Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Interview Rob van Barneveld over Rood Gras

Tijdens de 24 Hour Comics Day in Lambiek sprak ik met Rob van Barneveld. Van zijn strip Rood Gras is recent het eerste album verschenen. Menno Kooistra schreef er een recensie over op EeuwigWeekend.nl. Hieronder de video:

Lees meer Rood Gras op de site van Rob.
Lees meer over 24 Hour Comics Day in Lambiek.

Categorieën
Strips

24 Hour Comics Day 2008 in stripwinkel Lambiek

Wereldwijd vond op zaterdag 18 en zondag 19 oktober voor de vijfde keer de 24 Hour Comics marathon plaats. In stripwinkel Lambiek te Amsterdam voor de vierde keer. Zo’n vijfentwintig stripmakers deden mee.
(Bekijk hier het videoverslag van deze bijzondere dag.)
24 Hour Comics is bedacht door stripmaker/goeroe Scott McCloud. Tekenaars worden geacht binnen 24 uur een strip van evenzoveel pagina’s te tekenen. De tekenaar mag van tevoren geen verhaal bedacht hebben en moet dus net zo blanco als een vers vel papier aan het project beginnen. Net als vorig jaar waren de bekende gezichten aanwezig, waaronder Jeroen Funke van Lamelos, Sandra Kleine Staarman, Suzan Bongers, Rutger Ockhorst, Mattt Baay, Johan de Rooij en Aimee de Jongh. Hallie Lama was net als vorig jaar een half uurtje te laat, maar binnen de kortste keren weer op schema. En daarna vóór op schema. Vorig jaar tekende hij zijn strip De Olijke Paling af in zo’n 11 uur. Rob van Barneveld zou deze keer de helft van de tijd gaan tekenen. Op zondag probeerde hij elders zijn eerste officiële strip Rood Gras aan de man te brengen. Daarvoor wilde hij wel een beetje uitgeslapen zijn, vandaar dat hij de ruimte slechts 12 uur zou verlichten met zijn aanwezigheid. Nieuwe gezichten
Ook vielen er een paar nieuwe, frisse gezichten in de grote groep tekenaars te ontwaren. Zo begon Emma Ringelberg vol goede moed aan haar eerste 24 Hour Comic. (Ringelberg heeft de laatste twee grafstemmingen ‘Stilleven’ en ‘Zombie’ getekend.) Bij aanvang wist ze nog niet precies waar haar strip over zou gaan, behalve dat ze haar inspiratie zou halen uit Alice in Wonderland van Lewis Carroll.
Illustrator Maarten Janssens deed ook voor het eerst mee. Hij wilde vooral wat storyboards gaan uitwerken voor het toekomstige tweede deel van Bloeddorst. Zijn verhalen zaten dus vol met blood, gore en goed geproportioneerde dames. Oude rockers
Terwijl de tekenaars in de galerie-ruimte hard aan het werk waren, zaten de mensen van Lambiek achter hun Macs om het materiaal in te scannen en online te zetten.
Iedere stripmaker had zijn eigen muziek meegenomen. Menigeen zat dan ook met oordopjes in te werken. Uit de boxen van Jeroen Funkes iPod kwam in de avond het geluid van Brian Wilsons album Smile. Tegelijkertijd werkten de Maccers (of zoals Jeroen Mirck zou schrijven ‘de Macademici‘ hard door onder het genot van het oeuvre van The Rolling Stones. Het waren dus vooral de oude rockers die de stripmakers wakker moesten houden.
Zo nu en dan liep een verdwaalde klant de winkel binnen. ‘Het is ’s avonds vooral een kwestie van dronken lui buiten houden,’ vertelde Klaas van Lambiek me tijdens het drinken van een verse kop koffie. Want koffie was er natuurlijk genoeg. Evenals soep en Italiaans eten. Een etmaal lang tekenen dient immers niet op een nuchtere maag te geschieden.Zondag 11:00 uur
Zondagochtend vroeg waren veel tekenaars al klaar. Hallie Lama had rond 5 uur naar tevredenheid een punt achter zijn comic gezet. Mattt Baay volgde niet veel later. Hoewel hij door bleef tekenen om zijn werk te verfijnen, want dat bleek de beste manier om wakker te blijven. Rutger Ockhorst was ook ruim op tijd klaar, evenals oudgedienden De Jongh en Sigrid de Jong.Niet iedereen haalde de eindstreep met een volledige strip. Janssens moest bekennen dat hij het niet had gehaald: ‘Het was een uitputtingsslag,’ vertelde hij toen hij een uur voor het einde buiten een peukje stond te roken. Emma Ringelberg had op het moment van de deadline nog wat pagina’s in potloodlijnen staan, maar keek terug op een geslaagde eerste keer.Er heerste een euforische stemming toen Klaas en Abel om 11 de vierentwintig uur afkondigden. Champagne en handdrukken volgden snel. De exodus van stripmakers liet niet lang op zich wachten.Onderstaande foto’s werden gemaakt door Robin Schouten van Stripster.nl.

