Categorieën
Film Strips Video

Fanfilms: Selfmade Batmen

Zijn fanfilms een springplank naar het échte werk?

Aan de trend van superheldenfilms lijkt voorlopig nog geen einde te komen. Zelfs de flauwe eerste aflevering van The Fantastic Four heeft dit jaar een sequel gekregen. Sommige fans denken echter dat ze het beter kunnen dan de filmmakers in Hollywood en maken hun eigen fanfilm. Een kritische blik op een paar selfmade Batman-flicks. Sommige fanflicks zijn bedoelt als parodie of gemaakt door een fan die zijn ei kwijt wil. Andere producties zijn bedoelt om de filmmaker op de kaart te zetten. Maar of het pad van de fanboy de juiste is, valt te betwijfelen.Het team van Bat in the sun productions – een samenwerkingsverband tussen Aaron Schoenke en Sean Schoenke – maakte enkele fanfilms over Batman om het vak te leren en om naam te maken in de filmwereld. Aan de films is de liefde van de makers voor het stripmateriaal duidelijk af te lezen, daar ze met zorg zijn gemaakt en zo dicht mogelijk bij de geest van de bron blijven.

In een van de eerste films van Bat in the Sun, Batman: Dark Justice (2003), wordt Barbara, de dochter van inspecteur Gordon, ontvoerd. Batman komt uiteraard in actie om haar te bevrijden. De plot van deze negen minuten durende film is niet erg opmerkelijk. (Simpele vragen als waarom Barbara wordt ontvoerd of hoe Bats en Gordon weten waar de schurken uithangen, worden niet beantwoord.) De verbeelding van het verhaaltje is overtuigend. Batman wordt neergezet als een goed geoliede vechtmachine, wat mede te danken is aan een combinatie van goede geluidseffecten en een snelle montage. De scène is vanuit de hand geschoten om opwinding te genereren. Ook het stuntwerk is in orde.

Joker
Een meer recente productie, Patient J (2005), bevat al meer verhaal dan zijn voorganger. Hierin wordt de Joker (Paul Monar) ontboden in de kelder van Arkham Asylum, waar een psycholoog (Kurt Carley) hem wil ondervragen voor zijn boek. De scène doet in eerste instantie denken aan de graphic novel The Killing Joke van Alan Moore en Brian Bolland. In de strip is het echter Batman die tegenover de Joker zit – de twee aardsvijanden worden slechts gescheiden door een wankel tafeltje.

De scriptschrijvers van Patient J hebben zich duidelijk door The Killing Joke laten inspireren: ze ontlenen de oorsprong van de Joker aan deze klassieke strip. De Joker is een mislukte stand-upcomedian die als de Red Hood zijn moment van roem hoopt te verkrijgen. Ook zien we elementen terug van A Death in the Family – in een van de flashbackscènes wordt Robin door de Joker doodgeslagen met een koevoet.Showbusiness
De film exploreert de relatie tussen Batman en de Joker. De Joker ziet de wereld als zijn podium; het leven is een theaterstuk waarin hij en Batman de hoofdrollen spelen. De Joker maakt het leven van de Nachtridder zo lastig mogelijk om hem zo tot een topprestatie te dwingen. ‘Als ik een grote steen in de vijver gooi – zeg maar de dood van Robin – dan krijg ik het beste optreden van hem’, vertrouwt de witgrijnzende maniak de psycholoog toe. Paul Monar, gespecialiseerd in speciale make-upeffecten, zet een verdienstelijke Joker neer: het uiterlijk van de Joker is getrouw aan het stripfiguur en ook zijn hoge stem lijkt veel op Mark Hamills uitvoering van de Joker in Batman: The animated series. Toch gaat er geen psychologische dreiging uit van deze Joker: hij is niet veel meer dan een onschuldige grappenmaker. Pas wanneer hij korte metten maakt met de psycholoog en slachtoffer en dader allebei in een hysterische lachbui uitbarsten, sluimert er door de make-up een vleugje van de maniak die de Joker hoort te zijn.

(Een vergelijking met Jack Nicholson zou niet eerlijk zijn aangezien Nicholson als veteraan veel meer gewicht in de schaal legt. In dat opzicht is het erg interessant hoe de interpretatie van Heath Ledger in de komende Batman-film zich verhoudt tot Nicholsons prestatie.)

In een interview met de site Fanboy Theatre vertelde Aaron Schoenke dat Patient J de laatste fanfilm was die hij zal maken. Hij heeft genoeg eigen ideeën en krijgt naar eigen zeggen veel werk aangeboden:

‘This is it. I really can’t see myself doing another fan film. I have a lot of job offers coming in, plus I have a lot of interesting original ideas and characters I want to explore. With a bigger budget I can see myself getting closer to making this happen. I will say though that doing fan films was a good place to get started and learn filmmaking. Also it allowed me to get some exposure that I might not have got otherwise.’

Wraaklustig slachtoffer
Ik betwijfel of de deur van Donald Flaherty, schrijver en regisseur van The Death Of Batman, net zo platgelopen zal worden. In Flaherty’s zelfgemaakte batflick wordt Batman uitgeschakeld doordat een kruimeldief hem in het kruis schokt met een taser gun. Dertig dagen lang wordt Bats gemarteld en krijgt hij heroïne ingespoten, totdat de kruimeldief (Trip Hope) eindelijk bekent waarom hij de Vleerman zo haat. Door een actie van Batman is de dief ooit ten onrechte in de gevangenis terechtgekomen. Daar raakte hij niet alleen verslaafd aan de drugs, maar fungeerde hij ook als het seksspeeltje van menig celgenoot. Als de kruimeldief uiteindelijk zelfmoord pleegt, besluit de inmiddels verslaafde Batman hetzelfde te doen.

The Death of Batman (gemaakt voor 6.000 dollar) is inderdaad net zo kreupel als dat de synopsis van deze film doet vermoeden. Flaherty heeft geprobeerd Batman te psychologiseren. Hij snijdt een interessant thema aan: het onschuldige slachtoffer dat valt in de strijd tegen het kwaad. Zoals de Joker in Batman (Burton, 1989) immers zei: ‘Je kunt geen omelet maken zonder wat eieren te breken.’

Pretentieuze mislukking
The Death of Batman bezwijkt onder de pretenties van de makers. Flaherty vertilt zich behoorlijk aan zijn karakterschets van de Dark Knight – dat Bruce Wayne zich schuldig voelt omdat hij de verkeerde achter de tralies heeft gezet is een realistische aanname, maar niemand zal het geloofwaardig achten dat Batman zelfmoord zou plegen. Ook het feit dat hij wordt uitgeschakeld door een stroomschok van een taser gun is niet geloofwaardig: de man draagt immers een rubberen pak. Het verhaal doet denken aan de plot van de comic The Cult van Jim Starlin en Bernie Wrightson. Batman wordt daarin gevangen genomen, gedrogeerd en gebrainwasht door een sekteleider. Uiteindelijk breekt de wil van Batman niet en weet hij alles samen met Robin de organisatie op te rollen.

