Latte art, it’s not hard 😉 Made this crappy but happy face. My girlfriend Linda took the picture.
Latte art is easy

Ik vind het een prachtige film, vooral dankzij de ijzersterke cast. De film draait om wiskundige Alan Turing (Benedict Cumberbatch) die tijdens de Tweede Wereldoorlog een machine bedenkt die berichten van het beruchte Enigma-apparaat van de Duitsers kan ontcijferen. De Duitsers veranderen iedere 24-uur de instellingen die nodig zijn om de berichten van Enigma te ontcijferen. Hoe Turing tot deze machine komt en de moeilijkheden die deze op sociaalvlak niet-vaardige man heeft met het ontcijferteam van de Britse geheime dienst, levert al een mooie film op met een mooie bijrol voor de prachtige Keira Knightley.
Homoseksueel
Hartverscheurend vind ik het slot van de film. Turing was namelijk homoseksueel en, je gelooft het misschien niet, maar dat was toentertijd nog strafbaar volgens de Britse wet. Turing kreeg in de jaren vijftig dan ook twee opties: de bak in of verplicht hormonen slikken om zijn homoseksualiteit te genezen. Deze chemische castratie heeft negatieve effecten voor Turing die op 41-jarige leeftijd zelfmoord pleegde. Dankzij de genialiteit van deze man heeft de Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk veel korter geduurd dan zonder hem én hij kan gezien worden als een van de godfathers van de moderne computer. Toch werd hij als een misdadiger gezien omdat hij op mannen viel en werd hij veroordeeld door dezelfde overheid die hij zo goed gediend had in de oorlogsjaren.
Het is toch ongelooflijk dat de overheid je verplicht iets te slikken omdat je homoseksueel bent. Ik word van dit soort dingen woedend. Pas in 1967 werden seksuele handelingen tussen volwassen mannen van 21 jaar en ouder wettelijk toegestaan in Groot-Brittannië. Dat is dus eigenlijk nog niet zo lang geleden.
Op wie je verliefd wordt en met wie je een relatie hebt lijkt mij een privé-zaak. (Extreme vormen van seksualiteit, zoals pedofilie en necrofilie, uitgezonderd. Dat het goed is dat die vormen strafbaar zijn lijkt me evident.)
Dat homoseksualiteit bij wet als misdadig wordt gezien is natuurlijk van de zotte. Toch is dat in veel delen van de wereld nog steeds het geval. Het is een teken van gebrek aan beschaving. Ik vermoed dat religie hier een grote rol in speelt. Eerlijk gezegd snap ik die homohaat en homofobie niet. Ik snap er helemaal niets van.
Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
We krijgen een kijkje in de wereld van een schilderij dat niet voltooid is. De personages in dat schilderij zijn te onderscheiden in drie typen: de voltooiden, die dus volledig zijn afgeschilderd, de onvolledigen en de geschetsten. De voltooiden zien zichzelf als superieur en weren de anderen uit het kasteel, want ze willen niet omgaan met minderwaardigen. Alleen wie compleet afgeschilderd is, is zoals de schepper het bedoeld heeft. Een klassenmaatschappij dus.
Een kleine groep gaat op zoek naar de schilder om te vragen het schilderij af te maken en weet zelfs tot voorbij de grenzen van het schilderij in onze wereld terecht te komen. Het wordt pas echt leuk als de personages in andere schilderijen terechtkomen.
Le Tableau is een mooi gemaakte, inventieve raamvertelling.
Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Alex van der Steen, 29 jaar. Ik ben IT helpdeskmedewerker.
Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Zo’n beetje alles van Marvel. Ik heb niet echt één serie als favoriet, maar als ik naar mijn comicverzameling kijk dan heb ik toch het meeste van Spider-Man en X-Men. Mede natuurlijk door de Juniorpress-comics maar ook heb ik veel tradepaperbacks en hardcovers van de Amerikaanse Spidey’s en X-Men. Ook van het Ultimate universum trouwens.
Waarom zijn dit je favoriete strips? Wat vind je er zo goed aan?
Bij marvel heb je gewoon veel superhelden en het spreekt mij meer aan dan DC. Ik lees wel de nieuwe nederlandse RW/Lion comics, maar daar blijft het wel zo’n beetje bij.
Ik lees ook wel de Turtles, momenteel ook een top serie! Zowel die van Dark Dragon Books als de USA micro-series!
En ook dingen van Image als Clone, Luther Strode, Alex + Ada en Birthright. En van DC ook He-Man uit nostalgie. Bij Marvel gaat er bijna geen enkele serie voorbij of ik heb hem wel gelezen.
Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking?
Toen Telekids met de X-Men-tekenfilms begon, ging ik de X-Mannen avonturen lezen. Toen ik op weekmarkten en ook bij boekenwinkels strip-actiepakketten zag liggen was ik al snel verkocht!
[hr]
In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.
In De Daddy Vinci Code nemen Agent 327 en Olga Lawina het op tegen de maffia van Don Vitale Testosterone die de Schat van de Tempeliers wil vinden.
We hebben er lang op moeten wachten. Martin Lodewijk begon in 2004 al te werken aan het verhaal en vanaf de herstart van de Eppo werd het nieuwe avontuur van Agent 327 voorgepubliceerd. En toen hielden de afleveringen opeens op. Lodewijk kampte met een writer’s block. Toen ik hem in 2013 interviewde zei hij: ‘Die vertraging is ontstaan door gezondheidsproblemen in de familie. Eerst overleed mijn broer aan kanker, daarna werd mijn vrouw ziek. Met haar is het gelukkig goed afgelopen, maar daardoor ben je wel even met andere dingen bezig. Nu is het moeilijk om weer te beginnen.’ Inmiddels is het verhaal eindelijk volledig voorgepubliceerd in Eppo Stripblad. Wie dat niet leest kan dus vanaf 23 april het album lezen, dat die dag bij uitgeverij L zal verschijnen.
Op diezelfde dag komt ook de documentaire Martin Lodewijk en de laatste pagina op NPO2 bij de NTR, om 23 uur. Regisseur Koert Davidse filmde, met intervallen, anderhalf jaar bij Lodewijk om een mooi potret van de stripmaker te maken. Uiteraard komt ook de vertraging van De Daddy Vinci Code ter sprake. Vorige week heb ik Davidse kort geïnterviewd voor de VPRO Gids en kon ik de documentaire alvast zien. Die is meer dan het kijken waard. Dick Matena, Eric Heuvel en Jan Kruis spelen ook een belangrijke rol in de film.
Centraal staat deze editie het thema We Love Robots: ‘Robots zijn de afgelopen tijd niet alleen maar positief in het nieuws geweest; zo zouden ze onze banen overnemen en worden ingezet om ons in de gaten te houden. Die kritische geluiden doen niets af aan onze fascinatie en liefde voor de robots. Of het nu om aaibare huisrobots gaat of om de superwezens uit de Terminator- of Transformerflms, robots zijn cool. Het inspireerde Imagine tot een groot themaprogramma. Aan de hand van speelfilms en korte films, lezingen en masterclasses willen we laten zien hoe onze emotionele band met robots in de fantastische film op verschillende manieren gestalte krijgt.’
Laten we met de masterclasses beginnen. Bob Murawski (Detroit, 1964) is de vaste editor van regisseur Sam Raimi vanaf Army of Darkness (1992), via zijn Spider-Man-trilogie tot en met Raimi’s laatste Oz the Great and Powerful (2013). Murawski won samen met zijn vrouw Chris Innis een Oscar voor de montage van The Hurt Locker (2008).
Met een beetje mazzel interview ik Murawski ook over zijn werk, dus hou deze site in de gaten voor een nieuwe Daily Webhead-video. De kans om de editor van de Spider-Man-films te interviewen laat ik natuurlijk niet schieten.
Robotdesign
Ook zijn er deze editie een masterclass robotdesign van Mark Setrakian en camera door Manu Dacosse, de Belgische director of photography van Hélène Cattet en Bruno Forzani (Amer, L’étrange couleur des larmes de ton corps), van wie bijna al het werk bij Imagine te zien is geweest. Hij werkte ook voor de Franse regisseur Lucile Hadzihalilovic (Innocence) en voor Fabrice du Welz’ Alléluia, dat aansluitend aan de masterclass wordt vertoond. Hoe robots door hun ontwerp emotie kunnen oproepen is het onderwerp van de masterclass robotontwerp van Mark Setrakian. Als ontwerper werkte Setrakian aan een groot aantal films, waaronder Batman Forever (1995), Men in Black (1997), Hellboy en Hellboy II (2004, 2008), Lady in the Water (2006), Pacific Rim (2013) en SyFy’s Robot Combat League. De masterclass is tevens onderdeel van het grote themaprogramma We Love Robots.
