Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Bloeddorst

De titel ‘Bloeddorst’ is goed gekozen: Nederland smacht naar horror. Criticasters die denken dat Holland geen land is voor horror hebben het mis. Niet alleen loopt het Amsterdam Fantastic Film Festival – van mister horror Jan Doense – al jaren goed, recentelijk beleefden de Lage Landen een eigen kleine horrorhausse.Vorig jaar kwamen de Nederhorrorfilms Sl8n8 en Doodeind uit, begin dit jaar het vrijwilligers filmproject Horizonica. In dat opzicht kon een goede horrorstrip natuurlijk niet achterwege blijven. Menno Kooistra maakte een selectie uit vele inzendingen en stelde de bundel van een kleine honderd pagina’s samen. (Thematische bundels lijken een trend te worden. Vorig jaar kwamen Strips in stereo en Sprookjes in Strookjes uit.) Bloeddorst geeft een goede indruk van het aanwezige tekentalent in Nederland. De bundel bevat bijdragen van Peter Pontiac, Fred de Heij, Eric Snelleman, Matt Baay, Kristof Spaey, Pieter van Oudheusden, Paul Stellingwerf – om er maar een paar van de dertig te noemen. Iedere tekenaar en scenarist doet een poging het vastomlijnde genre een eigen draai te geven. De een slaagt hier beter in dan de ander. Simpel gezegd zijn er twee typen horror: het soort waar je om moet lachen en het soort dat je doet sidderen. In Bloeddorst slaat de balans iets meer uit naar de humor. Zoals bij veel horrorfilms het geval is, worden veel verhalen in de bundel gebracht met een flinke dosis humor – een manier om onze onderbewuste monsters en angsten te neutraliseren is immers door ze belachelijk te maken: horror om te lachen dus. Een opvallende stijlbreuk zijn de twee tekstbijdragen in Bloeddorst. Deze zijn in de eerste persoon geschreven. Hierdoor bieden ze, meer dan de stripvorm, de mogelijkheid in de huid van de personages te kruipen. Dit nodigt uit tot een meer persoonlijke horrorbeleving. Horrorclichés
Het probleem met het format van korte verhalen is dat, tja, de verhalen kort zijn. Dat betekent dat de verteller vaak niet verder komt dan het uitwerken van een enkel idee. De verhalen omvatten meestal een enkele scène. De makers hebben hun best gedaan hun verhaal aan het eind een verrassende wending te geven. Enkele strips vervallen echter te veel in horrorclichés. Herhaling van zetten is weliswaar een belangrijk kenmerk van het horrorgenre, toch blijven sommige verhalen daardoor hangen in voorspelbaarheid, waardoor de wending aan het einde niet verrassend is. Blind date: extraordinaire gastronomie van is bijvoorbeeld een mooi weergegeven, maar niet echt verrassend, verhaal. De episodes die meer neigen naar experimenten zijn daarom het meest interessant om te lezen. Verhalen als Het museum aan de rand van de waanzin, van Martijn van Santen, zoekt op compacte wijze een grens tussen realiteit en surrealisme. De vertelling is speels en zelfreflexief; de tekenstijl – die ergens zit tussen realisme en humor – is daar zorgvuldig op afgestemd. Ook de bijdrage van Erik Wielaert, Lamia, prikkelt de lezer tot nadenken omdat er in de strip geen oplossing wordt geboden. Dit geeft een ongemakkelijk gevoel – een belangrijk gegeven van horror.Tot slot is de bijdrage van Stephan Brusche stilistisch uitdagend. Hij gaat qua grafische vormgeving net iets verder dan de anderen en weet de zwart-witte pagina’s een boeiende plasticiteit te geven. Nederhorror
Zombies, vampiers, demonen, psychopaten, weerwolven en kannibalen – bekende horrorfiguren maken hun opwachting in Bloeddorst. Het zijn figuren die we niet snel associëren met Hollandse cultuur. De term Nederhorror lijkt daarom niet geheel op zijn plaats: de makers zijn weliswaar van Nederlandse en Vlaamse afkomst, de setting van de verhalen is duidelijk geïnspireerd door Amerikaanse horrorfilms. De meeste horrorfilms zijn immers afkomstig uit de States en het genre lijkt in ons onderbewuste verbonden te zijn met de tableaus van de Amerikaanse cultuur.Bloeddorst wordt op mooi gladpapier uitgegeven en is volledig in zwart-wit, wat prima past bij het onderwerp. Het is te hopen dat enkele stripmakers geïnspireerd worden om langere verhalen in het genre te gaan maken. Want, ook al wordt de dorst naar horror met Bloeddorst gelest – de bundel smaakt zeker naar meer.Lees ook: Bloeddorst-borrel in Lambiek. Voor meer nieuws en recensies over strips surf naar Comicbase.

