Categorieën
Boeken Strips

De fascinaties en ergernissen van Paul Faassen

Met 2 personen vinden dit leuk houdt illustrator Paul Faassen de moderne mens een lachspiegel voor.

Zelfportret Paul Faassen.
Zelfportret Paul Faassen.

‘Soms zijn er zo veel babyboomers op een plek! Dat komt omdat ze veel tijd en geld hebben!’ Paul Faassen steekt van wal nog voordat hij zijn jas heeft uitgedaan. ‘Ze staan ook altijd voor de schilderijen die ik wil zien. Dicht er bovenop, want ze hebben vaak multifocaal gezeik. Ik heb daar een beeldcolumn over gemaakt.’ Faassen pakt een print uit de stapel papier. Zijn nieuwe boek is namelijk nog niet gedrukt als we elkaar in een café aan de IJ-oever spreken. Op de bladzijde staan foto’s van een ouder publiek dat precies voor een schilderij staat. ‘Eigenlijk krijg je zo een nieuw schilderij, een portret van een achterhoofd. Natuurlijk vind ik het allemaal lieve mensen, maar het grappige is dat een groep babyboomers een zilvergrijze zee vormt die qua kleur mooi contrasteert met de muren en de schilderijen van het museum.’

paul-faassen-2-personen-vin2 personen vinden dit leuk is een bonte verzameling beeldcolumns, illustraties en foto’s die met een licht ironische blik de moderne mens een spiegel voorhoudt. ‘Nee, ik wil mensen niet opvoeden. Moraliseren is voor velen van mijn generatie een vloek, maar iedereen die iets maakt is in feite wel moralistisch. Je geeft altijd duidelijk aan wat wel en wat niet kan, wat goed en wat slecht is. Ik ook, want de coverillustratie van mijn boek laat duidelijk zien hoe ik tegen verschijnselen als Facebook aankijk. Overigens kan ik een dag later een tegenovergestelde mening hebben. Het is een misvatting dat je altijd vast moet houden aan wat je vindt. We bestaan bij de gratie van inconsequentie,’ vertelt Faassen.

Ruggen
Faassen laat zich inspireren door wat hem irriteert en fascineert. ‘Die twee dingen gaan heel vaak samen.’ Hij pakt zijn telefoon en laat een korte video zien die hij op Instagram plaatste en waarin ruggen van allerlei mensen te zien zijn. Een compilatie van geruite overhemden en jurken met planten- of bloemenmotief. ‘Ik bezoek voor mijn werk bijvoorbeeld een evenement als Sail om te zien wat ik daar aantref. Sail draait om boten, maar ik zie daar dan alleen maar ruggen. Vanuit die ergernis ontstaat een schoonheid wanneer ik die grafische patronen achter elkaar zie. Als je dat verzamelt, ordent en dus een nieuwe vorm geeft, blijkt er voor mij een waarde in te zitten die ik niet had vermoed. Zo ontdoe ik de ervaring van de negatieve gevoelens die ik daar ervaar. Ik ben meer een beschouwer dan een deelnemer. Ik voel me niet snel betrokken bij iets. Dat komt omdat ik sceptisch van aard ben.’

Uit: Dieren zonder honger
Uit: Dieren zonder honger

‘Een van mijn fascinaties is antropomorfisme, dat we voortdurend menselijke eigenschappen aan dieren en dingen toekennen. We praten tegen dieren alsof we weten wat ze doormaken. Uit die gedachte is mijn vorige boek Dieren zonder honger voortgekomen, en dat thema zit er ook nu weer in: ik chat met Anna op de site van IKEA. Het is een zoekmachine, maar je ziet een plaatje van een meisje dus men veronderstelt dat ze eigenlijk van vlees en bloed is. Zij doet voorkomen dat ze wel degelijk mijn emotie kan invoelen, maar het gesprek stokt enorm. Daar spreek ik Anna dus op aan.’

Tweety-tieten
Alle foto’s maakt Faassen zelf. Nou ja, behalve die van een wat mollige vrouw die het gezicht van Tweety op haar bovenlichaam heeft gebodypaint. Ze vertelt hoe authentiek ze is: ‘Ik ben zó erg mezelf, dat ik er ook wel eens strontziek van word, zeg ik eerlijk, want dat ben ik ook: eerlijk.’ Faassen: ‘Die vrouw met Tweety tieten vond ik terloops op het web. Haar tekst komt uit mijn koker, want die vond ik goed bij haar passen. Er worden echt veel leuke dingen gedaan op sociale media, maar in bepaalde periodes is het ondoenlijk om het kaf van het koren te scheiden. Er is dan zoveel zooi! Mensen hebben geen remmingen meer.’

faassen-tweety-tieten

Het merendeel van het materiaal in het boek stond eerder onder andere in Vrij Nederland, Volkskrant Magazine en de VPRO Gids, waar Faassen tot de recente restyling elke week een beeldcolumn over media voor maakte. ‘Nee, ik vond het niet erg dat het stopte. Iedere week zo’n beeldcolumn maken is immers een hele opgave en moeilijker dan een illustratie. Ik vind mijn werk leuk, maar niet zo leuk dat ik helemaal in elkaar krimp als zo’n plek dan verdwijnt. Bovendien gaf het weer ruimte voor andere dingen.’

Found footage
‘Zelf moet ik lachen om onbedoeld grappige dingen, zoals de found footage filmpjes van DWDD. Ik geloof niet dat mensen hard lachen om mijn werk, maar meer dat ze glimlachen. Een tennisleraar van me had laatst mijn boeken weer gelezen en zei: “Pijn in mijn buik, hoor!” Nou, daar snap ik helemaal niks van. Maar dat heeft ook gewoon met mezelf te maken, ik lach zelden hardop.’

Paul Faassen. 2 personen vinden dit leuk
(Uitgeverij De Harmonie)

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #44 (2015).

Categorieën
Film

Interview met PES: Avocado als handgranaat

Op het KLIK! Amsterdam Animatiefestival spreekt PES, grootmeester in stop-motion animatie, over zijn werk. ‘Soms zie ik mezelf als een groot kind dat niet wil opgroeien.’

pes_submarine_sandwich
PES speelt zelf een rol in zijn film Submarine Sandwich.

De Amerikaanse filmmaker PES (1973) maakt korte, eigenzinnige en humoristische stop-motion animaties en reclames waarin alledaagse objecten op een atypische manier gebruikt worden of handelen. Stop-motion is een animatietechniek waarbij de beweging van een object of mens beeldje voor beeldje gefotografeerd wordt. Zo maakte PES ook de huidige titelsequentie van het NTR programma Het klokhuis.