Ex Machina
Nu we toch lekker met filmtitels aan het gooien zijn: de openingsfilm is dit jaar Ex Machina geregisseerd en geschreven door Alex Garland. Garland pende eerder 28 Days Later, Never Let Me Go en Dredd. Ex Machina is zijn regiedebuut.
http://youtu.be/XYGzRB4Pnq8
James Cameron
Ook krijg je de kans om twee klassiekers van James Cameron nog eens op een groot scherm te zien: Aliens (1986) (70mm-kopie) en Terminator 2: Judgement Day. De eerste viewing op 15 april is uitverkocht, maar er is een reprise op zaterdag 18 april.
H.R. Giger
En er is aandacht voor de eigenzinnige tekenaar H.R. Giger die vorige zomer overleed. Bij het filmpubliek was hij vooral bekend om zijn ontwerp van het monster uit de Alien-films. Maar zijn oeuvre is breder en loopt van schilderijen en platenhoezen tot het interieur van hele Giger bars. Imagine en EYE verzorgen gezamenlijk een speciale editie van EYE on Art, met een hommage aan de kunstenaar. Te gast zijn Marco Witzig, sinds 2000 Gigers assistent, en de Nederlandse kunstenaar André Lassen, die met Giger samenwerkte. Er zijn veel filmfragmenten en speciaal voor deze avond wordt een aantal van Gigers kunstwerken overgebracht naar EYE. Het programma wordt gepresenteerd door Imagine-programmeur Barend de Voogd. Aansluitend de documentaire Dark Star: HR Gigers Welt van Belinda Sallin.
Uiteraard is er nog veel meer te doen en te zien tijdens Imagine, het filmfestival dat geheel gewijd is aan horror, sciencefiction, fantasy, anime en cultfilms. Check daarvoor de site van het festival.
Ga jij naar Imagine dit jaar?
Waar wil je in ieder geval bij zijn?
Joe Sacco kan gezien worden als de grondleggers van het genre. Hij verbleef in brandhaarden als de Gazastrook, Bosnië, Irak en won prijzen met de strips die hij daarover maakte. Ook Josh Neufeld is een bekende naam in de stripjournalistiek. Hij maakte onder andere A.D.: New Orleans After the Deluge, over de vernietigingen van New Orleans door orkaan Katrina. Ook tekende hij een verhaal over de grens tussen Canada en de VS. Neufeld geeft vrijdag 17 april een masterclass tijdens de conferentie Verhalende Journalistiek.
Hoe vertel je het best mogelijke verhaal in strip? In deze praktische workshop legt Neufeld stap voor stap uit hoe hij te werk gaat. Op basis van concrete nieuwsgebeurtenissen helpt hij je tot een krachtig stripverhaal te komen. De workshop staat open voor schrijvende, video en radiojournalisten die de basics van stripjournalistiek onder de knie willen krijgen maar al wel enige bekendheid met het genre hebben. Deelnemers worden uitgenodigd om zelf te komen met ideeën voor verhalen. Het kan gaan om een geschiedenisverhaal, memoires, een biografie of iets anders dat valt binnen de criteria van non-fictie striptekenen.
Kaartjes voor de masterclass kosten 80 euro tot 8 April. Daarna kost ze € 90 per stuk.
Wanneer: vrijdag 17 april,van 10:30 tot 16:00
Locatie: UvA Roeterseiland
Roetersstraat 11, 1018 WB AmsterdamMeer informatie vind je hier.
Check hier het blog van Neufeld.
Het lijkt mij een interessante dag waar ik zeker een kijkje ga nemen. Stripjournalistiek is hot en een mooie aanvulling in de kranten- en tijdschriften media. Het biedt de lezer ruimte en rust om zich eens in een bepaald onderwerp te verdiepen. De stripmakers laten juist goed zien hoe bepaalde gebeurtenissen normale burgers raken. Hoe het is om in een rampen- of conflictgebied te leven. Dingen die je zelden goed uitgelicht ziet in het nieuws. Ook worden situaties vaak duidelijk uitgelegd zodat je weet hoe dingen zijn ontstaan. Daarom vind ik de boeken van mensen als Neufeld, Sacco en Guy Delisle, die interessante strips maakte over zijn verblijf in Jerusalem en Shenzhen, een goede aanvulling op het nieuws van alledag.
Hannigan werkte als tekenaar, coverontwerper en schrijver voor zowel Marvel als DC. Zijn carrière loopt grofweg van de jaren zeventig tot in de jaren negentig. Tegenwoordig heeft hij multiple sclerose en tekent hij volgens mij helemaal niet meer. Dat is heel spijtig, want hij was erg goed.