Categorieën
Film Filmrecensie

Film: WWW, What a Wonderful World

WWW, What a Wonderful World is een mix van verschillende genres en vertelt op speelse wijze over het leven in hedendaags Casablanca. Over een huurmoordenaar die verliefd wordt op de stem van een verkeersagente; over de prostituee die hij na elke opdracht bezoekt en de hacker die bij toeval in zijn database terecht komt.WWW, What a Wonderful World is de tweede lange speelfilm van de eigenzinnige Marokkaanse filmauteur Faouzi Bensaïdi. De film was te zien tijdens het International Film Festival Rotterdam (IFFR). Vanaf 15 maart draait WWW in Rialto (Amsterdam) Lux (Nijmegen), ’t Hoogt (Utrecht) en Filmhuis Den Haag. Daarna elders in het Land.WWW, What A Wonderful World vertelt het verhaal van vier bewoners in hedendaags Casablanca. De personages zijn representatief voor verschillende aspecten van het huidige leven in deze stad vol contrasten. Kamel (gespeeld door Bensaïdi) is een huurmoordenaar die zijn opdrachten via internet krijgt. Hij heeft de gewoonte om, na het uitvoeren van zijn opdracht, te vrijen met Souad – een prostituee. Wanneer hij haar belt voor een afspraak, is het altijd Kenza die de telefoon opneemt. Kenza (de vrouw van Bensaïdi) is een verkeersagente die haar telefoon verhuurt om bij te verdienen. Kamel en Kenza voeren poëtische gesprekken over liefde en eenzaamheid. Kamel wordt na een tijdje verliefd op Kenza’s stem en gaat naar haar op zoek. Ondertussen droomt Hicham, een professionele hacker die zijn gehandicapte vader verzorgt, ervan naar Europa te reizen. Hij hackt per ongeluk in de opdrachten van Kamel. Veelbelovend
Faouzi Bensaïdi (Meknès, 1967) is een van de meest veelbelovende Marokkaanse filmmakers. Hij is een multi talent dat regisseert, acteert en scenario’s schrijft. In 2005 bracht het Filmmuseum zijn debuutfilm Mille Mois (2003) uit. Het is tekenend voor Bensaïdi dat hij met WWW niet simpelweg het succes van Mille Mois kopieert, al zijn er wel overeenkomsten tussen de films. In beide films is een subtiel commentaar op de hedendaagse Marokkaanse samenleving te lezen. Mille Mois is een ingetogen plattelandsdrama dat gesitueerd is in een Marokkaans bergdorp in de jaren tachtig van de vorige eeuw. WWW neemt de toeschouwer mee naar het hedendaagse Casablanca, waar de oude wereld naast de moderne leeft.Gemengd
WWW is een eigenzinnig vormgegeven moderne vertelling die verschillende filmgenres door elkaar mixt. Bensaïdi mengt naar eigen zeggen elementen van film noir, melodrama, de romantische comedy en de thriller door elkaar, zonder zich verplicht te voelen de conventies nauwgezet te volgen. Door deze eclectische aanpak overstijgt de film de genres. Toch moet daar wel een belangrijke kanttekening bij geplaatst worden, want in deze vreemde mix blijken niet alle elementen even goed met elkaar te mengen. De romance tussen Kamel en Kenza is origineel, maar het zijn vooral de actiescènes waar Bensaïdi goed op dreef is. Deze zijn strak vormgegeven, maar vallen toch moeilijk te rijmen met de eerdergenoemde romance. WWW, What A Wonderful World biedt een kakofonie aan beelden en visuele vondsten. De geanimeerde begintitels en de daarbij spelende muziek doen denken aan het werk van Saul Bass. Bass maakte titelsequenties voor onder andere Alfred Hitchcock en Stanley Kubrick. Bensaïdi maakt op eclectische wijze gebruik van verschillende filmische middelen: zo introduceren titels de personages en bevat de film een volledig geanimeerde actiescène. Een dergelijke greep naar animatie is niet nieuw en helaas is de animatie ook niet van zodanige kwaliteit dat deze de andere voorbeelden doet vergeten. De animatiesequentie in Kill Bill was veel beter uitgevoerd en paste ook beter in het geheel van die film. In WWW lijkt de sequentie een niet goeddoordachte toevoeging te zijn.Visuele patronen
Bensaïdi heeft een voorkeur voor niet-gecentreerde composities en wijde shots, waardoor de enscenering extra benadrukt wordt. Dit vergroot ook de afstand tussen de personages en de toeschouwer, waardoor het moeilijk wordt met de hoofdpersonen mee te leven. Bensaïdi gebruikt het gehele bioscoopscherm als een schilderscanvas en zowel de setting als de personages verworden tot visuele patronen op het scherm. Deze beeldchoreografie komt duidelijk naar voren in scènes waarin Kenza het verkeer leidt– er ontstaat dan een visueel verkeersballet. De film is niet gespeend van humor en Bensaïdi werd door zijn optreden als zwijgzame huurmoordenaar met stalen gezicht in Variety vergeleken met Buster Keaton. Behalve Bensaïdi’s droge optreden zit de humor vooral in de variatie van herhaalde gebeurtenissen in de film.WWW, What a Wonderful World is een interessante film die zeker de moeite waard is om te gaan zien. Ook al is de mix van elementen niet geheel geslaagd, de eigenzinnige visie van de regisseur biedt een interessante blik op een stad vol met contrasten.

