Categorieën
Strips

Van Straaten, Piet Paris en Noma Bar op Illustratie Biënnale 2016

De Illustratie Biënnale 2016 brengt in het weekeinde van 4 en 5 juni grote namen naar Haarlem, zoals Noma Bar, Piet Paris, Oscar-genomineerden Job, Joris & Marieke en Peter van Straaten.

Het tweejaarlijkse festival in de Haarlemse Toneelschuur is hét trefpunt voor illustratoren, opdrachtgevers, art-directors, uitgevers en iedereen met belangstelling voor illustratie en graphic art. Centrale plek is de Toneelschuur, met activiteiten in de foyer en de grote theaterzaal, én de digitale expositie. De Biënnale vindt plaats tijdens het eerste weekend van de Stripdagen Haarlem.

illustratie biennale 2016

Hieronder even het persbericht, zodat je een goed idee krijgt van het programma van deze editie.

Opening door Peter van Straaten
Peter van Straaten, nestor van de Nederlandse illustratie en cartoonkunst, opent de Illustratie Biënnale 2016 zaterdag 4 juni om 11.30 uur in de foyer van de Toneelschuur. Vanaf 12.00 uur ontvangt presentator Jellie Brouwer onder anderen mode-illustrator Piet Paris, de Brits-Israëlische illustrator Noma Bar, Gouden Penseel-winnaar Floor Rieder en de Vlaamse illustrator Pieter van Eenoge.

Illustratie: Ellen Mandemaker
Illustratie: Ellen Mandemaker

De Illustratie Biënnale plaatst de rol van de illustratie in de hedendaagse beeldcultuur in een breed perspectief. Hoe rijkgeschakeerd het vakgebied is, bewijst de verdere line-up van illustratoren die 4 juni in de grote zaal hun werk presenteren: Sigrid Calon (grafische patronen), Ellen Mandemaker (ruimtelijk), Henning Wagenbreth (illustratie, letterontwerp) uit Duitsland, Harriet van Reek (prentenboeken), Monobanda PLAY (3D, games), Daniela Treija (fotografische illustratie) en collectief Job, Joris & Marieke (animatie en muziek).

Digitale expositie en pop-up museumwinkel
De expeditiegarage van de Toneelschuur is 4 en 5 juni expositieruimte. Te zien zijn de digitale expositie met werk van ruim 100 illustratoren en een expositie van geïllustreerde boekomslagen, mogelijk gemaakt door de Fiep Westendorp Foundation.

Zoals elke editie werkt de Illustratie Biënnale samen met een kunstacademie. Deze keer maakten studenten van ArtEZ in Zwolle werk rond het thema ‘privacy’, te zien in een speciale expositie. En in de pop-up museumwinkel van de Illustratie Biënnale is beide dagen werk te koop van de deelnemende illustratoren; gelimiteerde uitgaves, prints op papier, textiel en andere materialen.

Illustratie Biënnale 2016
Locatie: Toneelschuur, Lange Begijnestraat 9, Haarlem
zaterdag 4 juni, 11.30 – 17.30 uur (grote zaal, foyer en expeditiegarage)
zondag 5 juni, 13.30 – 17.30 uur (expeditiegarage)
Kaartverkoop voor het zaalprogramma van 4 juni via de Toneelschuur 023 5173910
Alle andere activiteiten van de Illustratie Biënnale 2016 zijn gratis toegankelijk.
www.illustratiebiennale.nl

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Ringeldingen

De Ringeldingen van Emma Ringelberg zijn lekkere tussendoortjes.

Emma Ringelberg studeert Comic Design aan ArtEZ en is dus een stripmaker in opleiding. Wanneer ik haar voor het eerst tegenkwam weet ik niet meer, maar dat zal ergens tijdens de Stripdagen Haarlem zijn geweest. In ieder geval lees ik haar werk geregeld sinds 24 Hour Comics Day 2008, dus dat is alweer een tijdje.

Vorige week kocht ik op de Stripdagen Haarlem haar smallpressuitgave Ringeldingen, een kleine verzameling van de strips die ze online plaatst op een tumblr-blog en op haar facebook. Luchtige en grappige autobiografische strips. Lekkere tussendoortjes en tja, euh, toch heel herkenbaar, ook al ben ik geen vrouw van in de twintig. (Maar goed, zelfs ik doe de was wel eens:)

ringeldingen_wasmachine

En wat deze betreft: we’ve all been there:

ringeldingen_omlopenHet is natuurlijk een verschrikkelijk cliché om te zeggen dat een autobiografische strip zo lekker herkenbaar is, toch schuilt daarin juist de kracht van dit genre. En daarnaast spelen humor en zelfspot vaak ook een belangrijke rol. Tenminste, bij autobiografische humorstrips dan. En daar hebben we er in Nederland veel van.

Maaike, Barbara, Ype, Flo, Vera en Rob – om maar enkele oudgedienden en relatieve nieuwkomers te noemen. En dat is nog maar een tipje van de ijsberg. De een houdt het wat dichter bij de werkelijkheid dan de ander, maar over het algemeen kun je zeggen dat de Nederlandse navelstarende stripmaker het down to earth houdt en een scheut humor afwisselt met een scheutje humeur. Tenminste, meestal. Als stripmakers relatief zwaar tillen aan hun navelpluisjes dan heet de strip graphic novel.

Emma houdt het soms lekker nerdy:

ringeldingen_zombies

Ik ben benieuwd naar Emma’s afstudeerproject en vooral naar wat ze na de opleiding gaat doen. We gaan het zien. Houd dit jonge striptalent in de gaten, zou ik zeggen.

Categorieën
Strips

Lewis Trondheim in Nederland

De Franse stripmaker Lewis Trondheim is in Nederland. Hij bezoekt onder andere stripwinkel Lambiek en Comic Design in Zwolle.

lewis_trondheimOp donderdag 24 april, vanaf 17:30 uur komt Lewis Trondheim naar Lambiek om alle bewonderaars van zijn strips de hartelijke getekende groeten te brengen. Komt allen om ze in ontvangst te nemen. Duizendpoot Lewis Trondheim zal ons, door middel van een live getekende powerpoint-presentatie, meenemen naar zijn meest persoonlijke dromen, ergernissen, fantasieën en dagelijkse worstelingen.

