Zaterdag zat ik een tijd naar mijn monitor te staren zonder dat ik echt iets deed. Beetje klikken op Facebook, daarna overschakelen naar Twitter, om vervolgens naar mijn G-mail te staren. Het nieuwe document in Word bleef leeg. Ik wilde van alles doen, maar kon niet in actie komen. Het was weer zover: tijd om even op te laden.
Tegenwoordig heb ik een dag per week weekend nodig. Een luie dag, waarin er eigenlijk niets fatsoenlijks uit mijn vingers komt. Het is een dag waarin ik verplicht moet opladen. En dat vind ik erg vervelend. Mijn hoofd zit vol ideeën en mijn tedoenlijstje is goed gevuld, maar alles zal allemaal moeten wachten totdat mijn batterij weer genoeg power heeft.
Afgelopen week was dan ook druk geweest met een aantal leuke sociale afspraken. Ik vind het heerlijk om met mensen koffie te gaan drinken en allerlei zaken te bespreken, maar die afspraken kosten ook veel energie. En natuurlijk gaven Kerst en Oud & Nieuw ook de nodige stress.
Als ik weer zo’n verplichte vrije dag heb, voel ik me in eerste instantie vaak gefrustreerd. Ik wil van alles, maar het kan even niet. Als ik me daarbij weet neer te leggen, kan het toch nog een aardige dag worden. Beetje wandelen, rustig lezen, film kijken, dat soort dingen.
Zodra ik mijn weerstand tegen de vermoeidheid opgeef, voel ik me al een stuk beter. Dus kan ik maar beter gewoon meteen accepteren dat ik een dag moet opladen. Deze wijze raad moet ik vaak aan mezelf herhalen. Misschien dat ik het ooit eens leer. Tot die tijd zal ik dit patroon blijven herhalen.
Van het bijdehante stripfiguurtje Elsje is het achtste album uit. Stripmaker Gerben Valkema is echter ook een zeer verdienstelijke ghosttekenaar. ‘Bommel moet als Bommel voelen.’
‘Het leuke aan Elsje is dat ze geen restricties heeft die wij wel hebben. Veel mensen vinden haar bot, maar dat valt wel mee. Ik heb een dochter van drie, nou dat is ook een bot ding soms. Zo zijn kinderen,’ aldus tekenaar Gerben Valkema (1980) die samen met scenarist Eric Herculesde humorstrip Elsje maakt die draait om het gelijknamige, bijdehante basisschoolmeisje. De strip verschijnt in 15 regionale dagbladen en Eppo stripblad; het nieuwste album is net uit.
Als Valkema even genoeg heeft van Elsje tekenen, maakt hij voor de lol en de oefening een tekening van bijvoorbeeld Robbedoes of Johan en Pirrewiet. Of hij mengt Elsje in andere stripwerelden. Zo tekende hij haar in een cover van het fictieve album Asterix niet bij de Batavieren toen er op Facebook gegrapt werd wanneer het Gallische duo eens naar Nederland zou komen.
Valkema is goed in staat om op overtuigende wijze stripfiguren van anderen te tekenen en zich hun stijl eigen te maken. ‘Als kind oefende ik al met bestaande stripfiguren en dat ben ik blijven doen omdat het leuk en leerzaam is. Eigenlijk ben ik altijd al een soort ghosttekenaar geweest. Misschien heb ik een natuurlijke aanleg om mezelf te verplaatsen in andermans lijnvoering.’
Basisvorm
Op zijn achttiende werd Valkema uit de stripwinkel waar hij werkte geplukt door Jan Kruis die nieuw talent zocht voor zijn studio. Valkema begon zijn carrière dus als ghosttekenaar van onder meer Jan, Jans en de kinderen. ‘Ik dacht, binnen een maand of twee heb ik mijn eerste pagina wel gemaakt, want dat krasserige lijntje van Kruis kan ik wel tekenen. Maar hoe je die lijn zet en waar die moet staan, dàt is tekenen. Kruis kwam in het begin langs op de studio. Hij legde mijn tekening op de lichtbak en gaf tips. Heel leerzaam. Het was voor mij een openbaring om te ontdekken dat Jan, ondanks al zijn ervaring, nog steeds eerst een basisvorm van rondjes en stangetjes neerzette als hij zijn figuurtjes tekende. Veel tekenaars die ik hoog heb zitten werken zo. Er zit veel aandacht in de constructie van de figuren.’
Bij de redactie van Donald Duck die in hetzelfde pand zat, kopieerde Valkema de modelsheets van Disney-figuren om die thuis te leren tekenen. Handig, want later werkte hij voor Disney en maakte covers en parodieën van cd-hoezen voor de Donald Duck.
Heer Bommel
Omdat Valkema een soort meestervervalser is, wordt hij wel eens gevraagd voor speciale projecten. In 2012 tekende hij prachtige pastiches van Heer Bommel en Tom Poes in het verhaal Heer Bommel en de i-Padden, geschreven door Patty Klein voor het honderdjarige bestaan van de Vereniging van Bibliothecarissen. Was het moeilijk voor Valkema om zich de Toonder-stijl eigen te maken? ‘Dat was heel frustrerend. Ik kijk altijd goed naar de basisvormen van de figuurtjes en bij Bommel krijg je op de een of andere manier niet je vinger erachter hoe die in elkaar steken. Ik heb een meter Bommelboeken en die nam ik door. Dan valt je opeens op dat stripfiguren niet consequent getekend worden. Het ene moment is het hoofd groot, dan weer klein. Dan heeft ie dikke handen, dan kleine. Op een gegeven moment ben ik gewoon aan de slag gegaan om te zien waar het schip zou stranden. Ik heb mezelf constant gecorrigeerd door bijvoorbeeld de tekening te spiegelen, dan zie je de fouten sneller. Wil Raymakers, ook Bommel-tekenaar en codirecteur van de Toonder Compagnie, heeft me aanwijzingen gegeven, zoals: “Je oortjes staan teveel naar achteren.” Uiteindelijk is het wel Bommel geworden, al zien mijn collega’s wel dat ik het getekend heb.’
