in het begin al accepteren dat een boekenwurm die zijn buikje rond heeft gegeten aan de Harry Potter-reeks opeens in staat is om de helden naar het verleden te te toveren. Waarom hij ze precies naar Leiden anno 1574 stuurt wordt nergens verklaard. De teletijdmachine van Professor Barabas had wellicht beter afgestoft kunnen worden om als plotgegeven te dienen.

Kapstok
Hoewel schrijver Peter van Gucht historische feiten gebruikt als basis voor zijn verhaal, hoeft men geen compleet plaatje van Leidens ontzet te verwachten. Er wordt genoeg context gegeven om mensen nieuwsgierig te maken. Google of een goed geschiedenisboek zullen daarna soelaas bieden. In Museum De Lakenhal is van 12 november tot en met 4 maart volgend jaar een presentatie van de originele tekeningen uit het album te zien. Deze presentatie maakt deel uit van de grote familietentoonstelling Vrijheid! Leidens Ontzet 1574 – 2011. In de Lakenhal is een speciale editie van het album te koop met daarin acht pagina’s informatie over het Leidens Ontzet. Nu begrijp ik best dat men potentiële bezoekers een extra prikkel wil geven om de expositie te bezoeken, maar het was leuk geweest als historische achtergrondinformatie ook in de reguliere editie was opgenomen. Dan had het album meer gewicht gehad en op een aangename wijze entertainment met educatie kunnen mengen in plaats van de historie slechts als kapstok te gebruiken.

Een scene uit 'Het lijdende Leiden' getekend door Luc Morjaeu. (Let op het huis achter Sidonia in de middelste strook dat opeens in de grond lijkt te zakken.)

De grapdichtheid van dit avontuur is hoog genoeg om te vermaken. Van Gucht varieert veel op het thema eten en mager zijn – de bewoners van Leiden vergaan immers van de honger. Vooral de running gag dat de kok van de Spanjaarden niet kan koken is zeer smakelijk en leidt uiteindelijk tot een leuk concluderend grapje.

Toch stijgt deeltje 314 mijns inziens niet uit boven de rest van de reeks. In dat opzicht is het geen historische Suske en Wiske geworden.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie: Asterix en de Vikingen

Laatst was ik op de koffie bij vriend en stripmaker Hallie Lama. We kwamen te spreken over de stripreeks Asterix die ik als kind graag las en nu nog steeds graag uit de kast pak. Hallie had op vakantie de dvd van Asterix en de Vikingen gekocht. De Franse editie die tevens ook een Engelse soundtrack bevat. Erg leuk is een boekje waarin de overeenkomsten en verschillen tussen de strip en de film duidelijk worden behandeld. Iets wat natuurlijk in de Nederlandse editie ontbreekt, wat wel vaker het geval is.

Ik dacht dat ik de animatie nog nooit gezien had en leende de dvd. Thuis eenmaal aangezet begon me langzaam te dagen dat ik deze film wel degelijk heb gezien toen hij uitkwam. Sterker nog: ik had de Nederlandse editie indertijd gerecenseerd voor stripblad Myx, toen dat blad nog in handen was van Uitgeverij Silvester.

Maar dat mocht de pret niet drukken: de film bleek prima kijkvoer voor een tweede keer. Bovendien werd ik nu niet geconfronteerd met het nare stemgeluid van sommige Nederlandse castleden, maar bood de Engelse soundtrack het acteertalent van mensen als Paul Giamatti (Asterix), Dwight Schultz en Evan Rachel Wood, als dochter Abba die speciaal voor de film bedacht werd en niet in de strip voorkomt.

Hieronder de recensie die ik voor Myx heb geschreven. Vijf jaar later ben ik het gelukkig nog steeds met mezelf eens.

Toen de Deense regisseur Stefan Fjeldmark jong was, wilde hij altijd cartoonist worden. Hij tekende de plaatjes van de Asterix-strips over om te oefenen. Gelukkig maar dat hij en maatje Jesper Møller de taak kregen om de nieuwe animatiefilm Asterix en de Vikingen te regisseren. Ze kozen voor het klassieke album Asterix en de Noormannen (1967) als basis. Hoewel ze de strip niet letterlijk bladzij voor bladzij volgen, doet de film eer aan het werk van Uderzo en Goscinny.