Op vrijdag 25 april zal Trondheim een bezoek brengen aan de opleiding Comic Design van ARTez Hogeschool voor de kunsten in Zwolle. Studenten en Hanco Kolk zullen hem interviewen en hij tijdens zijn antwoorden tekenen. Het Trondheim-feest begint om 10.00 uur en zal ongeveer tot 12.30 uur duren.

Trondheim kan worden gezien als de meest productieve striptekenaar/schrijver in de stripwereld. Hij beheerst alle genres en schakelt net zo makkelijk van de fantasierijke wereld van Donjon en Ralph Azham naar het filosofische Kobijn, de kinderstrips Lieve Kerstman en Kaput & Zösky, tot zijn autobiografische album Net echt. Ook is hij een meester van de tekstloze strip. Trondheim weet zijn collega’s met zijn verhalen en ideeën altijd zó te enthousiasmeren, dat zij altijd met veel plezier meewerken om het bepaalde project te klaren. Hij is ook mede-oprichter van het fameuze uitgevershuis l’Association.

De evenementen worden mede mogelijk gemaakt door Institut Français des Pays-Bas in Amsterdam.

Galerie Lambiek
Kerkstraat 132,
1017 GP Amsterdam.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Guust, Van Oekel, Dirkjan en The Killing Joke

Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip. Dit keer een inzending van een student Comic Design. Ik hoop dat zijn medestudenten zijn voorbeeld zullen volgen.

Spakman leest Batman
Spakman leest Batman

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Jan-Willem Spakman, 21 jaar en ik ben striptekenaar/cartoonist.

Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
– Guust Flater.
– Sjef van Oekel.
– The Killing Joke.
– Sin City.
– Dirkjan.

Waarom zijn dit je favoriete strips? Wat vind je er zo goed aan?
Guust Flater. Fantastisch getekend en heerlijk kantoor-humor. Tijdloze humor.
Sjef van Oekel. Platen waar menig tekenaar jaloers op is. De Nederlandse steden die worden getekend léven echt. Geniaal schrijfwerk en goeie grappen.
The Killing Joke. Mooi getekend en een duistere draai aan bestaande klassiekers. De Joker was voor mij nog nooit zo echt.
Sin City. Meesterwerk van Miller. Koning van het Zwart-Wit (en nog een kleurtje).
Dirkjan. Voor mij de beste humoristisch gagstrips uit Nederlands. Simpel en effectief met een gigantisch skala aan grappen.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Ik ben pas echt strips en Graphic Novels gaan lezen toen ik begon met mij opleiding Comic Design aan de kunstacademie. Daarvoor las ik ook al wel Kuifje en Asterix. De bovengenoemde strips zijn voor mij een streven. Ik bewonder ze, en ze helpen mij te zien dat ik altijd beter kan worden in wat ik doe.

still-3--dirkjan-heerst_web
Dirkjan Heerst. (animatiestill door Mooves.)

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Strips

Strike en Stroke bieden podium voor Vlaams striptalent

Op 19 en 20 oktober te Facts in Gent en op 26 oktober op het stripfestival van Breda stelt de Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde aan pers en publiek twee nieuwe striptijdschriften voor, namelijk Strike en Stroke.

(Klik op de plaatjes voor de grotere versie.)
(Klik op de plaatjes voor de grotere versie.)

Strike is een magazine dat zich zal richten tot het hele gezin, in de traditie van de Robbedoes en Kuifje-weekbladen, terwijl Stroke bedoeld is voor de meer gevorderde Stripliefhebber.

‘De mogelijkheid tot voorpublicatie is de laatste jaren weggevallen door het verdwijnen van de striptijdschriften. Dit is bijzonder funest voor de jongere auteurs, die daardoor onvoldoende kansen krijgen om hun talent kenbaar te maken aan het grote publiek. Om hieraan te verhelpen heeft de Stripgilde (een vakvereniging die de belangen van stripauteurs, tekenaars en scenaristen behartigt ) nieuwe mogelijkheden gecreëerd. Uniek aan deze magazines is dat er nooit eerder een brug werd geslagen tussen de traditionele strip en de ‘graphic novel’ strips. Met een frisse mix van bekende en minder bekende auteurs biedt de Vlaamse Onafhankelijke Stripgilde voor het eerst in het Nederlands taalgebied een platform van zowel auteursstrips als familiestrips. Met de twee magazines, Strike en Stroke, neemt de Stripgilde de strip ook mee in de 21ste eeuw door af te stappen van het klassieke papieren concept en exclusief digitaal voor tablet (o.a. iPad en Samsung Galaxy tab) uit te geven via de app van ABOMENTUM,’ aldus Rik Dewulf, secretaris van de Stripgilde.

Stripbladen in Nederland

Cover van Oogst #3
Cover van Oogst #3

Daar heeft Dewulf natuurlijk een punt. Ook in Nederland is de mogelijkheid tot voorpubliceren zeer beperkt, want weinig echte volbloed stripbladen. Je hebt hier Eppo, maar daar worden toch vooral gevestigde stripmakers gepubliceerd. Relatieve nieuwkomer Marissa Delbressine die de strip Ward tekent op het scenario van Willem Ritstier is hiervan de uitzondering op de regel. Delbressine is overigens een van de drijvende krachten achter Strips2Go, een nieuw stripblad dat recent is gelanceerd en waarvan iedere maand een nummer verschijnt. Dit stripblad biedt nieuw talent wel een podium, daarnaast staan er columns en interviews in. De schrijvers en tekenaars worden betaald uit de opbrengsten van Strips2Go.

Natuurlijk heb je nog een blad als Zone 5300 dat ook nieuw talent een kans geeft. Het aantal strippagina’s in dit magazine over strips, cultuur en curiosa is echter beperkt. Bovendien geeft de Zone-redactie de voorkeur aan meer alternatieve strips en valt de mainstream buiten de boot en levert een publicatie in de Zone geen rode cent op. Dan springt Oogst me nog te binnen: het blad wordt gemaakt door studenten Comic Design van ArtEZ en is vooral een showcase van hun talent en vorderingen.

pulpman_15Je hebt natuurlijk ook nog Stripnieuws van Stripschap. Daar staan naast artikelen ook strips in, maar de makers ervan zijn toch vooral gevestigde namen. En het onregelmatig verschijnende Pulpman van uitgeverij Xtra niet te vergeten. Hoewel dat voornamelijk gevuld wordt met strips Fred de Heij en buitenlandse strips, staat de redactie wel open voor inzendingen van Nederlands striptalent. Helaas betekent publicatie geen inkomsten voor de makers. En dat is wel het geval bij de bladen van het Stripgilde. Omdat er geen drukkosten zijn komen de inkomsten van de bladen zo goed als geheel in de portemonnee van de stripmakers.

