Categorieën
Strips

Ode aan de jaren tachtig in Belgisch Stripmuseum

Star Wars, Transformers, Bruce Lee en Bryan Adams. Dat zijn een paar prominente elementen waaruit Sean Chuangs (1968) herinneringen uit de jaren tachtig bestaat.

annees-80-cover

De Taiwanees groeide op in Taipei, in een periode dat het land langzaam loskwam van de Krijswet. Chuang maakte een striproman over zijn jeugd: ’80s Diary in Taiwan. Pagina’s uit het boek en ander gerelateerd werk van de stripmaker is nu te bezichtigen in de Gallery van het Belgisch Stripmuseum.

Dinsdag 20 oktober was de opening van de expositie en Robert van der Kroft en ik waren er bij. Die middag hadden we in Brussel vergaderd over de Willy Vandersteenprijs met andere juryleden Luc Morjaeu, Lieve Scheers en Toon Horsten. De uitslag wordt 4 november bekend gemaakt op de Boekenbeurs in Antwerpen.

Sean Chuang met zijn held Bruce Lee. © Belgisch Stripmuseum.
Sean Chuang met zijn held Bruce Lee. © Belgisch Stripmuseum.

Ik sprak even kort met Chuang, die ook zijn strepen verdiend heeft als regisseur van reclamespots. Chuangs Engels liet wat te wensen over, maar is nog steeds beter dan mijn Chinees, dus spraken we via een tolk. Zijn memoir is vooralsnog niet in het Engels of Nederlands uitgegeven. Wel in het Frans, Duits en oorspronkelijk in het Chinees.

Gelukkig spreken de tekeningen boekdelen. Ik hoop dan ook dat een Engelstalige uitgeverij of een Nederlandse uitgever het boek alsnog op de markt zal brengen. Het ziet er namelijk interessant uit en bovendien zullen veel mensen van mijn leeftijd en iets ouder zich goed kunnen vinden in een nostalgisch verhaal over de jaren tachtig. Het is tegenwoordig een en al nostalgie wat de klok slaat. En een beetje geschiedenis over Taiwan oppikken kan ook nooit kwaad.

De beschrijving van het boek volgens het Belgisch Stripmuseum: Begin jaren 1980 in Taiwan is Sean Chuang nog maar een kind. Maar kind zijn in Taiwan in die tijd bood hem de gelegenheid om deel uit te maken van de eerste generatie die stilaan loskomt van de Krijgswet. En ook om de vrijheid te leren kennen en het leven te ontdekken door eigen ervaringen: de eerste liefde en teleurstellingen, zich uitleven op de vespa en met de schoolvrienden allerhande stommiteiten uithalen op het internaat… vooral ver weg van de ouders! Vandaag volwassen geworden, stripauteur en reclameman, laat hij ons met Mes années 80 genieten van zijn herinneringen als kind en jongvolwassene. Met de tederheid en beweeglijkheid van zijn unieke pennentrek schept Sean Chuang de sfeer en de waarden van het initiatief van de grote levensmomenten van een tijdperk. Sommigen zijn zeker niet glorieus, uit andere blijkt spijt, maar de meeste zijn emotioneel en geruststellend over zijn jeugd- en kinderjaren.

chuang_star_wars chuang_robots chuang_muziek

chuang_star_wars_03Het was een avond van talen en vrolijke miscommunicatie. Ik sprak een Japanse die een kunstopleiding doet in Brussel. Ze sprak al aardig Frans maar bijna geen Engels. Bij mij is dat precies andersom. Met handgebaren en een beetje goede wil kwamen we een heel eind, maar het kan ook goed zijn dat we totaal iets anders bedoelden.

Ze liet nog wat tekeningen uit haar schetsboek zien en die vonden Robert en ik erg mooi.

Toch is het jammer dat een taalbarrìere het moeilijk maakte om nader kennis te maken. Ik had graag met Chuang nog wat meer gepraat over zijn filmplannen en zijn strips. Toch vind ik het fijn dat er in het Stripmuseum exposities worden gehouden van dit soort buitenlands werk waar we normaliter niet zo snel mee in aanraking komen. Het museum heeft wat dat betreft echt een internationaal karakter.

Tot en met 29 november 2015 is de expositie Mes années 80 (Mijn jaren 80) van Sean Chuang te zien in het Belgisch Stripmuseum.

Categorieën
Film

Interview met PES: Avocado als handgranaat

Op het KLIK! Amsterdam Animatiefestival spreekt PES, grootmeester in stop-motion animatie, over zijn werk. ‘Soms zie ik mezelf als een groot kind dat niet wil opgroeien.’

pes_submarine_sandwich
PES speelt zelf een rol in zijn film Submarine Sandwich.

De Amerikaanse filmmaker PES (1973) maakt korte, eigenzinnige en humoristische stop-motion animaties en reclames waarin alledaagse objecten op een atypische manier gebruikt worden of handelen. Stop-motion is een animatietechniek waarbij de beweging van een object of mens beeldje voor beeldje gefotografeerd wordt. Zo maakte PES ook de huidige titelsequentie van het NTR programma Het klokhuis.

In zijn films toont PES een unieke visie op de werkelijkheid. In Roof Sex (2002) bedrijven twee leunstoelen hevig de liefde op het dak van een New Yorkse wolkenkrabber. Een beeld hilarisch beeld dat aansloeg: de film was een online hit en kreeg op het Annecy Animatiefestival de prijs voor beste debuut.

