Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Star Wars comics

Vorig jaar werd bekend gemaakt dat Marvel met nieuwe comicseries rondom Star Wars komt. Dat kan ook makkelijk want zowel Marvel als de Star Wars franchise zijn tegenwoordig in handen van Disney. Dark Horse moest der halve zijn licentie om Star Wars uit te geven laten schieten.

Nu heeft Marvel een interessante geschiedenis met de ruimtesaga van bedenker George Lucas. Toen het halverwege de jaren zeventig niet zo heel goed met Marvel ging, brachten ze een stripadaptatie uit van de eerste film, nog voordat het een hit was. Ze verwachtten er niet zo heel veel van, maar uiteindelijk was het deze stripserie die Marvel een nieuwe impuls en commercieel succes gaf.

Marvel zal dit jaar in ieder geval twee maandelijkse series uitbrengen, namelijk Star Wars en Star Wars: Darth Vader. Ook komt er een limited serie over Princes Leia uit vanaf maart. Daar kijk ik erg naar uit, want Leia is mijn favoriete personage uit de Star Wars-saga.

Star-Wars-leia-hanIn januari kwam het eerste deel van Star Wars uit: Skywalker Strikes. De serie speelt zich vlak na Episode IV af en wordt geschreven door Jason Aaron en getekend door John Cassaday. Het verhaal begint goed met de bekende titelrol waar de films ook mee beginnen en shots van een overvliegend ruimteschip. Wat dat betreft hebben ze de sfeer aardig te pakken. Niet in de laatste plaats omdat Cassaday de personages in de meeste plaatjes goed op de acteurs laat lijken. We zien hier Mark Hamill, Carrie Fisher en Harisson Ford, zoals we ze kennen uit de Star Wars-films. Ook de dialogen klinken zoals we die kennen uit de films. Ik waardeer dit soort getrouwheid aan de bron altijd zeer, want het vergoot het leesplezier aanzienlijk.

Star-Wars-lukeMinder vrolijk word ik van de prijs. $4,99 voor een maandelijkse comic is eigenlijk te veel. Wat geldlust betreft zit Marvel duidelijk aan de ‘dark side of the force’.

Categorieën
Mike's notities

Stephen Fry: ‘God is een monster’

stephen_fry_vs_godMensen die mij een beetje kennen, weten dat ik atheïst ben. Ik geloof niet in God. Ik ben ervan overtuigd dat deze wereld beter, vredelievender en gezelliger zou zijn als religie niet zou bestaan.

Stephen Fry, die ik hoog heb zitten, is ook geen fan van religie en God. Toen hij van Gay Byrne in zijn programma The Meaning of Life de vraag kreeg wat Fry tegen God zou zeggen als hij hem bij de hemelpoort zou tegenkomen, gaf hij dit prachtige antwoord. Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen, maar Fry verwoordt precies hoe ik over God, Allah en soortgelijke sprookjesfiguren denk:

Via Christ Oosteroms facebookpagina naar GayStarNews.

Dit interessante artikel kwam ik via de Facebookpagina van Marcel Ruijters tegen. In het stuk worden 12 verschrikkelijke ideeen behandeld die dankzij religie de wereld in zijn geholpen. En bedankt.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Brussel in shorts 2

Het internationaal literatuurhuis in Brussel Passa Porta gaf acht stripmakers de opdracht een strip van 12 pagina’s te maken die zich in Brussel afspeelt. Een bestaand hotel in de stad moest een van de locaties in het verhaal zijn. Het resultaat is een zeer leeswaardige bundel met een verscheidenheid aan verhalen. bruss2_cover_350

Net als bij het eerste project Brussel in Shorts in 2011 hield Passa Porta een wedstrijd. De acht stripmakers Stedho, Laure Allain & Michaël Olbrechts, Mikkel Ørsted Sauzet, Steve Michiels, Kim, Gwénola Carrère, Delphine Frantzen en Fabienne Loodts werden geselecteerd uit 60 inzendingen. De geselecteerde verhalen werden tentoongesteld in het Belgisch Stripcentrum.

Bruss.2 levert diverse verhalen in uiteenlopende stijlen op. Afhankelijk van je visuele smaak zal het ene verhaal meer bekoren dan het andere. Met twaalf pagina’s hebben de stripmakers genoeg ruimte om een mooi kort verhaal op te zetten. Het resultaat is voor een lezer daarom veel bevredigender dan bundels waarin in één pagina een film of roman verstript dient te worden.

Alice
Zelf vind ik de vertellingen waarin het hotel slechts als decorstuk fungeert het interessantst. De bundel begint met een geslaagde, surrealistische versie van Alice in Wonderland in Brussel waarin het bekende blonde meisje wel een heel serieuze reden heeft om achter het witte konijn aan te rennen. Ze achtervolgt het beest via de metro en de straten van Brussel naar hotel Metropole, waar de vertelling van Stedho tot een knallende conclusie komt. Stedho (Steven Dhondt) illustreerde tevens het omslag.

stedho_alice_bruss2_620In Onze vader van Laure Allain en Michaël Olbrechts is Le Berger het hotel waar een baas graag de jonge, nieuwe employees mee naar toe neemt om daar de matrassen uit te proberen. Zijn liefhebberij heeft voor aardig wat toekomstige hotelbezoekers consequenties. In Zij aan zij heeft Kim (van Esther Verkest) een niet zo brave huisvader met een nogal duistere hobby in de hoofdrol en Het weerzien van Delphine Frantzen is een prachtig liefdesverhaal tussen twee bejaarde en broze oud-geliefden.