Ik ben daarom blij met initiatieven als Strike en Stroke en vraag me een beetje af waarom een dergelijk project niet geïnitieerd is door toenmalig intendant Gert Jan Pos. Goed, die heeft twee boeken uitgebracht met verstrippingen, maar had een deel van het subsidiegeld niet ingezet kunnen worden voor het opzetten van een degelijk nieuw stripblad dat eventueel digitaal uitgegeven zou worden? Aan een magazine waarin striptalent de kans krijgt om te stralen dat met regelmaat uitkomt heb je immers veel meer dan twee boeken vol éénpaginaverstrippingen die maar aan moment aandacht vragen. Bovendien was één zo’n boek wellicht wel voldoende geweest.

Oud & nieuw talent
Nog even over Strike en Stroke. Elk magazine zal tweewekelijks verschijnen, waarbij om de week ofwel Strike ofwel Stroke zal verschijnen. Per nieuw nummer worden ongeveer 40 pagina’s aangeboden, waarbij de inhoud gevuld wordt door zowel doorwinterde en gelauwerde auteurs zoals Steven Dupré (Bronzen Adhemar 2011), Kristof Spaey, Marcel Rouffa en Marc Legendre (Bronzen Adhemar 2013) alsook aanstormend talent zoals Delphine Frantzen (studeerde af aan Sint-Lukas te Brussel in 2012), Pieter Rosseel en Isabelle Baele (Syntra 2013).

Tablet & Apps
Naast het unieke platform voor stripauteurs zijn de Abomentum app en Strike/Stroke gericht op elk mogelijk publiek dat beschikt over een tablet. De app is beschikbaar voor zowel tablets met het IOS besturingssysteem (in de Apple Store) als het Android besturingssysteem (In de Google Play Store). De Abomentum app is gratis te downloaden en de lezer krijgt de keuze hoe hij Strike of Stroke wil aanschaffen. Een los nummer voor de schamele prijs van €2,99 of een van de abonnementsformules waarbij fikse kortingen zijn te verdienen.

Ambitieuze plannen. Je begrijpt natuurlijk dat ik de makers van Strike & Stroke van harte geluk wens met hun initiatief.

Categorieën
Strips

Waarom de Nederlandse strip achterloopt op de buren

Rudi de Vries bracht de ontwikkeling van Nederlandse stripuitgeverijen in kaart. Waarom loopt de Nederlandse stripcultuur achter op de Belgen en Fransen?

Rudi de Vries
Rudi de Vries

‘Het huidige Nederlandse striplandschap is heel divers, met veel kleine uitgeverijen die hun best moeten doen om te overleven. Dat lukt deels omdat ze een deel van hun product kunnen afzetten in Vlaanderen, want Nederland is maar een kleine markt. Gezien de huidige economische crisis kan het bijna niet anders dan dat een aantal uitgevers zullen sneuvelen,’ aldus dr. Rudi de Vries, die eind november vorig jaar promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen met zijn studie naar de Nederlandse en Belgische stripcultuur.
Comics and Co-evolutions – A study of the Dynamics in the Niche of Comics Publishers in the Low Countries, heet het proefschrift waarin De Vries (Den Haag, 1961) de bedrijfskundige theorie van de co-evolutie toepast op de ontwikkeling van stripuitgeverijen in Nederland en België.

Wat is het belang van je onderzoek voor je vakgebied?
‘Ik heb bestaande theorieën versterkt door ze met elkaar te combineren, waardoor duidelijk is geworden waar de zwakke en sterke punten liggen. De co-evolutionaire theorie komt uit de biologie. Planten- en diersoorten die zich in de loop der duizenden jaren op elkaar afstemmen kunnen daardoor overleven. Zo kun je ook naar organisaties kijken, zoals uitgevers. Die kunnen zich aan elkaar aanpassen en aan actoren waar ze van afhankelijk zijn, bijvoorbeeld tekenaars. Uit eerder onderzoek leek het erop dat alle organisaties één richting op evolueren, maar ik laat zien dat er in bepaalde bedrijfstakken meerdere co-evoluties tegelijkertijd kunnen plaatsvinden.’

Kun je een voorbeeld geven?
‘In een van de casussen kijk ik naar Dupuis, een grote Belgische commerciële uitgeverij die naast strips ook tijdschriften uitgaf. Toen de striptijdschriften langzaamaan verdwenen, hebben ze zich meer moeten richten op het uitgeven van albums. Door de opkomst van het stripalbum kwamen er ook uitgeverijen gespecialiseerd in strips die zich op niches richten, van graphic novels tot erotische strips. De grote uitgeverijen, vaak gericht op een groot publiek, namen het gedrag van de specialisten over en gingen zich ook deels richten op de artistieke strip en auteurstrip. Ze veranderden hierdoor van generalist in polymorphist.’

Robbedoes, Kwabbernoot en Pip.
Robbedoes, Kwabbernoot en Spip.