Categorieën
Film

Film: Het beeld van beginners op de arbeidsmarkt, volgens Hollywood

In Hollywoodfilms zie je vier typen starters op de arbeidsmarkt.
Ze verschillen veel van elkaar, maar één ding hebben ze gemeen:
ze koesteren allemaal de Amerikaanse Droom.The Graduate, The Secret of My Success, The Firm, Wall Street, Reality Bites en Shattered Glass.
Ideale, heilige, valse en verdwaalde starters
Een pizza en een blikje fris is alles wat de jonge Brantley Foster zich kan veroorloven. Gezeten voor dit schamele avondmaal, in zijn minuscule kamer, staart hij naar zijn retourticket voor Kansas. Zijn ouders stonden erop dat hij dat zou kopen voor als hij geen baan in New York zou kunnen krijgen. Keer op keer is hij bij sollicitaties afgewezen. Zal hij het ticket gebruiken? Of blijft hij in zichzelf geloven en is er toch nog hoop op een carrière in The Big Apple?Veel starters zullen zich herkennen in Brantley Foster uit de speelfilm The Secret of My Success (Herbert Ross, 1987). Starters hebben veel met elkaar gemeen: ze zijn op zoek naar de juiste baan en eigenlijk ook naar zichzelf. Het leven vlak na de studie biedt, zo lijkt het, eindeloos veel mogelijkheden en hindernissen. Dat maakt het dankbaar materiaal voor films.Ook al zijn Hollywoodfilms over starters sterk gedramatiseerd en worden maatschappelijke kwesties erin versimpeld, ze laten herkenbare situaties zien. Cinema werkt in dit opzicht als een ‘moreel laboratorium’, zegt Wim Staat, universitair docent film en visuele cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. ‘In dat concept, bedacht door Stanley Cavell, heeft het filmpersonage een bijna onoplosbaar probleem of een dilemma. Er is een aantal manieren om hierop te reageren. Het publiek kan zich identificeren met de hoofdpersoon en het herkent de sociale rol die hij vervult. Wanneer bijvoorbeeld een huisvader in een gezinsauto een kind aanrijdt, kun je je als toeschouwer in die situatie verplaatsen en afwegen of je hetzelfde zou handelen als de hoofdpersoon.’De Ideale Starter
Is ambitieus, gelooft in zichzelf en maakt carrière op eigen merites. Hij leeft de Amerikaanse Droom.In de komedie The Secret of My Success hoopt Brantley Foster (Michael J. Fox), opgegroeid op een boerderij in Kansas, na zijn studie carrière te maken in New York. ‘Ik wil een berg geld verdienen en een betekenisvolle relatie met een mooie vrouw’, zegt hij tegen zijn moeder.Tijdens een reeks sollicitaties blijkt dat Brantley te weinig werkervaring heeft. Een klassieke starterssituatie: zolang je niet kunt werken, kun je geen ervaring opdoen, maar zonder ervaring kom je niet aan de bak. Brantley moet het aanpakken op de ouderwetse manier: onderaan beginnen en langzaam opklimmen. Na aandringen geeft zijn oom Howard Prescott (Richard Jordan) hem een baan in de postkamer van zijn bedrijf.Brantley neemt de identiteit aan van een niet-bestaande werknemer op kantoor en leert al doende de multinational vanbinnen en -buiten kennen. Niet alleen weet hij de zaak samen met zijn tante (Margaret Whitton) over te nemen en te redden van een vijandige overname, ook verovert hij het meisje van zijn dromen (Helen Slater).Brantley is de Ideale Starter: hij wil alles op eigen kracht doen. Dankzij zijn talent en gewiekstheid staat hij binnen enkele weken (!) aan de top van een grote internationale coöperatie. Zijn tante stelt hem weliswaar tijdens een tuinfeest voor aan de juiste zakenmannen, het is echter nog steeds aan hemzelf om deze investeerders te overtuigen van zijn plannen. Brantley bewijst dat in Amerika het geld voor het oprapen ligt, als je maar je best doet en het slim aanpakt.Succesverhalen
De verbeelding van de starter in Hollywoodfilms is direct verbonden met het Amerikaanse ideaal. ‘Het gaat vaak om succesverhalen’, zegt Staat. ‘Ideologie is onvermijdelijk. Volgens het ideaal van de Amerikaanse droom ­- life, liberty and the pursuit of happiness -­ bieden de VS je de kans de persoon te zijn die je wilt zijn.’De Ideale Starter bewijst dat het idee van meritocratie werkt: iemands sociaal-economische positie wordt bepaald door zijn of haar talenten en verdiensten. Dus heeft iedereen dezelfde kansen. Staat: ‘Wie niet succesvol is, heeft dat aan zichzelf te wijten. Het ligt niet aan de Amerikaanse maatschappij.’Doet wat betreft ambitie niet onder voor de Ideale Starter. Zijn wereld is echter niet vrolijk en onbezorgd. Om de top te bereiken moet hij weliswaar slachtoffers maken, maar de Heilige Starter laat zich niet corrumperen en verloochent zijn idealen niet.In The Firm (Sydney Pollack, 1993) is Mitch McDeere (Tom Cruise) het schoolvoorbeeld van de Heilige Starter. Hij studeert cum laude af aan Harvard, hij loopt stage bij een gerenommeerde rechter, en bovendien heeft hij een bijbaan, in de horeca. Logisch dat alle advocatenkantoren op hem azen. Ze bieden hem hoge salarissen en goede secundaire arbeidsvoorwaarden.Het verhaal van Mitch is het klassieke ‘rags to riches’-scenario: hij groeide op in een trailerpark, trouwde met een rijke vrouw (Jeanne Tripplehorn) en heeft de ambitie om rijk te worden als fiscaaljurist. Daartoe neemt hij een baan aan bij een advocatenkantoor in Memphis.Helaas is deze baan minder perfect dan hij lijkt: de firma wast geld wit voor de maffia en houdt werknemers in een ijzeren greep -­ ontslag betekent de dood. Mitch weet zich van de firma en de maffia te verlossen door de wet tot op de letter te volgen. De firma factureert namelijk systematisch meer dan de gewerkte uren aan haar klanten en dat is een misdrijf. Uiteindelijk heeft Mitch de wet herontdekt en is zijn huwelijk gered. Samen met zijn vrouw begint hij een idyllisch klein advocatenkantoor.Net als Mitch McDeere kan beursmakelaar Bud Fox (Charlie Sheen) de verleidingen van een snelle carrièrestap uiteindelijk weerstaan. In Wall Street (Oliver Stone, 1987) krijgt Bud, afkomstig uit de arbeidersklasse, de kans te werken voor belangrijke handelaar Gordon Gekko (Michael Douglas), maar die blijkt handel te drijven met voorkennis. Uiteindelijk besluit Bud Gekko aan te geven, hoewel die hem rijk en machtig had kunnen maken. Evenals Mitch McDeere in The Firm heeft Bud geleerd dat normen en waarden belangrijker zijn dan een snelle carrière.De Valse Starter
Tegenpool van de Heilige Starter. Net zo ambitieus als de andere starters, maar in tegenstelling tot hen is de Valse Starter bereid alles te doen om de top te halen.In Shattered Glass (Billy Ray, 2003) is Stephen Glass (Hayden Christensen) een jonge veelbelovende redacteur bij het opinieweekblad The New Republic. Hij speelt de extreem aardige collega ­- altijd klaar met een tip of een kopje koffie -­ en stelt zich bescheiden op. Naast zijn drukke baan als journalist werkt hij tot in de kleine uurtjes aan zijn rechtenstudie, want zijn ouders willen dat hij iets heeft om op terug te vallen.Wanneer Glass levendig vertelt over zijn belevenissen, hangt iedereen aan zijn lippen. Zijn verhalen zijn te mooi om waar te zijn – ­ letterlijk: hij loopt tegen de lamp en 27 van de 41 artikelen die hij schreef, blijken gedeeltelijk of volledig verzonnen te zijn. Shattered Glass is gebaseerd op ware feiten: Stephen Glass heeft werkelijk The New Republic bedrogen.En hij is niet de enige in zijn soort. De jonge journalist Jayson Blair lichtte vier jaar lang The New York Times op met valse citaten, plagiaat en zelfbedachte scènes. Deze beginnende journalisten zijn voorbeelden van de Valse Starter: ze overschrijden normen en ethische grenzen, iets wat de Heilige Starter juist niet doet.De Verdwaalde Starter
Leeft in het zwarte gat na de studie. Hij weet niet precies wat hij wil. Hij zoekt naar een passende baan én naar zijn plek in de maatschappij.De pientere Lelaina Pierce (Winona Ryder) komt nergens aan de slag. Ze is overgekwalificeerd of heeft te weinig ervaring. Nadat Lelaina voor de zoveelste sollicitatie in haar vakgebied, de media, is afgewezen, staat ze in de lift omlaag: een visuele metafoor voor het feit dat ze haar carrièreverwachtingen naar beneden moet bijstellen.Ze mag zich dan te goed voelen voor werk bij de kledingketen Gap, waar haar vriendin Vickie (Janeane Garofalo) bedrijfsleider is, het lukt haar zelfs niet een baan in een fastfoodketen te bemachtigen. Lelaina en haar vrienden zijn allemaal op zoek naar hun plek in het leven. Ze weten wat ze niet willen, maar ze hebben geen goed alternatief.Reality Bites (Ben Stiller, 1994) vertelt het verhaal van generatie X, de twintigers die zich afzetten tegen de maatschappij van de babyboomers. Zoals Lelaina in haar afstudeerrede zegt: ‘Ze vragen zich af waarom we niet geïnteresseerd zijn in de tegencultuur die ze hebben gecreëerd, terwijl ze hun revolutie zelf hebben opgegeven voor een paar gympen.’ Maar als je de geldende waarden van de maatschappij de rug toekeert, wat dan? Daar heeft ze niet direct een antwoord op.Lelaina praat over mooie idealen en je afzetten tegen de consumptiemaatschappij, maar de huur moet toch ook worden betaald. Dat is het moment dat de realiteit ‘bijt’.Deze keuze tussen idealisme en conformisme komt terug in de relaties met de twee mannen in haar leven. Kiest ze voor Troy (Ethan Hawke), de filosofische nietsnut vol idealistisch geneuzel? Of gaat ze voor de commerciële Michael (Ben Stiller), de onderdirecteur programmering van In Your Face TV die Lelaina’s integere documentaire over haar vrienden laat verknippen tot een komische MTV-achtige trailer?Uiteindelijk kiest Lelaina voor haar idealen en voor Troy. Maar de kans is groot dat beiden zich zullen conformeren aan de heersende (commerciële) norm. Wie verder wil komen in de maatschappij moet immers het spel meespelen volgens de regels.Het zwarte gat
In The Graduate (Mike Nichols, 1967) worstelen Benjamin en zijn vriendin Elaine met dezelfde dilemma’s. Net als Reality Bites gaat deze film over het zwarte gat na de studie en het verzet tegen de oudere generatie. Na zijn afstuderen leeft Benjamin (Dustin Hoffman) in een vacuüm van verveling: dagenlang dobbert hij rond op een luchtbed in het zwembad, zoals hij doelloos door het leven drijft. Benjamins toekomstplannen zijn vaag: ‘Ik wil dat mijn toekomst ánders is’, vertrouwt hij zijn vader tijdens zijn afstudeerfeestje toe.Uiteindelijk wil hij ontsnappen aan het verstikkende milieu van zijn ouders; hij gaat niet naar graduate school, zoals zijn vader wil, en hij kiest voor een toekomst met Elaine (Katharine Ross). Daarmee maakt hij een eind aan de affaire die hij heeft met haar moeder, Mrs. Robinson (Anne Bancroft). Die leidt een ongelukkig leven sinds ze haar studie kunstgeschiedenis opgaf omdat ze zwanger werd.De twee starters willen een betere toekomst voor zichzelf. Elaine trouwt met een ander, een jongen die wél door haar ouders als ideale schoonzoon wordt beschouwd, maar kiest na de huwelijksvoltrekking alsnog voor Ben.En toch. Wanneer Ben en Elaine opgelucht hun toekomst tegemoet rijden, is het de vraag of zij de valkuilen kunnen vermijden waarin hun ouders zijn gestapt. De stilte in de bus is ambigue: hebben ze elkaar na de rebellie nog wel iets te vertellen? Weten ze waar ze naartoe gaan? Ook Verdwaalde Starter Lelaine uit Reality Bites, enkele generaties later, heeft daar het antwoord nog niet op gevonden.Dit artikel is ook gepubliceerd in Intermediair#10 (2007) en op de site van Intermediair.