Zijn films draaien om een spel vam verwachtingen en associaties. In het recente Submarine Sandwich snijdt slager PES een bokshandschoen tot plakjes ham en sportsokken tot plakjes ei en belegt er een sandwich mee die lijkt op de the Yellow Submarine van the Beatles. ‘Dat is mijn gevoel voor humor. Voor mij lijkt een voorwerp vaak op iets anders of lijkt het alsof dat voorwerp handelt als iets anders. Dat had ik al als kind,’ legt PES telefonisch vanuit Los Angeles uit. ‘Objecten roepen associaties op. Als je een object vervangt voor een ander object, ga je op een heel andere manier naar een film kijken. De vervangende objecten komen namelijk met zoveel associaties, vormen en woordspelingen, dat de film daardoor bijna een puzzel wordt, een taal der objecten. Meestal begin ik met een beeld in mijn hoofd dat ik nog niet eerder heb gezien en dat ik graag in de wereld wil brengen. Kijk, iedere keer als ik in de supermarkt avocado’s zie liggen, vind ik ze op handgranaten lijken. Als ik er eentje oppak, kan ik die weggooien en de supermarkt opblazen. Dat idee bleef lang hangen totdat ik besefte dat ik een film met een avocado moest maken.’

Dat werd Fresh Guacamole (2012), de kortste film ooit genomineerd voor een Oscar Beste korte film. Fresh Guacamole begint met opensnijden van een handgranaat die van binnen inderdaad een avocado blijkt te zijn.

Kinderspel
‘Mijn werk heeft iets kinderlijks en soms zie ik mezelf als een groot kind dat niet wil opgroeien. In wezen komen mijn films neer op volwassenen die met objecten spelen!’ zegt de filmmaker lachend. Dit kinderlijke komt prachtig naar voren in KaBoom! (2004) waarin we een luchtaanval op een stad zien die gemaakt is van printplaten, lipsticks en parfumflesjes. In zand gestoken sleutels beschieten blauwe speelgoedvliegtuigjes die op hun beurt de stad bombarderen met lucifers en doppinda’s. Ontploffingen worden verbeeld met geel cadeaulint en gekleurde kerstballen. Is het gebruik van speelgoed als oorlogstuig ook een politiek statement dat de animator wil maken? ‘Oorlogvoeren als kinderspel. Het was mijn ietwat droge commentaar op hoe toenmalig president George Bush schijnbaar zonder enig gevoel bommen dropte op Afghanistan. Hoewel mijn films volgens mij niet een duidelijke boodschap uitdragen, was dat met KaBoom! wel het geval.’

Stop-motion

PES. Photo © Mel Melcon/Los Angeles Times
PES. Photo © Mel Melcon/Los Angeles Times

‘Ik beschouw mezelf in eerste instantie als een ideeënman en stop-motion is een erg geschikte techniek voor mijn ideeën. Ik vind het fijn om dingen met mijn handen te maken en hou van de directheid van stop-motion. Ik vind het magisch om dingen te manipuleren die niet perse tot leven gewekt hadden moeten worden.’ Zijn liefde voor stop-motion begon toen PES vlak na zijn afstuderen bij toeval een vertoning van Conspirators of Pleasure van de Tjechische surrealist Jan Švankmajer bijwoonde. ‘Deze speelfilm bevat stukjes stop-motion. Dit intrigeerde mij zodanig dat ik in de cultvideotheek elke bootleg vhs-band kocht die ik van het werk van Švankmajer kon vinden. Nadat ik Švankmajers films beeldje voor beeldje bekeek en op me in had laten werken, was ik er ondersteboven van en voelde ik me aangetrokken tot de stop-motion-techniek zoals ik dat nog nooit had meegemaakt. Zo begon ik mijn eigen ideeën te vormen over hoe ik objecten tot leven kon wekken en dat leidde tot Roof Sex.’

De ruige seks in deze film resulteert in beschadigde bekleding van de stoelen. De twee meubels staan weer onschuldig in de woonkamer als de bewoonster thuiskomt. Ze ziet de scheuren in de stof en verdenkt de kat ervan dat deze zijn nagels flink de kost heeft gegeven. Wie zou immers seksend meubilair vermoeden of kunnen bedenken? PES dus: ‘Toen mijn ouders gingen verhuizen vroeg mijn moeder of ik de twee gouden stoelen uit de woonkamer wilde hebben. Als kind mocht ik daar nooit op zitten, behalve als er een keer een foto gemaakt moest worden. Ze verkeerden nog in prachtige staat. De eerste avond dat deze oude stoelen in mijn appartement stonden, dacht ik: “Deze arme dingen hebben 25 jaar lang in die verschrikkelijke woonkamer opgesloten gezeten, wat zouden ze nu het allerliefste doen?” Dat leidde dus tot stoelen die seks hebben.’

DIY op KLIK
Ongetwijfeld vertelt PES deze anekdote ook als hij op het KLIK Animatiefestival zijn presentatie geeft. Andere gasten op deze editie zijn onder andere de Ierse illustrator, strip- en filmmaker Tomm Moore, de Ierse animator Johnny Kelly en de Nederlandse experimentele filmmaker Johan Rijpma. Het buitengewone werk van deze makers, hun innovatieve technieken en gebruik van materialen belichamen het thema Rock, Paper, Scissors dat de ambacht van animatie en de Do-It-Yourself beweging viert. Deze beweging is bezig is met een sterke opmars als reactie op de digitale revolutie en een toenemende afhankelijkheid van machines.

www.klik.amsterdam. Van 27 oktober tot en met 1 november.

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #43 (2015).

Categorieën
Bloggen Strips

Bij bloggen draait het om eigenzinnigheid

Soms denk ik wel eens: ‘Wie zit er eigenlijk op mijn blogposts te wachten?’ Niet dat ik over bezoekers te klagen heb: deze site trekt wekelijks ruim 2000 bezoekers. Het is meer het idee dat er al zoveel informatie op het web staat en wat ik daar dan eigenlijk aan toe te voegen heb.

frits-jonker-Shad-B009De laatste jaren zijn er behoorlijk wat sites bijgekomen die over strips schrijven namelijk. Deze worden bijgehouden door stripliefhebbers, – kenners en -makers. Dat is heel goed voor de strip, want hoe meer daarover geschreven en gevlogd wordt, hoe beter. Toen ik in 2006 begon met bloggen, waren er een stuk minder blogs over het beeldverhaal dan nu. Ik zou er dus mee kunnen stoppen, dacht ik laatst. Een geruststellende gedachte.