Waarom blijft de Nederlandse stripcultuur zo achter ten opzichte van andere landen? In Frankrijk is de strip heel groot, terwijl het in Nederland maar een nichemarkt is.
‘In mijn onderzoek vergelijk ik Nederland vooral met België en Frankrijk. Dat zijn echte striplanden die internationaal veel invloed hebben gehad op het medium door de clans rond Hergé en rond het tijdschrift Robbedoes met Franquin en soortgenoten. In Nederland heb je heel lang Marten Toonder gehad die generaties tekenaars onder zijn hoede nam en opgeleidde. De Nederlandse uitgeverijen nemen vaak eerder genoegen met vertalingen. Dat is makkelijker en levert eerder geld op dan investeren in Nederlands talent. Dat is deels ook te verklaren door de beperkte omvang van de markt, want die is voor Nederlandse uitgevers veel kleiner dan die van hun Waalse en Franse collega’s, die hun product ook in het buitenland kunnen afzetten. Sinds de jaren zestig is het stripaanbod dat in Nederland uitkomt voor twintig procent door Nederlanders gemaakt. Eenzelfde percentage komt uit Vlaanderen, de rest zijn vertalingen. Het is voor een Nederlandse uitgeverij veel goedkoper vertalingen uit te geven dan te investeren in Nederlands talent, wat veel risico met zich meebrengt. Bovendien kun je die buitenlandse strips selecteren die daar goed verkopen. De kans is dan al groter dat het hier ook een succes wordt.’

bommel_tompoesJe impliceert in je proefschrift dat dit ook te maken heeft met de culturele identiteit van landen.
‘Uit mijn onderzoek blijkt dat ook in de stripsector Nederland snel geneigd is compromissen te sluiten. In België is men eigenzinniger. Dat geldt zowel voor Wallonië als voor Vlaanderen. Vlaanderen wil zich onderscheiden van Wallonië door een eigen cultuur te hebben. Dat zie je terug in de Vlaamse strips die een volkser karakter hebben dan de Waalse strips.’

Ik heb het idee dat de strip in Nederland een slechte reputatie heeft.
‘Relatief gezien is het aantal mensen dat in Nederland een stripalbum leest veel lager dan in Frankrijk in België. Dat aantal is sinds de jaren negentig ook sterk teruggelopen. De diepere oorzaken hiervoor heb ik in mijn onderzoek niet durven aan te stippen omdat dat bijna niet te meten is. Wat ik van veel geïnterviewde uitgevers en tekenaars heb gehoord, is dat er een algemeen cultuurverschil is. Er is meer belangstelling voor het beeld in katholiekgetinte landen zoals Frankrijk en Wallonië. In een meer calvinistisch land als Nederland is het woord belangrijker. In Frankrijk is verstrooiing en je amuseren eerder geaccepteerd dan hier. Historisch gezien wordt de strip daar ook veel meer als cultureel erfgoed gezien.’

De laatste jaren is er veel stimulans geweest voor het beeldverhaal. Er was tweeëneenhalf jaar een stripintendant, er is een beroepsvereniging en een HBO-opleiding voor stripmakers gekomen. Dat wijst op een professionalisering van de sector, maar als ik jouw verhaal hoor, dan heeft al die moeite zich nog niet uitbetaald in meer Nederlandse producties ten opzichte van vertaalde strips.

Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.
Gert Jan Pos geeft Jan Kruis de allereerste Marten Toonderprijs.

‘Over het geheel bekeken niet, maar als de subsidies en de intendant er niet waren geweest dan was het aandeel Nederlandse strips en strips van nieuwe tekenaars misschien nog veel kleiner geworden. Door de subsidies is het voor tekenaars mogelijk om zich een halfjaar af te zonderen en aan een album te werken zonder dat ze commerciële opdrachten hoeven doen. En voor uitgeverijen is het ook nu mogelijk om zo’n boek uit te geven.’

Wat heeft de intendant naar jouw inzicht bijgedragen aan de ontwikkeling van de Nederlandse strip?
‘Ik denk dat hij vooral goed is geweest voor de promotie van de strip. Door in Nederland en het buitenland te laten zien dat er hier heel veel gebeurt. Dat er veel jonge, ambitieuze striptekenaars zijn die echt wat te melden hebben. Dat sijpelt direct door, in albums, maar ook indirect door de aandacht die de strip in de media krijgt.
Maar je kan in twee jaar niet alles aanpakken. Om de relatief kleine markt te vergroten moet je ook Nederlandse strips in het buitenland slijten. Dat heeft de intendant ook wel geprobeerd in Barcelona, maar het was nog mooier geweest als ze eens naar het belangrijkste stripfestival in Europa, Angouleme, zouden gaan. Dat is met Vlaamse tekenaars gebeurd, en dat heeft veel opgeleverd. Als je werk in het buitenland vertaald krijgt, kunnen de makers er beter van leven dan alleen de opbrengsten in Nederland. Het feit dat uitgevers moeilijk hun strips in de winkels en kiosken krijgen blijft een zwak punt. De intendant heeft het distributieprobleem niet aangepakt en is daar ook op aangevallen.’

Is de graphic novel de redding van de Nederlandse strip?
Typex_Rembrandt-cover‘De graphic novel is als label deels een marketingstrategie, maar is ook meer dan dat: de inhoud is kunstzinniger en meer literair dan die van een traditioneel genre-album; de albums worden in het formaat van reguliere boeken geproduceerd waardoor ze beter passen in de boekenkasten van boekhandels. Als de stripromans worden uitgegeven door literaire uitgevers, dan hebben die ook sneller geloofwaardigheid in de literaire sector. Graphic novels zijn niet alleen maar in stripspeciaalzaken te koop maar staan ook in de reguliere boekhandel, waardoor ze onder ogen van een breder publiek komen. Dat kan de overlevingskansen van de strip vergroten.’

Ik hoor uitgevers ook klagen dat boekhandelaren niet weten hoe ze de graphic novel in de markt moeten zetten. Er is zelfs een folder uitgegeven om de boekverkopers uit te leggen wat een graphic novel is.
‘Ik denk, gezien de malaise in de boekwereld, dat maar een klein deel van de boeken goed verkoopt. Het merendeel is toch voor een nichepubliek bedoeld.’

Hoe ziet het huidige striplandschap er tegenwoordig uit volgens jou?
‘Heel divers, maar er zijn vooral veel kleine uitgeverijen die echt hun best moeten doen om te overleven. Het kan bijna niet anders dat er een aantal zullen sneuvelen. En dankzij het feit dat ze nog een beetje kunnen afzetten in Vlaanderen, bestaan ze nog, anders waren ze waarschijnlijk al gesneuveld. Het is te hopen dat ze het blijven volhouden en dat de economische crisis ophoudt.
Digitale vormen van strips zijn in opkomst. Men is nu aan het experimenteren om strips zo om te zetten dat ze op een tablet of mobieltje passen. De Standaard Uitgeverij is daar heel snel mee begonnen door Suske en Wiske in die vorm aan te bieden. Maar ook de Amerikaanse uitgeverijen. Dus ik vermoed dat de Nederlandse uitgeverijen daar ook mee bezig moeten gaan. Tegelijkertijd denk ik dat er altijd wel belangstelling voor het gedrukte stripboek zal blijven bestaan. Het zal allemaal kleiner worden. Maar dat soort zaken heb ik in mijn onderzoek niet meegenomen. Het gros van het onderzoek eindigt voor de crisis, maar als je het hebt over de situatie van nu, dan ziet het er inderdaad weinig rooskleurig uit.’