Categorieën
Media Mike's notities

Truttigheid & liefdescynisme

Zaterdagochtend, 9:15. Ik sta in de lange rij voor de kassa van de buurtsuper.Achter me staat een muf ruikende bejaarde ongeduldig te duwen; kinderen jengelen in de gangpaden en over de intercom klinkt het gekreun van Justin Timberlake. Ik snak naar mijn eerste slok koffie van de dag en kijk meewarig naar de spullen in mijn karretje. Voor me staat een aantrekkelijke dame met blond haar, een kleine boodschappentas en een mooi rond achterwerk. Terwijl ik haar vriendelijke gezicht bestudeer, dwalen mijn gedachten af naar het huishouden: vandaag zou ik echt mijn huis eens op orde moeten krijgen en met de administratie loop ik al decennia achter. En die lekkende wasmachine moet ook nog worden aangepakt. Waarom denk ik daar nu eigenlijk aan? Hoor ik niet te fantaseren over hoe ik de Blonde Dame wild neem op de lopende band? Of – de situatie realistisch bekeken – moet ik haar in ieder geval niet even vriendelijk aanspreken? Maar nee, mijn jachtinstinct lijkt verdoofd door liefdescynisme. Ik lijk volledig gedomesticeerd. Wat wil je ook in een tijd waarin Heleen van Royen truttigheid met het label ‘stout’ bestempelt en waarin in een documentaire op de website van zender Tien te zien is hoe mannen zichzelf in een marathonsessie afrukken voor het goede doel (was masturbatie niet ooit een goed doel op zichzelf?) Wie heeft er dan nog zin in seks? In mijn achterhoofd dreunt het deuntje ‘Where on a road to nowhere’ van de Talking Heads. Een nummer waar ik het op dit moment alleen maar mee eens kan zijn.

Categorieën
Mike's notities

Tijdmanagement

Soms moet je gewoon even weg uit de gekte van alledag en je bezighouden met zaken die écht belangrijk zijn. Vorige week had ik een extra lang weekend. Er moesten atv-dagen opgemaakt worden, dus meteen maar de vrij- en maandag geconfisqueerd. Even een paar dagen niet aan het werk op de redactie – een gewenste rust. In het tijdperk waarin tijdmanagement op nummer één staat omdat iedereen het alsmaar druk heeft, is het goed tijd in te plannen voor zaken die belangrijk zijn. In mijn geval betekent dat afspreken met vrienden, foute horrorfilms kijken, mijn cd-collectie aanvullen en opzoek gaan naar een paar interessante strips. All in a nerd’s work.Wie fulltime-en-een-beetje werkt loopt grote kans niet aan zichzelf toe te komen. (Ik hoef denk ik niemand uit te leggen dat weekends meestal opgaan aan boodschappen doen, sociale verplichtingen en huishoudelijke zaken.) Toen ik op zondagochtend heerlijk onderuitgezakt twee, door Kevin Smith geschreven, comics zat te lezen, met het vooruitzicht dat het nieuwe boek over Tim Burton ook nog lag te lonken en er drie nieuwe cd’s van The Doors geluisterd moesten worden, voelde ik een gelukzalige vrede over me heen vallen. Het was namelijk lang geleden dat ik echt tijd nam om dingen te lezen. Goed, ik forens elke dag en maak van de gelegenheid gebruik om medereizigers te negeren door in iets leesbaars te duiken (lang leve De Pers en dikke romans), dus in principe maak ik genoeg leeskilometers. Maar gewoon thuiszitten met een fijne kop koffie, goed leesvoer en eens diep in de materie verdwijnen, is een genot waarvan ik het bestaan bijna was vergeten.