Tekentafel van Marissa Delbressine.

En Marissa Delbressine zelf.

Sandra Kleine Staarman in actie.

Viktor Venema aan het werk.

Videoreportages op het web
Ik was dit jaar in de stripwinkel aanwezig om een videoreportage van het blijde gebeuren te schieten. Deze is volgende week te zien op Mike’s Webs en Eeuwig Weekend.nl.Tussen de bedrijven door heb ik uit nieuwsgierigheid op youtube even gezocht op het onderwerp. Er zijn online al aardig wat video-impressies van over de hele wereld te vinden. Zoals deze van Karianne Hylkema die vorig jaar Lambiek en het stripmuseum in Groningen bezocht. In de video komen onder andere Klaas Knol van Lambiek en Jeroen Jager aan het woord om de ontstaansgeschiedenis van dit evenement uit te leggen.
Een aardige impressie van het gebeuren in het buitenland is de vijftigste aflevering van Stuck in Vermont. Sommige enthousiastelingen maakten tijdens voorgaande edities een verslag per uur. Deze hebben echter een hoog je-had-erbij-moeten-zijn-om-het-leuk-te-vinden gehalte.

Een pagina uit de 24 Hour Comic van Hallie Lama.

Een pagina uit Emma Ringelbergs 24 Hour Comic.

Enkele 24 Hour Comics van dit jaar kun je vinden via de volgende linkjes:

Lees ook:

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video: Eisner komt eraan!

Eerste nummer literair stripmagazine Eisner uit in novemberIn november brengt uitgeverij Podium het eerste nummer van Eisner uit, het eerste Nederlandse tijdschrift met literaire stripverhalen. Hierin staan beeldverhalen voor volwassenen, van onder meer Daniel Clowes, Peter Pontiac, Jeroen Janssen en Jean-Marc van Tol.Van Tol (Fokke & Sukke) is tevens adviseur van de redactie: ‘Het uitgeven van strips en graphic novels is in Nederland een hels karwei. Dat moet je als je een normale uitgever bent natuurlijk niet doen. Je weet van tevoren dat het een verliesgevende zaak is!’

Video interview
In de video vertellen uitgever Joost Nijsen en Van Tol waarom Eisner er toch komt, wat ze nu precies bedoelen met de term ‘literaire’ strips en welke stripmakers er in het eerste nummer zullen staan.

En verder…
Ik maakte bovenstaande video voor Nu.nl, in opdracht van FaceCulture. Vandaar het embleem van Nu.nl in het beeld.
Zoals Joost Nijsen in de video al aangeeft is het uitgeven van een dergelijk tijdschrift een gok, want de markt voor literaire strips is niet groot. Ik hoop dan ook dat Eisner een lang leven is beschoren. De tijd zal het uitwijzen. Toch kijken sommige boekhandelaren reikhalzend uit naar het eerste nummer. Laatst zag ik dat ze bij Selexyz Scheltema in Amsterdam al een plaatsje hebben gereserveerd voor Eisner:Overigens, mocht je het als stripliefhebber nog niet gehoord hebben: volgend jaar beginnen ze ook weer met de Eppo. Al zul je daar geen graphic novel-achtig werk aantreffen, maar wel strips als Storm, Agent 327 en Franka. Juist ja, dezelfde stripfiguren die er vroeger ook al in stonden.