In zijn films toont PES een unieke visie op de werkelijkheid. In Roof Sex (2002) bedrijven twee leunstoelen hevig de liefde op het dak van een New Yorkse wolkenkrabber. Een beeld hilarisch beeld dat aansloeg: de film was een online hit en kreeg op het Annecy Animatiefestival de prijs voor beste debuut.

Zijn films draaien om een spel vam verwachtingen en associaties. In het recente Submarine Sandwich snijdt slager PES een bokshandschoen tot plakjes ham en sportsokken tot plakjes ei en belegt er een sandwich mee die lijkt op de the Yellow Submarine van the Beatles. ‘Dat is mijn gevoel voor humor. Voor mij lijkt een voorwerp vaak op iets anders of lijkt het alsof dat voorwerp handelt als iets anders. Dat had ik al als kind,’ legt PES telefonisch vanuit Los Angeles uit. ‘Objecten roepen associaties op. Als je een object vervangt voor een ander object, ga je op een heel andere manier naar een film kijken. De vervangende objecten komen namelijk met zoveel associaties, vormen en woordspelingen, dat de film daardoor bijna een puzzel wordt, een taal der objecten. Meestal begin ik met een beeld in mijn hoofd dat ik nog niet eerder heb gezien en dat ik graag in de wereld wil brengen. Kijk, iedere keer als ik in de supermarkt avocado’s zie liggen, vind ik ze op handgranaten lijken. Als ik er eentje oppak, kan ik die weggooien en de supermarkt opblazen. Dat idee bleef lang hangen totdat ik besefte dat ik een film met een avocado moest maken.’

Dat werd Fresh Guacamole (2012), de kortste film ooit genomineerd voor een Oscar Beste korte film. Fresh Guacamole begint met opensnijden van een handgranaat die van binnen inderdaad een avocado blijkt te zijn.

Kinderspel
‘Mijn werk heeft iets kinderlijks en soms zie ik mezelf als een groot kind dat niet wil opgroeien. In wezen komen mijn films neer op volwassenen die met objecten spelen!’ zegt de filmmaker lachend. Dit kinderlijke komt prachtig naar voren in KaBoom! (2004) waarin we een luchtaanval op een stad zien die gemaakt is van printplaten, lipsticks en parfumflesjes. In zand gestoken sleutels beschieten blauwe speelgoedvliegtuigjes die op hun beurt de stad bombarderen met lucifers en doppinda’s. Ontploffingen worden verbeeld met geel cadeaulint en gekleurde kerstballen. Is het gebruik van speelgoed als oorlogstuig ook een politiek statement dat de animator wil maken? ‘Oorlogvoeren als kinderspel. Het was mijn ietwat droge commentaar op hoe toenmalig president George Bush schijnbaar zonder enig gevoel bommen dropte op Afghanistan. Hoewel mijn films volgens mij niet een duidelijke boodschap uitdragen, was dat met KaBoom! wel het geval.’

Stop-motion

PES. Photo © Mel Melcon/Los Angeles Times
PES. Photo © Mel Melcon/Los Angeles Times

‘Ik beschouw mezelf in eerste instantie als een ideeënman en stop-motion is een erg geschikte techniek voor mijn ideeën. Ik vind het fijn om dingen met mijn handen te maken en hou van de directheid van stop-motion. Ik vind het magisch om dingen te manipuleren die niet perse tot leven gewekt hadden moeten worden.’ Zijn liefde voor stop-motion begon toen PES vlak na zijn afstuderen bij toeval een vertoning van Conspirators of Pleasure van de Tjechische surrealist Jan Švankmajer bijwoonde. ‘Deze speelfilm bevat stukjes stop-motion. Dit intrigeerde mij zodanig dat ik in de cultvideotheek elke bootleg vhs-band kocht die ik van het werk van Švankmajer kon vinden. Nadat ik Švankmajers films beeldje voor beeldje bekeek en op me in had laten werken, was ik er ondersteboven van en voelde ik me aangetrokken tot de stop-motion-techniek zoals ik dat nog nooit had meegemaakt. Zo begon ik mijn eigen ideeën te vormen over hoe ik objecten tot leven kon wekken en dat leidde tot Roof Sex.’

De ruige seks in deze film resulteert in beschadigde bekleding van de stoelen. De twee meubels staan weer onschuldig in de woonkamer als de bewoonster thuiskomt. Ze ziet de scheuren in de stof en verdenkt de kat ervan dat deze zijn nagels flink de kost heeft gegeven. Wie zou immers seksend meubilair vermoeden of kunnen bedenken? PES dus: ‘Toen mijn ouders gingen verhuizen vroeg mijn moeder of ik de twee gouden stoelen uit de woonkamer wilde hebben. Als kind mocht ik daar nooit op zitten, behalve als er een keer een foto gemaakt moest worden. Ze verkeerden nog in prachtige staat. De eerste avond dat deze oude stoelen in mijn appartement stonden, dacht ik: “Deze arme dingen hebben 25 jaar lang in die verschrikkelijke woonkamer opgesloten gezeten, wat zouden ze nu het allerliefste doen?” Dat leidde dus tot stoelen die seks hebben.’

DIY op KLIK
Ongetwijfeld vertelt PES deze anekdote ook als hij op het KLIK Animatiefestival zijn presentatie geeft. Andere gasten op deze editie zijn onder andere de Ierse illustrator, strip- en filmmaker Tomm Moore, de Ierse animator Johnny Kelly en de Nederlandse experimentele filmmaker Johan Rijpma. Het buitengewone werk van deze makers, hun innovatieve technieken en gebruik van materialen belichamen het thema Rock, Paper, Scissors dat de ambacht van animatie en de Do-It-Yourself beweging viert. Deze beweging is bezig is met een sterke opmars als reactie op de digitale revolutie en een toenemende afhankelijkheid van machines.

www.klik.amsterdam. Van 27 oktober tot en met 1 november.

Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #43 (2015).

Categorieën
Strips

De tekenblokkade van Martin Lodewijk

Stripmaker Martin Lodewijk deed ruim tien jaar over het nieuwe avontuur van Agent 327. De documentaire Martin Lodewijk en de laatste pagina vertelt waarom.

Stiil uit de documentaire.
Still uit de documentaire.