Asterix en de Vikingen is een vermakelijke film die vooral de jongste fans van de strips zal aanspreken. Het verhaal is charmant in zijn eenvoud. Asterix en Obelix krijgen de taak de jonge Hippix, het neefje van het dorpshoofd uit Parisium, te trainen tot krijger. Intussen zijn de Vikingen aan land gekomen in Gallië, vastbesloten om de Kampioen Van De Angst te vinden. Hun ziener heeft voorspelt dat deze kampioen hen zal leren vliegen. Ze zien in Hippix deze kampioen en ontvoeren hem. Hippix (met het schrille stemgeluid van Jim – Idols – Bakkum) steelt de show van onze Galliërs en staat centraal staat in de film. Asterix en Obelix moeten hem weliswaar redden – het is Hippix die uiteindelijk leert hoe hij dapper moet zijn en die het meisje krijgt. Overigens heet hij in de Engelse versie Justforkix, wat zijn karakter beter weergeeft: een nietsnut die zich bezighoudt met plezier maken en meiden versieren.

Een belangrijk element van de Asterix-verhalen is het transponeren van hedendaagse zaken naar het tijdperk van Galliërs. De filmmakers maken hier goed gebruik van en hebben enkele zaken zelfs geüpdatet. In de strip danst Hippix op rock-‘n’-roll, terwijl het in de film hedendaagse popmuziek is. Andere moderne elementen zijn de SMS-duif van Hippix, het vikingmeisje met de naam Abba (een nieuw personage vernoemd naar de beroemde Zweedse band) en haar moeder Vikea die zich vooral druk maakt over de inrichting van haar huis. De animatie ziet er mooi uit: de figuren zijn beweeglijk en doen door hun rijke expressies eer aan het oorspronkelijke tekenwerk. De combinatie tussen traditionele animatie en computertechniek geeft het beeld, vol rijke belichting en daarbij horende schaduwpartijen, de juiste plasticiteit en diepte. Asterix heeft er in tekenfilms nog nooit zo goed uitgezien.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Mad nummer 1

Sinds 1994 lag er geen Nederlandse Mad in de schappen, maar daar is nu verandering in gekomen. Dankzij de inspanningen van hoofdredacteur Ger Apeldoorn, Mad-kenner bij uitstek, en uitgever Rob van Bavel, kunnen we sinds eind september weer een Nederlandstalige Mad lezen.

De content in het magazine is deels gemaakt door Nederlandse schrijvers en stripmakers. De rest is een selectie van de Amerikaanse Mad, zoals een parodie op The Big Bang Theory, ‘Mads kijk op kookprogramma’s’ en Spy vs Spy – de klassieke strip van Peter Kuper die niet in Mad mag ontbreken over welke taaleditie we ook spreken.

Hufters
De tekenstijlen van de Nederlandse bijdragen passen goed bij de Amerikaanse inzendingen. In dat opzicht is het magazine dus een geheel geworden. Van de Nederlandse bijdragen vind ik de serie ‘Mars rekent af met hufters’ het meest geslaagd. De stijl van Mars Gremmen past naadloos in de Mad en hij komt bovendien grappig uit de hoek. En dat is mooi meegenomen in een satirisch blad.

Ook grappig is de rubriek ‘Gestript: stripfiguren over hun naakte lichaam’, waarmee schrijver Bastiaan Geleijnse (Fokke & Sukke) een geslaagde parodie maakt op de rubriek ‘Anybody’ uit de Viva.Deze aflevering vertellen Asterix en Obelix welke delen van hun lichaam ze fijn vinden en welke niet. Asterix blijkt nogal groot geschapen te zijn maar wat onzeker te zijn over zijn schouders. Obelix is ervan overtuigd een goddelijk lichaam te hebben. Nozzman tekende de lijven van de helden.

Herman Roozen maakte de geslaagde paginalange gagstrip Een avond in Toomler.

Tekst: Ger Apeldoorn Illustratie: David de Rooij

Coupe Tintin
Verder vond ik Nieuwe kapsels voor Geert Wilders erg grappig: hierin wordt het hoofd van de politicus telkens van een ander kapsel voorzien. De coupe Tintin staat hem steevast het beste, maar ook het playmobil-hoofd past bij hem en als hofnar van de Tweede Kamer mag de coupe tv-clown natuurlijk niet ontbreken. Daar komen vast Kamervragen van.

Niet alles in deze Mad stimuleerde mijn lachspieren. Wanneer de grappen het niveau afzeikhumor niet ontstijgen haak ik meestal af. Tv-coryfee Linda de Mol is duidelijk het doelwit van deze eerste Mad. Leuk dat iedereen die Linda de Mol heet een gratis abonnement krijgt aangeboden, maar naamverbasteringen als Linda de Snol zijn wel erg belegen en makkelijk.