Maar dan besef ik weer dat ik bijna dagelijks kijk op de site van mensen als Frits Jonker en een paar andere bloggers wiens webstek die ik graag bezoek. Omdat ik nieuwsgierig ben naar wat die mensen te vertellen hebben. Het is niet alleen wat, maar ook hoe: ze hebben allemaal een unieke blik op zaken, daardoor weten ze vaak te verrassen, zelfs als ze een onderwerp nemen wat op dat moment in de media speelt.

Vanwege diezelfde reden ben ik steeds vaker teleurgesteld in nerd-sites: film- en stripsites die allemaal hetzelfde nieuws brengen en daar weinig eigens aan toevoegen. Erger nog: vaak worden dezelfde geruchten verspreid, die uiteindelijk bovendien niet altijd waar blijken te zijn. Je kunt als nerd-nieuwssite natuurlijk niet achterblijven, dat scheelt namelijk clicks en daarmee advertentie-inkomsten. Misschien dat ik daarom nog steeds het meeste houd van onafhankelijke bloggers die niets met advertenties doen of daar in ieder geval niet zo afhankelijk van zijn dat ze alleen maar lijken te posten om clicks te scoren.

frits_jonker_Shad-B004 frits_jonker_Shad_B015

Chad in the picture
Onafhankelijke bloggers met een uniek geluid. Zoals Frits Jonker dus die laatst weer een paar krantenfoto’s plaatste waarop hij zijn figuurtje Chad had getekend. Chad heeft hij ooit bedacht toen een reclamebureau in Dusseldorf Frits inhuurde om de muren daar wat te verfraaien. Tekenen op krantenfoto’s is geen nieuw verschijnsel. Ik heb vroeger zelf ook wel eens op foto’s Spider-Man-webpatronen getekend bijvoorbeeld. Maar deze creaties van Frits zijn wel weer uniek en bovendien erg goed gelukt.

Zolang ik het gevoel heb zelf iets unieks te bieden heb of in ieder geval een eigen visie kan toevoegen over strips, films en de andere zaken waarover ik publiceer, zal ik ermee doorgaan.

Categorieën
Film

Back to Back to the Future

Omdat ik Claudia Wells ging interviewen bekeek ik laatst met Linda Back to the Future nog eens. Misschien zegt de naam Wells je niet direct iets: het is de actrice die het vriendinnetje Marty McFly speelt in de eerste film.

back-to-the-future
Een van de slechtste special effects shots uit de eerste film. Marty’s voeten en broek zouden toch echt in de fik moeten vliegen nu.

In de tweede en derde Back to the Future-films wordt haar rol overgenomen door Elisabeth Shue. Ik nam mezelf voor Wells zeker te vragen waarom ze vervangen was. (Ook al staat dat op de wikipagina van Back to the Future II vermeld, het is altijd goed om dat soort dingen uit de eerste hand te horen.)

Nu wilde het lot dat het telefonisch interview alleen kon plaatsvinden op het moment dat ik Marcel Ruijters in the American Book Center zou interviewen over zijn boek Jheronimus. Aangezien ik niet over een tijdmachine beschik die me in staat zou stellen op twee plaatsen tegelijk aanwezig te zijn, liet ik Wells schieten. Nu werd zij aan de tand gevoeld door collega Anton Damen. Gelukkig stelde Damen ook de vraag over Wells’ vervanging:

Maar voor deel 2 en 3 werd je vervangen door Elisabeth Shue.
‘Mijn moeder kreeg de diagnose kanker. Ik had een contract voor de sequels, maar wilde thuis blijven. Daar was alle begrip voor, er is geen druk op me uitgeoefend om het toch te doen. En zo werd Elisabeth Shue gecast. Ik heb haar nooit ontmoet, maar ben een grote fan van haar, hoor. Of ik ooit met spijt terugkijk naar het verleden? Nee, zo zit ik niet in elkaar. Ik heb een mooie kledingwinkel in L.A., Armani Wells, heb fijne vrienden, en acteer sinds een aantal jaar weer. Ik zou niets aan mijn leven willen veranderen.’

Marty komt langs
De reden voor het interview was het opnieuw uitbrengen van de Back to the Future-trilogie op Blu-Ray met allerlei extra’s. Het zal je niet ontgaan zijn dat het dertig jaar (!) geleden is dat de eerste film uitkwam. In de tweede film reizen Marty, Doctor Brown en vriendinnetje Jennifer Parker af naar Hill Valley in het jaar 2015, naar woensdag 21 oktober 4:29 PM om precies te zijn. Dat is aanstaande woensdag. En al weken lijkt het bijna alsof er online nergens anders over gesproken wordt.

back-to-the-future-2015Niet dat ik dat erg vind: Back to the Future is een van mijn favoriete films en na het zien van deel 1 moest ik natuurlijk ook deel twee en drie kijken, interview of geen interview.

Back to the Future is een van de beste scripts ooit geschreven en een van de strakste. Er zit geen enkele loze scène in. In de eerste akte, pakweg de eerste 25 minuten, krijg je alle informatie die je de rest van de film nodig hebt. Iedereen die scenario schrijven wil leren, zou het script moeten lezen om daarna de film per scène te analyseren. Daar leer je echt veel van.