Wat kunnen Nederlandse stripmakers en uitgevers leren van je onderzoek?

Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van 'Beeldverhaal'. Bron: Human Factor
Barbara Stok en Jean-Marc van Tol tijdens de opnames van ‘Beeldverhaal’. Bron: Human Factor

‘Dat je als tekenaar wel degelijk invloed blijkt te kunnen uitoefenen. Eind jaren negentig heeft Joost Swarte de strip onder de aandacht gebracht bij het Fonds BKVB zodat er subsidies voor strips kwamen. Daarna trokken Jean-Marc van Tol en Hanco Kolk aan de noodbel en is er nog een prijs bijgekomen en intendant. Deze acties van stripmakers hebben dus veel opgeleverd: subsidiemogelijkheden, prijzen en aandacht vanuit de media. Ook een mooi voorbeeld zijn tekenaars zoals Moebius en generatiegenoten die in de jaren zeventig begonnen te werken als autonoom kunstenaar. Dat heeft toch ook veel gevolg gehad onder tekenaars en uitgeverijen, onder andere heeft dat er uiteindelijk voor gezorgd dat grote uitgeverijen zich helemaal of deels hebben moeten aanpassen. En dat kon alleen omdat het publiek daarin meeging. Het publiek werd volwassener en wilde ook die auteursalbums lezen. Maar als die tekenaars daar zelf niet mee waren begonnen, was dat nooit gebeurd. Dat betekent dus dat je als idealistische uitgever of als tekenaar best wat kan bewerkstelligen. Dat kan niet geheel solo, er moeten wel mogelijkheden zijn in de markt, en je moet zelf meerdere rollen kunnen vervullen. Neem Joost Swarte, die is tekenaar, kunstenaar en vormgever, en daardoor had hij ook makkelijk ingang bij het Fonds voor de beeldende kunst. Jean-Marc van Tol is ook zo’n figuur die meerdere rollen kan vervullen.
Kortom: blijf actief, alert en maak gebruik van de mogelijkheden die er zijn. Wees ook niet te pessimistisch.’

Dit artikel is geschreven in opdracht van de VPRO Gids.

Categorieën
Strips

Even snel wat stripnieuws!

Aangezien er aardig wat stripnieuws te melden valt, hier wat berichtjes op een rij.

Paul Teng krijgt de Stripschapprijs 2013
Het Stripschap is er vroeg bij dit keer om de winnaar van de Stripschapprijs bekend te maken. De reden hiervoor is het feit dat de organisatie 11 oktober precies 45 jaar geleden werd opgericht door P. Hans Frankfurther. Paul Teng krijgt op 9 maart 2013 tijdens de Stripdagen de prijs uitgereikt.

Paul Teng (Rotterdam, 1955) heeft zijn strepen verdiend in het binnen- en buitenland, vooral als maker van avonturenstrips. Hij begon zijn carrière in de jaren ’80 als schrijver en tekenaar van Delgadito, een avonturenstrip over een indiaan die wordt opgevoed door blanken. Daarna schreef en tekende hij Libertair intermezzo, dat zich afspeelt tijdens de Spaanse Burgeroorlog, gevolgd door De vrienden van Igor Steiner, over een Russische Jood ten tijde van de Russische Revolutie. In het begin van de jaren ’90 maakte hij twee stripromans over de geschiedenis van Rusland voor de Brusselse stripuitgeverij Lombard op scenario van de Russisch-Franse romanschrijver Vladimir Volkoff. Teng bleef lange tijd aan Lombard verbonden, waardoor zijn strips in een groot aantal Europese landen werden gepubliceerd.

De jury van de Stripschapprijs schrijft: ‘Hoewel Paul Teng veel avonturenstrips heeft getekend, was er in zijn werk altijd aandacht voor de menselijke kant van het verhaal.’ Dat je het even weet.

Meer over de prijs en de motivatie daarvoor lees op je de site van Het Stripschap.

De nieuwe Zone 5300 is uit. #99 alweer, met dit keer puik stripwerk van Marcel Ruijters, Tom Gauld, Joseph Lambert, Stijn Gisquière, Rik Buter en André Slob. Ook is Het ondernemersdilemma van VPRO Debuutprijs-winnaar Martijn van Santen, een rake satire op de consumptiemaatschappij in vier kleurrijke pagina’s, in dit nummer opgenomen. Meer over de inhoud en wat voorproefjes is te zien op de site van Zone 5300 (waar anders?)

24 Hour Comics Day in Amsterdam en Zwolle
In het weekend van 20/21 oktober vindt de jaarlijkse (wereldwijde) 24 Hour Comic Day plaats. In Amsterdam kunnen stripmakers bij animatiestudio Mooves terecht. Al is de inschrijflijst al vol volgens mij.

In Zwolle organiseert de afdeling Illustration Design van ArtEZ, het 24 Hour News Cartoon Event. Onder leiding van TRIK (Nieuwe Revu, Het Parool) en recente Inktspotprijswinnaar Siegfried Woldhek (Vrij Nederland, NRC Handelsblad) wordt door illustratiestudenten, professionals en andere geïnteresseerden 24 uur lang het nieuws in beeld gebracht.
Op de academie zal een nieuwsredactie worden ingericht van waaruit alles wordt gecoördineerd, tevens tekenzaal voor alle deelnemers. In deze 24 uurs marathon zal al tekenend direct worden gereageerd op het belangrijkste nieuws van het moment.
De beste cartoons worden onmiddellijk gepubliceerd op de site http://smilingpoliticians.com.

Nu maar hopen dat er dat weekend iets nieuwswaardigs gebeurt naast 24 Hour Comics Day zelf.