Gert Jan Dröge
Minder vrolijk werd ik van een parodie op de smaakpolitie. Hierin gaat Get Jan Dreuge op pad om te kijken hoe het gesteld is met de hygiëne in de keukens van societyminnend TV-land. Vreemd dat ze Dröge voor deze rol hebben gecast, want hij is immers al een tijdje dood. Beetje oubollig dus of lag deze strip nog ergens op de plank? Dröges aanwezigheid leidt tot een weinig opzienbarende conclusie van de strip. De flauwe tekst is van John Croezen. De karikaturen van BN’ers door René Uilenbroek zijn wel geslaagd.

Kortom, niet alles kon mij bekoren van de Nederlandse Mad. Maar humor is net zo smaakgebonden als hoe sterk je je koffie drinkt, dus wellicht kunnen anderen wel om de dingen lachen die mij niet aanstonden. Er kijken immers ook nog steeds volkstammen naar zenders als RTL-4 en SBS. Het eerste nummer van Mad maakt een overwegend positieve indruk, een bemoedigende eerste poging om een Nederlandse editie van Mad op de markt te brengen. Je moet een nieuw tijdschrift en zijn redactie altijd een tijdje gunnen voordat ze de juiste formule in de vingers hebben. Ik ben dan ook benieuwd hoe de Nederlandse Mad zich gaat ontwikkelen en waar de redactie in het tweede nummer mee komt.

Categorieën
Boeken Strips

Veel aandacht voor Thé Tjong-Khing

Er is de laatste tijd veel aandacht voor Thé Tjong-Khing (Purworejo, Indonesië, 1933) die het prentenboekengeschenk van de kinderboekenweek 2011 illustreerde. Zijn werk wordt tentoongesteld in het Kinderboekenmuseum in Den Haag en er verschijnt een boek over de illustrator.

Stripliefhebbers kennen Thé wellicht vooral van zijn strip Arman & Ilva die momenteel opnieuw wordt uitgegeven door Uitgeverij Sherpa. Sinds 1977 tekent hij echter geen strips meer en staat hij vooral bekend als illustrator van kinderboeken.

Thé werkte met grote namen als Annie M.G. Schmidt (Abeltje), Guus Kuijer (Olle), Miep Diekmann (Wiele wiele stap) en Els Pelgrom (Kleine Sofie en Lange Wapper). Zijn tekstloze prentenboek Waar is de taart? werd een hit bij zowel kenners als kinderen en de illustraties bij sprookjes, mythen, Bijbelvertellingen en prinsessenverhalen die hij de afgelopen tien jaar maakte, zijn lovend ontvangen. Met drie Gouden Penselen, de Woutertje Pieterse Prijs, de Deutsche Jugendliteraturpreis en de Max Velthuijsprijs voor zijn gehele oeuvre is Thé Tjong-Khing de meest gelauwerde kinderboekillustrator van Nederland.

Kennismaking
Het boek Thé Tjong-Khing: Van strip tot sprookje van Joukje Akveld en Annemarie Terhell is een kennismaking met het leven en werk van Thé. Zijn jeugd in Indonesië, de emigratie naar Nederland, de Toonderjaren en de overstap naar het kinderboek worden onder andere behandeld. Behalve met Thé Tjong-Khing zelf spraken de auteurs met uitgevers, schrijvers, collega’s, leerlingen en theatermakers die Thé’s werk op toneel brachten. Het boek staat boordevol illustraties, inclusief enkele nooit eerder gepubliceerde tekeningen.

Het boek over Thé verschijnt deze week bij Uitgeverij Lannoo.

Donderdag 13 oktober zond EenVandaag een interview met Thé uit; ook best een leuke kennismaking met deze bedreven illustrator.

sitestat

Categorieën
Strips

Aimée de Jongh tekent stripalbum bij cabaretvoorstelling Thijs van Domburg

Aimeé de Jongh tekende een strip geschreven door cabaretier Thijs van Domburg. 2017 is een prequel van zijn aankomende cabaretvoorstelling Van nare mensen en de dingen die kapot gaan.

In zijn eerste avondvullende programma komt Van Domburg na een tijdreis terecht in het Nederland van 2017. Het land is inmiddels verworden tot een derdewereldland, een naargeestige woestenij waar de overgebleven bewoners zich met grote moeite in leven kunnen houden. Thijs gaat op zoek naar de oorzaak van alle ellende, en komt de conclusie dat er maar één iemand is die Nederland kan redden: Thijs van Domburg.