Categorieën
Strips

Gastauteur: Writer’s block

Deze keer een gastbijdrage van cartoonist Hallie Lama. Meer zien, click naar z’n site. Mijn review over Hallies werk verscheen deze week ook op Comicbase. (Maar het feit dat nu de gastbijdrage wordt geplaatst heeft daar niets mee te maken.)
Lees ook: Schrijfblokkade.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 2: De wereld van Tim Burton

Toen Tim Burtons Batman uitkwam in de zomer van 1989 slaakten de fans een zucht van verlichting: op het witte doek was eindelijk een volwaardige versie van de stripheld te zien. Burton schotelde de kijkers een geheel eigen visie voor. De producers kozen Tim Burton als regisseur om zijn eigenzinnige stijl. In de stripwereld waren halverwege de jaren tachtig persoonlijke interpretaties van Batman in de mode. Net als in de filmtheorie van eind jaren vijftig, ontstond er in de comicwereld een vorm van auteurisme. Het concept van auteurisme komt neer op het idee dat kenmerken van de maker terug te vinden zijn in al zijn werk. Het werk van een bepaalde auteur wordt getypeerd door bijvoorbeeld terugkerende thema’s en een herkenbare visuele stijl. Iedere stripmaker creëert in feiten zijn eigen Batman. Kelly Jones (Batman: Bloodstorm, 1995) tekent Batman met grote langwerpige oren, bijna als een duivel. Kevin O’Neil (Legends of the Dark Knight #38, 1992) tekent hem veel meer in een cartoonstijl.Keurmerk
Het auteurisme in de Amerikaanse strips is geleidelijk ontstaan. In de jaren zestig werd voor het eerst de naam van de schrijver en tekenaar op de titelpagina van de strip neergezet. Tot die tijd werd wel altijd Bob Kane vermeld bij de Batman-verhalen, als een soort keurmerk. In werkelijkheid werden de verhalen door anderen geschreven en getekend. Het is zelfs de vraag in hoeverre Kane als enige de bedenker van Batman genoemd mag worden. Collega Bill Finger zou ook een grote steen hebben bijgedragen. In de jaren zeventig zorgde het systeem van directe distributie (comics werden nu verkocht in stripspeciaalzaken in plaats van kiosken en supermarkten) en royalty payments voor de ontwikkeling van de auteur-als-ster. En in de jaren tachtig kwam dit gegeven volledig tot bloei.Burtons wereld
Omdat de auteursversies zo populair waren in de comics, koos filmstudio Warner Bros Tim Burton uit om de Batman-film te regisseren. Burton staat bekend als eigenzinnige auteur en paste door zijn herkenbare stijl dus perfect in het tijdperk van de Batman-auteurs. Burtons helden zijn buitenstaanders en excentriekelingen (freaks), die in hun uiterlijk en gedrag afwijken van de norm. Ze creëren een wereld voor zichzelf waarin ze hun teruggetrokken levens kunnen leiden.Batman is een typische Burton-held: als Bruce Wayne staat hij door zijn rijkdom buiten de maatschappij, als Batman is hij een freak. Zoals Vicki Vale tegen Batman zegt in the Batcave: ‘Well, let’s face it. You’re not exactly normal, are you?’Batman is een personage met een gespleten persoonlijkheid. Dit aspect sprak Burton erg aan:

So, while I was never a big comic book fan, I loved Batman, the split personality, the hidden person. It’s a character I could relate to. Having those two sides, a light side and a dark one, and not being able to resolve them – that’s a feeling that’s not uncommon. So while I can see it’s got a lot of Michael Keaton in it because he’s actually doing it, I also see certain aspects of myself in the character. Otherwise, I wouldn’t have been able to do it. (Bron: Mark Salisbury: Burton on Burton, 1995)

Burtons mise-en-scène: Gotham City
Burtons films zijn altijd herkenbaar vormgegeven en gestileerd. In feite worden alledaagse omgevingen op vervreemde wijze weergegeven waardoor het lijkt alsof de verhalen zich afspelen in een andere wereld, niet zelden de setting van een gotisch sprookje.In Edward Scissorhands is de suburb de plek die als eigenaardig wordt neergezet door de felle kleurtjes en het uitvergrootte gedrag van de personages. In principe zet Burton hiermee standaardwaarden op hun kop: hij kiest altijd de kant van de buitenbeentjes en presenteert de mainstream als zijnde vreemd en afwijkend. Toch zijn Burtons helden ambigue – zelfs Batman zou gezien kunnen worden als slecht, omdat hij met zijn acties de wet overtreedt.Gotisch
Burtons visuele stijl is uitermate geschikt om het Batman-materiaal naar het witte doek te vertalen. Stripfiguren als Batman en de Joker zijn larger than life; daarom horen ze in een setting thuis die dat ook is. Een man die op klaarlichte dag in een vleermuispak over Times Square rent zou er een beetje absurd uitzien. Het duivelachtige uiterlijk van Batman werkt daarom het beste in een gotische omgeving, in de schaduw van de nacht. De duistere setting is de perfecte locatie voor personages die proberen met hun diepste trauma’s in het reine te komen.Burton wilde met de setting meer de cartoonkant opgaan en een wereld creëren waar (zelfs) freaks thuishoren. Net als Batmans pak een metafoor is voor angst, is de setting van Gotham City een metafoor voor de urbane hel op aarde. Dit is een plek waar een psychologisch beschadigde man in zijn vleermuisgedaante het enige redmiddel is voor burgers die dagelijks geterroriseerd worden door corrupte smerissen, meedogenloze gangsters en sociale demoralisatie. Gotham is de nachtmerrieversie van New York, de schaduwzijde van het modernistische ideaal. In deze wereld is Batman op zijn plaats. Zoals Frank Miller kernachtig zegt: ‘Heroes have to work in the society around them, and Batman works best in a society that’s gone to hell.’ ( Miller geïnterviewd door Christopher Sharrett in 1991). Anton Furst
Overigens is de visie van Gotham City niet geheel Burtons werk. Een goede regisseur weet de juiste mensen in te huren, en voor Batman was dat wijlen production designer Anton Furst. Furst wilde een tijdloos Gotham City creëren:

‘The most important thing was that we find a feel for the city which was neither futuristic nor historical. We wanted it to be as timeless as possible, even though – since we were drawing from the original DC comic strip for inspiration – there was bound to be a certain forties feeling to it’.