En nu we het toch over ArtEZ hebben: Het online ArtEZ finals 2012 magazine biedt een impressie van het eindexamenwerk van de lichting 2012 van alle disciplines van ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Meer dan 50 inmiddels oud-studenten hebben meegewerkt, van danser tot comic designer, van architect tot bassist. Met foto’s, interviews, filmpjes en onderzoeken. Het magazine werkt ook op tablet en smartphone.

Bekijk het werk van Amanda Majoor van de eerste lichting comic designers van Nederland, zij maakte een strip over de Swingjugend van Hamburg. Ook is een trailer te zien van de eindexamenfilm van Inge Meijer, zij won de Hendrik Valk prijs en de Young Art Korte Film Award. Check: www.finals2012magazine.artez.nl.

Categorieën
Strips

De vierde Oogst komt eraan

Cover van Oogst #3

Op donderdag 26 mei lanceren de studenten van ArtEZ Zwolle de vierde Oogst, het stripmagazine waarin de studenten van Comic Design laten zien wat ze kunnen.

Sinds de opleiding Comic Design in september 2009 begon, hou ik die graag in de gaten. Het is interessant om te zien hoe de eerste Nederlandse stripmakersopleiding zich ontwikkelt en hoe de studenten het ervan afbrengen. Vorig jaar had ik de eer om een college te geven over mijn favoriete webhoofd en ik hoop later dit jaar wederom een college te geven aan nieuwe toehoorders van de hbo-opleiding.

Om mensen op de hoogte te houden van hun vorderingen verschijnt twee keer per jaar het magazine Oogst. Dit wordt volledig door de studenten gemaakt. Ze doen ook de pr zelf geloof ik. Het is jammer dat ze pas vandaag een persbericht rondstuurden over de presentatie van het vierde nummer, want die is al over twee dagen. Een beetje kort dag in tijden van overvolle agenda’s.

Wie donderdag tijd heeft kan afreizen naar Zwolle waar stripintendant Gert Jan Pos een lezing zal geven over de ontwikkelingen van strips in de afgelopen jaren. Daarna zal Hanco Kolk het vierde nummer van Oogst presenteren.

De lancering vindt plaats om 16.15 in het Sophiagebouw van ArtEZ Zwolle.

Oogst zal worden verkocht op de Oost Nederlandse Stripboekenbeurs die plaatsvindt op 28 en 29 mei in de Broerenkerk te Zwolle, en vervolgens in de betere stripwinkels.

Categorieën
Strips

Spiderman college 2

Vandaag was ik in Zwolle om een gastcollege te geven op de opleiding Comic Design. Dé opleiding voor stripmakers in Nederland. Het onderwerp van mijn college: Spiderman.

Ik vond het erg leuk om weer eens voor de klas te staan. De tijden dat ik wekelijks op de UvA lesgaf, liggen alweer een paar jaar achter me. Vandaag vond ik een enthousiast groepje tweede- en derdejaarsstudenten voor me. Ze waren assertief en stelden kritische vragen. Ik vond het boeiend om hun analyses te horen van de strippagina’s die ik ze liet zien. Oud werk uit 1962 van Steve Ditko, de co-creator van Spiderman naast werk uit de jaren tachtig van Todd McFarlane. En natuurlijk kwam John Romita Jr. ter sprake. Misschien wel de beste Spiderman-tekenaar ooit.

Tim, een van de studenten, liet me tijdens de pauze zijn porfolio en schetsboek zien. De gedrevenheid was aan het werk af te zien. Er staat ook een strip van hem in OOGST. Dat is het blad dat studenten van Comic Design zelf maken om hun werk aan de wereld te tonen. Toevallig werd donderdag het derde nummer gepresenteerd. De strips die erin staan zijn verschillend qua stijl, onderwerp en kwaliteit. Het is goed dat de stripmakers in spé op deze manier alvast kunnen proeven aan de praktijk. Wat dat betreft ben ik erg benieuwd naar het talent dat over een paar jaar afstudeert.

De voorbereiding op het college bood me de kans om weer eens goed in de wereld van Spiderman te duiken. Een wereld die ik nog nauwgezet in de gaten hou – ik lees alle comics die uitkomen met interesse – maar waar ik relatief weinig over schrijf. Ik heb mezelf stilletjes voorgenomen om er de komende tijd meer inkt aan te besteden. Er valt immers genoeg boeiends over te vertellen.

Categorieën
Strips

Spiderman college

Vrijdag 10 december geef ik een college over Spiderman op de opleiding Comic design op ArtEZ in Zwolle.


Sytse van der Zee vroeg of ik een gastles vaktheorie wilde geven voor tweede en derdejaarsstudenten van de stripmakeropleiding Comic Design. Ik heb toen voor Spiderman als onderwerp gekozen, want wat is er nou leuker dan twee uur lang met studenten praten over een van je favoriete striphelden? Daarbij valt er een hoop te vertellen over een personage dat al bijna 50 jaar bestaat en waar honderden verhalen over gemaakt zijn.

Strips en stripfiguren verdienen het om bestudeerd en besproken te worden. Will Brooker is bijvoorbeeld gepromoveerd op Batman en schreef het dikke boekwerk Batman unmasked: Analyzing a Cultural Icon (2000). In deze boeiende studie onderzoekt hij hoe Batman in de loop der jaren is aangepast aan de tijdsgeest.

Vrijdag staat het webhoofd dus centraal. Aan de hand van dit personage zal ik enkele thema’s behandelen, waaronder de Amerikaanse comicsindustrie en hoe deze zich verhoudt tot de strip in Europa. Ook ga ik in op wat het unieke nou precies is aan de personages van Stan Lee en zijn tekenaars. Ook zal ik laten zien hoe men Spiderman altijd met zijn tijd heeft laten meegaan en welke narratieve problemen dit heeft opgeleverd.

Categorieën
Strips

Zelf stripmaker worden

Sinds september 2009 bestaat er in Nederland de eerste hbo-opleiding voor stripmakers. Wat leren de aankomende stripmakers?