De strip speelt zich af in het Amsterdam van 2017, enkele dagen voordat Thijs arriveert. Van nare mensen en de dingen die kapot gaan gaat op 2 november in première in theater M-Lab in Amsterdam. Het stripalbum zal deze maand uitkomen.

Geen idee wie Van Domburg is? Hij won de jury- en publieksprijs van het Groninger Studenten Cabaret Festival en was in 2009 finalist van Cameretten. Sinds 2004 is hij aangesloten bij Comedytrain. Verder is hij een van de schrijvers van VARA radioprogramma Spijkers met Koppen en Dit was het Nieuws.

De boekpresentatie van 2017 is vrijdag 28 oktober 17:00 uur in Lambiek te Amsterdam.

Categorieën
Strips

Geen FredX Den Haag

Helaas. Soms zit het mee en soms zit het tegen. De organisatie van FredX Den Haag heeft vanavond laten weten dat het feest niet doorgaat.

Op de site is het volgende te lezen:

Helaas zijn we genoodzaakt FREDxTheHague die we voor donderdag 13 oktober 2011 gepland hadden te moeten cancelen. Op voorhand, via de voorverkoop, zijn er te weinig kaarten verkocht.
We gaan in beraad. En als we nieuws hebben, melden we dat hier.

Helaas mensen, maar het is niet anders.

Karin Ramaker en Marco Raaphorst

Ik zou op FredX een praatje houden over hoe ik in New York op zoek ging naar de voetsporen van Spider-Man. De lezing ligt klaar, de powerpoint is gemaakt. Nou ja, die komen vast nog wel eens van pas. Wel jammer, ik keek ook erg uit naar de andere sprekers.

Categorieën
Strips

Peter de Wit in therapie bij Sigmund

Stripmaker Peter de Wit vertelt met Het lege nest voor het eerst een persoonlijk verhaal. ‘Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken.’

In de grafische novelle Het lege nest heeft vader Ben er grote moeite mee dat de kinderen het huis uit zijn. Bens leven lijkt plotseling zinloos. Bij het horen van het nummer Dochters van Marco Borsato wordt hij al emotioneel. Ben lijdt aan het legenestsyndroom en gaat in therapie. Zijn therapeut is Sigmund, Neerlands bekendste strippsychiater. ‘De vader moest aan iemand zijn verhaal kwijt en ik hou niet van gedachteballons in strips,’ vertelt Peter de Wit. ‘Ik kon wel een nieuwe therapeut bedenken, maar ik heb Sigmund al. Alle raad die hij geeft over het legenestsyndroom klopt. Ik heb aardig wat documentatie over het onderwerp, dus ik kon Sigmund allerlei onderzoeken van psychologen in de mond leggen. Het moest niet echt een zelfhulpboek worden, maar wel een beetje.’

Naast de strip Sigmund waarmee De Wit sinds 1994 de lezers van de Volkskrant dagelijks een lachspiegel voorhoudt, is hij co-auteur van de populaire krantenstrip S1ngle die hij samen met Hanco Kolk maakt. Met Het lege nest slaat De Wit een nieuwe weg in: voor het eerst maakte hij een lang verhaal over een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt.

‘Ik wilde vooral een weemoedig
en liefdevol verhaal maken’

De Wits kinderen, een zoon van 25 en een dochter van 21, gingen drie jaar geleden op kamers. Toen maakte hij in Sigmund een serie grappen over het legenestsyndroom. Sindsdien wilde De Wit er altijd al een langere strip over maken. ‘Het moest eruit. Het is niet zo dat ik honderden verhalen te vertellen heb, maar dit wilde ik graag tekenen.’
Had de stripmaker net zoveel moeite met de situatie als zijn hoofdpersoon? ‘Als je kind geboren wordt is dat een soort wonder. Van het ene op het andere moment ben je vader. De 25 jaar die daarvoor hadden plaatsgevonden waren opeens onbelangrijk en haast vergeten. Ik vind het geweldig om vader te zijn. Wat Ben heeft is misschien wat aangedikt, maar zijn ervaringen en de mijne komen aardig overeen. Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken. Dat is toch heel raar. Ik heb daar lang aan moeten wennen.’

Geen computer
Een paar dagen per week zit De Wit in een werkruimte die hij deelt met onder meer een fotograaf en een stempelmaker, gehuisd in het oude Handelsblad-gebouw in het centrum van Amsterdam. Op zijn werkkamer thuis zorgen e-mail en Google voor veel afleiding, daarom heeft hij hier als enige geen computer op zijn bureau staan.