Fursts Gotham City is een combinatie van verschillende bouwstijlen, waaronder Gotiek, art deco, brownstone architectuur en fascistische monumenten. Een monster van een stad, waar een monsterachtige verschijning de perfecte beschermheer is. Volgende keer een kijkje naar de spirit van Burtons adaptatie. Lees ook Burtons Batman 1: The Bat & Prince.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Ahum!

De strip Ahum! van Ivan Brunetti liep ik op de beurs in Rijswijk tegen het lijf. Hij is al een paar maanden uit, maar toch interessant om te behandelen.

ahum_coverOp de achterflap van Ahum! staat het volgende vermeld: ‘Ivan Brunetti (1967), Amerika’s meest geliefde depressieve cartoonist, verbergt zijn grote fijngevoeligheid en intellect achter een obsessie met scatologie en zelfvernedering. Zijn grappen ogen onschuldig, maar zijn moreel verwerpelijk.’ Een omschrijving die aardig de lading van de uitgave van uitgeverij Xtra dekt.

Brunetti bezit een vilein gevoel voor humor en is geobsedeerd door ‘afwijkende’ seksualiteit: plas- en poepseks, incest, molestatie en mutilatie passeren in deze bundel meerdere malen de revue. Is dat leuk? De een zal dit hilarisch vinden, de ander zal verontwaardigd zijn blik afwenden en acuut ChristenUnie gaan stemmen. Deze recensent kan de eigenzinnigheid van de strip goed waarderen. Het is enigszins geruststellend dat Brunetti, voormalige docent van de Universiteit van Chicago en tegenwoordig webdesigner, zijn obsessies in stripvorm kwijt kan. Dat scheelt wellicht jaren therapie. De tekeningen zijn in een simpel, bijna kinderlijk, stijltje gemaakt. Dit contrasteert enerzijds met de grofheden die worden verbeeld; aan de andere kant zou een meer realistische weergave van deze wreedheden niet bevorderlijk zijn voor de spijsvertering.

Tegelijkertijd schuilt een misantropisch wereldbeeld in de cartoons. Aan de oppervlakte verkondigt Brunetti’s werk het credo dat ook werd verkondigd door Stem van God (Alan Rickman) in de film Dogma (Kevin Smith, 1999): seks op aarde is een lachertje. Wie dieper kijkt snapt dat Brunetti, door middel van zijn wrede vorm van humor, de vuiligheid waartoe de mens in staat is aan de kaak wil stellen. Twee voorbeelden ter illustratie: wanneer een man en vrouw op het punt staan met elkaar te seksen, oppert de man: ‘Zeg, vind je het goed als ik deze foto van dit kindsterretje op je rug plak?’. In een andere cartoon zit een vrouw bij de psychiater. De specialist reageert op haar relaas: ‘Dus je had een groepsverkrachting op je twaalfde? Wauw, cool.’ En dit zijn twee milde cartoons van Brunetti. Wie dit grappig vindt, kan zich verder vergapen aan afgehakte geslachtsdelen, baby’s met butt plugs en vreemde pijpsessies.

Uitgeverij Xtra geeft een divers assortiment aan stripverhalen en boeken uit. Behalve graphic novels zoals Natte Maan, over de coming of age van een goth meisje, cartoons die hondenbezitters te kakken zetten zoals in Hondsdol, heeft Xtra bijvoorbeeld ook columns van wijlen Theo van Gogh op de markt gebracht. Het zijn uitgaven die vaak net een stapje verder gaan en die niet ieders smaak zullen zijn. Brunetti past wat dat betreft goed in het rijtje thuis.

Categorieën
Strips

Stripbeurs Rijswijk: Goths & Cultuurfetisjisten

‘Een man die op zijn dertigste nog Spider-Man comics leest, zal nooit helemaal volwassen worden’, zei ik met geheven glas. ‘Gelukkig maar’, verzuchtte de schone schrijfster met wie ik aan het einde van de stripbeurs aan een tafeltje zat. Wie denkt dat op stripbeurzen alleen uitgezakte veertigers in een vaal T-shirt rondlopen, met een plastic tasje in de hand geklemd, opzoek naar dat ene exemplaar om hun – toch al stoffige – collectie mee te completeren, vergist zich. Ja, deze gasten lopen er natuurlijk ook, maar net zo goed jonge stelletjes, Jan Modaal, kids, kunstliefhebbers, handelaren en striptekenaars. In Rijswijk was het afgelopen weekend een stipbeurs in het ‘evenementencentrum’. Tja, dat laatste klinkt niet zo opwindend, en beste lezer, ik kan je verzekeren dat Rijswijk niet beticht kan worden van een opwindende uitstraling. (De Stripdagen in Haarlem zijn wat betreft opwinding niet te toppen.) Tegelijkertijd met de stripbeurs, vonden een cd-beurs en gothicbeurs plaats – men dacht alle alternatievelingen op een hoop te gooien en in een weekend te bedienen.

Echt verzamelen
Samen met long time vriend Zeke de Hondt en Sjitske liep ik zaterdag rond om te babbelen met andere stripvrienden en – kennissen. Eigenlijk kom ik alleen daarvoor nog naar stripbeurzen, want echt verzamelen doe ik allang niet meer. Jarenlang kocht ik braaf ieder nieuw nummer van Spider-Man, maar de illusie dat je collectie later veel geld waard wordt, en dat je vooral daarom alle zes verschillende covers van hetzelfde deeltje moet kopen, heb ik eeuwen geleden losgelaten. Toch is de strip een mooie kunstvorm die in de laatste jaren met de komst van webcomics alleen nog maar interessanter is geworden. Daarom lees ik strips nog graag. Met strips bedoel ik vooral Amerikaanse comics, zowel het harde superheldenwerk als de graphic novels met meer realistische verhalen – strips als Ghost World van Daniel Clowes, American Splendor, Beg the Question. Het bekende Europese werk: Kluifje, Suske & Wiske, Franka – het is niet aan mij besteed.