Op Artez hogeschool voor de kunsten te Zwolle kunnen studenten Stories & Design zich specialiseren in Comic Design om opgeleid te worden tot professioneel stripmaker. Raymond Hendriks, politiek cartoonist onder de naam Trik en docent op ArtEZ legt dat als volgt uit: ‘Ze moeten een zelfstandige stripmaker zijn met een eigen stijl die op professioneel niveau kan werken. Ze moeten in opdracht kunnen werken en tegelijkertijd zelf een stripboek kunnen maken.’ Stripmaker en collega-docent Hanco Kolk legt de lat net iets hoger: ‘De bedoeling is dat de student over vier jaar hier weggaat als een striptekenaar die in het bezit is van een contract voor een boek of publiceert in een tijdschrift.’

‘Vroeger waren strips taboe op kunstacademies. Toen de mannen van stripcollectief Lamelos hier studeerden (toen nog de kunstacademie in Kampen – red.) mochten ze vier jaar lang geen strips maken. Nu zeggen wij juist: “Ga nu maar wél strips tekenen.” Dat is compleet nieuw op een kunstacademie,’ aldus Hendriks.

In landen als België en Frankrijk zijn opleidingen tot stripmaker al ingeburgerd en leveren vernieuwde en succesvolle auteurs af. De Nederlandse stripwereld loopt achter als het om vernieuwende stemmen gaat, vindt Kolk: ‘Er zijn een aantal factoren die daar een rol in spelen, maar één daarvan was zeker het gebrek aan een opleiding. We hebben op zich goede stripmakers in Nederland, maar te weinig met een eigen stem die het medium nieuwe impulsen geven. Ik hoop dat wij daar met deze opleiding verandering in kunnen brengen.’

In september 2009 startte ArtEZ hogeschool voor de kunsten te Zwolle met Comic Design. Deze bachelor is een specialisatie binnen de vierjarige hbo-opleiding Stories & Design; de andere specialisaties zijn graphic design, illustratie en animatie.

Proefkonijnen
Zonder Kolk was de specialisatie er misschien nooit gekomen. Hij stuurde in 2008 een bericht naar ArtEZ met daarin de boodschap dat er een opleiding voor stripmakers moest komen. ‘Dat bericht kwam als het ware als geroepen,’ legt Sytse van der Zee, docent en coördinator Comic Design, uit. ‘Vanwege het verhalende aspect zou zo’n opleiding perfect passen bij onze interdisciplinaire opleiding Stories & Design.’

Kolk wilde hoe dan ook dat de stripopleiding in september zou beginnen: ‘Er waren wel andere academies die zaten te snuffelen maar Zwolle was het snelst. Toen Sytse op een middag bij me op bezoek was zei ik tegen hem dat het geen kwestie was of er een stripopleiding kwam maar dat het alleen de vraag was waar die zou komen. Toen was het snel geregeld.’

Het onderwijsteam van Comic Design bestaat op dit moment uit Kolk, Hendriks, Van der Zee en associate professor Anke Feuchtenberger, stripmaker en professor aan de Hogeschule fur Angewandte Wissenschaften in Hamburg. Feuchtenberger geeft twee keer per jaar een lezing en een tweedaagse workshop. Iedere docent heeft een specifieke rol binnen het geheel. Waar Kolk vooral fungeert als inspirator en de studenten een passie voor het medium bijbrengt, verzorgt Hendriks de actualiteit en redactie binnen bij de studierichtingen Illustratie en Comic Design.

In zijn lessen speelt Hendriks de rol van artdirector: ‘Ik geef ze heel gerichte opdrachten. De studenten moeten een strip maken over een onderwerp of artikel. Die strip moet dan aan concrete eisen voldoen wat betreft de lengte en het kleurgebruik. En ze moeten zich aan een strikte deadline houden.’ Professionaliteit betekent ook niet zeuren, volgens Hendriks: ‘Vaak zeggen studenten “dit is niet mijn ding’, of “met dit onderwerp kan ik niets” en daar moet je bij mij niet mee aankomen. Je moet er gewoon iets van kunnen maken.’

Het onderwijsprogramma is nog in ontwikkeling. De eerste twee jaar zijn uitgestippeld, het derde en vierde jaar in grote lijnen. Kolk: ‘We maken nu een lesplan. De tweedejaars zijn er vanaf de zijlijn ingestroomd en zijn eigenlijk proefkonijnen. Ik hou elke week bij wat we doen en wat wel en niet werkt.’

Zelfontplooiing
Om van de studenten professionele stripmakers te maken is er een traject uitgestippeld waar ruimte is voor theorie, techniek en zelfontplooiing. De eerste twee jaar krijgen de stripmakers ook veel algemene kunstacademievakken voorgeschoteld. Vakken als vormstudie (het tekenen van modellen, voorwerpen en landschappen), vaardigheden met applicaties als Photoshop, typografie, scenarioschrijven, kunstgeschiedenis en filosofie passeren de revue. In de toekomst moeten daar vakken gericht op zelfstandig ondernemen en kennis over de uitgeverswereld bij komen.

Comic designers krijgen vanaf de propedeuse vaklessen met concrete opdrachten die zó uit de praktijk hadden kunnen komen. In het tweede semester gaan ze aan de slag met een denkbeeldig futuristisch warenhuis als thema. Hiervoor dienen de studenten verschillende items te visualiseren en uit te werken: van promotiefilms op YouTube tot en met de ruimtelijke weergave van een van de afdelingen binnen het warenhuis. De tweedejaars maken rond het thema Frozen Charlie, een porseleinen pop uit Victoriaanse tijd, een reeks beeldverhalen. Charlie fungeert als hoofdpersoon, maar hoe de studenten daar invulling aan geven mogen ze zelf weten. De een komt met een moordlustige, bezeten Charlie, de ander maakt een strip over het verzamelen van dit collector’s item.

Oogst
Dat er veel nadruk ligt op individueel onderwijs wordt meteen duidelijk als ik donderdag 4 februari ArtEZ bezoek – de eerste praktijkdag van het nieuwe semester. ’s Ochtends geeft Kolk les aan de tweedejaars, een groep van drie studenten waaronder een Duitse uitwisselingsstudente. De vierde tweedejaars zit ziek thuis. Het gezelschap zit in een simpel zolderlokaal. Voor hen op een groep aaneengesloten tafels liggen strips, schetsen en enkele exemplaren van het tijdschrift Oogst dat ArtEZ twee keer per jaar uitgeeft en wat de studenten zelf maken: ze publiceren hun werk, geven het blad vorm en voeren de redactie.