De Daddy Vinci Code, het nieuwste avontuur van stripheld Agent 327, heeft nu al een legendarische status. De fans van stripmaker Martin Lodewijk (Rotterdam, 1939) hebben er namelijk ruim tien jaar op moeten wachten. De publicatie van het album werd al eens aangekondigd, ook in de VPRO gids, maar de strip kwam maar niet af: door persoonlijke omstandigheden kampte Lodewijk met een writer’s block. Regisseur Koert Davidse vond het hoog tijd dat een van de godfathers van de Nederlandse strip in een documentaire werd geportretteerd: ‘Martin Lodewijk is een bijzonder fenomeen. Ik wil laten zien dat hij een geweldige tekenaar is met veel gevoel voor humor en detail. En dat hij anderen inspireert. Toen ik hem voor het project benaderde wist ik niet dat hij al zo lang bezig was met het laatste album, maar tijdens de research en voorgesprekken kwam dat al snel ter sprake. Een spannend gegeven dat de rode draad in de documentaire is geworden. Het opzetten van een project als dit duurt vrij lang, ook de financiering ervan. In de documentaire komt ook naar voren dat Lodewijk nogal berucht is om zijn het soms niet halen van zijn deadlines. Op den duur was ik ook een van zijn deadlines. Veel productiedagen werden opgeschoven omdat Lodewijk ook andere belangrijke dingen te doen had. Hij heeft natuurlijk ook zijn eigen agenda. Lodewijk werkte ook aan de strip en had tussendoor nog andere opdrachten. Hierdoor heeft het veel langer geduurd voordat de film klaar was. In totaal hebben we de opnames in anderhalf jaar gemaakt.’

Lodewijk-Agent-20-Daddy-VinIn Het uur van de wolf: Martin Lodewijk en de laatste pagina zien we de stripmaker letterlijk aan die beruchte laatste pagina werken. ‘Lodewijk had het liever niet over het waarom van zijn writer’s block. Dat komt deels omdat hij er de man niet naar is om erover te praten. Hij vindt de strip belangrijker dan de maker. Hij stipt het wel aan en met de aanvullingen van collega’s als Dick Matena, Jan Kruis en Eric Heuvel wordt wel duidelijk wat er in zijn privé-leven is gebeurd. Op een gegeven moment werd de drempel om weer te beginnen steeds hoger.’

Mooi gevisualiseerd
Lodewijks creatieve blokkade wordt in de documentaire prachtig gevisualiseerd: de stripmaker zit peinzend aan zijn tekentafel in een volledig donkere ruimte, het enige licht komt van zijn bureaulamp. Als het licht der inspiratie gedoofd is, tast de maker in het duister. ‘Die opnames hebben we in de studio gemaakt. Martins werkkamer is namelijk erg klein en staat ook nog eens bomvol met boeken en spullen. We hebben zijn tekentafel naar de studio verplaatst om deze opnames te kunnen maken. De opnames waarin we zien dat Lodewijk aan de laatste pagina werkt, zijn ook in verschillende sessies gemaakt. Hij nam daar echt zijn tijd voor,’ legt Davidse uit.

Ook over de visualisatie van de strips is goed nagedacht. Davidse brengt deze tot leven met verschillende technieken, door elementen uit de plaatjes te bewegen of de tekst in de balloons regel voor regel te laten verschijnen. ‘Ik heb kunstgrepen uitgehaald om de dynamiek van het strip lezen weer te geven. De strips hebben een enorme vaart en bevatten veel actie, en dat ervaar je niet door langzaam met de camera over de strip heen te gaan.’

Eerder werd door Uitgeverij L aangekondigd dat De Daddy Vinci Code 23 april uit zou komen, maar inmiddels ligt het album al in de winkel.

Uur van de wolf: Martin Lodewijk en de laatste pagina
Donderdag 23 april
NPO 2, 23.00 – 23:54 uur

Martin Lodewijk signeert zijn nieuwe album op 1 mei in stripwinkel Het Beeldverhaal in Amsterdam. Van 17 tot 19 uur kun je de stripmaker daar ontmoeten.

Dit artikel is in een iets kortere versie gepubliceerd in VPRO Gids #16 (2015).

Categorieën
Strips

De Daddy Vinci Code komt 23 april uit

Lodewijk-Agent-20-Daddy-VinHet is 1-april, maar aan dat soort grappen doe ik niet. Wel aan leuk stripnieuws zoals dit: 23 april komt eindelijk het nieuwe avontuur van Agent 327 uit, De Daddy Vinci Code. Echt waar!

In De Daddy Vinci Code nemen Agent 327 en Olga Lawina het op tegen de maffia van Don Vitale Testosterone die de Schat van de Tempeliers wil vinden.

We hebben er lang op moeten wachten. Martin Lodewijk begon in 2004 al te werken aan het verhaal en vanaf de herstart van de Eppo werd het nieuwe avontuur van Agent 327 voorgepubliceerd. En toen hielden de afleveringen opeens op. Lodewijk kampte met een writer’s block. Toen ik hem in 2013 interviewde zei hij: ‘Die vertraging is ontstaan door gezondheidsproblemen in de familie. Eerst overleed mijn broer aan kanker, daarna werd mijn vrouw ziek. Met haar is het gelukkig goed afgelopen, maar daardoor ben je wel even met andere dingen bezig. Nu is het moeilijk om weer te beginnen.’ Inmiddels is het verhaal eindelijk volledig voorgepubliceerd in Eppo Stripblad. Wie dat niet leest kan dus vanaf 23 april het album lezen, dat die dag bij uitgeverij L zal verschijnen.

Op diezelfde dag komt ook de documentaire Martin Lodewijk en de laatste pagina op NPO2 bij de NTR, om 23 uur. Regisseur Koert Davidse filmde, met intervallen, anderhalf jaar bij Lodewijk om een mooi potret van de stripmaker te maken. Uiteraard komt ook de vertraging van De Daddy Vinci Code ter sprake. Vorige week heb ik Davidse kort geïnterviewd voor de VPRO Gids en kon ik de documentaire alvast zien. Die is meer dan het kijken waard. Dick Matena, Eric Heuvel en Jan Kruis spelen ook een belangrijke rol in de film.

Categorieën
Strips

Mijn vriend Dahmer: Seriemoordenaar in de klas

Stripmaker Derf Backderf zat op de middelbare school met latere seriemoordenaar Jeffrey Dahmer en maakte daar een aangrijpende striproman over. ‘Ik zorgde ervoor dat ik nooit alleen met hem was.’