Illustratie: Delphine Frantzen.
Illustratie: Delphine Frantzen.

Niet alle verhalen konden mij even veel bekoren. Ik kon weinig met het sombere en ontoegankelijke verhaal In verscheidenheid verenigd van Mikkel Ørsted Sauzet. Het verhaal van Fabienne Loodts, waar de bundel mee afsluit, ontstijgt mijns inziens het anekdotische niet en is een verslag van wat zij in Brussel meemaakte. Haar dagboek-achtige benadering contrasteert op zich wel leuk met de surrealistische kolder uit Stedho’s verhaal.

Ik raad de nieuwsgierige lezer graag aan de rest van de inhoud van deze leeswaardige bundel zelf te ontdekken.

Bruss.2
Uitgeverij Oogachtend. €19,95

Categorieën
Media

Expositie Show Me the News: Beeld van het nieuws

Bij het nieuws is beeld overheersend geworden. De expositie Show Me the News in Museum Hilversum toont de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia.

Terwijl een gezichtsloze man zijn avondeten nuttigt, rijdt door de broccoli en aardappelpuree een speelgoedvrachtwagen. Plotseling wordt het voertuig gebombardeerd door een militair vliegtuig en lijkt de inhoud van het bord op een gehavend landschap. Op een ander moment leest de man een krant aan tafel terwijl hij omsingeld is door tientallen gevechtshelikopters. De rotoren van een van de toestellen rijten de krant aan gort. Twee pregnante beelden uit de video-installatie Démontable van videokunstenaar en filmmaker Douwe Dijkstra. ‘Ik wilde het absurdisme aanduiden van de vermenging van het nieuws en het dagelijks leven. Of je je er nu emotioneel bij betrokken voelt of niet, het nieuws maakt deel uit van je dag,’ licht Dijkstra toe die in Démontable dagelijkse taferelen laat verstoren door elementen die we kennen uit oorlogsberichtgeving.

Still-Demontable‘Het is niet zo dat ik nieuws alleen maar associeer met oorlogstaferelen, maar gewapend conflict en oorlog zijn bij uitstek dingen die heel prominent in het nieuws, films en games voorkomen, terwijl we die nooit van dichtbij hebben gezien of meegemaakt. Oorlogstaferelen zijn voor ons westerse Europeanen het meest ver van ons bed, terwijl we continue worden uitgedaagd iets van ze te vinden of iets bij ze te voelen. Eigenlijk ken ik oorlog vooral van nieuws- en filmbeelden, wat het geweld tegelijkertijd abstract en alomtegenwoordig maakt. Dat fascineert me.’

Verbeelding
Démontable is een van de videowerken in de expositie Show Me the News in Museum Hilversum. De tentoonstelling brengt aan de hand van tv-vormgeving, nieuwsfotografie en videokunst de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia in kaart. Was het in de begindagen van het journaal nog ondenkbaar dat een presentator in beeld zou komen omdat hij zou afleiden van de inhoud, tegenwoordig lopen Astrid Kersseboom en Rik van de Westelaken van het ene onderwerp naar het andere in decors waarin bewegend beeld en 3D infographics hun verhaal ondersteunen. ‘Beeld is steeds bepalender geworden voor hoe je het nieuws tot je neemt,’ zegt gastcurator Liselotte Doeswijk. ‘Vroeger las je de krant en luisterde je naar het journaal. Tegenwoordig moet er bij het nieuws goed beeld, anders krijgt het onze aandacht niet. Dit speelt natuurlijk al langer. Dat de vormgeving van het NOS Journaal en recenter RTL Nieuws drastisch gemoderniseerd zijn, is een tweede mooie aanleiding om naar de verandering in nieuwsmedia te kijken.’

Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.
Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.

Met fragmenten, decorontwerpen, het werk van componisten en van grafisch ontwerpers toont de expositie hoe de vormgeving van het NOS Journaal en het jongere RTL Nieuws in de afgelopen zestig jaar zijn veranderd. Daarnaast is er speciale aandacht voor het werk van nieuwsfotograaf Bert Verhoeff die dikwijls een andere kant van de zaak laat zien of weet te verrassen door onverwachte tegenstellingen. In samenwerking met het LIMA, het internationale platform voor duurzame toegang tot mediakunst, zijn videowerken te zien van makers die ieder op eigenzinnige wijze de beeldtaal van het nieuws onderzoeken of reflecteren op de werking van beeldcultuur. In de snelgemonteerde collage Heads and Globes onderzoekt eddie d. de opvallende overeenkomsten tussen journaals uit verschillende landen en periodes. Het Amerikaanse collectief Ant Farm mengde op satirische wijze en op de grens van goede smaak eigen performances met bestaande beelden.

Zonnebloem
Heliotrope van Judith van IJken zet de nieuwspresentator als onderwerp centraal. Ze maakte een portret van Annechien Steenhuizen die in het decor van het NOS Journaal drie verschillende poses aanneemt. Van IJken: ‘Ik ben geïnteresseerd in de grens en de spanning tussen het private en publiekelijke en naar hoe wij naar iemand kijken die vaak op televisie is. Omdat je Steenhuizen iedere dag op televisie ziet in de context van het nieuws, krijgt ze iets monumentaals en wordt ze bijna een icoon. Althans, in de ogen van de toeschouwer. Net als zonnebloemen die de beweging van de zon volgen, volgt de toeschouwer de presentator. Vandaar dat ik het portret Heliotrope heb genoemd.’
HeliotropeWaarom eigenlijk gekozen voor Steenhuizen? ‘Steenhuizen werd op dat moment het nieuwe gezicht van het NOS Journaal, als programma ook een televisie-icoon. Daarom vond ik haar een heel geschikt onderwerp voor dit project.’