Los daarvan heb ik een zwak voor de personages Marty McFly en Dr. Emmett Brown – en voor de acteurs die hen gestalte geven: Michael J. Fox en Christopher Lloyd. Al twintig jaar heeft Fox de ziekte van Parkinson, maar hij slaat zich daar heldhaftig doorheen. Hij gaat zelfs weer acteren in een nieuwe televisieserie:

Back to the Future II viel bij het herzien een beetje tegen en vind ik eigenlijk pas leuk worden als Marty en de Doc weer terugkomen in 1955. We zien de gebeurtenissen van de eerste film nog eens voorbijkomen, maar nu vanuit een ander perspectief. Wel ben ik een grote fan van verhalen over tijdsparadoxen en het idee dat één gebeurtenis veranderen grote gevolgen voor het verloop van je leven kan hebben.

Crispin Glover
Grappig is ook om te weten dat acteur Crispin Glover niet in de tweede film zit. Een andere acteur nam zijn plaats in nadat Glover het niet eens was met het honorarium dat hij zou krijgen. Dat kun je hem niet helemaal kwalijk nemen: hij zou minder dan de helft krijgen dan acteurs als Lea Thompson die ongeveer een even grote rol heeft. Volgens de producenten kreeg Glover minder omdat hij als acteur minder ervaring had.

Omdat Glover niet mee wilde doen, moesten Robert Zemeckis en Bob Gale het scenario herzien. Daarom wordt George McFly in deel 2 door Biff vermoord. Mocht je deze film binnenkort gaan kijken, let dan maar eens op hoe ver papa McFly eigenlijk telkens van de camera afstaat. De acteur die Glover vervangt heeft prothetische make-up op in de vorm van Glovers gezicht. Hierdoor zou je kunnen denken dat George McFly nog steeds door dezelfde acteur gespeeld wordt. Dat beviel Glover niet en spande een rechtzaak aan die hij won. Producenten hebben de copyrights op de personages, maar niet op het uiterlijk van de acteurs. Door deze zaak is het standaardcontract van de Screen Actors Guild intertijd aangepast zodat het geintje dat Glover is geflikt niet nog eens herhaald kan worden.

Wat Back to the Future II betreft is het vooral grappig om te constateren hoe ver ze ernaast zaten wat de toekomstvoorspellingen:

Western
Als ik me goed herinner was Back to the Future III de eerste die ik in de bioscoop zag. Ik vind dit deel leuker dan het tweede, dat iets te veel slapstick humor bevat wat mij betreft. Maar goed, twee en drie kun je eigenlijk het beste als één film zien. Ze zijn ook achter elkaar opgenomen en het scenario voor beide films is tegelijkertijd geschreven. Deel twee zit ook vol met belangrijke aanwijzingen voor het laatste deel.

Cliffhanger
Hoewel Back to the Future eindigt met een cliffhanger, hadden de filmmakers in eerste instantie geen trilogie voor ogen. Zemeckis laat in de making of documentaire weten dat bij de première al blij was als de film uit de kosten zou komen, laat staan dat ze er een vervolg op zouden maken. Als hij dat had geweten, had hij het vriendinnetje van Marty namelijk nooit in de DeLorean laten zitten en laten meereizen naar de toekomst. Nu waren ze bij het bedenken van deel twee wel verplicht haar een rolletje te geven. Ze konden niet zo maar een nieuw avontuur bedenken waarin Jennifer en de kinderen die ze met Marty heeft geen rol spelen. Had Zemeckis in de toekomst kunnen kijken of ernaar toe kunnen reizen, dan hadden de tweede en de derde films er wellicht heel anders uitgezien.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Styx van Peter Pontiac

Inmiddels ligt Styx Of: De zesplankenkoorts van Peter Pontiac (1951-2015) in de winkels.

Al jaren wilde Peter Pontiac een graphic novel over de dood maken. Hij had een aardige bibliotheek van tientallen kunsthistorische titels over dit onderwerp en een knipselmap vol met informatie. De dood was een onderwerp dat hem eindeloos fascineerde, maar hem ook angst in boezemde.

Tja, bij wie niet. Het is niet mijn favoriete gedachte, denken aan de eerste dag dat ik er niet meer zal zijn. Of nee, het moment dat ik doodga… Man, ik ben er als de dood voor.

Illustratie: Peter Pontiac. Bron: Voordekunst.nl
Illustratie: Peter Pontiac. Bron: Voordekunst.nl

Toen ik Peter in 2011 interviewde naar aanleiding van het winnen van De Marten, zei hij het volgende over zijn voornemen een boek te maken over Magere Hein:

‘ Ik wil het [boek] absoluut maken, zodat wanneer de dood mij komt halen het 1-1 staat omdat ik hem al een keer te pakken heb gehad. Daarbij vind ik het heel erg leuk om skeletten en schedels te tekenen. Er is een prachtig vers van Dylan Thomas waarin hij zijn woede tegen de dood verwoordt: “Rage, rage against the dying of the light.” De klootzak die denkt ons te kunnen halen en het godverdomme ook nog doet. Die emotie zou ik er zeker in verwoorden, maar ook de positieve kant van de dood. Het is natuurlijk tragisch als iemand sterft, maar het is absurd om te doen alsof de dood een vijand is, want er pleit ook van alles voor dat hij een vriend is. In de eerste plaats in de gevallen waarin het leven al helemaal niet leuk meer is, maar wat zou het leven zonder de dood zijn? Hij is de lijst om het schilderij.’

Pontiac was tijdens het ziekzijn druk bezig met zijn graphic novel, maar dinsdag 20 januari overleed hij toch aan een falende lever. Peter had Hepatitis C en levercirrose. Ooit opgelopen door een vervuilde naald toen hij nog drugs gebruikte. Toen Pontiac overleed was hij ongeveer halverwege zijn boek over de dood.

styx_zes_plankenkoorts_pontiacToch is het boek er nu: Styx, Of: De zesplankenkoorts. Het is niet zo zeer een boek geworden over de dood, maar over Peters strijd met zijn leverziekte en zijn aankomende sterven. Zoals de meeste strips die hij maakte, vertelt Pontiac een persoonlijk en autobiografisch verhaal. Halverwege het boek houden de strippagina’s op. De laatste potloodpagina’s die Pontiac in staat was te tekenen, staan er nog in, gevolgd door een tekst van Joost Pollmann die de situatie uitlegt. Pollmann is niet alleen stripkenner, hij is ook een van de broers van Pontiac. Na Pollmanns uitleg volgt Pontiacs correspondentie met zijn familie, uitgever en vrienden. Hierin worden de laatste jaren dat Pontiac met het boek bezig was en steeds zieker werd, geboekstaafd, inclusief schetsen. Het is een aangrijpend, ontroerend en pijnlijk verslag geworden.