Jeffrey Dahmer (1960-1994) werd op 22 juli 1991 in Milwaukee, Wisconsin gearresteerd voor de moord op zeventien jonge mannen. In zijn appartement werden verminkte stoffelijke overschotten gevonden. Dahmer had seks met de lijken, soms at hij ze. Al in zijn tienerjaren werd Dahmer geplaagd door extreme fantasieën waarin hij seks had met dode mannen. Deze fantasieën en zijn fascinatie voor anatomie, maakten van hem een monsterlijke moordenaar die zijn slachtoffers zocht in de homoscene. In Mijn vriend Dahmer vertelt de Amerikaanse stripmaker Derf Backderf op indringende wijze over Dahmers jeugd.

Derf Backderf. Foto: Michael Minneboo
Derf Backderf. Foto: Michael Minneboo

In de jaren zeventig zat Backderf met Dahmer op de Revere High School in Ohio: ‘De eerste keer dat Dahmer me opviel was op junior high school. Hij was gewoon een van die stille, nerdy kinderen. Sociaal gehandicapt en een beetje vreemd. Maar dat geldt voor veel kinderen. Ik was zelf ook zo’n nerdy joch,’ herinnert Derf zich terwijl hij in een kop koffie in Café Americain roert. Amsterdam is de laatste halte van zijn Europese promotietour. ‘Later werd zijn gedrag buitensporiger en viel het meer op.’ Dahmer verwierf een dubieuze status op school door in het openbaar epileptische aanvallen te veinzen en het spraakgebrek en de spastische tics van iemand met hersenbeschadiging na te apen. Backderf en zijn vrienden deden dit na en vormden een soort van fanclub. ‘Vergeet niet dat we in een klein stadje woonden waar we ons dood verveelden, er was geen reet te doen. We grepen alles aan wat de verveling doorbrak en Dahmers act zorgde daarvoor. We moesten daar erg om lachen en dat moedigde hem aan ermee door te gaan. Hij begon bij ons rond te hangen.’ Later ontdekte de stripmaker dat Dahmer zijn moeder imiteerde. Joyce Dahmer was geestesziek en had last van spastische aanvallen.

Dahmer-backderf

dahmer-06Stokslagen
Backderf zet in de striproman op effectieve wijze zijn relatief normale thuissituatie tegenover die van Dahmer wiens ouders een vechthuwelijk hadden. Oog voor Jeffrey hadden ze niet. Toen hij geplaagd werd door seksuele fantasieën waarvan hijzelf ook wel wist dat deze niet normaal waren, probeerde Dahmer zijn geest te verdoven door zich elke dag vol te gooien met alcohol. ‘Anderen over zijn fantasieën vertellen was geen optie, want dan had hij ook moeten zeggen dat hij homoseksueel was. In de jaren zeventig kwam je als tiener op de middelbare school niet uit de kast. Dahmer kon niet bij zijn geesteszieke moeder terecht, noch bij zijn vader die antihomo is. Hij stond er altijd alleen voor en dat is de vloek van zijn leven.’

De stripmaker verbaast zich in zijn boek over het feit dat volwassenen niets doorhadden. De leraren merkten niet dat Dahmer stomdronken in de klas zat. Slechts één keer werd hij betrapt. Vreemd genoeg liet de rector Dahmer kiezen tussen zijn ouders op de hoogte brengen of tien stokslagen. Dahmer koos voor het laatste. ‘Deze scène toont goed hoe ze toentertijd met drugs- en drankgebruik omgingen. Als de school simpelweg zijn ouders op de hoogte hadden gesteld, waren dingen misschien anders verlopen. Al vermoed dat ik dat Dahmer toen al niet meer te redden was.’

Dahmer_03_stokslagenDe scène zit niet in de Amerikaanse editie, wel in de Nederlandse en andere vertalingen. ‘Daar zit geen complot achter, hoor. Ik kwam pas over dit incident te weten toen het boek al bij de drukker lag. Dahmer had in het televisie-interview met Stone Phillips wel verteld dat hij een keer gestraft was voor zijn drankgebruik, maar gaf geen details. Na alles wat hij had gedaan, schaamde Dahmer zich voor het feit dat hij als tiener stokslagen tegen zijn kont had gekregen. Nogal opmerkelijk.’

De geschiedenis van Dahmer zit vol met momenten waarin hij de dans ontspringt. Backderf toont dat Dahmer midden in de nacht door de politie wordt aangehouden omdat hij, onder invloed, tijdens het autorijden slingerde. Een van de agenten ziet de vuilniszakken liggen waarin Dahmers eerste slachtoffer zit, maar opent ze niet. Hij gelooft Dahmers leugen dat hij ’s nachts wat afval naar de vuilnisbelt brengt omdat hij niet kan slapen en laat hem gaan.

dahmer_05
Bloedeloos
Overigens laat Backderf niets van de moord zien. ‘Dat verhaal is al vaak verteld, zeker in de Verenigde Staten. Er zijn zo’n tweehonderd boeken over Dahmers misdaden, iets van vijf films. Ik vertel graag iets nieuws. Niet het verhaal over het monster, maar dat van de getroebleerde jongen die een monster wordt. Zodra Dahmer gaat moorden verlies ik mijn interesse in hem.’
Vanaf het moment dat Dahmer in 1994 werd vermoord door een medegevangene, maakte Backderf enkele korte verhalen over hem. Hij bracht in eigen beheer een comic van 24-pagina’s uit, maar was daar niet heel tevreden over. Voor de graphic novel deed hij uitgebreid research. Backderf sprak met oud-klasgenoten, docenten, nam politie- en FBI-dossiers en interviews met Dahmer door en baseerde veel op zijn eigen herinneringen, foto’s en dagboeken uit die tijd. Voordat uitgeverij Abrams het wilde uitgeven had Backderf met zijn idee bij zo’n beetje iedere stripuitgeverij aangeklopt. ‘Waarschijnlijk dachten ze dat het een boek over kannibalisme en necrofilie zou worden, daar denken de meeste mensen aan als ze de naam Dahmer horen. Ze geven misschien een zombiekookboek uit, maar op de een of andere manier schrokken ze hiervan terug. Wellicht vonden ze mijn tekenstijl niet goed. Dat kan natuurlijk ook.’