Kijk maar eens naar deze openingspagina uit PPSS #64. Ik vind het drie prachtige platen onder elkaar met een goede, scherpe zwart-wit verdeling. Niet alleen het tweede plaatje, waarin we Spider-Man voorbij zien slingeren, is fantastisch, de onderste plaat is een mooie impressie van een straat in New York anno begin jaren tachtig,
Digitaal lezen
Het grafische werk komt het beste tot zijn recht als je het zo groot mogelijk bekijkt. Tegenwoordig lees ik veel comics digitaal en als de scan van hoge kwaliteit is, kun je lekker diep inzoomen. Dat verandert de relatie met het beeld. De stripplaatjes komen weliswaar meer op zichzelf te staan, maar je kunt wel details veel beter bekijken. Bovendien komen kleuren mooier uit op de monitor dan op het pulp-achtige papier waar comics toen op afgedrukt werden. Op dat papier vervaagden de kleuren zwartvlakken. Het is juist door dit inzoomen dat ik een herwaardering voor het werk van Hannigan kreeg, juist doordat ik de details beter kan bestuderen zo. Het inktwerk is trouwens van Jim Mooney.
Cloak & Dagger
Bovengenoemd nummer is extra speciaal, omdat het Cloak & Dagger introduceert. Schrijver Bill Mantlo en Hannigan creëerde dit tienerduo. Doordat de maffia hen gebruikte als proefkonijn om experimentele drugs uit te testen, kregen zij hun speciale krachten. Cloak kan mensen in een duistere dimensie opslokken en hun levensenergie afnemen. Ook kan hij teleporteren. Dagger schiet lichtdolken af die vol levensenergie zitten. Ze kunnen iemand verwonden, doden of juist zuiveren van het gif in hun lichaam. Geen idee hoe die drugs dat voor elkaar hebben gekregen overigens. De rest van de proefkonijnen, allemaal zwerfkinderen, overleefden de experimenten niet.
Om een idee te geven van hoe Cloak & Dagger er ook alweer uitzien, deze prachtige Hannigan-cover:
Dit vind ik ook een prachtige illustratie van Hannigan: Spider-Man slingert naar het dak van zijn ouderlijk huis. Let vooral op de daken achter Spider-Man die Hannigan in diapositief zette. Deed mij denken aan Frank Millers vroege Daredevil-werk en zijn Sin City-comics.
Tante May woont op dat moment in een verzorgingstehuis, maar wil haar oude huis verbouwen om er een pension voor ouderen van te maken. Daarom gaat ons webhoofd er weer een kijkje nemen. Getekend door Hannigan lijkt het welhaast een spookhuis, maar dat is ook niet zo gek: de inbreker die oom Ben ooit vermoorde heeft recent het hele huis van binnen gesloopt op zoek naar een oude schat die inmiddels vergaan was. Papiervisjes hadden de buit al opgegeten.
In deze video zien we Hannigan aan het woord over zijn werk en zijn ziekte:
Goed, ik geef toe dat ik niet zo thuis ben in anime en manga, dus bij veel kortgerokte meisjes wist ik niet precies wie ze voor moesten stellen, maar wat maakt het uit. Het geheel zag er vrolijk en kleurrijk uit. Bezoekers wilden maar wat graag op de foto met deze aangeklede liefhebbers dus er werd veelvuldig geposeerd.
Op Facebook staan op de pagina van Dutch Comic Con oproepjes van Cosplayers of mensen vooral ook die foto’s met hen online willen zetten en taggen. Wat dat betreft heeft het ook wel weer iets narcistisch, net als vloggers die het merendeel van hun video in beeld zijn en niet het evenement dat ze bezoeken. Maar laat ik daar niet over kniesoren, want het is nu eenmaal de tijd dat Narcissus regeert.
Wie vooral met stripbeurzen als die het Stripschap bekend is, stond in het laatste weekend van maart wel even te kijken in de jaarbeurs te Utrecht. Een stripbeurs waar duizenden mensen op afkomen? Ongehoord in Nederland zou je denken. Voor de stand van Strip2000 stond een lange rij voor Kenny Rubenis, de bedenker en tekenaar van de strip Dating for Geeks. Natuurlijk, die strip gaat over de bezoekers van Comic Con, maar toch heel tof dat de albums als warme broodjes over de toonbank gingen. Ook de stripwinkels die aanwezig waren boerden goed gisteren. En niet alleen in het geekdepartment: Robert van der Kroft verkocht ook veel Claire-albums zaterdag.