Op dit moment ben ik halverwege dat gedeelte, maar ik heb het boek even weggelegd. Het lezen er van valt mij zwaar. Ook al gebruikt Pontiac geregeld woordspelingen en andere humoristische technieken om het geheel  wat te verlichten, het is allemaal geen lichte kost. Omdat de reacties van de correspondenten ontbreken, zijn Peters e-mails een lange monoloog geworden. Het is als het ware een dagboek en misschien wel te intiem.

Het boek is samengesteld door vormgever Fake Booij en de weduwe van Pontiac.

Styx, Of: De zesplankenkoorts is niet het meesterwerk geworden dat Pontiac beoogde. Dat kon ook niet door zijn vroegtijdig overlijden. Ik ben ervan overtuigd dat als Peter de graphic novel had kunnen afronden, het resultaat niet onder had gedaan voor zijn meesterwerk Kraut. Toch is het fijn en interessant dat boek er toch is gekomen, voor de nabestaanden en voor Pontiacs fans.

Peter Pontiac. Styx, Of: De zesplankenkoorts
Uitgeverij Podium, 160 pagina’s, € 29,50
Omslag: Fake Booij en Peter Pontiac
ISBN: 978 90 5759 641 4

[hr]

Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: Tex Willer

Nog nooit had ik een strip over westernheld Tex Willer gelezen, maar ik kende de held wel van stripwinkel Lambiek. Als daar een Tex Willertje gepakt wordt, draait men een jointje. Ze pakken dan een klein album, qua grootte vergelijkbaar met een dunne pocket, en leggen daar de wiet, shag en vloei op om vervolgens een jointje te draaien. Daarom heeft deze stripheld voor mij altijd de associatie met wiet. Tenminste, tot ik deze week eindelijk eens een album las.

Op stripfestival Breda sprak ik met Erik van Helvoort en Ben Kamphuis van uitgeverij HUM!. Een kleine uitgeverij die ook de heruitgaven van Philemon voor haar rekening neemt. Ze geven ook sinds een paar jaar albums van Tex Willer uit.

De westernheld is overigens al eerder in het Nederlands verschenen. Daarover kun je meer lezen op de site TexWiller.nl.

Spaghettiwestern
Willer werd in 1948 al gecreëerd door schrijver Giovanni Luigi Bonelli en tekenaar Aurello Galleppini, ook wel bekend onder de naam Galep. Italianen dus, wat Tex Willer tot een spaghettiwestern maakt. Volgens de site ComicVine.com had Willer in de eerste strip een partner genaamd Occhio Cupo, (Zwart Oog), een zwaardvechter die leek op een musketier. Die was eigenlijk bedoeld als hoofdpersoon, maar toen het publiek vooral warm werd van Willer, was het al snel exit voor Occhio Cupo. Willer was eerst een outlaw maar later werd hij een ranger. Samen met vriend Kit Carson, en zijn eigen zoon Kit Willer, vecht Tex tegen misdadigers. Hij is ook goed bevriend met de indianen.

In Italië komt er elke maand een deeltje van de westernreeks uit en eens per jaar een heel dik album. Dit is dus vergelijkbaar met Amerikaanse comics. Genoeg keuze dus voor de Nederlandse uitgeverij die vooralsnog twee albums per jaar uitgeeft. Het vierde album Tex Willer: Aasgieren en Outlaws is zo’n lang verhaal van ruim 227 pagina’s en is net uitgekomen.

tex_willer_coverIn Tex Willer: Aasgieren en Outlaws  nemen Willer en co het op tegen de bende van de mysterieuze Prediker. Zijn volgelingen zijn keiharde criminelen die stelen en moorden. Op een dag vinden ze de zoon van Willer halfdood in de woestijn. Ook ontvoeren ze een jonge vrouw. Vooral Monkey, de lelijke aanvoerder van de bende, fantaseert over een schone toekomst met haar. Zij ziet dat minder rooskleurig in. Toevallig hadden Willer en Carson de opdracht gekregen om de dievenbende aan te pakken, dus het een en ander loopt mooi samen.

Rechtlijnig
Willer komt op mij over als een typische, klassieke westernheld: blank, rechtlijnig, beetje saai maar schiet altijd raak.
Het viel me op dat deze strip, die nu geschreven werd door Claudio Nizzi en getekend is door Bruno Brindisi, een heel rustig verteltempo heeft. Een dialoogscène met het bevriende opperhoofd Membrenito neemt zeven pagina’s in beslag. Zo kom je wel aan de ruim tweehonderd pagina’s verhaal! Niet dat je je als lezer verveelt overigens. Het is een fijn leestempo. Bovendien tekent Brindisi in een doeltreffende realistische stijl. Alleen bij het uitdrukken van emoties gaat hij wat te nadrukkelijk te werk, waardoor de gezichten soms karikaturaal worden.

Ik hoorde van de mannen van HUM! dat sommige mensen de strip niet meenamen omdat hij kleurloos is, maar het zwart-wit werk ziet er juist goed uit. Aasgieren en Outlaws biedt mooi leesvoer voor wie van westerns houdt.