Backderfs cartooneske tekenstijl lijkt niet helemaal te rijmen met de waargebeurde vertelling, maar je zou ook kunnen stellen dat die stijl het zware onderwerp beter verteerbaar maakt. ‘Misschien. Ik teken op de manier waarop ik kan tekenen. Het was geen artistieke keuze. Voor dit boek heb ik geprobeerd realistischer en meer rechttoe rechtaan te tekenen dan in mijn eerdere werk. I was trying to draw my ass off. Het is het beste wat ik op dat moment kon maken.’

dahmer_coverIn de epiloog van de striproman verneemt Backderf van zijn vrouw, die net als hij journalist is, dat Dahmer is gearresteerd voor een reeks moorden. ‘Op dat moment komt je hele schoolverleden volledig in een ander daglicht te staan, op een zeer sinistere wijze. Daar hebben we allemaal problemen mee gehad en heel wat slapeloze nachten. Vooral het besef hoe dichtbij we bij die eerste moord zijn geweest. Je vraagt je toch af of je zelf ooit gevaar liep. De laatste paar jaar op de middelbare school was ik steeds behoedzamer bij Dahmer. Ik zorgde ervoor dat ik nooit alleen met hem was. Instinctief voelde ik aan dat er iets mis met hem was. Ik vertrouwde hem niet.’

Derf Backderf. Mijn vriend Dahmer
Scratch Books.

[hr]

Derf Backderf
John ‘Derf’ Backderf (Richfield, 1959) is een gelauwerd stripmaker, politiek cartoonist en journalist. Zijn strip The City, een rauwe, politieke satire op het leven in de grote stad, liep van 1990 tot 2014 en is in meer dan 140 weeklys gepubliceerd. In 2009 kwam Punk Rock and Trailer Parks uit, een hilarisch verhaal over het punktijdperk in Akron, Ohio. Onder de titel Trashed maakt hij een serie stripverhalen geïnspireerd op het jaar dat hij als vuilnisman werkte.

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids#11 (2015).

Categorieën
Film Strips

HAFF 2015: Het HAFF stript!

‘Ik denk dat strips geschikter zijn om over de interne roerselen van een personage en het mondaine leven te vertellen dan overdreven fantasieverhalen,’ vindt de Canadese stripmaker en illustrator Seth (Gregory Gallant).

palookaville_4_coverMet dit statement begint de documentaire Seth’s Dominion van Luc Chamberland die op het HAFF te zien is. Seth’s Dominion schetst een beeld van het leven en werk van de stripmaker. In korte animaties komen zijn beeldverhalen tot leven. Seth verwierf bekendheid met de strip Palookaville, waarin eenzame personages dikwijls in het verleden zingeving hopen te vinden. Seth weet in (autobiografische) verhalen het alledaagse op een tragikomische manier te vatten en een weemoedige, poëtische glans te geven.

Seth zult u niet aantreffen op de zevende editie van de Kunststripbeurs die zaterdag 21 maart in Nicolaïkerk plaatsvindt. Wel stripmakers, illustrators en ander grafisch talent uit Nederland en België die hun werk presenteren en verkopen. Een mooie gelegenheid om kennis te maken met tekentalent en om originelen, prints en small-press uitgaven te bekijken, te besnuffelen en aan te schaffen. Nieuwe albums worden ten doop gehouden, zoals Mijn begrafenis van Maarten de Saeger. Albo Helm, organisator van de kunststripbeurs. ‘Ik ben erg blij met de aanwezigheid van Arne Zuidhoek, ooit mede-oprichter van het Stripschap en auteur van De verzinsels van Vader Wapper (1974)Dit is zo’n beetje de eerste Nederlandse graphic novel. Hij komt binnenkort met een vervolg.‘  Griffioen Grafiek exposeert tijdens de beurs affiches gemaakt door Nederlandse stripmakers tijdens het internationale stripfestival Angoulème 2014. Ook zal de StripGrafiekPrijs weer worden uitgereikt. Tijdens het HAFF wordt ook In koffiehuis Koffie Leute in DRUK aan de Westerkade stripwerk geëxposeerd, namelijk van Wasco, de eigenzinnigste stripmaker van Nederland.

Het Holland Animation Film Festival is van 18 t/m 22 maart 2015.

Geschreven voor en gepubliceerd in de HAFF-bijlage van de VPRO Gids.

 

Categorieën
Film

HAFF 2015: Stand van zaken in animatieland

Het HAFF bestaat 30 jaar. Reden om tijdens de 18e editie van het festival terug te blikken en vooral naar de huidige stand van zaken in de Nederlandse animatiewereld te kijken. Festivaldirecteur Gerben Schermer: ‘Ik mis de humor een beetje.’

HAFF 2015Op de 18e editie van het jaarlijkse Holland Animation Film Festival (HAFF) in hartje Utrecht worden ruim 400 films vertoond, er zijn talkshows, lezingen, diverse competities, presentaties en installaties op het snijvlak van kunst en animatie. Hoofdthema is sport en beweging vanwege de start van de Tour de France in Utrecht. Er wordt teruggeblikt maar vooral vooruitgekeken.
Festivaldirecteur Gerben Schermer: ‘Vanwege het 30-jarig jubileum hebben we speciale aandacht voor de makers van toen en nu. Paul Driessen heeft er in belangrijke mate aan bijgedragen dat Nederland vanaf de jaren 1970 internationaal een plaats heeft verworven op het gebied van de autonome animatiefilm. Driessens nieuwste film Cat Meets Dog gaat bij ons in première. Ook tonen we een overzicht van zijn oeuvre.’

‘Als je kijkt naar wat er dertig jaar geleden werd gemaakt en nu, dan mis ik de humor een beetje bij de huidige animaties. Humor zie je wel terug in de publieksfilm en in animatieseries op televisie zoals The Simpsons en South Park, maar er worden relatief weinig humoristische shorts gemaakt. Dat kan zijn omdat de makers noodgedwongen een nieuwe markt proberen te vinden, maar het komt ook omdat animators zichzelf steeds serieuzer zijn gaan nemen. Men wil laten zien dat animatie niet alleen entertainment is, maar ook een middel om maatschappelijk commentaar over te brengen op een literaire of kunstzinnige wijze.’

Festivaldirecteur Gerben Schermer Foto: Maartje Geels © telegraaf.nl.
Festivaldirecteur Gerben Schermer Foto: Maartje Geels © telegraaf.nl.

Grote ambitie
‘Op dit moment zijn er in Nederland interessante ontwikkelingen op het gebied van animatiefilm. We hebben de ambitie om lange animatiefilms te maken en sinds 2012 zijn er al vijf features gemaakt, waarvan Trippel Trappel: Dierensinterklaas de recentste is. Wat die producties de sector zouden moeten brengen, en dat gaat volgens mij ook gebeuren, is dat je een klimaat creëert waarin filmmakers van de ene productie naar de andere kunnen hoppen en dat ze zo hun geld kunnen verdienen. De vaardigheden die ze hierdoor ontwikkelen kunnen ze weer gebruiken bij het maken van korte films. Overigens is kleinschaligheid nog wel een kenmerk van de Nederlandse animatie-industrie, ik denk niet dat je hier een lange film volledig met Nederlands geld kunt financieren. Het zijn coproducties met andere landen.’