Van IJken manipuleert het tempo van de beelden en vertraagt deze tot ze nagenoeg stilstaan. Dit benadrukt iedere nuance van de bewegingen die Steenhuizen maakt en vergroot de afstand tussen toeschouwer en subject, wat het idee van mediapersoonlijkheid als icoon versterkt. Steenhuizen neemt dezelfde poses aan als Karin Kraaykamp op een drietal publiciteitsfoto’s uit 1960. Kraaykamp was een van de eerste omroepsters. ‘Ik wilde zo een link leggen tussen het heden en verleden. Media heeft nu een heel andere dimensie gekregen en is alomtegenwoordig, zeker in vergelijking met toen televisie nog in de kinderschoenen stond.’

Eindeloze flow

Karin Kraaykamp.
Karin Kraaykamp.

Prime Time Paradise van Persijn Broersen & Margit Lukács toont de schijnbaar eindeloze flow van beelden die het nieuws ons verschaft en die ervoor zorgt dat identificatie en reflectie nauwelijks meer mogelijk zijn. Dat herkent Dijkstra ook: ‘Je kunt er op een gegeven moment geen plek meer aan geven. Als je je echt zou inleven in wat je allemaal in het journaal ziet, dan zou je niet meer dan twee uitzendingen per week aankunnen. Nu kijk je ernaar terwijl je gewoon je eten naar binnenwerkt. Heel maf eigenlijk.’

Show Me the News is tot en met 22 maart te zien in Museum Hilversum. www.museumhilversum.nl

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #5 (2015).

Categorieën
Fotoblog

De Fabeltjeskrant

Een tijd geleden kreeg ik van vrienden Johan en Monique deze vintage beschuitbus van de Fabeltjeskrant. Daar hou ik van: nuttige cadeautjes die ook nog eens leuk staan. Ik was als kind een groot fan van de Fabelteskrant. Stiekem ben ik dat natuurlijk nog steeds. De foto is trouwens gemaakt door Linda, want van instagramfilters heb ik geen kaas gegeten.

Categorieën
Strips

Pat Mills: Stripauteur met een missie

Pat Mills is al jaren een drijvende kracht achter de Britse stripwereld. In zijn lange carrière was hij redacteur van diverse stripbladen en schreef hij een indrukwekkende hoeveelheid titels, zoals Judge Dredd en de klassieke, net vertaalde anti-oorlogstrip Charley’s War. Ook stond hij aan de wieg van het legendarische striptijdschrift 2000 AD. In zijn subversieve verhalen, vaak doorspekt met geweld, speelt maatschappelijk engagement dikwijls een belangrijke rol. Een gesprek. ‘Mijn hoofdpersonen zijn meestal working class heroes, helden die losstaan van de gevestigde orde en die op de een of andere manier rebelleren.’

‘Het schrijven van strips heeft een louterende werking op me. Wat ik ook in mijn hoofd heb, via de strip heb ik een manier om dat te uiten in een verhaal. Daarbij is het verschrikkelijk leuk om een personage dat eerst nog een glimp van een gedachte was, langzaam te zien veranderen in een driedimensionaal mens. Het creëren van een personage, dus de research, het bedenken van zijn naam en de wereld waarin hij leeft, vind ik erg boeiend,’ vertelt Pat Mills (1949) telefonisch vanuit zijn huis in Colchester, Engeland.

‘Eigenlijk ben ik per abuis in de stripindustrie terechtgekomen. Als journalist in opleiding werkte ik voor een uitgeverij. Van strips wist ik niets, ik was niet met ze opgegroeid. Toen kreeg ik de opdracht om aan een romantisch tijdschrift te werken waar enkele strips in stonden. Al snel besefte ik dat het een interessant medium is waar ik goed mee uit de voeten kan. Vervolgens besefte ik dat er eigenlijk niemand goed met strips bezig was, dus het was een mooi moment om de industrie te veranderen. Dingen veranderen was vanaf het begin mijn intentie. Niet zo zeer vanuit een zendelingenoogpunt, mijn motivatie was egoïstischer dan dat. Ik wilde de industrie veranderen zodat ik mijn soort verhalen kon schrijven en er nog voor betaald zou worden ook.’

Pat Mills. (Foto bc)
Pat Mills. (Foto bc)

Het soort verhalen waar Mills op doelt en die hij tot op de dag van vandaag schrijft zijn zeer onderhoudende, gewelddadige strips, waar de visie van de maker duidelijk in doorschijnt. Of de strip draait om de futuristische smeris/rechter Judge Dredd of een dode nazi-soldaat die terugkeert als een vampierachtige ridder zoals in Requiem Chevalier Vampire, Mills afkeer voor oorlog en zijn anti-establishment sentimenten zijn in meer of mindere mate aanwezig. ‘Ik gebruik strips inderdaad als een soort politieke pamfletten, maar in tegenstelling tot voorgangers als de Amerikaanse underground uitgeverij Last Gasp, die begin jaren zeventig misstanden aan de kaak stelde op polemische wijze en harde feiten presenteerde op een documentaireachtige manier, verpak ik mijn sociale commentaar als veelvoorkomend drama. Dat lijkt vrij subversief, maar je kunt ook zeggen dat conventioneel drama altijd een politiek standpunt inneemt, namelijk het standpunt van de gevestigde orde. Detectives zoals Sherlock Holmes en andere helden zijn over het algemeen afkomstig uit de middle class of upper class terwijl de arbeidersklasse vaak wordt afgeschilderd als dom of onbelangrijk. Mijns inziens wil je lezen over helden die dezelfde sociale achtergrond hebben als jijzelf. ‘Mijn hoofdpersonen zijn meestal working class heroes, of helden die losstaan van de gevestigde orde en die op de een of andere manier rebelleren.’