Overigens houden Italianen van Tex Willer: ik vond deze Italiaanse motion-comic op YouTube:

https://www.youtube.com/watch?v=iP8__t9csrY

Categorieën
Minneboo leest Strips

Fred de Heij over Pulpman #17

Met pretoogjes meld ik bij deze dat er een nieuwe Pulpman uit is. Dit tegendraadse, erotisch getinte stripblad is het geesteskind van Fred de Heij en wordt door hem samen met Ger van Wulften en Esther Gasseling van uitgeverij Xtra gemaakt.

Nummer 17 is extra dik en groot geworden en bevat onder andere een spoof op Bride of Frankenstein, een nieuw lang verhaal dat een vervolg is op De schuilplaats, Pulpman als detective in een zaak over kutselfies en een strip geschreven door Frits Jonker. Allemaal door De Heij getekend, dus dat is smullen. Maar we hebben er dan ook bijna twee jaar op moeten wachten, want de laatste Pulpman dateert alweer uit december 2013.

Reden voor een feestje dus besloot ik De Heij even te bellen.

pulpman_17_coverHet heeft een tijdje geduurd voordat er weer een nieuwe Pulpman was. Waarom?
‘Absoluut. Op een gegeven moment had ik tegen Ger (van Wulften, red.) gezegd: volgens mij moet het anders. Hij moet dunner worden, vaker uitkomen en minder tekst bevatten en meer strips. Toen kwam Ger een paar weken later weer langs en vertelde wat hij had bedacht: Pulpman moest dikker worden, meer tekst bevatten en minder vaak uitkomen. Precies het tegenovergestelde van wat ik bedacht had dus. Ook goed natuurlijk. Inmiddels had Frits Jonker zich ook aangeboden en toen heeft Ger hem gevraagd om hoofdredacteur te worden. Dat is uiteindelijk op niks uitgelopen. Al die zaken hebben de nieuwe Pulpman vertraagd terwijl het werk allang klaar lag.’

Was jij het eens met Frits Jonker als hoofdredacteur? Ik dacht eerst dat het een grapje was toen ik er over las in de nieuwe Pulpman, maar dat is dus allemaal echt gebeurd?
‘Ja, dat is allemaal zo gebeurd. Kijk, als Frits zegt dat hij er een heel ander blad van wil maken, dan vind ik dat uitstekend. Maar Ger en Esther waren het daar toch niet mee eens. Alles wat we voor Pulpman doen is non-profit, dus ik vind als je tegen iemand zegt dat hij zijn gang mag gaan, dat je hem ook carte blanche moet geven. Als het dan helemaal niet wordt wat je ervan verwacht, geeft dat wat mij betreft niet. Dan maak ik gewoon een stripje om die flauwekul van Frits recht te trekken. Dat etherische gelul dat hakken we wel weer de pan in, denk ik dan. Maar Esther en Ger zagen die plannen van Frits toch niet zo zitten. Daardoor is de boel vertraagd.’

Eigenlijk is Pulpman jouw blad, dus ik vind het interessant dat je dan bereid bent de teugels aan iemand anders te geven om te zien wat dat oplevert.
‘Ja dat vond ik ook interessant. Maar ja, het is ook Gers blad en als uitgever heeft hij daar ook iets over te zeggen. Maar Frits z’n argument dat we die paar lezers die we hebben toch niet voor het hoofd kunnen stoten, is ook weer ijzersterk. Frits wilde meer diepgang, allemaal diepgang… (lacht).’

Het nieuwe nummer is qua formaat ook groter.
‘Ja, hij is een tikje groter. Ook wilde Ger hem ietsje anders hebben, daarom heb ik de cover dit keer niet geschilderd en is het een pentekening geworden. Kleine veranderingen die verder niemand opvalt. Nou ja, het formaat zal wel opvallen.’

Vind je het fijn dat hij iets groter is geworden?
‘Dat maakt mij niet uit.’

Wat wordt nu de frequentie? Wanneer komt de volgende?
‘Als we genoeg materiaal hebben. Ik heb alweer pagina’s gemaakt voor een volgende, dus we gaan rustig door, maar aan de ontstaansgeschiedenis van deze kun je wel aflezen dat er altijd iets kan gebeuren waardoor publicatie wordt uitgesteld. Ik doe daarom nooit uitspraken over wanneer de volgende komt.’

Bij Eva op shoot... Wie wil dat nu niet?
Bij Eva op shoot… Wie wil dat nu niet?

De strip Bij Eva op schoot, een spoof op de talkshow van Eva Jinek, hoe kwam je daar op?
‘Ik vind satire leuk en de Mad bestaat niet meer, dus dacht ik dan maak ik zelf maar wat.’

En toen dacht je Eva Jinek is wel een lekker ding?
‘Nee dat dacht ik niet. Ik zat vorig jaar een keer bij vrienden te praten en toen ze ik dat die bank waar ze bij Jinek allemaal op zitten zo stom vond. Toen zei een vriendin van me: “Dat doet ze speciaal voor jou, want ze wil haar benen laten zien.” Toen dacht ik: “Daar heb ik een onderwerp voor mijn stripje!”

Ja, want je tekent Jinek heel sexy met een diep decolleté.
‘Dat kwam dus eigenlijk door die vriendin van me, door wat zij zei.’

Wie zie je als de doelgroep van Pulpman?
‘Mezelf.’

Er staat nu ook ‘100% Fred de Heij’ op de cover. Het is eigenlijk een Fred de Heij fanclub-blad door Fred de Heij.
‘Ja dat heb ik er niet opgezet. We hadden ook stripmateriaal van andere tekenaars, maar uiteindelijk hebben Ger en Esther besloten alleen pagina’s van mij te publiceren. Vandaar 100% Fred de Heij.’

Is dat vanaf nu ook de koers die jullie gaan varen of kan de volgende Pulpman weer helemaal anders zijn?
‘De volgende keer kan er maar één pagina van mij bij zitten. Dat vind ik juist het leuke: we hebben geen koers. Het mag allemaal ontsporen, wat mij betreft.’