Eigen stijl
‘Andere belangrijke ontwikkelingen komen van de jonge generatie makers die een ander soort films op een nieuwe manier willen maken. Samen met festival Anima in Brussel hebben we een filmprogramma samengesteld waarin het beste te zien is van Belgische vakopleidingen, de AKV St. Joost in Breda, Willem de Kooning in Rotterdam, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Gerrit Rietveld Academie Amsterdam. Dat werk is zeer uiteenlopend, maar wat mij bijvoorbeeld opvalt is dat computertechnologie niet langer de stijl van de film bepaalt. Neem Little Freak van Edwin Schaap. Die film is weliswaar met de computer gemaakt, maar het is niet een typische computerfilm. In 3,5 minuut wordt een goed en dramatisch verhaal verteld. Het verhaal heeft een open eind en daar hou ik van. Wile E. van Christopher Holloran vind ik een mooie, verrassende film met fantastische humor, over een meisje in New York dat een langeafstandsrelatie heeft met een jongen in Amsterdam. Ze bellen met elkaar, maar eigenlijk zeggen ze niets. Als die jongen heel terloops vertelt dat hij een moord heeft gepleegd, reageert dat meisje er nauwelijks op. Holloran heeft goed gekeken hoe hij het verhaal het beste in beeld kan brengen en dat doet hij op een verrassende manier door geanimeerde krabbels te vermengen met live-action opnames.’

Frame van Little Freak.
Frame van Little Freak.

Autonoom
‘Bij de HKU zie je dat de nadruk is komen te liggen op autonome films en minder op de opdrachtfilm. Dat is bij St. Joost al langer het geval: studenten worden begeleid om hun eigen ideeën in beeld te brengen en een persoonlijke stijl te ontwikkelen. Korte films van St. Joost vallen vaak in de prijzen. De opleiding is misschien wel de laatste kans om persoonlijke films te maken, want daarna moet er brood op de plank komen. Dan gaan de animators wellicht voor een studio werken en hebben ze geen tijd meer voor eigen werk.
‘Waar nieuw talent na de opleiding terechtkomt, is moeilijk te zeggen. Daarom is het belangrijk dat er echt een animatie-industrie in Nederland komt, zodat mensen gestimuleerd worden om in het medium door te gaan. Je raakt nu veel talent kwijt omdat ze andere dingen gaan doen. Gelukkig beginnen veel studenten zelf bedrijfjes. Hier in Utrecht zijn er een paar zoals studio Job, Joris & Marieke. Hun film A Single Life is genomineerd voor een Oscar. Ter gelegenheid van de start van de Tour maakten ze Bon Voyage.’

Experiment
‘Wat ik erg interessant vind is dat we animatie steeds meer in verschillende verschijningsvormen zien. Animators experimenteren en zoeken naar een nieuw publiek. We zien veel animatie in kunstinstallaties waarin makers experimenteren met nieuwe manieren van vertellen. Daarom besteden we sinds onze vorige editie vrij veel aandacht aan installaties. Die vertonen we op verschillende locaties in de stad en dat maakt ze goed zichtbaar. We hebben de wereldpremière van Februar van Maarten Isaäk de Heer, een panoramische koepelinstallatie waarin de relatie tussen mens en natuur aan de tand gevoeld wordt in een kil, winters landschap. De Heer gebruikt 360° beeld om een verhaal te vertellen. Als toeschouwer ben je dus omringd door het verhaal.’

Het Holland Animation Film Festival is van 18 t/m 22 maart 2015.

Geschreven voor en gepubliceerd in de HAFF-bijlage van de VPRO Gids.

Categorieën
Daily Webhead Media Strips Video

Vlog: VPRO Gids met Derf Backderf & HAFF-bijlage

De nieuwe VPRO Gids is uit en daarin staat mijn interview met Derf Backderf en een toffe special over het Holland Animation Film Festival waar ik ook een paar artikelen voor mocht schrijven. Er staan ook mooie stukken in van Elja Looijestein, Oliver Kerkdijk, Jan Pieter Ekker en Angela van der Elst. Hier alvast een voorproefje:


Het HAFF heeft de bijlage ook online gezet.

Categorieën
Stripplaatjes onder de loep Strips

Stripplaatje onder de loep: Duivelsjongen als held

Hellboy is een van mijn favoriete striphelden: hij ziet eruit als een duivel, maar is een good guy. In een wereld vol folkloristische verwijzingen, bovennatuurlijke elementen en als Shakespeare sprekende schurken relativeert Hellboy de situatie met droogkomische opmerkingen. Niet slecht voor een monster dat eigenlijk in de wereld werd gebracht om de Apocalyps te ontketenen.

In de Amerikaanse stripwereld die gedomineerd wordt door superhelden, is Hellboy een vreemde eend in de bijt. Met een rode huid, hoeven als voeten, een staart, een rechterhand van steen en een tweetal hoorns die uit zijn voorhoofd groeien, maar die hij klein houdt om ‘op straat niet op te vallen’, doet het demonische uiterlijk van dit duivelskind zijn naam eer aan. Kwaadaardig is hij echter niet, in tegendeel: Hellboy bestrijdt in dienst van het Bureau for Paranormal Research and Defence bovennatuurlijke monsters en kwaadaardige krachten. Eigenlijk is Hellboy dus toch een soort superheld.

hellboy-wake_devil

Mike Mignola

Mignola signeert. Foto: Michael Minneboo.
Mignola signeert. Foto: Michael Minneboo.

De expressieve tekenstijl met het sterke licht-donkercontrast van stripmaker en geestelijk vader Mike Mignola, is een andere reden waarom ik deze strip graag lees. Bovenstaand stripplaatje is afkomstig uit het verhaal Wake the Devil. Een prachtig stukje grafische kunst dat niet zou misstaan in een galerie of museum. Hellboy gaat op de vuist met de mythologische figuur Hekate, die dit keer de vorm heeft van een monsterlijke, slangachtige vrouw. Tijdens het gevecht probeert Hekate onze held ervan te overtuigen dat hij zich weer bij zijn eigen soort moet aansluiten. Dat hij zijn lot niet kan ontlopen en dat Hellboy in dienst van Het Kwaad een sleutelrol zal spelen in het einde der tijden. Dit is overigens de reden waarom Rasputin in opdracht van de Nazi’s Hellboy in onze wereld bracht tijdens WOII. (Zie het verhaal: Seed of Destruction.) Hellboy wil hier echter niets van weten.