Aan dit lege bureau is hij begonnen met het script van Het lege nest, een dramatisch beeldverhaal met zo nu en dan een relativerende grap: ‘Ik wilde vooral een weemoedig en liefdevol verhaal maken. De humor komt voort uit de situatie, er zitten geen bedachte grappen in.’

De toon van de grafische novelle is vooral luchtig. Wanneer Sigmund zijn cliënt mee uit wandelen neemt, blijkt hoe zwaar vader Ben het te pakken heeft. Waar andere mannen kijken naar etalages vol typische mannendingen als elektronica en auto’s, blijft de ontheemde vader tevreden staren naar een wiegje met Nijntje erop. Hij las de kinderen altijd Nijntjes avonturen voor. Als hij de tekst van Nijntje in de dierentuin begint te citeren, haakt Sigmund spontaan in. Dan blijkt dat de psychiater tot zijn twaalfde alleen de boekjes van Dick Bruna mocht lezen van zijn moeder. ‘Je hoort vaak dat psychiaters en therapeuten een bijzondere of nare jeugd hebben gehad. Daarin is Sigmund geen uitzondering,’ legt De Wit uit.

De volwassen kinderen van Ben zijn op de achtergrond altijd aanwezig: ze bellen op of hun portretfoto’s komen in beeld. De Wit voert ze echter nooit letterlijk op als personages: ‘Een bewuste keuze, want het verhaal draait om de vader en de therapeut als bijfiguur.’

Cartoonesk
Het lege nest is getekend in de cartooneske stijl waarin hij Sigmund en de Burka babes tekent. De oplettende lezer ziet veel personages op de achtergrond glimlachen: ‘Leuk dat je dat is opgevallen! Ik wilde het verhaal een blije, sympathieke uitstraling geven dus heb ik express veel mensen laten lachen. Deze strip moest contrasteren met Sigmund, waar ik graag treurige en depressieve mensen voor teken. Ik vind het fijn om vijftien rimpellijnen in hun gezicht te krassen en gebogen ruggen, geslagen door het leven, te tekenen.’

Thuis werd de novelle goed ontvangen. ‘Het is niet zo dat mijn kinderen zo schrokken dat ze weer thuis zijn gaan wonen. Dat was natuurlijk mijn opzet, maar helaas’, grapt de breed grijnzende stripmaker.

Het lege nest ligt nu in de winkels. Uitgeverij De Harmonie, 96 blz. € 14,90.

Dit interview is donderdag 6 oktober in NRC Handelsblad gepubliceerd.

Bekijk ook de ‘homemovies’ op de site van Het lege nest.

Categorieën
Strips

Por Dios stopt

Begin dit jaar schreef ik een stuk voor de VPRO Gids over stripblad Por Dios. In dit stripblad staat ieder nummer een compleet, eerder uitgebracht stripverhaal van albumlengte, aangevuld met korte verhalen. Na twaalf nummers heeft de uitgever besloten ermee te stoppen.

Het twaalfde nummer van Por Dios is helaas ook het laatste nummer. Het succes waar we op gehoopt hadden bleef jammer genoeg uit en na een prachtig jaar met vrijwel alleen maar hoogtepunten komt er helaas een einde aan Por Dios. Aldus de mededeling op de site.

In het voorwoord van het laatste nummer meldt de redactie dat het digitaliseren en het opnieuw inkleuren van oud materiaal een tijdrovende klus is en bovendien kostbaar. ‘En in het hoge productieschema van 64 pagina’s per maand is het financieel en productioneel niet haalbaar voor ons om er mee door te gaan.’ Klaarblijkelijk bleef het beoogde succes uit. Dat is jammer, want wederom bijt een stripblad in het stof. Eerst gingen Eisner en Zozolala ook al ten onder.

Misschien heeft het in het geval van Por Dios ook aan de keuze van de verhalen gelegen. Naast klassiekers als Trigië, Virl, De Generaal en De Familie Fortuin, werden er ook hele verhalen gepubliceerd van Soeperman en Elsje. Nou heb ik niets tegen die strips, ik vind Elsje erg leuk, maar aangezien die dondersteen ook iedere Eppo haar opwachting maakt en er al standaard afleveringen in Por Dios waren opgenomen, voelt dat niet als een ‘klassieker die opgediept is uit het archief en digitaal is opgepoetst’ dan andere titels.

Ik hoop dat de nieuwe Nederlandse Mad, die ook wordt uitgegeven door de Don Lawrence Collection, een langer leven beschoren is.