Categorieën
Striprecensie Strips

Batman – City of crime: De stad als kwaadaardige entiteit

Het is uiterst moeilijk om na zeventig jaar Batman-verhalen de Dark Knight nog vanuit een verse invalshoek te benaderen en iets nieuws over deze stripheld te vertellen. David Lapham is dat met Batman: City of Crime wat mij betreft gelukt. Bijzonder aan City of Crime is dat de stad zelf als kwaadaardig wezen wordt voorgesteld. Een poel der corruptie en kwaadaardigheid die Batman in toom probeert te houden. Als zwangere tieners van het toneel verdwijnen en een rijkeluisdochter die Bruce Wayne persoonlijk heeft gekend dood wordt aangetroffen, gaat Batman op onderzoek uit. Hij moet het opnemen tegen een compleet nieuwe entiteit die The Body wordt genoemd. Bekende Batman-schurken als The Penguin, Mr. Freeze en The Ventriloquist zijn tevens in de macht van deze Body, die niet voor niets in naam doet denken aan de film Invasion of the Body Snatchers. Overigens is het concept Gotham City als kwaadwillend monster niet nieuw. Dit idee werd eerder toegepast in het verhaal Dark Knight/Dark City in Batman # 452 t/m 454. Lapham maakt de tegenstelling tussen de stad en haar beschermer echter heel duidelijk in zijn zorgvuldig gekozen woorden:

‘Gotham City – six million people reside within her confines. [..] Her roots burrow straight down into hell. A serpentine maze of narrow streets and allyways trap every sin, every vice, every murderous thought and deed. Keeping them secretly hidden to fester and rot and grow. Layer upon layer, piled so high, that, at times, this city, founded on the site of a mad house, seems gleefully willing to consume herself. And go laughing all the way. She is truly sick, she needs a pill. She needs medicine. He is that medicine. But the city is clever. She will not take it willingly.’

Undercover
Ook wordt de zelfkant van Gotham uitvoerig getoond als Bruce Wayne undercover gaat in de wijk Crown Point. Het komt niet vaak voor in de verhalen van Batman dat Wayne zonder masker moet optreden om een mysterie te ontrafelen. Hij gaat undercover bij een aannemer die tevens de baas lijkt van bovengenoemde wijk. Alleen zo weet Wayne tot de onderste krochten van de stad door te dringen. Goed om te zien dat het detective-aspect van Batman weer eens benadrukt wordt.
Keukentafel
In het begin van City of Crime, dat een bundeling is van Detective Comics # 801 t/m 808, 811 t/m 814, zitten twee interessante scènes die dit uitzonderlijke verhaal voor mij tot een nog hoger plan brengt. In de eerste gaat Batman op bezoek bij de moeder wiens dochter wordt vermist. We zien de duistere ridder in zijn theatrale verschijning aan de keukentafel van een gewoon gezin zitten. Zij schenkt een kop thee in terwijl ze de verdwijning van haar dochter bespreken. Vanuit visueel oogpunt had het contrast tussen de bijna bovennatuurlijke Batman en de alledaagse omgeving niet groter kunnen zijn. De taak die Bruce Wayne zich gesteld heeft wordt echter in deze plaat heel duidelijk weergegeven: hij neemt het op voor de normale burger in Gotham. Batman zal alles in zijn macht doen om het verlossende nieuws te brengen waar de moeder van het vermiste kind zo naar smacht. Robin
Voor de conversatie in de keuken hebben Batman en Robin mensen gered uit een brandend pand. Dat we de Dark Knight en de Boy Wonder de brandweer zien assisteren, de helden uit de echte wereld, geeft de stripfiguren een extra dosis geloofwaardigheid. Ook wordt mede dankzij deze scène het personage Robin op een meer realistische wijze neergezet.
De aanwezigheid van Robin in de wereld van Batman heeft voor mij altijd iets onnatuurlijks gehad – de jonge kleurrijke acrobaat zij aan zij met een volwassen man die zich schuilhoudt in de schaduw. Robin wordt in dit verhaal echter tot menselijke proporties teruggebracht. Robin treedt in dit verhaal op zoals het een sidekick betaamd: als hulpje van Batman die hem op zijn eigen – enigzins beperkte – manier bijstaat in het redden van mensen en bestrijden van de misdaad. Later in het verhaal zal Robin waken over The Ventriloquist die in een ziekenhuisbed ligt. Als er gevaar dreigt, schakelt hij Gordon in. De tiener gaat dus niet in zijn eentje volwassen schurken te lijf die vele malen sterker zijn dan hijzelf.
Grimmig
City of Crime toont ons een grimmige wereld waarin het lijden van de bewoners van de grote stad enorm is. Daarbij passend wordt geweld onverbloemd getoond; niet alle onschuldige slachtoffers kunnen worden gered. Ook Batman is immers maar een mens. David Lapham toont met zijn versie van Gotham City een wereld waarin Batman thuishoort, een stad waarin hij tot zijn recht komt.Batman: City of Crime verscheen als bundel reeds in 2006 maar is nog steeds goed verkrijgbaar. Daarom behandel ik deze strip in de onofficiële reeks ‘Op de plank’. Een reeks met recensies over culturele artefacten die op een bepaalde manier opvallen of die ik om persoonlijke reden bijzonder vind. Waarom zouden immers alleen recente boeken, cd’s en films een recensie verdienen? Batman: City of Crime. Lapham, David, Ramon Bachs en Nathan Massengill. DC Comics, 2006. ISBN 9781845763367.