Ook bij de stand van the American Book Center liep het storm. Wat dat betreft werd er goede zaken gedaan. Maar vergeet niet dat er achter het prachtige circus van cosplay een geldmachine schuilgaat.
Wie wilde poseren bij de Batmobile of de Delorean uit Back to the Future moest daar 5 euro voor neertellen. Veel mensen kwamen voor de bekende koppen uit de film- en televisiewereld. Voor een handtekening betaal je al snel 30 euro, voor een foto met je held(in) meer.
Zelf hoef ik niet zo nodig op de foto met een acteur van een film of serie. En een handtekeningenjager ben ik nooit geweest. Ook niet als ik stripmakers interview trouwens, wat de belangrijkste reden was voor mijn bezoek aan Dutch Comic Con. Ik had een halfuur met de Britse stripmaker Andrew Wildman. Die heeft Transformers en Spider-Man getekend en heeft nu zijn eerste zelfgeschreven graphic novel uit: Horizon.
Helemaal vlekkeloos was de eerste editie niet. Enkele gasten zegden hun komst van tevoren af vanwege verschillende redenen. Dat cancelations werden niet altijd even snel op de site van Dutch Comic Con gecommuniceerd. Ook hoorde ik dat sommige uitgevers die wel graag op de beurs hadden gestaan, geen contact kregen met de organisatie. En het was erg druk. Die hal met stripwinkels kon je op sommige momenten niet doorkomen. Het leek de Kalverstraat wel op zaterdag. Ook zou de Comic Con wat panels en dat soort dingen kunnen gebruiken. Er waren wel Q&A’s met de acteurs, maar een paar leuke thematische panels over comics of televisieseries zouden goed passen in het programma.
Toch ben ik als stripjournalist erg blij met de komst van Dutch Comic Con. Komen we dan eindelijk van het stoffige imago met strips in bananendozen af? De toekomst ziet er positief en vol cosplayers uit.
De film The Human Centipede, waarin een stel mensen met hun hoofd aan de anus van een ander worden vastgenaaid, heb ik nooit gekeken. Het thema van de film vind ik te onsmakelijk. In Tusk wordt een arrogante podcaster (Justin Long) gevangen gehouden door een seriemoordenaar (Michael Parks) die ledematen afzet en met huid, naald en draad een walrus van zijn slachtoffer probeert te maken. Een vreemd uitgangspunt? Smith kwam op het idee tijdens een smodcast nadat hij een advertentie las waarin iemand een kamer voor niets aanbood zo lang als de huisgenoot maar een walruspak wilde dragen.
Het uitgangspunt van Tusk is nogal extreem en het helpt niet dat Smith naargeestige bodyhorror afwisselt met flauwe grappen over Canadezen. De film schippert dus tussen een redelijk verteerbare comedy en zware horror. Johnny Depp speelt, niet onherkenbaar genoeg, een personage dat het beste een Canadese versie van Inspector Clouseau genoemd kan worden. De grappig bedoelde dialoog met Michael Parks is tenenkrommend lang. Tusk is een film met een sterke WTF-factor.
Michael Parks speelt overigens met verve: hij schakelt razendsnel over van gezellige verhalenverteller naar angstaanjagende psychopaat. Ook de supporting cast – met Haley Joel Osment doet het goed. Ook het camerawerk van James Laxton is uitmuntend: de film ziet er prachtig uit. Ook de make-up-effecten zijn goed gedaan, dus de ogen hebben niet te klagen bij Tusk.
Kortom, Tusk is onevenwichtig en zal zeker niet ieders kopje thee zijn. Uiteindelijk ben ik blij dat ik de film heb gezien, maar kijk ik meer uit naar Smiths Clerks 3 en Mallrats 2. Goo goo goo joob!
Toen ik het droevige nieuws van Peter Pontiacs overlijden hoorde, heb ik met de hoofdredactie van Eppo gebeld om voor te stellen de volgende aflevering van mijn rubriek Onder de loep aan Pontiac te wijden. Dat zag Rob van Bavel meteen zitten. Als ik het artikel die week nog kon afleveren zou de aflevering meteen in de volgende Eppo gepubliceerd worden. Aldus geschiedde. Bij deze de publicatie online.
Pontiac (Peter Pollmann) was al lange tijd ziek. Hij had hepatitis C en levercirrose. Een overblijfsel van de heroïneverslaving die hij in de jaren tachtig overwon.