Echte schurken
Volgens Mills zijn strips bij uitstek geschikt om geëngageerde verhalen te vertellen: ‘Ten eerste omdat ze over goed en kwaad gaan. Als je het toch over helden en schurken hebt, dan liever zo realistisch mogelijk en geen bedachte personages, want zolang we het kwaad tonen middels gedateerde beelden en clichés, komen de echte schurken ermee weg. Zoals we allemaal weten van het nieuws zien mensen die verschrikkelijke dingen uithalen er niet uit als Doctor Doom, maar bijvoorbeeld als Tony Blair, onze voormalige minister-president. Ten tweede realiseerde ik me een paar jaar geleden dat de media niet deden wat ze behoren te doen. Ze geven een verwaterde en verdraaide versie van de waarheid. Ik geloof echt dat je bepaalde zaken niet kunt uiten in de krant omdat je dan gecensureerd wordt. Natuurlijk mag je wel lichte kritiek hebben op het een of ander, maar op sommige dingen rust echt een taboe. Ondertussen bevinden strips zich in een zeer gunstige positie omdat ze vaak over het hoofd worden gezien. Hierdoor kunnen stripmakers dingen zeggen zonder dat ze onder de duim worden gehouden of gecensureerd. Dat maakt strips een fantastische arena om belangrijke zaken in te presenteren. Mijns inziens is dat niet zo heel uniek, want rock-‘n-roll muziek doet dit al veel langer. Er zijn altijd politieke strips geweest, maar ik denk dat geëngageerde strips nu prominenter aanwezig zijn dan ooit. Daarmee volgen we dus de traditie van de rock-‘n-roll. Met strips kun je in potentie een groot publiek bereiken. Een publiek dat, als ik het zo mag zeggen, het nog niet heeft opgegeven. Het cliché zegt immers dat jonge mensen nog steeds geloven dat je de wereld kunt veranderen. Tegen de tijd dat je 35 bent begin je te realiseren dat dit niet zo makkelijk is of maak je je meer druk over het onderhouden van je gezin en het betalen van je hypotheek.’

Charley's war.
Charley’s war.

De Grote Oorlog
Het duidelijkste voorbeeld van een strip die Mills standpunten uitdraagt is Charley’s War, recent in het Nederlands vertaald als Charleys oorlog, die hij samen maakte met tekenaar Joe Colquhoun (1926-1987) en die van januari 1979 tot oktober 1985 werd voorgepubliceerd in Battle Picture Weekly. De zestienjarige working class hero Charley Bourne liegt over zijn leeftijd om toch naar het front te mogen en maakt alle verschrikkingen mee die bij de loopgravenoorlog komen kijken, onverbloemd in beeld gebracht. De strip kenmerkt zich door zwarte humor, realistische tekeningen en een duidelijke anti-oorlogsboodschap.

Mills: ‘Zoals je wellicht weet zijn de Britten dol op oorlogsstrips en oorlogsverhalen, maar niemand had nog geprobeerd om een strip over de Eerste Wereldoorlog te maken. Dat had niets te maken met politiek of iets dergelijks, maar simpelweg omdat niemand wist hoe je dat moest aanpakken. Het is namelijk extreem moeilijk om de hoofdpersoon heroïsch te maken en drama te creëren in een saaie en tragische omgeving. Kijk, het is veel makkelijker om een strip over WO II te maken, want je hebt als verteller veel meer mogelijkheden om dynamiek en drama in het verhaal te brengen. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van tanks in actie en paratroepers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zit de held van het verhaal in een loopgraaf en ziet hij weken, soms maanden lang de vijand niet. Met andere woorden: hij zit alleen maar in dat gat in de grond. Ik wilde het graag doen, omdat ik van een uitdaging houd. Ik hou van verhalen die moeilijk en veeleisend zijn om te schrijven en te tekenen.’

CharleysOorlog1
Mills, die doorgaans veel research doet voor zijn verhalen, ontdekte halverwege het werken aan Charley’s War dat zijn grootvader tijdens de Eerste Wereldoorlog politieagent was in de haven van Harwich. Een van de taken die de politie indertijd had, was het oppakken van deserteurs. ‘Mijn grootvader had hier grote ethische bezwaren tegen en zag dit niet als taak voor de politie. Daarom besloot hij zich te melden bij het leger en werd kok aan het front. Ik vond dat een zeer inspirerend verhaal omdat het een bepaald aspect van de oorlog duidt waar je normaliter niet aan denkt: het feit dat gewone politieagenten geen zin hadden om, mijns inziens, kwaadaardige orders uit te voeren en deserteurs op te pakken. Er zijn genoeg voorbeelden van gewone lui die zich, door pacifisme of door van baan te veranderen, verzetten tegen de autoritaire staat die Groot-Brittannië tijdens de Grote Oorlog was. Tegenwoordig wordt de Eerste Wereldoorlog gerepresenteerd als een heroïsche strijd, een heroïsch offer, terwijl ik weet dat veel van de waarheid over de oorlog in de doofpot is gestopt.’ Vooralsnog laat de oorlog Mills niet los: op dit moment werkt hij met tekenaar David Hitchock aan de serie Brothers in Arms.