Categorieën
Media

Recensie: My So Called Life

René van Densen beloofde ooit uit te gaan leggen waarom hij de tv-serie My So Called Life zo goed vindt. Belofte maakt schuld. Het enthousiaste en uitvoerige resultaat kun je hieronder lezen.

“But I will say this: no show on TV has ever come close to capturing as truly the lovely pain of teendom as well as My So Called Life. And yes, I’m including my own. We all stole fr- I mean learned from it, but we never matched it. I doubt anyone will. (After all, it doesn’t pay.)”

In de laatste alinea van een vierpagina-essay in het bijgeleverde boekje in de My So Called Life DVD-box, is Joss ‘Buffy, Angel, Firefly, and so on’ Whedon, toch ook geen kleine held op TV-schrijfgebied, bijna gênant lovend over de serie, het schrijfwerk, de acteurs en zijn eigen stommiteit om, net als de rest van Amerika, aanvankelijk de serie volstrekt te onderschatten. Hij eindigt met wat op z’n minst een fors, fors compliment over de serie genoemd mag worden:

“When I pitched Buffy The Vampire Slayer, I told excecutives it was a cross between The X-Files and… and then I always took a moment to judge how smart they were. If they seemed like empty suits, I’d go with 90210.It was a big hit. But if they seemed like they knew their business, I’d use another example. The example that every writer I know still references.”

De wereld van school en tieners
Ik kan honderden briljante, neologistische of volledig ouderwetse bijvoeglijke naamwoorden aanwenden om het meeslepende en nog altijd verre van achterhaalde schrijfwerk van de amper negentien afleveringen die de serie My So Called Life uiteindelijk zou bevatten, te belichten, maar een klein staaltje eenvoudig jatwerk uit het DVD-boekje zegt voor de kenner meer dan ik zou kunnen. Dus dan moet je ook gewoon even meneer Whedon aan het woord laten en zelf daarna pas de draad oppakken, vind ik zo. Want hij heeft over de volle vier pagina’s die hij volgepende gelijk: de serie was waar iedereen naar snakte en wat het net iets eerdere gelanceerde 90210 net niet leverde, de realistische wereld van school en tieners, die in al haar soap opera toch alles bevat waar mensen van alle leeftijden en alle levensomstandigheden mee kunnen identificeren.
En net als Whedon en heel Amerika, was ik bij de eerste aflevering die ik zag (destijds ’s middags, notabene net terug vanuit mijn eigen middelbare schooldag, op Nederland 1) ook maar flauwtjes geïnteresseerd. Om na een paar minuten in de eerstvolgend gekeken aflevering pas wakker te worden en te beseffen dat ik iets unieks zat te kijken.In 1994 kreeg Winnie Holzman via haar twee machtigste thirtysomething-schrijfcollega’s de ‘kans’ in haar schoot geworpen om een tienerserie te schrijven, iets waar ze aanvankelijk forse bedenkingen bij had. Ze vond het immers veel geweldiger om de tumulteuze emotionele lagen van volwassenen open te pellen en de stuurloze, hormonale, onzekere puinhoop die daaronder zat bloot te leggen. Tot ze daadwerkelijk met tieners ging praten en besefte wat uiteindelijk de kern van de serie werd: het verschil tussen tieners en volwassenen is hooguit dat de onderliggende lagen bij tieners beter en scherper te zien zijn.
Er wordt in My So Called Life dan ook niet ingehouden: tieners krijgen zware drugs- of alcoholproblemen, een geweer gaat af op school, onverwachte zwangerschappen liggen op de loer, thuissituaties zijn soms volledig ontwricht waardoor een kind op straat leeft, en ga maar door. Daar bovenop zijn de volwassenen in de series ook geen van allen bepaald rotsen in de branding, en evenzogoed door hun impulsen, blinde hoeken en onbeantwoorde levensvragen rondtollend door hun bestaan.
Weg met de clichés
Alle clichés worden uit de weg geschoven, waardoor je bijvoorbeeld in één aflevering na de nieuwe inspirerende leraar die zijn leerlingen écht aanspreekt en enthousiasmeert, en ze krachtig voor vrijheid van meningsuiting weet op te doen staan, ook nog even de gelegenheid krijgt om hem als een opportunistische, stuurloze en licht verwarde schoft te zien.My So Called Life lanceerde de carrières van de piepjonge Claire Danes en Jared Leto die toen al duidelijk illustreerden een hoop in hun mars te hebben. Danes is min of meer de spil van de serie, de intelligente maar wat brave en nog niet emotioneel voldoende volgroeide Angela wiens tienerwereld vooral draait om haar heimelijke liefde, de onbereikbaar coole Jordan Catalano (Leto). Haar overbuurjongen Brian, een intelligente gevoelige maar sociaal volledig onadepte jongen, is natuurlijk op zijn beurt weer verliefd op haar.
Verleggen van perspectief
We ontmoeten Angela rond de tijd dat ze twee wat ‘wildere’ nieuwe vrienden opdoet – Rayanne en Rickie – die haar meer gelegenheid tot ontbloeien bieden dan haar jeugdvriendin Sharon kon. Hoewel het uitgangspunt direct al onvolwassen en zwakjes overkomt, wordt snel duidelijk wat ik hierboven heb proberen toe te lichten, namelijk dat het tegendeel waar is. Zonder onnatuurlijk over te komen schakelt de serie soms doodleuk volledig over naar het perspectief van andere hoofdpersonen, worden diverse vertelgenres (tot zelfs een licht bovennatuurlijke aflevering aan toe) effectief ingeschakeld om de verhalen te versterken, en groeit zelfs de kleinste bijrol uit tot een volledig driedimensionaal, levend ademend bloedend menspersoon.
Meeslepend en toch nergens té zwaar op de hand, ondanks de diverse maatschappelijke thema’s die de serie openlijk behandelt. Zo was My So Called Life de eerste TV-serie waarin een hoofdkarakter openlijk homofiel was (Wilson Cruz wordt tegenwoordig nog steeds gevraagd voor lezingen over zijn rol als Rickie Vasquez) en waarin tienertaboes als analfabetisme en verslavingen op bespreekbare manier getoond werden.
En tien jaar lang werd dit eerste en enige seizoen slechts af en toe, bijna per ongeluk, zo links en rechts uitgezonden voor wie het nét toevallig meekreeg. Ik kan nog veel, veel meer over deze serie schrijven, maar ik héb de DVD box dus u kunt me wat. Ik ga weer gewoon lekker verder kijken en als u meer wilt weten regelt u maar lekker zelf uw eigen exemplaar.