Het duidelijk dat Christopher Stapleton als Batman de mimiek van Michael Keaton probeert te benaderen, maar de dialogen van Flaherty zijn van zulk clichématig actiefilmniveau, dat Sylvester Stallone net zo goed in het Batman-pak had kunnen zitten. ‘When I get free, you’d better pray to God that I only throw you in jail…’ blaat de Batman-met-het-korte-lontje tegen zijn martelaar. Kortom: deze draak kun je overslaan. Trailer
Grayson (gemaakt voor 18.000 dollar) is daarentegen wel weer de moeite van het kijken waard. Dit is een vijf minuten durende trailer van een film die nooit is opgenomen (maar waar wél een script van is). Batman is vermoord en het is aan Dick Grayson (gespeeld door de regisseur van de film, John Fiorella) om de daders op te sporen. Uiteindelijk moet hij het opnemen tegen corruptie in de hoogste regionen van het politiecorps van Gotham City. De trailer geeft een goede indruk van het verhaal. Toegegeven: de plot is behoorlijk standaard, maar de uitvoering van de mise-en-scène en de montage is indrukwekkend. Deze trailer doet niet onder voor die van een professionele Hollywood-flick en is overtuigend genoeg om de film te gaan zien.

The path to glory?
De kans dat zoiets als Grayson tot een echte film wordt gemaakt door bijvoorbeeld Warner Bros. (eigenaar van DC Comics en dus van Batman en gerelateerde personages) is minuscuul. Dit onderkent regisseur John Fiorella zelf ook:

‘The ultimate goal was to make a film that I was proud of and wanted to share with other people. As a filmmaker that’s what I do. Of course, it stands as a great demo piece to showcase my passion for filmmaking. I realize the odds are a billion-to-one of the actual film getting made, but I’m not afraid of those odds.’ (Bron: http://entertainment.howstuffworks.com/grayson.htm). Fiorella is inmiddels bezig met geld inzamelen voor zijn eerste lange speelfilm Ditch.

Een opvallende overeenkomst tussen Grayson en Patient J – de twee films van deze selectie die het beste uit de verf komen – is dat de rol van Batman tot het minimum is beperkt. Kennelijk is het voor de makers minder risicovol om met de bijfiguren van het Batman-universum aan de slag te gaan, dan met de Dark Knight zelf. De rol van Bats is er in deze films vooral een van mooie poses aannemen en rake klappen uitdelen.

Wanneer Batman wel meer te doen krijgt dan optreden in een obligate actiescène, zoals in The Death of Batman, is het risico dat de maker zich vertilt aan zijn onderwerp erg groot. Zelfs een veteraan als regisseur Joel Schumacher raakte het spoor bijster bij zijn tweede Batman-verfilming.Rechtenkwestie
Je kunsten vertonen door een film te maken over een bekend personage lijkt op zich slim, want je trekt daar ongetwijfeld aandacht mee. Ook is het makkelijker met het geesteskind van een ander aan de slag te gaan dan zelf met originele ideeën op de proppen komen. Maar veel tijd en geld steken in een film over een stripfiguur waar je zelf de rechten niet van bezit, beperkt je mogelijkheden aanzienlijk. Je kunt met die film niet veel meer doen dan deze op YouTube zetten – commerciële exploitatie is immers uitgesloten.

Wie dus grote ambities heeft in de filmwereld, doet er beter aan het pad te bewandelen dat andere independent filmmakers hebben afgelegd. Robert Rodrigues, Kevin Smith: ze maakten een film met een zelfbedacht verhaal en eigen personages. Daar kom je uiteindelijk toch verder mee in de filmwereld.

Lees ook (of niet): Striptaal in The Green Goblin’s Last Stand.

Films:
Patient J op Google Video

Batman: Dark Justice op YouTube

The Death of Batman is hier te zien en Grayson hieronder.

Grayson

Categorieën
Film Filmrecensie

Team America: World Police

Dinsdagavond 11 september zendt Veronica om 20:30 de film Team America: World Police uit. (Die datum kán geen toeval zijn.) Voor wie de film nog niet gezien heeft – shame on you, by the way – is dit een échte aanrader. Voor wie hem wel gezien heeft trouwens ook.Team America is een groep van specialisten die overal ter wereld terrorisme en geweld bestrijden volgens de ‘American Way’. Dat hier en daar onschuldige slachtoffers vallen en enkele nationale monumenten sneuvelen (zoals de Eiffeltoren en enkele piramides) moeten de brave wereldburgers maar voor lief nemen.De satirische humor van Trey Parker en Matt Stone (South Park) is dikwijls grof, allesbehalve politiekcorrect en waarschijnlijk niet ieders smaak. Ook in Team America worden met deze humor bepaalde ‘misstanden’ in de wereld aan de kaak gesteld door ze belachelijk te maken. Het idee dat Amerika de politiemacht van de wereld zou zijn wordt bespot door het stuntelige Team America zelf. Maar ook de VN wapeninspecties in Irak, menig dictator en Hollywoodcorveeën als Alec Baldwin, Susan Sarandon en George Clooney moeten het ontgelden.Doordat marionetten de rollen spelen en de dialogen dik worden aangezet, wordt duidelijk hoe belachelijk sommige Hollywood-clichés zijn. Vooral actiefilms van producent Bruckheimer zijn na de avonturen van Team America nog moeilijk serieus te nemen – als dat al mogelijk was.De film ziet er fantastisch uit: aan de decors is veel zorg besteed. Het hoofdkwartier van Team America bevindt zich in Mount Rushmore en had uit een Bond-film kunnen komen. Ook de weergave van Parijs en Caïro is indrukwekkend. Team America bewijst dat het boeiend is om 90 minuten naar poppen te kijken. Vooral de gevechtsscènes en een seksscène tussen twee poppen zijn hilarisch. De film Thunderbirds (Jonathan Frakes, 2003) was duidelijk beter geweest als marionetten de hoofdrol hadden gespeeld. Nu is die film een fletse versie van het origineel.Team America: World Police past prima in de hedendaagse anti-Amerika mode. Parker en Stone haalden hun inspiratie uit recente (Amerikaans) politieke gebeurtenissen; zijn mensen als Bush toch ergens goed voor.