Tijdens de laatste editie van de Stripdagen Haarlem werd Charley’s War geëxposeerd naast andere belangrijke striptitels die over WO I gaan. Mills kwam naar Haarlem om zijn strip toe te lichten.

Moeder Teresa
Soms laat Mills personages uitspraken doen die letterlijk uit zijn eigen mond hadden kunnen komen, maar andere keren brengt de stripmaker zijn ongenoegen juist subtiel. De strip Requiem Chevalier Vampire, sfeervol getekend door Olivier Ledroit, speelt zich af in een wereld met de naam Résurrection, die veel lijkt op de hel. In Résurrection reïncarneren mensen in monsters. De zonden die ze in hun leven hebben begaan, bepalen wat voor soort monster ze worden. Mensen die aan de oppervlakte gezien goede daden verrichten maar ondertussen heel veel leed veroorzaken, komen terug als demonische Virgin Pirates. De leidster van deze groep is niemand minder dan Moeder Teresa, verklapt Mills: ‘Ik had een artikel gelezen in Stern Magazine met de kop: “Moeder Teresa en de missende miljoenen”. Miljoenen aan donaties zijn niet bij de armen terechtgekomen maar werden gespendeerd aan Teresa’s religieuze orde. Dat vond ik erg bedroevend, evenals enkele andere zaken die in artikelen ter sprake kwamen. Zo hadden de indianen in Calcutta er grote bezwaren tegen dat ze door een Albanese vrouw betutteld werden. Ik schreef die scènes met Teresa in Requiem Chevalier Vampire vol vuur, maar toen ik daarmee klaar was, dacht ik dat ik wellicht te ver was gegaan, want tja, ik ging iets heel negatiefs zeggen over Moeder Teresa. Ik zwakte het af, maar Ledroit vond dat ik alle tekst weer moest herstellen. En terecht, dus ik ben blij dat hij dat toen tegen me zei.’

Pat Mills' versie van Moeder Theresa.
Pat Mills’ versie van Moeder Theresa.

Waar Mills gedrevenheid vandaan komt, wil de auteur eigenlijk niet prijsgeven: ‘Ik zou graag willen zeggen dat het een gezonde gewoonte is van schrijvers om onrecht bloot te leggen, maar ik denk dat een psycholoog zou zeggen dat de schrijver een gevoel van onrecht uit zijn eigen leven in verhalen probeert uit te drukken.’ Met welk onrecht had Mills dan te maken? ‘Ik heb op een school gezeten die gerund werd door christelijke broeders van de Lasalliaanse congregatie, dus dat lijkt me genoeg uitleg, al zijn er ongetwijfeld meer incidenten te noemen. Heel tegenstrijdig: je krijgt een goede opleiding maar tegelijkertijd ben je je bewust van enorm onrecht, huichelarij en algehele nonsens. Dat gaf waarschijnlijk genoeg stof om voor altijd te blijven schrijven. Ha!Ha!’

cover_action2000 AD
Mills is gedurende zijn lange carrière een drijvende kracht achter de Britse strip. Hij was redacteur van diverse stripbladen en schreef een indrukwekkende hoeveelheid titels. In de jaren zeventig richtte Mills samen met John Wagner en hulp van Gerry Finley-Day Battle Picture Weekly op. De oorlogsverhalen in dit stripblad waren gewelddadiger en hadden vaker hoofdpersonen uit de arbeidersklasse dan het leesvoer dat IPC Media normaliter uitgaf. Charley’s War stond er ook in. Daarna kwam Mills met het stripblad Action wat al snel verboden werd omdat men onder andere de verhalen te gewelddadig vond. Meer succes had Mills met zijn volgende project. Kelvin Gosnell vroeg hem het sciencefiction stripblad 2000 AD op te zetten. 2000 AD wordt nog steeds uitgegeven en is nog altijd een kweekvijver voor Brits talent. Namen als Alan Moore, Neil Gaiman, Grant Morrison, Brian Bolland and Mike McMahon verwierven door hun werk in 2000 AD al snel internationale bekendheid.

‘We wisten dat sciencefiction de volgende trend zou worden,’ licht Mills de keuze voor dit genre toe. ‘Midden jaren zeventig was sciencefiction niet populair onder de lezers omdat het vaak onnozele verhalen waren. En niet alleen dat, soms waren de hoofdpersonen ook niet heldhaftig omdat ze zo afhankelijk waren van hun kinderachtige wapen of krachten. Star Wars en andere sciencefictionfilms toonden aan dat de trend aan het veranderen was.’ Het uitgangspunt van de makers van 2000 AD was escapisme, maar tegelijkertijd wilden ze geen conventionele sciencefiction maken. ‘ Op ons best vertellen we subversieve verhalen met sciencefiction als dekmantel. Door het gedoe met Action besefte ik dat je censuur kan voorkomen als je verhalen als sciencefiction presenteert. Wanneer strips over robots gaan of afspelen in een ander universum, klaagt niemand over ze. Je krijgt pas problemen als de censors en recensenten vinden dat een verhaal te dicht bij de werkelijkheid staat.’

Omdat freelance schrijvers in het verleden niet altijd het gewenste resultaat leverden, besloot de toenmalig hoofdredacteur Mills alle verhalen en personages voor het eerste nummer zelf te schrijven. Hierdoor is hij de geestelijk vader van strips als ABC Warriors, Nemesis the Warlock en Sláine.