Pontiac laat een boeiend en eigenzinnig oeuvre achter als stripmaker en illustrator. Hij maakte affiches, platenhoezen en illustraties van popmuzikanten voor tijdschriften als Hitweek-Aloha, Muziek Express en Oor. Ook tekende hij voor kranten. In het begin van zijn carrière kreeg hij het predikaat undergroundtekenaar opgeplakt, mede door publicaties in Nederlandse, Spaanse en Amerikaanse undergroundbladen.
De in 1951 te Beverwijk geboren tekenaar drukte sinds 1969 een eigenzinnige stempel op de Nederlandse stripwereld. De autodidact (!) maakte sociaal geëngageerde strips, erotica en sinds de jaren zeventig autobiografische verhalen over zijn drugsgebruik en liefdesleven, geregeld met zijn alter ego’s Daan Doem of punker Gaga in de hoofdrol. Soms grimmig en vol zelfbeklag, vaak niet zonder zelfspot en soms heerlijk luchtig, zoals in de strip Autobioblues waaruit onderstaand stripplaatje afkomstig is.
Uitverteld
Autobioblues is een verhaal van vier pagina’s dat Pontiac tekende voor de expositie Yo/ik op stripfestival Ficomic in Barcelona in 2010. Nederland was toen eregast op het festival en autobiografie was het thema. Een onderwerp dat Pontiac op het lijf geschreven is: geïnspireerd door tekenaars als Robert Crumb was hij een van de eersten in Nederland die in dit genre strips maakte.
Grappig genoeg weet Pontiac in Autobioblues niets nieuws meer te vertellen over zijn leven. De vier lege bladzijden die gevuld moeten worden blijven maar achter de tekenaar aanlopen, ook als hij naar de supermarkt gaat. Ze opperen suggesties voor thema’s die hij kan behandelen, maar Peter wijst ze allemaal van de hand. ‘Al 40 jaar vertrouw ik jullie m’n lotgevallen toe: dope, relaties, angst, schaamte, woede! ‘T is op! Verhalen: fijn! Maar niet over MIJ!’ zegt hij tegen de vellen papier. Hij wil geen strip over zijn jeugd maken of over wat hij ziet als hij in het heden uit zijn raam kijkt. En hij wil het al helemaal niet over zijn ergste blunders hebben. Maar, en dat is een mooi voorbeeld van zijn zelfspot, geeft in een plaatje wel enkele voorbeelden van genante momenten uit zijn leven. Zoals de ontmoeting met Joey Ramone die uiteindelijk niet doorging omdat Peter de hele tijd dat de punkzanger naast hem staat verlegen wegkijkt. Het is een erg grappige strip waarin Pontiac zijn werk relativeert en tegelijkertijd ook een beetje terugblikt op ruim veertig jaar strips maken. Autobioblues eindigt dan met Peters oplossing voor zijn blues. Op de laatste stroken is te zien hoe hij de voorgaande drie pagina’s tekent. In het laatste plaatje loopt de strip zijn huis uit met de eerste pagina voorop.
Kraut
Wat ik heel sterk aan zijn autobiografische werk vind, is dat Pontiac eerlijk en rauw was. Hij ontzag zichzelf niet. Met Kraut (2000) maakte Pontiac een van de belangrijkste boeken in de Nederlandse stripcultuur. Kraut is een portret over zijn vader Joop Pollmann die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de Duitsers collaboreerde en als frontverslaggever bij de Waffen-SS zat. Na de oorlog zat hij vijf jaar in de gevangenis, daarna was hij actief als journalist van vrouwen- en roddelbladen. In 1978 verdween Pontiacs vader op mysterieuze wijze in de Draaibooibaai op Curaçao.
Gonzo
In 1997 kreeg Pontiac de Stripschapprijs en in 2011 de Marten Toonderprijs voor zijn gehele oeuvre. Een mooie aanleiding om hem toen te interviewen. Uiteraard vroeg ik hem waarom hij ooit autobiografische strips was gaan maken. ‘Omdat ik egocentrisch ben,’ antwoordde hij met een glimlach. ‘Het eerste verhaal dat ik ooit maakte was voor een boek over de jaren zestig dat in 1971 gemaakt werd. Andere tekenaars van het stripblad Tante Leny presenteert! deden daar ook aan mee. Wat lag er meer voor de hand om over mijn eigen sixties, die behoorlijk heftig waren geweest, een verhaal te maken? Altijd als ik autobiografische strips maakte voelde dat volstrekt natuurlijk. Op een gegeven moment ontdekte ik het werk van Hunter S. Thompson, die het begrip “gonzojournalistiek” heeft uitgevonden. Hij was iemand die zichzelf helemaal in zijn artikelen op de voorgrond zette. Als hij over Nixon of Las Vegas moest schrijven, ging het artikel alleen maar over de dope die hij nam en hoe ellendig hij zich daar vervolgens door voelde. Dat was voor mij een eye-opener, want ik maakte ook dat soort werk. Natuurlijk moet je wat je meemaakt gebruiken. Dus als een relatie uit elkaar valt is het logisch dat ik dat onderwerp gebruik in mijn strips. Dat doen popmuzikanten immers ook. Later denk je wel eens “Jezus, wat een schaamteloos zelfbeklag”. Maar ik zou het niet ongedaan maken als dat zou kunnen.’