Categorieën
Film

Film: Bored of the Rings

Er zijn van die films die je gewoon voor geen frame kunnen boeien. De Bored of the Rings-trilogie van Peter Jackson is daar een voorbeeld van.Toen ik het eerste deel zag, ben ik twee keer bijna in slaap gevallen. Het tweede deel heb ik nog gezien tijdens een persvoorstelling, maar het laatste hoofdstuk trok mij niet genoeg om te gaan kijken. Wat de boeken betreft ben ik nooit verdergekomen dan het eerste hoofdstuk van The Hobbit. Het enige pluspunt van Peter Jacksons zelfbevlekkende rolprenten is dat de ontwikkeling van specialeffects weer een stapje vooruit werd gebracht.Ik kan nu allerlei argumenten noemen waarom ik de Bored of the Rings niet boeiend vind, en waarom Jacksons oudere werk (Heavenly Creatures, Bad Taste en vooral The Frighteners) veel beter is. Maar Kevin Smith – een van mijn favoriete regisseurs – was mij daarin al voor en weet zijn recensie op humorvolle wijze uiteen te zetten. Leuk aan onderstaand fragment is dat goed af te leiden is hoe de Q&A de inspiratie vormde voor een scène uit Clerks II. Enjoy.

Categorieën
Film Media

Buffy the Vampire Slayer: Trendy bloedzuigers

In de hoogtijdagen van de cultserie Buffy the Vampire Slayer schreef ik samen met een studiegenoot een artikel voor het filmblad Skrien over mijn favoriete cheerleadende vampierenvechter. Wat mij betreft is Buffy een van de beste televisieserie sinds jaren geweest. (De dvd’s van de serie zijn tegenwoordig voor een leuk prijsje te koop – al laat de beeldkwaliteit daarvan helaas erg te wensen over.) Daarom deze nostalgische ‘herpublicatie’ van het betreffende artikel. Bite me! Trendy bloedzuigers in Buffy the Vampire Slayer “I’m the Slayer. Slay-er. Chosen one? She who hangs out a lot in cemeteries? Ask around. Look it up: ‘Slayer comma The.”Gekleed volgens de laatste mode en ruim een kop kleiner dan de vampieren die ze tegenover zich krijgt, bindt Buffy the Vampire Slayer iedere week de strijd aan tegen het kwaad. Ze wisselt klappen af met oneliners en is daardoor tegelijkertijd een lustobject, geëmancipeerde vrouw en comédienne. Het is precies deze combinatie die de serie zo’n succes maakt. Buffy Summers (Sarah Michelle Gellar) leidt een dubbelleven: overdag hangt ze in de collegebanken en ‘s avond maakt ze jacht op vampieren. Zij is de Vampire Slayer: iedere generatie wordt een meisje verkozen om tegen vampieren en demonen te vechten en om de wereld van de Apocalyps te behoeden. Buffy wordt bijgestaan door haar Watcher, Giles (Anthony Stewart Head) en haar vrienden. De Watcher traint haar en bezit een grote collectie literatuur waar de meest uiteenlopende demonen/vampieren opgezocht kunnen worden. Haar vrienden, Willow (Alyson Hannigan) en Xander (Nicholas Brendon), assisteren in de research, verzorgen de donuts en moeten vaak gered worden als ze Buffy ‘helpen’ met de jacht. Buffy The Vampire Slayer is een typisch voorbeeld van een recente Amerikaanse tienerserie en past in het rijtje van Charmed, Angel en Dawson’s Creek. In deze series staan de dagelijkse problemen van het tienerleven centraal: een periode die gekenmerkt wordt door verandering, onzekerheid, vriendschap, liefde, ontluikende seks en het anderszijn. Deze thema’s worden in Buffy uitvergroot en via metaforen aan de kaak gesteld door bovennatuurlijke elementen, zoals vampieren, demonen en andere wezens.Zo blijkt de (te) perfecte nieuwe vriend van Buffy’s moeder een doorgedraaide robot te zijn waar ze het tegen moet opnemen. In het begin wil niemand geloven dat hij kwaadwillend is, omdat ze denken dat Buffy dit zich inbeeldt: welk kind wantrouwt immers niet de nieuwe partner van zijn ouder? Een ander voorbeeld van het bovennatuurlijke is de outcast Jonathan die iedereen door een toverspreuk laat denken een soort James Bond te zijn. Hij is altijd het buitenbeentje geweest en probeert met allerlei mogelijke middelen geaccepteerd te worden. Iedere aflevering staat er een ander probleem centraal en door de metaforen zijn deze goed herkenbaar.Buffy’s kracht
De kracht van de serie komt voort uit een combinatie van factoren. De serie vormt een mix van verschillende televisie- en filmgenres. Daarmee is het een typisch product van deze (postmoderne) tijd. Naast de tienerelementen, wordt er op speelse wijze omgesprongen met kenmerken van de horrorfilm, actieseries en detectives: de graven, de zombies en vampieren dragen bij aan de horrorsfeer die de serie uitstraalt; de actiescènes kennen een goede choreografie en iedere aflevering moet er een mysterie opgelost worden. Alles wordt gebracht met een flinke dosis humor. In de aflevering ‘Never Kill a Boy on the First Date’ bijvoorbeeld, zegt Buffy als ze een vampier doodt: ‘We haven’t been properly introduced. I’m Buffy, and you’re history.’ De serie neemt zichzelf wel serieus, maar is zich ook bewust van de conventies waarmee ze speelt. Verder kent de serie doorlopende en goede verhaallijnen. Dit komt deels doordat de bedenker en creatief-leider van Buffy, Joss Whedon, een duidelijk idee heeft van wat hij wil met de serie en de personages. Hierdoor bevatten zelfs de opzichzelfstaande afleveringen elementen die de grote ontwikkelingen voortstuwen. Zo ontwikkelen de personages zich steeds op een geloofwaardige manier. De verhoudingen tussen de personages veranderen en er vinden ingrijpende persoonlijke ontwikkelingen plaats. Willow ontwikkelt zich van een schuchtere computer-nerd tot een sterke, aantrekkelijke en krachtige heks. Xander neemt langzaam steeds meer verantwoordelijkheid op zich en verandert van onbezorgde tiener in een jong volwassen met een vaste baan.De personages in Buffy zijn archetypes en daardoor heel herkenbaar. Toch bieden ze meer dan alleen de standaard typeringen die we kennen uit bijvoorbeeld sitcoms. In sommige opzichten heeft Buffy nog veel weg van de leeghoofdige cheerleader die ze eerst was: ze maakt zich zorgen over haar uiterlijk, kleding, populariteit en vriendjes. Anderzijds kampt ze met de zware verantwoordelijkheid van het slayer-zijn, haar gemengde gevoelens hierover en de onzekere toekomst die ze tegemoet gaat. Deze uitersten maken haar tot een complex personage. Familiebanden
De band tussen de personages is hecht en doet denken aan een familie. Daarbij vervult de Watcher de vaderrol. Hij ontfermt zich over zijn kroost: Buffy, Willow en Xander. Deze familie verschilt echter van ‘normale’ families, doordat nieuwe leden allemaal een bovennatuurlijk element in zich dragen. Zo is de vriendin van Xander een voormalige wraakdemon, de vriendin van Willow een heks en blijkt Buffy’s zusje een sleutel tot een andere dimensie te zijn. De dialogen tussen de personages zijn snel en humoristisch. Ze spreken in de taal en slang van nu. Buffy is popcultuur: we zien hedendaagse thema’s terug in de serie, de soundtrack wordt hier en daar aangevuld met (alternatieve) popmuziek en zelfs de vampieren gaan met hun tijd mee. Een thema als bijvoorbeeld biseksualiteit wordt niet geschuwd. Zo krijgt Willow een relatie met een studiegenote. Dit is zowel voor haar als haar vrienden verassend. Buffy is het schoolvoorbeeld van de postfeministische en zelfstandige vrouw die de traditionele mannelijke heldenrol op zich neemt. Ze vecht zonder haar vrouwelijkheid te verliezen. Daarmee verbeeldt de serie overheersende sociale tendensen die we ook terugzien in series als Charmed, Dark Angel en La Femme Nikita. Wat Buffy met Charmed en een serie als The X-Files deelt, zijn de bovennatuurlijke elementen die sterk naar voren komen. Hiermee voldoen ze aan de vraag naar magische/fantasievolle narratieven in deze tijd. Dit verklaart voor een deel het succes van deze series. Juist omdat ze zo goed aansluiten bij de tijdsgeest van nu en een verbeelding zijn van de popcultuur, is het nog maar de vraag of ze over tien jaar niet heel gedateerd over komen.Vampire Cult
De serie kent een grote cult-following. Naast de officiële Buffy site zijn er vele websites gewijd aan de Slayer. Messageboards, forums en chatsessies maken een actieve fanparticipatie mogelijk. Op deze virtuele ontmoetingsplaatsen wisselen fans ideeën uit, praten ze over plotlijnen, personages en het verdere verloop van de serie of kunnen ze de identiteit van een van de karakters aannemen in role-playing games. Daarbij is het mogelijk om verschillende soorten merchandise aan te schaffen als: t-shirts, strips, posters, tijdschriften, poppetjes, boeken, dvd’s en video’s. Hiermee verschilt de serie eigenlijk niet van andere Amerikaanse hitseries.Buffy onderscheidt zich wel van een andere series door de hoge productiewaarden. De serie heeft een filmische stijl en wordt gedraaid op 35mm film, wat het beeld een extra diepte geeft. Daarnaast worden de scènes minutieus voorbereid en neemt men de tijd om alles er zo goed mogelijk op te krijgen. Een zeldzaam gegeven in televisieland. De jonge groep acteurs speelt overtuigend en behoort tot de generatie spelers die praktisch voor de camera zijn opgegroeid. De herkenbare thematiek en personages, humor en hoge productiewaarden maken van Buffy the Vampire Slayer een van de meest interessante series van dit moment. Michael Minneboo & Irene Boll Lees ook (of niet): Hey Buffy!