Soms laat Mills personages direct zijn visies verkondigen zoals in dit fragment uit Judge Dredd: The Cursed Earth, waarin Dredd (rechts) de gevolgen van de atoomoorlog becommentarieert. Dit verhaal verscheen in 1978 ten tijde van de Koude Oorlog. Illustratie: Mike McMahon.
Soms laat Mills personages direct zijn visies verkondigen zoals in dit fragment uit Judge Dredd: The Cursed Earth, waarin Dredd (rechts) de gevolgen van de atoomoorlog becommentarieert. Dit verhaal verscheen in 1978 ten tijde van de Koude Oorlog. Illustratie: Mike McMahon.

‘I am the law’
Van alle stripfiguren uit 2000 AD is Judge Dredd wellicht het meest bekend. Hoewel John Wagner en tekenaar Carlos Ezquerra het iconische personage bedachten, schreef Mills veel van de vroege avonturen en is hij verantwoordelijk voor belangrijke kenmerken van Dredd en diens wereld: in een dystopische toekomst bevolken miljoenen mensen megagrote steden waarin geweld en chaos overheersen. De Amerikaan Dredd is een wetshandhaver met het mandaat misdadigers te arresteren, te veroordelen en zonodig te executeren.
‘Dredds ontwerp van Carlos Ezquerra vond ik fantastisch. Het had een Gaudi-achtige, Spaanse sciencefiction kwaliteit die uniek was. In mijn optiek is dat in de loop der jaren langzaam verwaterd door de Britse tekenaars. Waarschijnlijk is dat noodzakelijk kwaad, maar toch vind ik dat het personage daardoor iets heeft verloren. Mijn rol in de creatie van Dredd was vooral het magische, Gaudiaanse aspect vasthouden in de wereld van Mega-City One. En daarnaast was mijn belangrijkste taak het blijven afwijzen van verhalen, inclusief die van mezelf, totdat we op magische wijze de juiste combinatie van elementen vonden. Op een dag kwam schrijver Peter Harris met het basisidee voor het eerste Dredd-verhaal. Hij bedacht dat Dredd niet de enige rechter was, maar dat er vele rechters zouden zijn. Het tweede unieke element dat Harris toevoegde was een snelweg die dwars door het Empire State Building liep, en wolkenkrabbers die wel een halve mijl hoog boven dat gebouw uit staken. Dat was precies de sfeer die ik zocht en die ik niet in de andere verhalen vond.’

Dredd getekend door Carlos Ezquerra.
Dredd getekend door Carlos Ezquerra.

Behalve de sfeer en architectuur van de megasteden, is satire is een belangrijk element volgens Mills. ‘Als je de elementen comedy en satire weglaat uit een Dredd-verhaal, dan hou je een fascistoïde smeris over. Je hebt dan een strip over een broederschap van mannen die rondrijden in zwarte uniformen, wat ik op zijn zachtst gezegd een beetje verontrustend vind.’

Interessant aan Dredd is dat hij langzaam ouder wordt. Dit is een uitzonderlijke eigenschap in stripland waar veel helden qua leeftijd bevroren lijken in de tijd. Hoewel Mills niets met deze beslissing te maken had, vindt hij dit wel een goed idee. ‘Hierdoor maak je hem menselijker. Dredd draagt altijd een helm dus je kunt zijn gezicht niet zien. Ook heeft hij geen sociaal leven. Omdat hij eigenlijk geen normale menselijke interactie kent, is dit een goede manier om het personage uit te diepen.’

Marshal Law
In 1988 was Mills betrokken bij de lancering van het blad Crisis, een spin-off van 2000 AD gericht op een wat ouder publiek. De verhalen in Crisis zijn politiek getint, zoals Third World War van Mills, waarin hij kritiek uit op hoe de eerste wereld, gedreven door hebzucht van het kapitalisme, de derde wereldlanden uitbuit. Het blad liep tot 1991. Niet minder scherp maar toch heel anders is Marshal Law, een parodie op het superheldengenre vol seks en geweld, waarin Mills en tekenaar Kevin O’Neill afrekenen met de conventies van het genre en zich kritisch uitlaten over de Amerikaanse regering. Marshal Law is een voormalige supersoldaat die, door de overheid goedgekeurd, jacht maakt op losgeslagen superhelden.

Marshall_Law_coverMarshal Law past goed binnen de traditie van Britse stripmakers om de Amerikaanse superheld te parodiëren of zelfs te perverteren. Denk maar aan de strips van Alan Moore, Grant Morrison en Mark Millar (Kick-Ass). Mills: ‘Waarschijnlijk ben ik de sterkste vertolker van deze benadering van de superheld, want met plezier bevestig ik bij deze dat ik superhelden haat! En ik haat ze met een enorme passie. Ik voel deze haat omdat voor mij het woord “held” iets spiritueels heeft. Het is een magisch woord dat verlaagd wordt door deze gasten die het woord “held” eigenlijk niet waard zijn. Er zijn overigens wel uitzonderingen hoor, zoals Stan Lee’s Spider-Man. Britse schrijvers zijn over het algemeen behoorlijk cynisch, dit is onderdeel van onze cultuur. Denk bijvoorbeeld aan Monthy Python, Black Adder of Britse comics in het algemeen. Door ons cynische gevoel voor humor is het onvermijdelijk dat de Britse makers die voor Marvel en DC comics werken, zich soms niet comfortabel voelen bij de belachelijke acties van superhelden. Er zijn trouwens ook Amerikaanse stripmakers die parodieën maken, zoals Rick Veitch wiens serie The One volgens mij iets eerder uitkwam dan Watchmen. Maar uitzonderingen daargelaten, vermoed ik dat Amerikanen zich meer op hun gemak voelen met hun wereld en maatschappij. Ze hebben niet het rebelse en de punkmentaliteit van de Britten. Daarom huren Amerikaanse uitgeverijen graag Britse schrijvers in omdat die een frisse aanpak en nieuwe energie mee brengen. Toen Alan Moore superhelden begon te schrijven met een volwassen leven, was dat een revolutie die het perspectief op de superheld heeft veranderd. Daar merken we nu nog steeds de effecten van.’