Dat de twee personages tegenstanders zijn wordt in de afbeelding ook nog eens duidelijk gemaakt doordat Hellboys felrode huid contrasteert met de groene huidskleur van het slangenwijf. Hellboys rood contrasteert sowieso altijd mooi in de wereld die Mignola tekent en die gevuld is met voornamelijk donkere en aardse kleuren. Alsof hij daarmee nog eens duidelijk wil maken dat Hellboy niet van deze wereld is. Interessant, want Hellboys karakter is zeer menselijk en geïnspireerd op dat van Mignola en diens vader.

Vader
Een paar jaar geleden interviewde ik Mignola over zijn creatie tijdens Stripfestival Breda dat toen nog plaatsvond in het Racketcenter. In de kantine, waar de geur van gefrituurde kroketten hing, vertelde hij mij dat zijn eigen vader een belangrijke inspiratiebron was voor het karakter van Hellboy: ‘Ik wilde dat Hellboy ouder en een stuk taaier was dan ik. Mijn vader werkte als timmerman. Hij kwam altijd thuis met verwondingen, zoals schaafwonden en droog bloed op zijn gezicht. Als ik dan vroeg wat er gebeurd was, zei hij: “Oh ja, ik bleef aan een spijker hangen” of “mijn hand bleef in een machine steken.” Hij zei dat altijd op een toon alsof er niets aan de hand was, want mijn vader was een taaie met echte werkmanshanden. Hij was van de Tweede Wereldoorlog-generatie. Hellboy is net zo’n rouwdouwer. In dat opzicht is Hellboy het tegenovergestelde van mij. Toch praat hij precies zoals ik. Toen ik met deze strip begon was schrijven nieuw voor me. Ik wist niet hoe ik een stem voor een personage moest vinden, dus hield ik zijn tekst dicht bij wat ik zelf zou zeggen. In principe heersen er twee stemmen in de Hellboy-strips: de slechteriken spreken in Bijbelse en Shakespeare-achtige teksten terwijl Hellboy het deel van mijn brein representeert dat zich schaamt voor dramatische speeches. Daarom onderbreekt hij de schurken ook als ze praten. Er is een scène waarin een vampier maar door praat en Hellboy hem onderbreekt met de zin: “Grote woorden voor een man die geen broek aan heeft,” dat soort dingen.’

hellboy_-wake_devil_coverNog een voorbeeld van Hellboys droge opmerkingen zien we terug in bovenstaande scène. Als Hellboy in de confrontatie de eerste tik uitdeelt, maakt hij een bijdehante opmerking: ‘Lady, I was gonna cut you some slack, ‘cause you’re a major mythological figure, but now you’ve just gone NUTS!’ Hellboy weet hoe hij zijn punches van een ferme punchline moet voorzien.

Mike Mignola. Hellboy: Wake the Devil 1-5.
Uitgeverij Dark Horse.

Geschreven voor en gepubliceerd in Eppo #1 (2015).

Categorieën
Strips

Een ontmoeting met Derf Backderf

Zondagmiddag interviewde ik Derf Backderf in the American Book Center in Amsterdam. Backderf was in Nederland om zijn graphic novel My Friend Dahmer te promoten die recent in het Nederlands bij Scratch Books is verschenen.

Minneboo en Backderf. Foto: Melissa Halley
Minneboo en Backderf. Foto: Melissa Halley

My Friend Dahmer gaat over de tijd dat Backderf op de middelbare school zat met Jefrey Dahmer die later maar liefst 17 jonge mannen vermoordde. Hij had seks met de lijken en soms at hij ook een stukje van zijn slachtoffers. Geen luchtig onderwerp dus.

Toch was het erg leuk om Backderf te spreken en ook een beetje gek, want de volgende dag interviewde ik hem in het café van het Americain voor de VPRO Gids. Zondagmiddag was dus een soort opwarmertje. Nu ja, vooral voor mij dan, want Derf was de afgelopen dagen in Frankrijk en België al flink ondervraagd over zijn boek. En vaak kreeg hij natuurlijk dezelfde vragen gesteld. Zo gaat dat op een perstoer.

(Dinsdagmiddag is Backderf om 17 uur in Lambiek).

Minneboo en Backderf. Foto: Linda Delis
Minneboo en Backderf. Foto: Linda Delis

dahmer_coverDe belangstelling in Frankrijk en België was groot geweest. In Nederland was ik een van de weinige journalisten die interesse heeft voor het werk van Backderf, vertelde uitgever Hansje Joustra. Strip blijft in hier toch een stiefkindje terwijl België en Frankrijk echte striplanden zijn.

Voor mij mag dat de pret niet drukken, al betekent het wel dat ik als freelancer lang niet altijd mijn artikelen over het beeldverhaal ergens kwijt kan.

Het gesprek in het Americain op maandag duurde lang. Derf had er zin in. Vooral toen ik het ook wilde hebben over zijn strip Punk Rock and Trailer Parks. Een hilarische strip over de punkscene in Akron Ohio in de vroege jaren tachtig. Het hoofdpersonage Otto, die zichzelf the Baron noemt, is zeer sympathiek en komt erg grappig uit de hoek. De strip zit vol gastoptredens van punkers als Klaus Nomi, The Ramones en Wendy O. Williams. Popjournalist Lester Bangs komt ook even langs.

The Ramones in actie
The Ramones in actie

Na het interview hebben we nog wat gepraat over de Amerikaanse stripwereld. Derf maakte nog een tekening in mijn exemplaar van Punk Rock and Trailer Parks. Het tekenen heb ik op video vastgelegd.

Binnenkort alles over Mijn vriend Dahmer en Punk Rock and Trailer Parks in de VPRO Gids.

Categorieën
Media

Expositie Show Me the News: Beeld van het nieuws

Bij het nieuws is beeld overheersend geworden. De expositie Show Me the News in Museum Hilversum toont de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia.