Leuke gesprekken en bier drinken wel, wat we na aan het einde van de middag ook deden. (Ons voornemen om ons te vergapen aan de goth-chicks in de hal er naast – onder het mom van ‘altijd pret met vrouwen in korset’ – hebben we helaas niet kunnen uitvoeren. Daar was geen tijd voor. Ach, volgend jaar beter.)Ik liep een schone schrijfster/televisiemaakster tegen het lijf en raakte met haar aan de praat. We bleken veel raakvlakken te hebben: filmwetenschap, de film Wonder Boys, werken in de media, de uitdaging van het schrijven, Tim Burton. Altijd fijn om een vrouw te ontmoeten met wie je je cultuurfetisjen kunt delen en die je met de hand op het hart vertelt dat het eerder een pre dan een slechte eigenschap is om je rond je dertigste en later nog met de kunstvormen uit je jeugd bezig te houden.

Verantwoordelijkheden
Wat is immers volwassenheid? Het clichébeeld is dat we serieus ons werk doen, een gezinnetje stichten en in de weekenden naar Walibi Flevo gaan. Ik vind het prima dat ik op een leeftijd ben dat ik zekere verantwoordelijkheden op me moet nemen: me professioneel gedragen wanneer dat gewenst wordt, mijn belastingen en andere vaste lasten betalen en te stemmen om de democratie in stand te houden. Voor de rest moet men niet meer van me verwachten. Laat mij maar lekker op stripbeurzen rondhangen, barkrukken bezetten, films tig keer kijken, cd’s grijsdraaien, strips verslinden en flauwe posts plaatsen op blogs. Dan mag de rest van de wereld zich bezighouden met ‘volwassen zaken’, whatever that means.

Categorieën
Film Strips

Burtons Batman 1: The Bat & Prince

De zomer van 1989 stond in het teken van maar een ding: het Bat-symbool. De film van Tim Burton was lang verwacht en vele fans keken halsreikend uit naar de eerste Batman-flick sinds bijna dertig jaar.

Mensen liepen over straat in Batman-T-shirts, droegen Batman-caps en op de radio was de soundtrack van Prince te horen. ‘Batdance’ beheerste de hitlijsten die zomer. (De single bereikte de eerste plaats in Amerika en de tweede in Engeland.) In Nederland kwam de film pas uit op dertien oktober. Ik zag Batman voor het eerst de avond na de première. Het is een fijne sensatie om een stripheld goed tot leven te zien komen. De stripverfilmingen tot dan toe waren over het algemeen teleurstellend. De oude Batman-serie uit de jaren zestig was camp en kinderachtig. De Spider-Man televisieserie haalde het ook niet bij de strips. Alleen de producent van de oude Hulk-serie behandelde het materiaal serieus en wist een onderhoudende live-actionversie te maken. En de eerste Superman-films mogen we in het rijtje niet vergeten. Burton zette echter een standaard voor toekomstige stripverfilmingen en liet zien dat je het materiaal niet belachelijk hoefde te maken om er veel kijkers mee te trekken. De casting van Michael Keaton was een geniale greep. Batman was immers geen Arnold Schwarzenegger-type, maar een atletisch gebouwde man die een pak moet dragen om angst aan te jagen (daar had Arnold zijn accent al voor). Jack Nicholson als de Joker… deze rol leek hem op het lijf geschreven te zijn.Inspiratie
Nadat de Joker een flinke krater had gemaakt op het straatdek en The Bat bij zijn symbool had geposeerd op de daken van Gotham, liep ik de bioscoop uit, de koude nachtlucht in. Terwijl Danny Elfmans soundtrack nog in mijn hoofd nagonsde, voelde ik me geïnspireerd door Tim Burtons cinematografische juweeltje. De visie van Burton, een soort van gotisch live-action sprookje, gecombineerd met de klanken van Elfman – een perfecte combinatie waarmee een gehele verhaalwereld wordt gecreëerd. Mijn liefde voor film was voorgoed aangewakkerd.

Tuurlijk, er valt een hoop aan te merken op de eerste Batman van Burton: het verhaal is soms wat spoorloos, het is wel erg toevallig dat de Joker en Bats achter dezelfde blonde fotografe (Kim Basinger) aan hobbelen en de muziek van Prince doet anachronistisch aan in een tijdloze verhaalwereld waarin jaren veertig elementen gemixt worden met een meer hedendaags elan. Sommige mensen waren niet blij met het feit dat The Joker verantwoordelijk was voor de moord op de ouders van Wayne, waarmee hij indirect de Batman schiep die hem creëerde. Met alle hype die er rondom de film was gecreëerd, waren enkele azijnpissers onvermijdelijk. Toch wegen de minder goede kanten van de film bij lange na niet op tegen bovenbeschreven elementen.

Toch zorgde de film voor een belangrijk ding: voor even was het cool om Batfan te zijn. En dat is voor een tienerjongen die gek was op superheldenstrips een belangrijk gegeven.

Prinsheerlijk
De film veroorzaakte bij mij nog iets: een grote passie voor de muziek van de Kleine Geile Dwerg, aka Prince, aka His Royal Badness, aka Tafkap. Het Batman-album mag dan niet zijn allerbeste werk zijn, het is een origineel album dat de duistere sfeer van de film goed combineert met de funk en humor van Prince. Ik luister er zo nu en dan nog graag naar. Niet iedere stripheld kan immers beweren dat Prince de soundtrack verzorgd heeft bij zijn film. Prince combineerde zijn gebruikelijke thema’s liefde, seks en god met de wereld van Burtons Batman en wist een prikkelend conceptalbum rondom de vleerman te maken, waarop ieder personage zijn eigen nummer heeft.

Op 20 januari 1989 bezocht Prince de Batman-set in de Pinewood studio’s in Londen. Prince zag hoe de scène tussen Bruce en Vicki Vale in de Batcave werd opgenomen. Ook kreeg hij de opnames van andere scènes te zien. Tim Burton en Jack Nicholson waren grote Prince-fans. De muzikant werd gevraagd enkele nummers bij te dragen, maar Prince dacht groter dan dat. In februari creëerde in dertien dagen elf liedjes. Enkele ervan, zoals’ Vicki Waiting’ en ‘Rave To The Joy Fantastic’, waren al eerder opgenomen. Tim Burton en producent John Peters waren verbaasd over de snelle werkwijze van Prince en kozen de nummers ‘Partyman’ en ‘Trust’ voor in de film. Het album werd in juni dat jaar uitgebracht; er gingen in de eerste week 1 miljoen exemplaren over de toonbank.