Categorieën
Media

Macademisch, jawel!

Journalist en blogger Jeroen Mirck schreef op zijn blog maandag dat hij een nieuw woord in het leven heeft geroepen, namelijk ‘macademisch’.
Het bericht op JeroenMirck.nl is als volgt:

Macademisch

Ik heb vandaag een nieuw Nederlands woord bedacht. Op een waarschuwing van Fred Zelders dat een App die hij tipte alleen geschikt was voor de Mac antwoordde ik: “Geen probleem. Thuis ben ik Macademisch.” Fred blogde prompt: “Een kleine drie kwartier geleden geleden bestond dit Nederlandstalige woord nog niet. Nu wel.” Ons volgende doel: wereldheerschappij. Blog ook over het woord ‘Macademisch’ en zorg dat het niet alleen vaker opduikt bij Google, maar straks ook in de Dikke Van Dale. Doe mee!

Macgebruiker
Nu ben ik zelf sinds een paar maanden een macgebruiker. Hoewel ik niet meteen het evangelie van de Apple wil verkondingen, kan ik wel stellen dat ik over het algemeen een tevreden gebruiker ben. Ook ik beschouw mezelf daarom als een macademicus. Dankzij Mirck hebben we misschien binnenkort een officiële term voor macgebruikers. En, laten we eerlijk zijn, het klinkt beter dan macnerd of maccer (mekker).Lange adem
Ik ben benieuwd hoe het verder zal gaan met deze term. Om officieel in de Van Dale terecht te komen moet een woord namelijk algemeen gebruikt worden. Veel modewoorden halen het niet omdat ze veel te kort in de mond genomen worden. Op de site van Van Dale kun je lezen wat er moet gebeuren voordat een woord in het heilige woordenboek officieel leven ingeblazen krijgt:

Het woord moet beklijven in de taal. Het moet langdurig, gedurende een aantal jaren, op veel verschillende plekken gebruikt worden om eventueel terecht te komen in een woordenboek.