Terwijl een gezichtsloze man zijn avondeten nuttigt, rijdt door de broccoli en aardappelpuree een speelgoedvrachtwagen. Plotseling wordt het voertuig gebombardeerd door een militair vliegtuig en lijkt de inhoud van het bord op een gehavend landschap. Op een ander moment leest de man een krant aan tafel terwijl hij omsingeld is door tientallen gevechtshelikopters. De rotoren van een van de toestellen rijten de krant aan gort. Twee pregnante beelden uit de video-installatie Démontable van videokunstenaar en filmmaker Douwe Dijkstra. ‘Ik wilde het absurdisme aanduiden van de vermenging van het nieuws en het dagelijks leven. Of je je er nu emotioneel bij betrokken voelt of niet, het nieuws maakt deel uit van je dag,’ licht Dijkstra toe die in Démontable dagelijkse taferelen laat verstoren door elementen die we kennen uit oorlogsberichtgeving.

Still-Demontable‘Het is niet zo dat ik nieuws alleen maar associeer met oorlogstaferelen, maar gewapend conflict en oorlog zijn bij uitstek dingen die heel prominent in het nieuws, films en games voorkomen, terwijl we die nooit van dichtbij hebben gezien of meegemaakt. Oorlogstaferelen zijn voor ons westerse Europeanen het meest ver van ons bed, terwijl we continue worden uitgedaagd iets van ze te vinden of iets bij ze te voelen. Eigenlijk ken ik oorlog vooral van nieuws- en filmbeelden, wat het geweld tegelijkertijd abstract en alomtegenwoordig maakt. Dat fascineert me.’

Verbeelding
Démontable is een van de videowerken in de expositie Show Me the News in Museum Hilversum. De tentoonstelling brengt aan de hand van tv-vormgeving, nieuwsfotografie en videokunst de overgang van tekst- naar beeldcultuur in nieuwsmedia in kaart. Was het in de begindagen van het journaal nog ondenkbaar dat een presentator in beeld zou komen omdat hij zou afleiden van de inhoud, tegenwoordig lopen Astrid Kersseboom en Rik van de Westelaken van het ene onderwerp naar het andere in decors waarin bewegend beeld en 3D infographics hun verhaal ondersteunen. ‘Beeld is steeds bepalender geworden voor hoe je het nieuws tot je neemt,’ zegt gastcurator Liselotte Doeswijk. ‘Vroeger las je de krant en luisterde je naar het journaal. Tegenwoordig moet er bij het nieuws goed beeld, anders krijgt het onze aandacht niet. Dit speelt natuurlijk al langer. Dat de vormgeving van het NOS Journaal en recenter RTL Nieuws drastisch gemoderniseerd zijn, is een tweede mooie aanleiding om naar de verandering in nieuwsmedia te kijken.’

Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.
Decorontwerp en storyboard voor NOS Journaal (1995), ontwerp Dirk Debou en André Postma.

Met fragmenten, decorontwerpen, het werk van componisten en van grafisch ontwerpers toont de expositie hoe de vormgeving van het NOS Journaal en het jongere RTL Nieuws in de afgelopen zestig jaar zijn veranderd. Daarnaast is er speciale aandacht voor het werk van nieuwsfotograaf Bert Verhoeff die dikwijls een andere kant van de zaak laat zien of weet te verrassen door onverwachte tegenstellingen. In samenwerking met het LIMA, het internationale platform voor duurzame toegang tot mediakunst, zijn videowerken te zien van makers die ieder op eigenzinnige wijze de beeldtaal van het nieuws onderzoeken of reflecteren op de werking van beeldcultuur. In de snelgemonteerde collage Heads and Globes onderzoekt eddie d. de opvallende overeenkomsten tussen journaals uit verschillende landen en periodes. Het Amerikaanse collectief Ant Farm mengde op satirische wijze en op de grens van goede smaak eigen performances met bestaande beelden.

Zonnebloem
Heliotrope van Judith van IJken zet de nieuwspresentator als onderwerp centraal. Ze maakte een portret van Annechien Steenhuizen die in het decor van het NOS Journaal drie verschillende poses aanneemt. Van IJken: ‘Ik ben geïnteresseerd in de grens en de spanning tussen het private en publiekelijke en naar hoe wij naar iemand kijken die vaak op televisie is. Omdat je Steenhuizen iedere dag op televisie ziet in de context van het nieuws, krijgt ze iets monumentaals en wordt ze bijna een icoon. Althans, in de ogen van de toeschouwer. Net als zonnebloemen die de beweging van de zon volgen, volgt de toeschouwer de presentator. Vandaar dat ik het portret Heliotrope heb genoemd.’
HeliotropeWaarom eigenlijk gekozen voor Steenhuizen? ‘Steenhuizen werd op dat moment het nieuwe gezicht van het NOS Journaal, als programma ook een televisie-icoon. Daarom vond ik haar een heel geschikt onderwerp voor dit project.’

Van IJken manipuleert het tempo van de beelden en vertraagt deze tot ze nagenoeg stilstaan. Dit benadrukt iedere nuance van de bewegingen die Steenhuizen maakt en vergroot de afstand tussen toeschouwer en subject, wat het idee van mediapersoonlijkheid als icoon versterkt. Steenhuizen neemt dezelfde poses aan als Karin Kraaykamp op een drietal publiciteitsfoto’s uit 1960. Kraaykamp was een van de eerste omroepsters. ‘Ik wilde zo een link leggen tussen het heden en verleden. Media heeft nu een heel andere dimensie gekregen en is alomtegenwoordig, zeker in vergelijking met toen televisie nog in de kinderschoenen stond.’

Eindeloze flow

Karin Kraaykamp.
Karin Kraaykamp.

Prime Time Paradise van Persijn Broersen & Margit Lukács toont de schijnbaar eindeloze flow van beelden die het nieuws ons verschaft en die ervoor zorgt dat identificatie en reflectie nauwelijks meer mogelijk zijn. Dat herkent Dijkstra ook: ‘Je kunt er op een gegeven moment geen plek meer aan geven. Als je je echt zou inleven in wat je allemaal in het journaal ziet, dan zou je niet meer dan twee uitzendingen per week aankunnen. Nu kijk je ernaar terwijl je gewoon je eten naar binnenwerkt. Heel maf eigenlijk.’

Show Me the News is tot en met 22 maart te zien in Museum Hilversum. www.museumhilversum.nl

Dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #5 (2015).

Categorieën
Daily Webhead Strips Video

DW Video: Op bezoek bij Gerben Valkema

Een tijdje geleden bezocht ik het atelier van de sympathieke stripmaker Gerben Valkema om hem te interviewen voor de VPRO Gids en Eppo. In de video geeft Valkema een rondleiding door zijn atelier en onthult hij wie de oerversie van Elsje is.


Zet de video vooral op groot beeld en op een hoge resolutie.