Categorieën
Film Strips

The Hulk returns

De camera’s zijn aan het draaien op de set van de nieuwe Hulk-film. Edward Norton speelt dit keer Bruce Banner. Ik ben benieuwd hoe de groene reus eruit gaat zien.Persbericht: “Toronto, Ontario, July 27, 2007 – Principal photography has begun on THE INCREDIBLE HULK, starring Edward Norton (The Illusionist, American History X), Liv Tyler (Jersey Girl, Reign Over Me), Tim Roth (Reservoir Dogs, Pulp Fiction) and Academy Award® winner William Hurt (A History of Violence, Mr. Brooks) and directed by Louis Leterrier (Transporter 2, Unleashed). The explosive, action-packed adventure in one of the all-time most popular Super Hero sagas unfolds with a cure in reach for the world’s most primal force of fury.In THE INCREDIBLE HULK, we find scientist Bruce Banner (Edward Norton) living in the shadows, scouring the planet for an antidote. But the warmongers who dream of abusing his powers won’t leave him alone, nor will his need to be with the only woman he has ever loved, Betty Ross (Liv Tyler).Upon returning to civilization, our brilliant doctor is ruthlessly pursued by the Abomination (Tim Roth)—a nightmarish beast of pure adrenaline and aggression whose powers match The Hulk’s own. A fight of comic-book proportions ensues, as Banner must call upon the hero within to rescue New York City from total destruction. And on June 13, 2008…one scientist must make an agonizing final choice—accept a peaceful life as Bruce Banner or the creature he could permanently become: THE INCREDIBLE HULK.Hurt portrays General Thaddeus “Thunderbolt” Ross, the military officer—and father of Betty Ross — who has dedicated his life to bringing down both Bruce Banner and his alter ego, The Incredible Hulk.”Nieuwe aanpak?
Norton als Banner is iets waar ik zeer enthousiast van word. Ook al vond ik dat Eric Banna een prima Banner neerzette vol onderdrukte emoties. Ang Lee maakte van de eerste Hulk-film een verhaal vol met jeugdtrauma’s en zette misschien iets te zwaar in op het psychologische vlak. Aan de andere kant is zijn Hulk (2003) wel een eigenzinnige stripverfilming geworden, waarin een wat meer duistere aanpak van het stripmateriaal centraal staat zonder dat het oorspronkelijke medium uit het oog wordt verloren. De klassieke scéne waarin de Hulk het opneemt tegen het leger duurt lang, maar verveelt geen moment. De brute kracht van de Hulk wordt er mooi in gedemonstreerd. Ben benieuwd naar de benadering van regisseur Louis Leterrier. Nog even afwachten dus…

Categorieën
Film

Bond wie?

Het is een vraag die geregeld op feestjes, bedrijfsborrels of andere sociale gelegenheden de kop op steekt: wie vind jij de beste James Bond? Toen ik laatst op een terrasje genoot van een goede cappuccino en een conversatie met de illustere Merel B., kwam bij toeval dit onderwerp ter sprake. Het toeval, of uitstekende overeenkomstige smaak – het is natuurlijk maar net hoe je het bekijkt – wilde dat Merel B. en ik allebei Timothy Dalton verkiezen boven Roger Moore, Pierce Brosnan of zelfs Sean Connery. Dalton speelde slechts twee keer James Bond, maar dat deed hij in een paar van de beste films uit de serie: The Living Daylights (1987) en Licence to Kill (1989).Dalton zet een meer realistische Bond neer. Met Moore was de filmreeks verzand in foute slapstick vermengd met camp. Iets wat prima werkte voor de jaren zeventig overigens. Tegen de tijd dat Moore meer terug naar de roots van de geheim agent ging met For Your Eyes Only (1981), was hij eigenlijk al wat aan de oude kant. In A View to a Kill was hij zeker te oud om nog met jonge blonde meisjes in bed te rollebollen. Daarentegen vat de film prima de toon van de jaren tachtig, met dank aan de titelsong van Duran Duran. Dankzij de aanwezigheid van Grace Jones en Christopher Walken mag A View to a Kill een van de beste Bonds met Moore genoemd worden. Keihard
Maar goed, Dalton dus. In Licence to Kill zien we een keiharde Bond die wraakbelust op jacht gaat naar de drugsbaron Sanchez (Robert Davi). Sanchez heeft de vrouw van Felix Leiter vermoord op hun huwelijksnacht en Leiters been aan haaien gevoed. Genoeg voor Bond om zijn baan te riskeren en als een losgeslagen agent in de organisatie van Sanchez te infiltreren om deze kapot te maken. De Bond van Dalton spreekt weinig en vaak in cynische oneliners. Wanneer hij de moordenaar van hulpje Sharky met een harpoen doorboort, zegt hij: ‘Met de complimenten van Sharky!’Bond baalt in principe van zijn baan. Als geheim agent is hij niet meer als een doeltreffend bot wapen tegen de misdaad, in dienst van Hare Majesteit. Dalton omschreef Bonds houding als volgt:

‘The interesting thing about the Bond of the Fleming books, which I think Sean Connery got hold of extraordinarily well in spirit, is that he is in a way a writer’s paradox. Fleming could write about a man who was ruthless and hard, a thorough professional, absolutely capable of carrying out his assignment but at the same time he could, through his writing, give this complex character an awareness, sensibility, cynicism and what he referred to as “accidie, this distaste with the nastiness of his job.’ (Dalton geciteerd in The Making of Licence to Kill, Sally Hibbin, Hamlyn 1989).

Bond tussen ’the usual suspects’.

Daltons Bond geeft dan ook zijn werk op om een persoonlijke wraak uit te vechten. Dit feit maakt hem des te menselijker. In tegenstelling tot de bijna kogelvrije Moore en onfeilbare Brosnan, is Daltons Bond kwetsbaar. De wereld van Licence to Kill is hard en doet daardoor realistisch aan – een opmaat gemaakt verhaal voor Daltons meer realistische weergave van Bond. Wanneer Bond zich aan het einde van de film gewroken heeft, komen voor het eerst de emoties van verlies boven. We zien een bebloede Dalton rouwen om het lot van zijn vriend en diens bruid. Emotie hebben we weinig gezien bij andere Bonds, behalve dan bij George Lazenby, maar dat is een verhaal apart. Connery
Eigenlijk is een voorkeur uitspreken voor iemand anders dan Sean Connery net zoiets als vloeken in de kerk, want vaak wordt het argument aangedragen dat Connery toch altijd de eerste James Bond was en daarom alleen de ware. Dit klopt echter niet helemaal. Nog voor de filmreeks van start ging, werd in 1954 Amerika een televisiefilm geproduceerd van Casino Royale, het eerste Bond-boek van Ian Fleming. De rollen werden echter omgedraaid: James Bond was een Amerikaanse geheim agent terwijl vriend Felix Leiter Engels was. Jimmy Bond werd gespeeld door Barry Nelson. Los daarvan (want bovenstaande is natuurlijk een beetje flauw argument) moet ik toegeven dat Connery hoog scoort in mijn lijstje van favoriete Bonds: Connery zette een sexy, humorvolle en gevaarlijke Bond neer die perfect paste in de jaren zestig. Het was echter Dalton wie ik voor het eerst op het grote scherm zag als Bond, en die eind jaren tachtig, de juiste Bond voor die tijd neerzette. En een drugsbaron als vijand was ook geen onlogische keuze aan het einde van de Koude Oorlog. Smaak
Eigenlijk is voor iedere acteur die ooit Bond speelde wel iets te zeggen – ze vertolkten de Bond van hun tijd. Een voorkeur uitspreken voor een bepaalde vertolking is net zoiets als je uitspreken over je muzieksmaak, kledingvoorkeur of haardracht. Het zegt iets over wie je bent en hoe je jezelf wil profileren. Met het juiste antwoord maak je vrienden, met een fout antwoord krijg je een scheve blik. Maar eigenlijk is er geen fout antwoord. Bond is een kwestie van smaak, en over Bond valt flink te twisten.

Lees ook: Recensie Casino Royale en Bond mag met pensioen.

Categorieën
Film

Een muzikale schatkamer

Wanneer ze het ouderlijke huis verlaat om Amerika (en zichzelf) te ontdekken met haar vriendje, laat Anita Miller haar indrukwekkende platencollectie achter bij haar broertje William. Als ze afscheid nemen, legt Anita haar handen op zijn schouders, buigt ze iets voorover en zegt ze hem met een oprechte blik: ‘One day you’ll be cool.’ Dan fluistert ze in zijn oor: ‘Look under your bed. It’ll set you free’. Ze rijdt weg met haar vriendje; haar beduusde broertje en bedroefde moeder worden steeds kleiner op de achtergrond. Die avond haalt William een grote leren tas onder zijn bed vandaan, gevuld met juweeltjes uit de popmuziek: Creams Wheels of Fire, Bob Dylans Blonde on Blonde, Get Yer Ya Ya’s Out van The Rolling Stones, Pet Sounds van The Beach Boys, Abraxas van Santana, Jethro Tulls Stand Up, The Mother’s of Inventions We’re Only In It For The Money, Led Zeppelin II, Tommy…. Vanaf dit moment zal Williams leven nooit meer hetzelfde zijn… Met het luisteren van deze albums begint hij aan een reis die hem brengt tot in het kantoor van Rolling Stone Magazine. Een reis waarin hij toert met de band Stillwater en waarin hij voor het eerst zijn hart verliest aan het engelachtige meisje Penny Lane. Bovenstaande is een beschrijving van een scène uit de film Almost Famous van regisseur Cameron Crowe, die zijn ervaringen als jonge journalist van Rolling Stone Magazine gebruikte als basis voor deze autobiografische fictie. Een heerlijke film over de liefde voor popmuziek in de magische jaren zeventig, volwassen worden en de mythe van Amerika. Toen ik de soundtrack van de film luisterde, maakte ik kennis met een paar nieuwe bands – The Allman Brothers, Led Zeppelin en Cat Stevens – daarmee vervulde Almost Famous voor mij dezelfde functie als Anita voor haar broertje William.Zolder
Hoewel ik geen oudere zus heb die mij kon wijzen op de grote muzikale schatkist die het verleden bevat, maakte ik op mijn dertiende wel iets soortgelijks mee. Het was een warme zaterdagmiddag toen ik de taak had gekregen om de zolder op te ruimen. Ik begaf me tussen de oude spullen van mijn familie – stapels dozen ruikend naar oude sokken, in een benauwde ruimte waar stof en spinrag heersten. Daartussen vond ik onverwachts een doos met lp’s. De guitig kijkende discodansers op de voorste albumhoezen deden m’n ruggengraat trillen van afgrijnzen. Daarachter stonden echter Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band en Abbey Road. Gevolgd door een collectie met soul klassiekers, Tommy van The Who en wat platen van de Rolling Stones. (Overigens stond er naast disco ook een hoop andere meuk, waarvan ik de namen niet zou herhalen, zelfs al kon ik ze herinneren). Groeven vol muziek
Ik had in die tijd nog een platenspeler en draaide de gevonden schijfjes vinyl een voor een. Altijd een magisch moment als de naald de groef vindt en tussen het krakende stof door de eerste klanken klinken. Ik kon vroeger uren staren naar het voortglijdende vinyl en de naald die zich met gepaste snelheid naar het centrum van de plaat bewoog. Het was niet zo dat ik toen The Beatles voor het eerst hoorde. Bij ons thuis werd er voor het begin van Sky Radio regelmatig goede muziek gedraaid, dus ik was oppervlakkig bekend met het werk van The Fab Four, maar ook Elvis Presley, Otis Redding, George Michael, Booker T. and the MG’s – om maar een kleine selectie te noemen. Op het moment dat ik zelf muziek begon te draaien, kreeg het een geheel nieuwe – persoonlijke – betekenis. Alsof er een spannende wereld werd ontsloten. Mijn reis was pas begonnen…

Lees ook (of niet): A Case of High Fidelity, The Beatles: Love,
Freddie and me en Grote verwachtingen.