Batdance
Het nummer ‘Batdance’ zou oorspronkelijk niet op het album komen, maar was meer een after thought, een remix van alle voorgaande nummers. In de videoclip bij dit nummer zien we Prince als gemini – een figuur die zowel The Joker als Batman vertegenwoordigd. Een interessante gedachte, aangezien Batman en The Joker elkaars antithese zijn. Waar The Joker staat voor chaos, staat Batman voor het brengen van orde in de chaos. Bat en The Joker zijn yin en yang. Een punt dat Burton ook wilde maken in zijn film, vandaar dat Jack Napier de moordenaar is van de ouders van Wayne, waardoor Wayne Batman besluit te worden en tijdens een van zijn nachtelijke acties Jack Napier in een vat met chemisch afval laat vallen waardoor hij weer The Joker wordt. (Maar daarover later meer.)

Burtons eerste Batman-film introduceerde mij tot een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, het oeuvre van Prince, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman.

Dit is de eerste post in een serie over Tim Burtons Batman. Lees ook de andere posts over de Vleerman van Gotham.

Categorieën
Mike's notities

Huwelijk

Een koets reed vanmiddag door mijn straat
Eerst hoorde ik alleen het geklater van de hoeven
Toen gladde zolen op het wegdek.Nieuwsgierig stak ik mijn hoofd door het raam,
en zag daar een kleine koets met op de bok de koetsier en daarvoor een bruin paardEen vers echtpaar stapte uit:
eerst de jonge bruid in wit,
gevolgd door de (ongeveer zeven jaar oude) dochter in wit,
toen de gom in roodDe gom stapte naar de koetsier, bedankte hem en gaf een fles wijn
(Waarom toch een nostalgische greep naar het verleden als het om trouwerijen gaat, vroeg ik me af)Van de overkant kwam een familielid aangelopen met een camera in zijn hand
Ik hoopte op een meeuw die nodig moest…maar neeDe koetsier deed een cape om tegen de regen
Het paard sloeg op hol en liep naar achteren
De koetsier tuimelde in dezelfde richting
Een oude man van in de zestig trok hard aan het bit van het paard
en redde de koets en wellicht de jurk van de bruid
De gom keek beduusd naar het paard,
de koetsier krabbelde overeind
Het familielid had de camera uit staan:
zeker niet de leukste thuisDe koets reed weg
en ik ging weer naar binnen
Een meeuw vloog langs m’n raam

Categorieën
Media Strips

Batman in de sixties

In de jaren zestig gebeurde er natuurlijk veel gekke dingen, en de maffe tv-serie over Batman is daar een goed voorbeeld van.In deze serie speelde Adam West een Batman die je eigenlijk niet serieus kan nemen. Dit kwam omdat de serie gekenmerkt wordt door camp. Nu valt van camp niet snel een duidelijke definitie te geven. In het geval van de tv-serie betekent camp vooral flauwe grappen, kleurrijke decors en verhalen die niet serieus te nemen zijn, al doen de personages dat wel. Verhalen met een vette knipoog dus. Slim natuurlijk, want zo werkte de serie op twee niveaus: de kids zaten gespannen voor de televisie te kijken naar de avonturen van hun stoere stripheld terwijl de volwassenen moesten lachen om deze duidelijke parodie.

De televisieserie liep van 1966 tot en met 1968. Er werden in totaal 120 afleveringen gemaakt. Twee afleveringen vormden samen een verhaal dat op twee achtereenvolgende avonden werd uitgezonden. De eerste aflevering eindigde met een cliffhanger net als in de oude filmserials. Zo moest je een nacht lang in spanning wachten om te weten of Batman en Robin (Burt Ward) uit een benarde situatie wisten te ontsnappen.Alle schurken uit de strips passeerden de revue en werden vertolkt door indertijd grote sterren. Cesar Romero (The Joker), Frank Gorshin (The Riddler), Vincent Price (Egghead) en Burgess Meredith (The Penguin) kwamen regelmatig terug om het Batman erg lastig te maken.

Flauw

Foto afkomstig van de facebookpagina van Rick Worley.
Foto afkomstig van de facebookpagina van Rick Worley.

De serie was een groot succes. Volgens aanhangers van de duistere versie van Batman, heeft de tv-serie ervoor gezorgd dat de strips indertijd ook steeds flauwer werden. Dit spreekt Will Brooker echter tegen in zijn proefschrift Batman Unmasked. Volgens Brooker waren de strips van zichzelf ook al camp en behoorlijk kinderachtig in die jaren.Als je erover nadenkt valt een campy Batman maar moeilijk te rijmen met iemand die uit wraak op misdadigers jaagt. Batman houdt geen stand als je hem niet in zekere mate serieus kunt nemen, dus een clowneske versie kan door puristen gezien worden als heiligschennis. In deze serie staat Batman zelf voor Joker.En het vreemdste is nog, dat in de serie helemaal niets verteld wordt over de oorsprong van Batman. Er wordt geen woord geroerd over de moord op zijn ouders, waardoor je eigenlijk geen idee hebt waarom een volwassene in zo’n maf pak rondloopt om misdaad te bestrijden. Een superheld is immers niets zonder zijn oorsprong. Wanneer Batman en Robin weer een schurk te pakken hadden gekregen, was deze Batman niet wars van een preek – de Batman van Adam West was een echte moraalridder die het goede voorbeeld probeerde te geven. Nergens is er dus sprake van een getraumatiseerde Bruce Wayne die wraak neemt op de misdaad.

Slecht imago
De serie heeft een dikke stempel op het imago van Batman gedrukt. Vooral de oude generatie associeert Batman met Adam West en camp. Wanneer er over Batman werd geschreven door de pers, stonden de koppen altijd vol met ‘pow’ of ‘wham’- de onomatopeeën in strips die ook in beeld verschenen tijdens de gevechten in de tv-serie. Popart op zijn best (of op z’n slechts, het is maar hoe je het bekijkt.)

Dat de serie een blijvende indruk heeft gemaakt blijkt uit het feit dat Warner Bros in 1988 een advocaat in de arm nam om Adam West te verbieden in het openbaar op te treden in zijn vertrouwde Batman-kostuum. De filmstudio wilde niet dat de nieuwe film van Tim Burton geassocieerd werd met de televisieserie uit de jaren zestig. De film zou immers over een duistere Batman gaan, en niet over een clown in een vleermuis-pak.

Maar over Burtons Batman later meer…