Misty
Vindt Mills dat hij er met zijn strips in slaagt om jonge lezers te beïnvloeden? ‘Ja, ik denk van wel. Het echte bewijs hiervoor komt van Charley’s War. In de loop der jaren heb ik minstens vijf lezers gesproken die vanuit hun familiegeschiedenis een militaire achtergrond hebben maar na het lezen van deze strip toch besloten een andere carrière te kiezen. Dat is voor mij een duidelijk resultaat. Aan de andere kant sprak ik ooit een soldaat die in Noord-Ierland gediend had. Er waren twee redenen om in het leger te gaan: hij vond werken in de natuur, de actie en fit blijven erg aantrekkelijk, en ook had hij veel oorlogsstrips gelezen. Ik heb dus de verantwoordelijkheid om dit soort jongens ook een andere visie te tonen en ze te overtuigen om niet het leger in te gaan, zeker omdat ik zelf twee oorlogstripbladen ben begonnen. Ik denk dat ik er redelijk in geslaagd ben om de Britse stripindustrie te veranderen, al had ik graag meer willen bereiken. Charleys-oorlog-deel-1Ik zal je een voorbeeld geven. Behalve strips voor jongens schreef ik ook strips voor meisjes. Nadat ik 2000 AD had opgezet, heb ik een meisjesblad gecreëerd met de naam Misty. De uitgeverij weigerde de copyrightdeal te geven die ik wilde hebben en daarom ben ik weggegaan. Hoewel dat de juiste beslissing was op persoonlijk niveau, had ik eigenlijk moeten blijven. Was ik gebleven en had ik van Misty een succes gemaakt, dan hadden we meer succesvolle meidenstrips gemaakt die steeds volwassener waren geworden. Vandaag zouden we dan niet alleen over 2000 AD hebben gesproken, maar ook over Misty en andere meidenstrips.’

Het eerste deel van Cherleys oorlog van Pat Mills en Joe Colquhoun verscheen recent in vertaling bij Just Publishers. 124 blz voor € 24,95.

Dit interview schreef ik voor Stripgids en verscheen in nummer 40 (winter 2015).

Categorieën
Bloggen

Blogvraag: Is het beter als alleen professionals zouden bloggen?

Via mijn Tumblr-blog kreeg ik de volgende vraag binnen, gesteld door een student van de HU die de opleiding journalistiek doet:

Ik ga een visie schrijven en het leek mij interessant om het te hebben over de kwaliteit van blogs, dat die beter zou zijn als alleen professionele mensen blogs zouden runnen. Mensen met een journalistieke achtergrond bijvoorbeeld. Ik ben zelf voor en tegen, maar ik wil echter graag uw mening weten. Bent u het hier mee eens of juist niet? Waarom? Ik hoor het graag, alvast bedankt!

Een interessante vraag, vandaar dat ik het antwoord in deze blogpost geef.

Nee, ik vind niet dat het beter zou zijn als alleen professionals een blog zouden runnen. In tegendeel. Professionals hebben vaak al een plek om hun stem te laten horen, namelijk ‘officiële’ media als kranten, televisie en radio. Een van de sterke punten van bloggen is dat iedereen via dit medium kan publiceren. Professionals, amateurs, iedereen die iets kwijt wil of moet. En dat geeft een enorme vrijheid. Die moet je niet willen inperken. Dankzij de software is het vrij eenvoudig om een blog te beginnen en wie er niet voor kan betalen, kan op gratis software als blogger of wordpress publiceren. Dit geeft iedereen de kans zijn foto’s, gedachtes, verhalen, anekdotes of misstanden te delen.

Kwaliteit is een lastig begrip om te duiden en of iets kwaliteit heeft is deels afhankelijk van de blogbezoeker. Die moet zelf oordelen of hij de informatie betrouwbaar vindt en of deze informatie voor hem of haar relevant is.

Laat ik strips als voorbeeld nemen, want daar hou ik me als journalist professioneel mee bezig. Ik vind het heel tof als liefhebbers van het medium een blog beginnen om erover te schrijven. Dit enthousiasme brengt anderen hopelijk ook over de streep om strips te gaan lezen.

Of, een serieuzer voorbeeld: burgers die blogs gebruiken om uit oorlogsgebieden te rapporteren. Dat zijn wellicht geen professionele journalisten, maar wat ze publiceren kan van onschatbare waarde zijn.