Portret van Elsa Lanchester als de Verloofde van Frankenstein. © Fred de Heij/ Xtra
Portret van Elsa Lanchester als de Verloofde van Frankenstein. © Fred de Heij/ Xtra

Ik vond je satire op Bride of Frankenstein erg grappig. Ik heb de Pulpman op Stripfestival Breda meegenomen en zat hem op weg naar huis in de trein te lezen. Maar dat is toch best lastig om in het openbaar een Pulpman te lezen.
‘Ja dat kan ik me voorstellen. Je wilt toch rekening houden met het andere publiek.’

Ja, er wordt toch hier en daar gepenetreerd op de strippagina’s.
‘Ja, ja, ik zou het ook niet in de trein lezen.’ (lacht)

Ik ben benieuwd hoe het verhaal Roca Verde verdergaat, dus ik hoop dat jullie een beetje opschieten.
‘Ik heb dat verhaal al helemaal uitgeschreven en daar ben ik dus al een heel stuk mee opgeschoten. In de volgende Pulpman stoppen we minstens een stuk of 45 pagina’s van die strip.’

Detective Pulpman onderzoekt kutselfies. © Fred de Heij/ Uitgeverij Xtra
Detective Pulpman onderzoekt kutselfies. © Fred de Heij/ Uitgeverij Xtra

Zit die term Graphic novel je trouwens nog steeds dwars omdat je in dit nummer Pulpman een cursus over de graphic novel laat geven en hij het nogal belachelijk maakt?
‘Het heeft me nooit echt dwarsgezeten. We waren toen op de Avond van de Graphic Novel bij de UvA. Ze hadden mij gevraagd om in het panel te zitten, maar daar had ik helemaal geen zin in. Dat werd toen Peter Breedveld dus dat was een veel betere keuze. Die heeft een mening en die uit hij ook graag. Dat heb ik helemaal niet. Graphic Novel zegt mij ook helemaal niks. Je probeert iets wat helemaal niks is, op te kloppen.’

Nou, je geeft je mening toch duidelijk via het personage Pulpman.
‘Absoluut. Laten we dan zeggen dat ik geen zin heb om in het openbaar te spreken.’

Goed. Ik ben blij dat er weer een nieuwe Pulpman in de winkels ligt en ik hoop dat het niet al te lang duurt voordat de volgende eraan komt. We wachten in spanning af.

Categorieën
Strips

Apeldoorn en Rubenis krijgen Stripcultuurbeurs

Auteur en stripkenner Ger Apeldoorn krijgt dit jaar de Stripcultuurbeurs omdat hij een boek over de geschiedenis van Eppo gaat schrijven. Kenny Rubenis wil een korte animatie van zijn succesvolle strip Dating for Geeks gaan maken. De heren kregen hun prijs zaterdag 10 oktober uitgereikt op Stripfestival Breda.

Ger Apeldoorn & Kenny Rubenis. Foto © Stripfestival Breda.
Ger Apeldoorn & Kenny Rubenis. Foto © Stripfestival Breda.

logo-stripcultuurbeursDe Stripcultuurbeurs werd voor de tweede keer uitgereikt en bestaat uit een bedrag van vierduizend euro. Apeldoorn kreeg 3.000 euro, Rubenis 1.000. Het bedrag wordt beschikbaar gesteld door de gemeente Breda.

Apeldoorn maakte eerder een zeer informatief en onderhoudend boek over het stripblad Pep. Een onderwerp als Eppo lijkt bij hem dus in goede handen. Hij zei het geld vooral te gaan gebruiken voor de research die voor het nieuwe boek nodig is.
‘Ik ga zo’n veertig mensen interviewen,’ liet Apeldoorn me weten. ‘Ik begin met Martin Lodewijk, maar zal hem zeker wel een paar keer spreken.’ Apeldoorn zal het wordingsproces van het boek bijhouden op een facebookpagina.

Rubenis liet weten dat de animatie waarschijnlijk over speeddating zal gaan. Een onderwerp dat hij ook in zijn dagstrip Dating for Geeks heeft behandeld.

Bij dezen feliticiteer ik de winnaars nogmaals van harte. Ik ben erg benieuwd naar het verloop van beide projecten.

kenny_rubenisDe Stripcultuurbeurs is in het leven geroepen door Stichting Strips. De beurs kan zeer breed gebruikt worden voor bijvoorbeeld het mogelijk maken van de productie van een stripverhaal, het organiseren van een expositie, reis- en verblijfkosten voor een stageplek of beursbezoek, het realiseren van een app, research voor een stripproject, maken van een muurschildering etc. Voorop staat dat het project het beeldverhaal op sprekende wijze in beeld brengt.

Categorieën
Media Mike's notities

Digital Dark Age

In reactie op de Zembla documentaire Verslaafd aan je telefoon

I-mediaSoms ben ik de weg een beetje kwijt in de virtuele wereld. Dan vraag ik me af waarom we eigenlijk moeten liken, waarom we eigenlijk zoveel foto’s plaatsen op Fakebook, Instagram en Twitter. Wat willen we hier eigenlijk mee bereiken?

Waarom plaatsen mensen bijvoorbeeld foto’s van hun eten online? Hopen we een stel hongerige derdewereldlanders te ergeren: kijk rijstbuikjes, wij hebben dame blanche! Goed, beetje flauw natuurlijk, maar ondertussen heb ik geen enkele boodschap aan wat andere mensen op hun bord hebben liggen. Ik hou niet eens van eten en vind het net tot daaraan toe dat ik zelf een paar keer per dag iets naar binnen moet schuiven, laat staan dat ik geconfronteerd wil worden met de verorberingen van anderen.