Categorieën
Film Media

Laatste dagen in Twin Peaks

Eind goed, al goed? Niet in de wereld van David Lynch. In de slotaflevering van de serie Twin Peaks (aflevering 29 om precies te zijn, Diane) zien we hoe agent Cooper de strijd aan gaat tegen het kwaad in de Zwarte Loge. Wie een gewelddadig en actievol handgemeen als einde had verwacht wordt verrast. In de climax van de serie zien we Cooper vreemde conversaties voeren, van de ene ruimte naar de andere ruimte lopen en uiteindelijk met zichzelf op de vuist gaan – al gebeurt dit laatste in het donker waardoor we niet echt iets kunnen zien.Uiteindelijk komt Cooper weer tevoorschijn in het bos, waar sheriff Truman en deputy Andy op hem zitten te wachten. (De arm der wet is wederom machteloos tegen de kwade krachten in het bos.) Cooper is gewond, maar lijkt verder ongeschonden uit de strijd te zijn gekomen. Schijnbaar, want al snel blijkt dat hij het heeft verloren van BOB. Wanneer Cooper in de laatste scène zijn hoofd tegen de spiegel in de badkamer stoot en met een psychopathische grijns de vraag ‘How’s Annie?’ blijft herhalen, is duidelijk dat het kwade in hem gewonnen heeft.Dubbelganger
Hoewel, dat laatste is niet met honderd procent zekerheid te stellen. Aangezien Cooper zijn slechte dubbelganger is tegengekomen in de Loge, is het ook aannemelijk dat niet hij, maar zijn slechte spiegelbeeld de Loge heeft verlaten. Dat betekent dat de goede Cooper de komende 25 jaar zit opgesloten in de Loge. (De Zwarte en Witte Loges gaan slechts een keer per kwart eeuw open.) Maar hoe je het ook bekijkt: het kwaad wint in Twin Peaks.

Bad Cooper?

En dat is iets wat je niet zo snel verwacht van een televisieserie. Van kinds af aan wordt ons al bijgebracht dat het goede over het kwade wint. Duizenden Hollywood-films eindigen immers op die manier. John McClane, Dirty Harry, Angel, Buffy, Spiderman, Jack Bauer: ze bewijzen iedere keer opnieuw dat het goede uiteindelijk altijd wint. En dat terwijl in de echte wereld de uitkomst van de strijd tussen goed & kwaad lang niet altijd duidelijk in het voordeel van Het Goede wordt beslist. Final days
Lynch laat graag die andere kant van het verhaal zien. Twin Peaks: Fire Walk with Me, de prequel van de televisieserie Twin Peaks, beschrijft de laatste dagen van Laura Palmer. Deze all american cheerleader is ver heen: met haar neus vol coke geeft ze zich ’s avonds over aan allerlei seksuele perversiteiten. Toch kunnen we dat het meisje niet kwalijk nemen, want ze wordt al sinds haar twaalfde verkracht door haar vader Leland Palmer. Leland is op zijn beurt weer bezeten door BOB – de personificatie van het kwaad in ons allemaal. Uiteindelijk gaat Twin Peaks over incest, vernietigde onschuld en de strijd tegen BOB. Beschermengel
De films van Lynch eindigen, hoe kan het ook anders, vaak ambigue. Toch gloort er tegelijkertijd hoop aan de horizon: in Twin Peaks: Fire Walk with Me, wordt Laura Palmer aan het einde van de film vermoord door haar vader. Een onvermijdelijke uitkomst van het verhaal. De wereld van Lynch kent echter ook enkele beschermengelen. Laura ziet de hare als ze zit opgesloten in de Zwarte Loge. Er verschijnt een engel – het teken van hoop – alsof het uiteindelijk toch goed met Laura zal komen. Sailor (Nicholas Cage) krijgt bezoek van De Goede Fee aan het einde van Wild at Heart. Ze maakt hem duidelijk dat hij zijn liefde voor Lula (Laura Dern) niet mag opgeven. Uiteindelijk komt het gepassioneerde stel weer samen – liefde overwint alles.

De Goede Fee in Wild at Heart lijkt verdomd veel op Laura Palmer.

En is Cooper hopeloos verloren? Dat moet over 25 jaar blijken, als de goede Cooper een kans krijgt om de Zwarte Loge te verlaten.Lees ook (of niet): Verlangen naar Twin Peaks, Terug naar Twin Peaks, Verslaafd aan Twin Peaks en Dood in Twin Peaks.

Categorieën
Film Filmrecensie

Transformers: Hardly more than meets the eye

Toen bekend werd dat Michael Bay een Transformers-film ging maken, vroeg ik me af waarom deze tekenfilmserie per se verfilmd moest worden.

De serie kende ik goed van jaren geleden en ik herinner me nog een animatiefilm. Daarvan kan ik me vooral de jaren tachtig rockmuziek nog voor de geest halen en niets meer van het verhaal. Maar plot was nooit het sterkte punt van de serie. Hetzelfde geldt voor de film(s) van Michael Bay.Bay staat niet bekend om subtiele plotwendingen of cameravoering. En laten we eerlijk zijn, de tekenfilmserie staat nu niet bekend om zijn diepgaande of geloofwaardige verhalen. Daarmee vormt de serie perfecte kost als aanvulling op Bays eerdere werk (Armageddon, Pearl Harbor). Hij maakt met Transformers dan ook zijn reputatie volledig waar. Bay wisselt humorvolle scènes af met knallende actie, en probeert het kleine beetje emotie dat in de film zou zitten bij de kijkers te bewerkstelligen door met een soundtrack vol dik hoorngeschal aan te komen. Bay wil immers een heroïsch verhaal vertellen.En de film kent ook wel een held: de acteur Shia LaBeouf, die als een rasechte komiek de tienerangst van Sam Witwicky belichaamt. Eigenlijk is het zware metaal maar bijzaak en draait alles om zijn verovering van de lekkere meid uit zijn klas. Dat hij een felgele Camaro heeft die in een robot verandert is een sterke kaart in zijn veroveringsspel.