Een laatste voorbeeld: mensen die een wijkblog beginnen en zo buurtbewoners dichter bij elkaar brengen en allerlei projecten in de wijk opstarten. Dat kunnen dan niet professionele schrijvers, journalisten of fotografen zijn, ze produceren een waardevol, kwaliteitsblog.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Als Spider-Man een hipster was geweest

Volgens mij is het fenomeen hipster alweer op zijn retour. Toch wilde ik je graag deze illustratie van Phillip Sevy laten zien omdat ik hem erg tof vind:

hipster_spiderman_family_by_thecreatorhd
Sevy, die onder de naam The Creator HD publiceert op DeviantArt.com heeft een serie gemaakt waarin hij bekende superhelden als hipsters afbeeldt: X-Men, Batman en Spidey. In zijn Spidey tekening zien we weliswaar geen hipster met baard, en dat is jammer, maar wel grappige interpretaties van Doctor Octopus en The Vulture. Vooral de figuur op de voorgrond, met het zwarte Spider-Man-pak als motief, lijkt helemaal te kloppen en zou je volgens mij zo op straat kunnen tegenkomen. Waar er nog hipsters voorkomen, uiteraard. 😉

Categorieën
Fotoblog

Schaduwspel in Katoen

Nadat Linda en ik Foam hadden bezocht om de foto’s van Nobuyoshi Araki te bekijken, hebben we geluncht in een overvol Katoen. Achter het silhouet van de vrouw is een muurschildering van Theo van den Boogaard.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Vlog: Muurkunst van Theo van den Boogaard in Katoen

Vandaag hebben Linda en ik geluncht in Café Katoen. Ik zag dat ze een wand een behoorlijke opknapbeurt hebben gegeven. Het is een mooie muurtekening van Theo van den Boogaard geworden. Deze werd vrijdag 9 januari 2015 onthuld.

De aflbeelding wordt halverwege de muur gespiegeld. De Amsterdamse burgemeester Van der Laan is op meerdere plekken afgebeeld. Een moderne versie van Sjef van Oekel?

Terwijl ik een tosti kaas naar binnenwerkte, schoot ik er wat videomateriaal van:

Categorieën
Fotoblog

Let it snow, let it snow, let it snow…

Een foto die Linda vanochtend maakte vanuit mijn kantoor. Ik vermoed dat heel Facebook straks ondergesneeuwd is met sneeuwfoto’s. Ach, daar zie ik de lol wel van in.

Categorieën
Mike's notities

Lucide dromen

Ideeën en thema’s voor blogposts spoken al een paar weken door mijn hoofd, maar het leven van alledag is te vol om er echt even voor te gaan zitten. Gewoon even zitten schrijven en tijd voor mezelf nemen zat er niet in deze week.

Oh, schrijven deed ik genoeg. Over Peter Pontiac schreef ik een in memoriam en een aflevering van Stripplaatjes onder de loep over hem voor Eppo. Spijtig dat de aanleiding de dood van een groot stripmaker moest zijn, maar ik ben blij dat we er in het stripblad aandacht aan besteden. Verder ben ik aan de slag gegaan met andere afleveringen voor die rubriek, evenals andere schrijfopdrachten die op de deur stonden te kloppen.

Strook van de allerlaatste aflevering 'Calvin and Hobbes'.
Strook van de allerlaatste aflevering ‘Calvin and Hobbes’.

Vandaag is het erg koud buiten. Hoe deze huismus dat weet? Er ligt een laagje ijs op het water en die is van achter mijn bureau duidelijk te zien. Ook kreeg zojuist een postpakket van Strip2000 dat ijskoud aanvoelde. Ik laat ze wel even ontdooien voordat ik ze ga lezen. Hoewel ik me afvraag of we nog echt sneeuwpret kunnen verwachten zoals in bovenstaande Calvin & Hobbes-strook. Op ontdekking ga ik echter veel de laatste tijd, vooral in mijn onderbewuste. Ik droom namelijk weer erg levendig. Niet alles is even rooskleurig, zitten ook heftige, nachtmerrieachtige dingen tussen. Dromen over verlies. Die horen er ook bij. Gek hoe je een bepaalde periode zo erg bewust kan zijn van de droomwereld. Het is soms alsof je in je slaap een parallel universum betreedt. Misschien is die parallelle wereld wel de echte werkelijkheid en degene waar ik me nu in begeef een droom.

Een vriend van me had het ooit over lucid dreaming oftewel terwijl je droomt besef je dat je droomt en kun je je droom beïnvloeden. Dat is mij nog nooit gelukt, maar misschien wel als ik me meer in de daarvoor beschikbare technieken verdiep. Die vriend van me zegt dat hij in zijn dromen vaak naar zijn handen kijkt en als hij ziet dat hij bijvoorbeeld aan een hand zes vingers heeft in plaats van de standaard vijf, dat hij dan weet dat hij droomt. En dan begint de lol.

Recent werd ik door acteur Jeff Daniels gewezen op een cover van Paul Simons Slip, Slidin’ Away, uitgevoerd door de band The Lone Bellow. Omdat ik na de laatste aflevering van The Newsroom met moeite afscheid nam van zijn personage Will McAvoy en de rest van de cast, besloot ik Daniels een tijdje te volgen op Twitter.

Een van zijn eerste tweets was naar deze prachtige cover van een heel mooi lied. The Lone Bellow slaat weliswaar een couplet van het liedje over, maar verder huilzingt de zangeres precies in de toonsoort die mijn gevoelige snaar raakt. Slip Sldin’ Away is mooie melancholie, zoals de tekst over de man die zoveel van zijn vrouw houdt dat hij bang is zichzelf te verliezen:

I know a man
He came from my hometown
He wore his passion for his woman
Like a thorny crown
He said, “Delores, I live in fear
My love for you’s so overpowering
I’m afraid that I will disappear”

Maar misschien is de levensvisie van de vrouw uit het liedje nog wel het mooiste:

She said, “A good day
Ain’t got no rain”
She said, “A bad day’s when I lie in bed
And think of things that might have been”

Vandaag was het weliswaar koud, maar droog. Het regende niet. Dus het was een goede dag.