Maar goed, het ergste zijn natuurlijk die selfies. Een schilder die zijn hoofd gebruikt als onderwerp omdat hij dan geen model hoeft te betalen, dat is alleszins te verdedigen. Zelfportretten zijn al zo oud als de schilderkunst. Maar waarom moeten we in godsnaam het virtuele als alternatieve spiegel gebruiken? Ik ken mensen die op bijna ieder moment van de dag de behoefte voelen hun gelaat met hun volgers te delen. Vroeger zag je alleen Aziaten zichzelf fotograferen terwijl ze voor een monument of ander bekend ding stonden te poseren. De meeste selfie-isten hebben geen achtergrond nodig. Die vinden zichzelf het middelpunt van het universum.

Daarmee heb ik volgens mij meteen een antwoord op bovenstaande vragen gevonden. Het is een egokwestie. Of zijn we allemaal zo bang voor de dood dat we ons genoodzaakt voelen een spoor achter te laten? Kijk eens hoe we geleefd hebben!

In dat geval heeft informaticus Vint Cerf slecht nieuws voor ons, want die vreest dat we in een digital dark age zitten en dat we al die duizenden foto’s die we nu maken over honderd jaar niet meer kunnen bekijken: ‘We zijn net zo afhankelijk van de digitale bestanden als van de software die nodig is om die bestanden te bekijken. Wat gebeurt er als over honderd jaar de digitale bestanden nog wel bestaan, maar als de software er niet meer is, of als die software niet meer draait op de toekomstige computer of als de software van dat moment de oude bestanden niet meer kan lezen?’

Tot slot dan nog even de selfiestick, wat een van de verschrikkelijkste uitvindingen is van de afgelopen jaren. De uitvinder van de selfiestick verdient straf. Die mag wat mij betreft voorover buigen en op een andere manier kennismaken met die selfiestick van hem.

Oké, rant is klaar. Ik ga naar buiten en laat mijn smartphone thuis.

Categorieën
Strips

10 + 11 oktober is er weer Stripfestival Breda

Dit weekend is het weer feest in Breda, want dan vindt het jaarlijkse stripfestival plaats.

In BN de Stem staat morgen deze fotostrip om het evenement aan te kondigen, maar aangezien de organisatie hem al deelde op Facebook, doe ik hier hetzelfde, want niet iedereen woont in Breda en leest die krant.
stripfestival_breda_2015
Ik ben er in ieder geval zaterdag om de uitreiking van de Stripcultuurprijs bij te wonen. Ook ben ik benieuwd naar de expositie van de strip Douwe Dabbert in Galerie Jan D’art aan de Vierwindenstraat in Breda. Er zullen originelen van Piet Wijn te zien zijn, en dat is natuurlijk altijd genieten. Naast de eerste pagina’s van Douwe Dabbert worden er ook speciale artprints en merchandise geëxposeerd. Bijzonder zijn twee illustraties die Piet Wijn maakte voor en na zijn eerste hersenbloeding. Voor die hersenbloeding was hij rechtshandig, maar omdat hij verlamd raakte aan zijn rechterarm leerde hij om linkshandig te tekenen en dat ging hem verbazingwekkend goed af. De expositie is alleen dit weekend op zaterdag open. Da’s dus erg jammer voor mensen die alleen op zondag komen.

Wil je weten welke stripmakers allemaal signeren en wat er nog meer te doen is dit weekend in Breda, check de site.

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

Video-interview met Sytse Algera en Patrick van Oppen

Zaterdag 19 september waren stripmakers Sytse Algera en Patrick van Oppen in Het Beeldverhaal Amsterdam om hun nieuwe uitgaven te promoten. Een mooie gelegenheid om te praten over de stripreeks De Vries en 24/7.

 

Categorieën
Strips

Vanaf 1 november zit Lambiek op Koningsstraat 27

Het zat er al een tijdje aan te komen dat Lambiek zou verhuizen. Ik wilde er al eerder over berichten, maar eigenaar Boris vroeg me te wachten tot het nieuwe huurcontract getekend was.

Dat is inmiddels gebeurd, dus hebben de heren van de stripwinkel op hun eigen site ook alvast de nieuwe locatie bekendgemaakt: Koningsstraat 27. In Amsterdam natuurlijk.

lege_lambiekOp de site schrijven ze:

We zullen met veel pijn in ons hart afscheid moeten nemen van de Kerkstraat, waar we de afgelopen 47 jaar met zoveel plezier hebben vertoefd.

De nieuwe lokatie kan helaas geen galerie meer herbergen en ook het grootste deel van ons antiquariaat en 2e hands zal er aan moeten geloven. Het zal ons er echter niet van weerhouden om weer met veel geestdrift en enthousiasme voort te gaan en de vinger aan de pols te houden wat betreft nieuwe trends, jong talent en eigenzinnige strips. Ook zullen er signeersessies en boekpresentaties blijven plaatsvinden.

Verder is er met het Amsterdamse metronetwerk een naadloze verbinding naar de nieuwe winkel. Men stapt uit bij de halte Nieuwmarkt en volgt de uitgang Koningsstraat. Met de roltrap nog in de benen rolt men als het ware Lambiek binnen. De metro heeft goede aansluitingen met de NS bij o.a. Station Duivendrecht, Amstel Station en Amsterdam Centraal Station.
Voorlopig zitten we nog even in de Kerkstraat, waar je nu nog vol op kunt profiteren van de grote uitverkoop en waar je nog een keer die karakteriserende Lambiek boekengeur kunt opsnuiven.

Van de week was ik nog even in de winkel. In de uitverkoopbakken staat alles door elkaar, dus als je iets specifieks zoekt moet je wel wat geduld hebben. Toch vond ik een paar boeken die mij zeer blij maakten: vroeg werk van Winsor McCay, Verfilmde strips, Verstripte films van Thomas Leeflang en een bundel interviews met comicschrijvers van The Comics Journal. Stefan Nieuwenhuis, die even een paar dagen in Mokum was en waar ik enkele gezellige uurtjes mee heb doorgebracht, ging dolgelukkig met een nog veel grotere stapel naar huis.

Uitverkoop!
Uitverkoop!