Om te weten of maandag 13 oktober 2008 de geschiedenisboeken in zal gaan als de historische dag dat het woord macademisch voor het eerst gebruikt werd, vereist dus nog enige jaren geduld.
Lees ook:

Categorieën
Fotoblog Mike's notities

Column: Wereldrokersdag

Ik had er nog nooit van gehoord, maar 12 oktober was het WereldRokersDag.
Samen met L. liep ik zondag door Amsterdam. Op de ruit van café De Pels stond de WereldRokersDag aangekondigd. Buiten zaten een stel verslaafden hun rookgerij weg te paffen terwijl een fotograaf de demonstratie vastlegde.Waarom 12 oktober? Op de site rokersbelangen.nl wordt dat uitgelegd:

12 oktober (1492) is de dag dat Columbus voet zette op het eiland San Salvador. De eilandbewoners, die hij er aantrof boden de verre reiziger geschenken aan, waaronder enkele gedroogde bladeren: tabak. Dit is de eerste keer in onze geschiedenis dat in het teken van vriendschap en vertrouwen een rokertje werd aangeboden.

Nu bestaat de WereldRokersDag al een paar jaar – sinds 2004 geloof ik. Speciale dagen die gewijd zijn aan een bepaalde groep in de samenleving of die een bepaalde ziekte onder de aandacht moet brengen kennen we natuurlijk al langer. Arme rokers
Misschien kunnen de rokers, die zich natuurlijk hartstikke gediscrimineerd voelen sinds het rookverbod in de horeca is ingegaan, wel een hart onder de riem gebruiken. Dus als je een roker tegenkomt in de komende dagen, geef hem of haar maar een lekkere knuffel. Want dat hebben ze verdiend! Ze zorgen ervoor dat de overheid accijns binnenkrijgt, want dat roken is een dure hobby. Goed, dat bedrag wordt deels gecompenseerd door de hogere ziektekosten die rookgerelateerde ziekten met zich meebrengen, maar dat even ter zijde. Daarbij leven rokers gemiddeld ook nog eens korter dan de niet-rokers. En sinds het rookverbod in de horeca zal dat gemiddelde steeds meer gaan verschillen ten opzichte van de sterfteleeftijd van niet-rokers.
Maar even zonder gekheid. What’s next: WereldJunkDag? WereldJunkfoodDag? Dag van het Terrorisme?
Ach, kan mij het ook schelen. Steek er nog lekker eentje op, buiten op het terras. Neem ik binnen nog een cappuccino.Lees ook:

Categorieën
Strips

Kroegkrabbel: Alien

Lees ook:

Categorieën
Boeken Daily Webhead Video

Video: Een gesprek met Natasja van Loon

Het debuut van Natasja van Loon, Bemint eer gij begint verscheen in 2004. Op dit moment schrijft ze haar tweede roman Het mannenexperiment. Waar gaat dit nieuwe boek over? Waar haalt ze haar inspiratie vandaan en wat heeft David Lynch met dit alles te maken? Bekijk het interview.

Lees ook:

Categorieën
Film Filmrecensie

Sex Drive: Weinig bloot, maar wél anale Amish

Laat je niet misleiden door de titel, die moet je vooral letterlijk nemen in de zin dat er een lange rit gemaakt gaat worden voor seks: Ian neemt zijn beste vriendin Felicia en beste vriend Lance op sleeptouw de staatsgrens over om Miss Tasty te ontmoeten. Ian chat al tijden met haar online en wil kostte wat het kost zijn ontmaagdingafspraakje halen. Tijdens de ‘drive for sex’ komt het drietal meermalen in de problemen en worden ze zelfs uit de brand geholpen door de Amish. Origineel kunnen we Sex Drive niet echt noemen. De tienerkomedie past prima naast de American Pie-reeks in de kast en is op sommige momenten net zo flauw. Sex Drive bevat plichtsgetrouw de grote broer (James – X-Men – Marsden) die de hoofdrolspeler plaagt en wiens Pontiac GTO Ian ongevraagd leent voor zijn reisje. Ian (Josh Zuckerman) is al jaren stiekem verliefd op zijn beste vriendin Felicia (Amanda Crew), maar die voelt vooral iets voor hun wederzijdse vriend Lance (Clark Duke). Alles verloopt zoals het hoort bij een tienerkomedie over sex (gaan die ooit wel eens ergens anders over?) en hoewel de meeste plottwists en grappen in Sex Drive voorspelbaar zijn en je de conclusie van de film mijlenver ziet aankomen, heb ik me er toch prima mee vermaakt. Amanda Crew
Waarom? Wat de film mist aan originaliteit, wordt ruimschoots goed gemaakt door de ontwapenende cast van jong talent. Amanda Crew lijkt wel wat op een donkerharige Molly Ringwald (toen ze nog jong was uiteraard) en is perfect gecast als de natte droom van Ian. Hoewel de chemie tussen Crew en Josh Zuckerman in het begin ver te zoeken is – ze stuntelen wat onschuldig door de scènes heen waarin moet blijken dat ze elkaar stiekem heel erg leuk vinden. Pas later in de film lijken ze beter in hun rol te zitten en is al het ongemak vergeten.Kontneuken
De show wordt echter gestolen door Seth Green. Hij speelde eerder de zoon van Dr. Evil in de Austin Powers-films en de zwijgzame Oz in de serie Buffy the Vampire Slayer. Hij is hilarisch als de sarcastische Amish Ezekiel. Iedere Amish beleeft eens in zijn leven de ‘rumspringa‘ – een overgangsritueel waarin ze even helemaal los mogen in de normale wereld. Als Lance aan Ezekiel vraagt wat hij vooral mist aan de normale wereld, antwoordt hij droog dat hij van alle wereldlijke zaken anale seks het meeste mist.De film bevat enkele bij het genre horende foute grappen: Het drietal krijgt pech onderweg. Al snel blijkt dat de carburateur droog staat. Omdat er geen water voorhanden is, besluiten ze deze vol te plassen. Er verschijnt een auto in beeld met het bekende visje op de achterkant: duidelijk een christelijk gezinnetje. Het vrome gezinnetje houdt nietsvermoedend halt bij de auto om te zien of ze nog hulp kunnen bieden. Vader, moeder en hun twee zoons worden getracteerd op een onvergetelijk, zo niet onchristelijk plaatje: Felicia zit op dat moment namelijk bovenop de carburateur gehurkt te plassen. Een van de jongetjes pakt zijn mobiel en schiet een youtube-video.
Ook loopt er een duo brutale jochies rond dat vol vertrouwen alles wat oestrogeen heeft aanspreekt: ‘Our dicks are huge, you can see them from space!’Braaf
De film bevat weinig bloot en is in dat opzicht erg braaf. Saillant detail: de enige blote borsten die te zien zijn, zijn die van een Amish-meisje. Mocht het na bovenstaande woorden nog niet duidelijk zijn: Sex Drive is een luchtige, niets-aan-de-hand film om in een melige bui met je vrienden te gaan zien.

Sex Drive (regie: Sean Anders) draait vanaf 9 oktober in de bioscoop.

Categorieën
Bloggen

Google op bezoek

Vanmorgen checkte ik bij de ochtendkoffie traditiegetrouw de bezoekcijfers van mijn blog. Ik was blij verrast met al bijna vijftig bezoekers die dag – en het was nog niet eens negen uur. Dat beloofde wat.
Zou dat stuk over Dick Matena’s Parijs 25/44 zo populair zijn, of dat stuk over Fokke & Sukke? Google was here
Een snelle blik in de statistieken leerde mij dat Google was langs geweest die nacht. Of liever gezegd: de Google crawlbot die het internet indexeert. Prima natuurlijk, want geïndexeerd worden door Google betekent een grotere kans om gevonden te worden door zoekers. Google is de vriend van iedere blogger die gevonden en gelezen wil worden. Natuurlijk vallen mij ook die gesponsorde links op die verdacht goed corresponderen met de inhoud van mijn geopende Gmail. Google scant immers ook mailtjes op sleutelwoorden. Ook valt het mij op dat informatie zoeken met Google tegenwoordig langer duurt. Webpagina’s die langgeleden gepubliceerd zijn staan vaak bovenaan. Deze bevatten lang niet altijd nog relevante en actuele informatie. Het is dus flink doorklikken tegenwoordig om te vinden wat je zoekt. Google lijkt in dat opzicht niet meer wat ze geweest is. Maar ja, we zijn dan ook verwend.Zoekmachines
Mochten er betere zoekmachines zijn, dan hoor ik het graag. Anders google ik nog even dankbaar door. Al gaf het bezoekje van de grawlbot dan wat scheve statistieken; het bleek uiteindelijk evengoed een goede pageview-dag te worden. Misschien wel dankzij het nachtelijk bezoek.Lees ook:

Categorieën
Striprecensie Strips

Parijs 25/44: Historische figuren in melodrama

De laatste jaren staat Dick Matena extra in de belangstelling door zijn verstrippingen van literaire klassiekers als De Avonden, Kort Amerikaans en Kaas. Kennelijk beviel het opnieuw vertellen van verhalen Matena wel, want Parijs 25/44 is een herbewerking van zijn eigen stripalbum Sartre & Hemingway, dat in 1992 uitkwam.Beide strips verhalen een fictieve ontmoeting tussen de jonge Jean-Paul Sartre en Ernest Hemingway in Parijs, anno 1925. De cast van de strip beslaat verder een scala aan kunstenaars en schrijvers die zich allen ophielden in de Franse hoofdstad tijdens de ‘roaring twenties’. F. Scott Fitzgerald, Getrude Stein, Pablo Picasso, Salvador Dalí en James Joyce. Maar een cast met literaire personages maakt nog geen literaire strip.Uitleg
De strip wordt voorafgegaan door een introductie van de historische figuren die een rol spelen in het verhaal. Omdat de toon van de strip op het uitleggerige af is, lijkt het alsof Matena vooral de historische situatie en typeringen van de personages zoals die door hem worden beschreven in de introductie wilde uitwerken. Een dergelijke visualisering maakt de introductie overbodig.De dialogen tussen de kunstenaars zijn vermakelijk en typeren de personages zoals ze in de introductie worden voorgesteld. Zo wordt Dalí afgeschilderd als iemand met een groot ego die over zichzelf in de derdepersoon spreekt. Om zijn afkeer van moderne kunst te demonstreren gooit de opgewonden Dalí een salade tegen de muur. Wanneer Hemingway de agressieve Dalí op straat schopt, eist deze dat ze hun conflict zullen uitvechten in een duel om zo zijn eer te redden. Een duel wat met een Ferme vuistslag van Hemingway in diens voordeel beslecht wordt.Melodrama
Toch zijn dit soort kleurrijke taferelen slechts omlijsting van een verhaal dat in wezen draait om het ongelukkige leven van één centrale figuur: het meisje Eva dat voor haar vriend Antione de hoer moet spelen. Op een avond redt Hemingway haar van een zelfmoordpoging. Later ontmoet Hemingway de jonge Jean-Paul Sartre. Eva was vroeger de dienstmeid van zijn ouders en de schuchtere schrijver is hopeloos verliefd op haar. Het lot van Eva is de rode draad die als het ware de verschillende scènes in de kunstscène van het Parijs van de jaren twintig aan elkaar moet rijgen. Toch kan de aanwezigheid van de historische personages niet verhullen dat de plot het niveau van een stuiverroman niet ontstijgt. De filmnoirachtige verhaalelementen die op het omslag van de uitgave worden vermeld, zijn mij ook ontgaan. Parijs 25/44 heeft niets met noir van doen, wel met het melodrama.Meester
Het is vooral in de visualisatie dat Matena zich een meester toont. Het realistische tekenwerk van Parijs 25/44 spreekt mij daarom het meeste aan. De tekeningen zijn vrijwel geheel gearceerd, met deze techniek voorziet Matena zijn werk van textuur. Tegelijkertijd contrasteren de witte vlakken van de gezichten met de arceringen en donkere vlakken. Door dit contrast leidt Matena het oog automatisch naar de witte rustpunten in het drukke lijnenspel. Hierdoor verliest de lezer nooit de personages en hun expressies uit het oog en blijft de vertelling overzichtelijk.Matena hanteert een strakke kadrering waarin hij op zowel de voor- als achtergrond acties opvoert. De prenten hebben hierdoor veel diepte. Het geeft de scènes, die toch vooral uit dialogen bestaan, de nodige dynamiek.Lelijke reproductie
Omdat het tekenwerk zo bekoorlijk is, is het des te spijtig dat de prenten zo slecht zijn gereproduceerd. Soms bevatten de zwarte vlakken op de pagina’s witte strepen, alsof het boekje gekopieerd is op een ordinaire kopieermachine. Er zijn smallpress-uitgaven die er beter uitzien dan deze uitgave van uitgeverij Atlas.Matena, Dick. Parijs 25/44.
Uitgeverij Atlas. ISBN 9789045013701
Ook verschenen op EeuwigWeekend.nl.
Lees de andere striprecensies op Mike’s Webs.