De échte held en zijn meisje.

Lachen!
Vooral het eerste deel van de film loopt goed: het verhaal van Witwicky kent veel grappige momenten. Bijvoorbeeld als hij zijn eerste auto koopt, of wanneer hij indruk probeert te maken op de aantrekkelijke Mikaela Banes (Megan Fox) door subtiel de aandacht te vestigen op zijn armspieren terwijl de aanpassingen in zijn auto aanwijst.Wanneer de Autobots de aarde bereiken en met de Decepticons op de vuist gaan, blijft er alleen nog botsend metaal over. En dat is niet erg boeiend om te zien. Zeker niet omdat het geheel wordt verbeeld met een schokkende camera en een te snelle beeldwisseling, waardoor je slechts indrukken krijgt van de actie. Wellicht een poging om de digitale robots echter te laten overkomen. Als het echter om een robbertje knokken tegen het Amerikaanse leger gaat, heeft de sequentie in Hulk van Ang Lee mijn voorkeur. In het wezen van de Hulk lijkt nog een mens van vlees en bloed schuil te gaan, terwijl het lijkt alsof Bay als geheime opdracht het oppompen van het moreel van het Amerikaanse leger lijkt te zijn meegegeven. Het leger houdt immers krachtig stand tegen de superieure robots. Persoonlijk heb ik het niet zo op legerverhalen, al moet gezegd worden dat ook daar in de film ruimte is voor een aardige grap hier en daar. John Turturro verrast in zijn rol van de geflipte agent Simmons.

Grote verliezers van Transformers, zijn de Transformers zelf. De digitale creaties zien er goed uit en de transformaties zijn spectaculair. Maar in de scène waarin de Autobots zichzelf voorstellen aan Sam of wanneer Optimus Prime voor de zoveelste keer een preek afsteekt, voelt het alsof de film héééél lang duurt. Als kind heb je kennelijk aan simpele verhaaltjes genoeg om je te vermaken.

Alsjeblieft, niet nóg een speech!

Een verfilming van de tekenfilmserie Transformers is natuurlijk volledig overbodig (net als zo veel nostalgische remakes die we in de laatste jaren hebben gezien), en ook al is de film voorzichtig vermakelijk te noemen, het zullen vooral tienjarigen vol met kinderfantasieën zijn die zich goed met de film vermaken.

Jeugdsentiment
Het leuke aan de hele kijkervaring was vooral dat ik met een paar vrienden van gelijke leeftijd in de bioscoop zat. Onderweg naar de zaal hebben we Transformers warstories uitgewisseld: wie had welke en vooral: wat is er sindsdien met het oude speelgoed gebeurd? Die ontboezemingen waren beter dan de film. Transformers roept een gevoel van nostalgie op en een verlangen om de serie weer eens te gaan kijken. Daarom voor de liefhebber deze recensie van James Rolfe over Transformers: The Movie (1986).

Categorieën
Film Filmrecensie Frames Strips

Filmframes: Zinnenprikkelende Elektra

Eigenlijk is Jennifer Garner niet de ster van Elektra, maar de cameraman.

Sommige films kijk je niet om het verhaal. Het verhaal van Elektra (Rob Bowman, 2004) is die van de bekende martial-arts variëteit. Al moet ik zeggen dat de plot voor een actiefilm een mooie kop en staart heeft en dat het duidelijk is dat de makers Elektra een psychologische subtekst hebben willen geven (Elektra is een gekwelde ziel die in de loop van het verhaal haar menselijkheid terugvindt door een getalenteerd meisje en haar vader te beschermen.)

Toch is Elektra een film die je vooral kijkt voor het visuele spektakel. De actie is mooi in beeld gebracht en de gevechten zien er spannend uit. Jennifer Garner heeft haar strepen als vechtvrouw al ruimschoots verdient in de televisieserie Alias en als Elektra in Daredevil (Mark Stephen Johnson, 2003). Jennifer is mooi, goed getraind en overtuigt met iedere stoot die ze uitdeelt. De echte sterren van de film zijn wat mij betreft de cinematograaf Bill Roe, art director Eric Norlin en production designer Graeme Murray. Bill Roe heeft vooral veel ervaring opgedaan in televisieland, evenals regisseur Rob Bowman (The X-Files) en Graeme Murray. The X-Files was natuurlijk een serie die al een echte film feel had: gedraaid in druilerig British Columbia, met spookachtige belichting en prikkelende plots.

Licht en donker contrasteren in Elektra.

In Elektra zijn de meeste scènes gedraaid in sfeervolle chiaroscuro belichting: het licht komt voornamelijk van één overheersende lichtbron, waardoor het beeld getekend wordt door een sterk licht-donkercontrast en veel scherpe schaduwpartijen bevat. We kennen dit soort belichting van grootmeesters als Rembrandt en Caravaggio. In Film Noir (Hollywood, jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw) werd het ook veelvoudig gebruikt. Frank Miller, de geestelijk vader van Elektra, gebruikt in zijn strips Sin City een extreme vorm van dit licht-donkercontrast. In Elektra is de lichtbron vaak goudkleurig, wat goed combineert met andere warme kleuren als bruin en het half felle rood van Elektra’s kostuum.

De composities van de shots lijken opvallend veel op stripplaatjes: de cameraman haalde zijn inspiratie duidelijk uit de comics waarin Elektra eerder tot leven kwam.

Een interessante compositie waarbij het beeld in twee vlakken is ingedeeld. In het rechtervlak had de tekstballon gestaan als dit een stripplaatje was geweest.

De weerspiegeling van Elektra in het glas is pure stripesthetiek.

Dat geldt ook voor het kleurgebruik: soms zijn scènes bijna volledig monochroom, waardoor ze echo’s uit de strips van Frank Miller en inkter Klaus Janson lijken. Miller en Janson maakten de Daredevil-strip begin jaren tachtig, in een grimmige en duidelijk herkenbare stijl.

Sfeervolle bruine tinten in het kantoor van De Hand.

Elektra bijna geheel in silhouet – iets wat we veel zien in strips en animaties, waarin de personages meestal geheel zwart gekleurd zijn. Dit beeld benadert die techniek.

Stripverfilmingen als 300 en Sin City zijn heel duidelijk grafisch geïnspireerd door hun bronnen. De resultaten zijn vaak een lust voor het oog. Door de vormgeving hebben deze films heel duidelijk een comicbook ‘feel’, wat ze doet opvallen ten opzichte van andere Hollywood-films. Elektra bewijst dat het allemaal ook subtieler kan. Dit maakt de film wat mij betreft alleen al het bekijken waard.