Peter Pontiac (1951 – 2015).
Gepubliceerd in Eppo #3 (2015).
Jeffrey Dahmer (1960-1994) werd op 22 juli 1991 in Milwaukee, Wisconsin gearresteerd voor de moord op zeventien jonge mannen. In zijn appartement werden verminkte stoffelijke overschotten gevonden. Dahmer had seks met de lijken, soms at hij ze. Al in zijn tienerjaren werd Dahmer geplaagd door extreme fantasieën waarin hij seks had met dode mannen. Deze fantasieën en zijn fascinatie voor anatomie, maakten van hem een monsterlijke moordenaar die zijn slachtoffers zocht in de homoscene. In Mijn vriend Dahmer vertelt de Amerikaanse stripmaker Derf Backderf op indringende wijze over Dahmers jeugd.
In de jaren zeventig zat Backderf met Dahmer op de Revere High School in Ohio: ‘De eerste keer dat Dahmer me opviel was op junior high school. Hij was gewoon een van die stille, nerdy kinderen. Sociaal gehandicapt en een beetje vreemd. Maar dat geldt voor veel kinderen. Ik was zelf ook zo’n nerdy joch,’ herinnert Derf zich terwijl hij in een kop koffie in Café Americain roert. Amsterdam is de laatste halte van zijn Europese promotietour. ‘Later werd zijn gedrag buitensporiger en viel het meer op.’ Dahmer verwierf een dubieuze status op school door in het openbaar epileptische aanvallen te veinzen en het spraakgebrek en de spastische tics van iemand met hersenbeschadiging na te apen. Backderf en zijn vrienden deden dit na en vormden een soort van fanclub. ‘Vergeet niet dat we in een klein stadje woonden waar we ons dood verveelden, er was geen reet te doen. We grepen alles aan wat de verveling doorbrak en Dahmers act zorgde daarvoor. We moesten daar erg om lachen en dat moedigde hem aan ermee door te gaan. Hij begon bij ons rond te hangen.’ Later ontdekte de stripmaker dat Dahmer zijn moeder imiteerde. Joyce Dahmer was geestesziek en had last van spastische aanvallen.
Stokslagen
Backderf zet in de striproman op effectieve wijze zijn relatief normale thuissituatie tegenover die van Dahmer wiens ouders een vechthuwelijk hadden. Oog voor Jeffrey hadden ze niet. Toen hij geplaagd werd door seksuele fantasieën waarvan hijzelf ook wel wist dat deze niet normaal waren, probeerde Dahmer zijn geest te verdoven door zich elke dag vol te gooien met alcohol. ‘Anderen over zijn fantasieën vertellen was geen optie, want dan had hij ook moeten zeggen dat hij homoseksueel was. In de jaren zeventig kwam je als tiener op de middelbare school niet uit de kast. Dahmer kon niet bij zijn geesteszieke moeder terecht, noch bij zijn vader die antihomo is. Hij stond er altijd alleen voor en dat is de vloek van zijn leven.’
De stripmaker verbaast zich in zijn boek over het feit dat volwassenen niets doorhadden. De leraren merkten niet dat Dahmer stomdronken in de klas zat. Slechts één keer werd hij betrapt. Vreemd genoeg liet de rector Dahmer kiezen tussen zijn ouders op de hoogte brengen of tien stokslagen. Dahmer koos voor het laatste. ‘Deze scène toont goed hoe ze toentertijd met drugs- en drankgebruik omgingen. Als de school simpelweg zijn ouders op de hoogte hadden gesteld, waren dingen misschien anders verlopen. Al vermoed dat ik dat Dahmer toen al niet meer te redden was.’