Kolk heeft de studenten een strip laten meenemen en hen daarover een gerichte vraag gesteld die ze na enige bedenktijd moeten beantwoorden. Amanda Majoor heeft de Britse strip Tank Girl meegenomen omdat de tekenstijl haar aanspreekt. De stripmaker gebruikt in het verhaal op een gegeven moment fotomateriaal en Hanco wil weten wat het effect daarvan is. Vanuit de praktijk wil hij ze techniek bijbrengen. ‘Je moet leren strips te lezen als collega-stripmaker. Het is belangrijk dat je ontdekt wat een bepaalde techniek met je doet, zodat je er afstand van kan nemen en kan kijken wat voor effect het heeft. Dan kun je het zelf toepassen,’ legt hij Amanda en schoolgenoten uit.

De tweedejaars krijgen als leeshuiswerk specifieke titels op die klassikaal besproken worden, de propedeuse studenten worden geacht zelf iedere week een strip te lezen. Om hun kennis van de stripwereld te vergroten krijgen de comic designers artikelen mee over de stripwereld en bekende striptekenaars. In de eerste week van het nieuwe semester is dat de Amerikaanse stripmaker Chris Ware. Het is de bedoeling dat ze zelf ook research doen en zijn strips lezen. In toekomstige gastlessen zullen stripmakers en specialisten hun de kennis van de stripwereld overbrengen.

Artez_Kolk-studenten

Schetsboekje
Na de les is Kolk tevreden: ‘Ik vind het bijna ontroerend om te zien hoe de tweedejaars vooruit zijn gegaan. Vooral wat betreft de verdieping in de materie.’

Na de lunch geeft hij in hetzelfde zolderlokaal les aan een grote groep propedeusestudenten die rondom de tafels knusjes tegen elkaar aan zit. Op de grond zit een student illustratie met laptop: ze is nieuwsgierig naar Comic Design. Studenten stellen elkaar gerichte vragen tijdens de twee stripboekpresentaties. Sommigen luisteren aandachtig, anderen zitten in hun schetsboekje te tekenen. Het mag allemaal.

Een studente behandelt Het Model van Edmond Baudoin, ze concludeert dat er veel autobiografische elementen in het verhaal zitten. ‘Zou je dat zelf durven?’ vraagt Kolk. ‘Ik denk dat ik daarvoor niet zo boeiend ben,’ antwoordt ze. Later gaan ze dieper in op de uitvoering van het Warenhuisproject, waar Van der Zee die ochtend een briefing over heeft gegeven, verder komen de distributie van Oogst en een aanstaande expositie ter sprake.

Het eerste halfjaar liet Kolk de stripmakers in spe kennismaken met de mogelijkheden van het medium. De studenten moesten bijvoorbeeld de stripdagen bezoeken en daar een verslag in stripvorm van maken. Ook stond een stripadaptatie van een scène uit hun favoriete roman op het programma.

David Lynch
’s Middags geeft Van der Zee ‘perspectief’, een les gericht op de persoonlijke zoektocht van de student. Ze kloppen bij de docenten aan met problemen waar ze mee worstelen. Van der Zee: ‘Die lessen zijn bedacht om de studenten steeds duidelijker te laten formuleren wat ze nu eigenlijk willen.’ Abe Borst, tweedejaars, is erg enthousiast over perspectief: ‘Je mag zelf bepalen waar je je in verdiept. Je krijgt wel begeleiding van een leraar die feedback en tips geeft, maar je kunt heel persoonlijk aan de slag en daardoor veel over jezelf ontdekken. Ik ben erdoor meer gaan experimenteren om te zien hoe ik op andere manieren tot een mooi beeldresultaat kan komen.’

‘Een studente gaf aan dat ze het soort verhalen wil maken dat bij de lezer hetzelfde gevoel oproept als dat de verhalen van David Lynch bij haar oproepen,’ legt Kolk uit. ‘Ik wil dan weten wat haar precies daarin aantrekt en hoe ze dat wil vertalen in haar werk. Meestal komt dat al een beetje in het werk naar boven.’

Loslaten
De meeste studenten die voor Comic Design kiezen hebben al met het medium gestoeid. Waar een aantal eerstejaars volgens Kolk tegenaan loopt is dat ze zich een bepaalde stijl hebben eigen gemaakt. Ze zijn in trucjes vervallen en moeten die in nu weer afleren. Voor propedeusestudent Kimberly Geelen is loslaten het belangrijkste wat ze in het afgelopen halfjaar geleerd heeft: ‘Als je iets gemaakt heb, ben je er meestal zó trots op dat je niets anders wil maken. Ik heb geleerd dat je werk dan niet af is. Je moet dan eigenlijk weer opnieuw beginnen. Je weet dat je dit kan en je moet nu proberen verder te komen, je grens verleggen.’

Op Stories & Design studeren op dit moment ruim zestig eerstejaars, een deel daarvan heeft al laten weten stripmaker te willen worden, een deel weet het nog niet. Van der Zee schat dat er tussen de twaalf en zeventien studenten die richting zullen kiezen.
Met pakweg vijftien studenten die in de toekomst jaarlijks zullen afstuderen rijst de vraag of die genoeg werk zullen vinden in de stripwereld. Kolk is positief: ‘Momenteel is het medium behoorlijk in beweging. Ieder jaar komen er nieuwe verrassende toepassingen bij, zoals nieuwe genres. Ik ga er dus vanuit dat de mogelijkheden voor nieuwe stripmakers en zeker voor degenen die van deze opleiding komen, zullen toenemen. Tegelijkertijd moet je – als je ambitie hebt en een nieuwe weg in wilt slaan met strips – ook voor een groter publiek gaan werken en buiten het taalgebied kijken.’

Hendriks vult aan: ‘Als ik eerlijk ben zou ik zeggen dat er al te veel stripmakers zijn, maar eigenlijk moet je het zo zien: er zijn al te veel stripmakers die slecht werk maken. Goede stripmakers, daarvan zijn er echter nooit te veel.’

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #12.

ArtEZ schrijft zelf de naam ArtEZ met deze hoofdletters, ze staan voor de beginletters van de steden Arnhem, Enschede en Zwolle waar de locaties van deze academie staan.

Alle foto’s: Reyer Boxem.

Illustratie: Hanco Kolk.