Categorieën
Film

Eerste half jaar goed voor bioscoopbranche

Zo te lezen wordt het eerdere persbericht over het verwachtte succes van deze filmzomer een feit. Al brengen Nederlandse producties bijna geen geld in het laatje: ze hebben een marktaandeel van slechts 0,52%. Zoals altijd voeren Amerikaanse blockbusters de lijst met successen aan. Persbericht: Het eerste half jaar van 2007 is succesvol voor de bioscoopbranche, blijkt na bekendmaking van de omzet- en bezoekcijfers door de Nederlandse Federatie van de Cinematografie (NFC) die de bioscoopbranche vertegenwoordigt. De stijging is vergeleken met de cijfers van het eerste half jaar van 2006. De bruto-omzet groeide met 8,3% naar € 70,7 miljoen. In 2006 bedroeg de bruto recette € 65,3 miljoen. Ook het bezoekersaantal steeg in de eerste 6 maanden naar 10,4 miljoen bezoekers (2006: 9,75 miljoen bezoekers; + 6,6%).

De Transformers trekken volle zalen.

De stijging is het gevolg van een reeks succesvolle voorjaars- en zomerreleases zoals Spiderman 3, Shrek the Third, Pirates of the Caribbean en Mr.Beans Holiday.
Momenteel zorgen Transformers en Die Hard 4.0 voor volle zalen. Deze zomer wordt nog veel verwacht van Harry Potter and the Order of the Phoenix, Ratatouille, Evan Almighty en Fantastic Four.Het marktaandeel Nederlandse filmproducties bedraagt 0,52% (€ 3,72 miljoen). Er gingen 578.000 bezoekers naar een Nederlandse film, met als koploper Ernst, Bobby en de Geslepen Onix (225.000 bezoekers). Voor het gehele jaar 2006 gaat het om een percentage van 11,3%. Het lage marktaandeel is het gevolg van het uitblijven van nieuwe Nederlandse films; deze worden op dit moment gemaakt en komen pas na de zomer uit en/of in 2008.Uitzondering is Zoop in Zuid-Amerika en Wolfsbergen die nog deze zomer uitkomen. In het najaar zijn de premières van Duska, Timboektoe, Alles is Liefde en Waar is het Paard van Sinterklaas? gevolgd door de kerstreleases Kapitein Rob en Het Geheim van Prof.Lupardi en De scheepsjongens van Bontekoe.

Categorieën
Film Filmrecensie

Het optreden van Ten Damme

Ellen Ten Damme is misschien het enige divameisje dat Nederland kent. Een grotere ster in Duitsland dan hier, maar deze getalenteerde duizendpoot weet toch iedere keer weer te verbazen en zich met volle overgave te presenteren. Of ze nu optreedt met haar band of in een film acteert. En zélfs als ze zichzelf in een documentaire speelt. Toen er bij Ten Damme in 2005 borstkanker werd geconstateerd, vroeg ze regisseur/cameraman Rob Hodselmans om haar leven vast te leggen. ‘Dan is er toch een keer een goed portret van me gemaakt’, dacht Ten Damme die bang was dat ze er over een half jaar misschien niet meer zou zijn.

Hodselmans volgde haar anderhalf jaar lang. Tijdens de opnames bleek de ziekte niet levensbedreigend te zijn en werd de focus van de film wat verlegd naar haar leven én werk. In As I was wondering where this little life of mine was leading to worden scènes van Ten Damme als vakvrouw afgewisseld met bezoeken aan de dokter, stralingstherapie en chemokuur.

Het contrast tussen de stertekst en Ten Damme zelf is minder groot dan het lijkt. Ze lijkt namelijk in beide situaties zichzelf bloot te geven en tóch een optreden te geven. Als ze als Marlene Diettrich of Nina Hagen optreedt, zien we een uitvergroting van haarzelf – theatraal, levensluchtig en toch ook meisjesachtig ondeugend. Een divameisje.

Levenslust en meisjesachtigheid zien we ook terug in de meer ingetogen scènes uit haar dagelijks leven waar ze vervelende zaken vaak met een grapje afdoet. Het is een dagelijks leven waarin ze door de aanwezigheid van de camera’s ook een optreden geeft.

‘Ik wilde wel gefilmd worden, maar niets zeggen,’ vertelt Ten Damme. Daarom hebben de filmmakers haar overgehaald toch een interview te geven dat televisiemaker Wilfried de Jong afnam. Dit zijn de momenten waarin we Ten Damme op haar meest openhartigst zien. In de mediumshots van Ellen zijn daarom meer zeggend dan de shots waarin ze haar stralingsbehandeling ondergaat. Die zijn om andere reden weer confronterend: een vrouw in de kracht van haar leven die, met ontbloot bovenlijf, stralingstherapie krijgt. De showwereld van Ten Damme lijkt hier mijlenver weg.

Dubbelzinnig
De film geeft een dubbele boodschap. Aan de positieve kant blijkt dat kanker niet het einde hoeft te zijn. De vorm van borstkanker die Ten Damme heeft is goed te genezen. Ze gaat er ook luchtig mee om en laat zich door de ziekte niet uit het veld slaan. Chemokuren worden door de bedrijven door gepland. ‘Kan de behandeling niet een weekje later beginnen?’, vraagt Ellen aan haar arts, ze moet namelijk nog in Ahoy een show presenteren en optreden met Xander de Buisonjé. Je moet immers prioriteiten stellen.

Ten Damme lijkt ook weinig last te hebben van de chemokuur. Het ergste dat haar overkomt is het verlies van haar haar. De opnames waarin ze haar mooie lange lokken verliest, hakt er dan ook in, maar ook daar weet ze met een grapje de situatie te verlichten.

Dat is ook meteen de andere kant van de boodschap – want er zijn natuurlijk genoeg mensen bij wie kanker een vernietigende werking heeft. En dat is een kant die in deze film niet belicht wordt.

Er zijn wel momenten waarin Ten Damme haar gelaten houding laat vallen. In de tweede scène waarin ze chemokuur ontvangt, zegt ze tegen haar vriendje Robin Berlijn (met wie ze ook de muziek van de film en bijbehorende cd heeft gemaakt) dat ze er geen zin meer in heeft. Het is de vraag of ze op dit moment alleen refereert naar de chemokuur, want een korte blik richting camera verraadt dat ze ook genoeg heeft van haar rol voor het alziende glazenoog.

Joost Zwagerman heeft Ten Dammes kameleontische kwaliteiten al eens beschreven. Iemand die met gemak in de huid van andere sterren kruipt en zich op verschillende manieren creatief uit, is moeilijk te vatten. Wie is Ellen Ten Damme? Deze film geeft enkele glimpen van haar, maar biedt geen eenduidig beeld. De opnames van haar optredens en de songs die in de film gebruikt zijn, prikkelen om verder te kijken en meer van Ellen ten Damme te gaan luisteren. As I was wondering where this little life of mine was leading to verscheen eind juni op dvd. Ellens nieuwe cd Impossible Girl kwam in april uit.

(Gebruikte citaten zijn afkomstig uit een ANP bericht.