De scène zit niet in de Amerikaanse editie, wel in de Nederlandse en andere vertalingen. ‘Daar zit geen complot achter, hoor. Ik kwam pas over dit incident te weten toen het boek al bij de drukker lag. Dahmer had in het televisie-interview met Stone Phillips wel verteld dat hij een keer gestraft was voor zijn drankgebruik, maar gaf geen details. Na alles wat hij had gedaan, schaamde Dahmer zich voor het feit dat hij als tiener stokslagen tegen zijn kont had gekregen. Nogal opmerkelijk.’
De geschiedenis van Dahmer zit vol met momenten waarin hij de dans ontspringt. Backderf toont dat Dahmer midden in de nacht door de politie wordt aangehouden omdat hij, onder invloed, tijdens het autorijden slingerde. Een van de agenten ziet de vuilniszakken liggen waarin Dahmers eerste slachtoffer zit, maar opent ze niet. Hij gelooft Dahmers leugen dat hij ’s nachts wat afval naar de vuilnisbelt brengt omdat hij niet kan slapen en laat hem gaan.
Bloedeloos
Overigens laat Backderf niets van de moord zien. ‘Dat verhaal is al vaak verteld, zeker in de Verenigde Staten. Er zijn zo’n tweehonderd boeken over Dahmers misdaden, iets van vijf films. Ik vertel graag iets nieuws. Niet het verhaal over het monster, maar dat van de getroebleerde jongen die een monster wordt. Zodra Dahmer gaat moorden verlies ik mijn interesse in hem.’
Vanaf het moment dat Dahmer in 1994 werd vermoord door een medegevangene, maakte Backderf enkele korte verhalen over hem. Hij bracht in eigen beheer een comic van 24-pagina’s uit, maar was daar niet heel tevreden over. Voor de graphic novel deed hij uitgebreid research. Backderf sprak met oud-klasgenoten, docenten, nam politie- en FBI-dossiers en interviews met Dahmer door en baseerde veel op zijn eigen herinneringen, foto’s en dagboeken uit die tijd. Voordat uitgeverij Abrams het wilde uitgeven had Backderf met zijn idee bij zo’n beetje iedere stripuitgeverij aangeklopt. ‘Waarschijnlijk dachten ze dat het een boek over kannibalisme en necrofilie zou worden, daar denken de meeste mensen aan als ze de naam Dahmer horen. Ze geven misschien een zombiekookboek uit, maar op de een of andere manier schrokken ze hiervan terug. Wellicht vonden ze mijn tekenstijl niet goed. Dat kan natuurlijk ook.’
Backderfs cartooneske tekenstijl lijkt niet helemaal te rijmen met de waargebeurde vertelling, maar je zou ook kunnen stellen dat die stijl het zware onderwerp beter verteerbaar maakt. ‘Misschien. Ik teken op de manier waarop ik kan tekenen. Het was geen artistieke keuze. Voor dit boek heb ik geprobeerd realistischer en meer rechttoe rechtaan te tekenen dan in mijn eerdere werk. I was trying to draw my ass off. Het is het beste wat ik op dat moment kon maken.’
In de epiloog van de striproman verneemt Backderf van zijn vrouw, die net als hij journalist is, dat Dahmer is gearresteerd voor een reeks moorden. ‘Op dat moment komt je hele schoolverleden volledig in een ander daglicht te staan, op een zeer sinistere wijze. Daar hebben we allemaal problemen mee gehad en heel wat slapeloze nachten. Vooral het besef hoe dichtbij we bij die eerste moord zijn geweest. Je vraagt je toch af of je zelf ooit gevaar liep. De laatste paar jaar op de middelbare school was ik steeds behoedzamer bij Dahmer. Ik zorgde ervoor dat ik nooit alleen met hem was. Instinctief voelde ik aan dat er iets mis met hem was. Ik vertrouwde hem niet.’
Derf Backderf. Mijn vriend Dahmer
Scratch Books.
[hr]
Derf Backderf
John ‘Derf’ Backderf (Richfield, 1959) is een gelauwerd stripmaker, politiek cartoonist en journalist. Zijn strip The City, een rauwe, politieke satire op het leven in de grote stad, liep van 1990 tot 2014 en is in meer dan 140 weeklys gepubliceerd. In 2009 kwam Punk Rock and Trailer Parks uit, een hilarisch verhaal over het punktijdperk in Akron, Ohio. Onder de titel Trashed maakt hij een serie stripverhalen geïnspireerd op het jaar dat hij als vuilnisman werkte.
Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids#11 (2015).