De wording van een plaatje uit Gerbens Bommelstrip
Grote borsten
Agent 327 en Olga Lawina, misschien wel de bekendste vrouw uit de reeks. Illustratie: Martin Lodewijk
Omdat Martin Lodewijk dit jaar 75 werd, werkte Valkema mee aan een speciale strip voor Eppo waarvoor hij de personages uit de strip Agent 327 voor zijn rekening nam. ‘Ook voor Lodewijk geldt dat hij niet twee keer hetzelfde figuur tekent. Als je in de stijl van een ander tekent, wil je iets op voorbeeldmodel kunnen tekenen, maar dat model bestaat eigenlijk niet. Wat het uiterlijk van die poppetjes betreft is er een soort centrum waar binnen ze zich bewegen. Daar binnen zit aardig wat rek. Het is niet zoals bij Disney dat alles precies uit te meten is. De oren van Mickey Mouse zijn altijd even groot bijvoorbeeld. Om Agent 327 te tekenen heb ik goed op details gelet: ik teken bijvoorbeeld de oren van 327 veel kleiner dan Lodewijk dat doet. Ik moest mezelf constant corrigeren om die oren naar mijn gevoel onnatuurlijk groot te tekenen. Hetzelfde geldt voor de borsten van Olga Lawina. Ik heb ze al een paar keer gecorrigeerd en nog steeds zijn ze niet zo groot als dat Martin ze zou maken. Dat durf ik niet. Ik denk niet dat ik weg kan komen met die borsten.’
Welke tips heeft Valkema voor potentiële stripvervalsers? ‘Teken vooral veel van goed verkopende tekenaars na en stop ze allemaal op veilingsite Catawiki. Dan word je slapend rijk,’ zegt hij lachend. ‘Maar zonder gekheid: je moet je heel goed in de oorspronkelijke stijl verdiepen. Bij Studio Jan Kruis pakte ik een tekening van Daan Jippes, daar legde ik een velletje overheen om de basisvormen en de actielijn van hem over te nemen. Daarna legde ik Daans illustratie weg om mijn eigen tekening af te maken. Deze vergeleek ik dan met de zijne om te zien wat ik gemist had. In het begin tekende ik nog wel figuurtjes na of trok ze over om te zien hoe ze in elkaar zitten. Nu niet meer. Na 15 jaar moet ik gewoon naar een plaatje kunnen kijken en deze als het ware projecteren. Als je Bommel tekent dan moet hij als Bommel voelen. Als alle details op hun plek vallen dan hoef je niet precies de Bommel te tekenen zoals je hem uit een bepaald plaatje kent, maar dan voelt hij alsof je hem kent.’
Eric Hercules & Gerben Valkema. Elsje #8 Don Lawrence Collection
Dit interview is geschreven voor en gepubliceerd in VPRO Gids #1 (2015).
Om 23.57 zag ik een hond door de straat rennen. Kennelijk was hij bang voor de vele knallen en toen zijn baasje in een onbewaakt moment de deur opendeed, zag het beest zijn kans om naar buiten te glippen in de hoop aan het bombardement te kunnen ontsnappen.
Nu was men in Amsterdam al vroeg op de dag begonnen met vuurwerk afsteken, in het laatste uur van 2014 werd de frequentie flink opgevoerd.
Op oudjaarsdag mocht voor het eerst pas vanaf 18:00 uur vuurwerk worden afgestoken, maar daar hebben de terroristjes in spe hier in de buurt schijt aan. Die steken al zware bommen af sinds september. Ik hoop dat die gasten die al weken zwaar geschut afsteken zichzelf snel opblazen zonder onschuldige slachtoffers te maken, dan leren ze misschien dat vuurwerk gevaarlijk is. Opgerotjes met ze.
Ik had medelijden met die hond en alle anderen huisdieren die waarschijnlijk al uren in angst onder de bank verstopt zaten.
Zelf ben ik ook geen fan van vuurwerk. In tegendeel: mijn vuurwerkfobie heeft me doen besluiten dat ik op oudjaarsdag niet de deur uitga. Al dat geknal geeft verschrikkelijk veel stress, dus kies ik ervoor om het mezelf thuis zo comfortabel mogelijk te maken. Omdat Linda graag oud en nieuw bij haar familie wilde doorbrengen, was het voor mij dus een ouderwets soloavondje. Het was de eerste keer sinds het begin van onze relatie dat we niet samen waren op de laatste avond van het jaar, dus dat was prima. Je moet elkaar de ruimte geven. Gelukkig vind ze het niet erg als ik op dat soort momenten niet meega.
Ik heb me prima vermaakt met enkele boeken. Joost Nijsen van uitgeverij Podium was zo aardig geweest om relaties en vrienden het sympathieke boekje Nog gefeliciteerd, trouwens, van George Saundersop te sturen. Dit pleidooi om toch vooral aardig voor anderen te zijn is de speech die Saunders hield voor Amerikaanse afstudeerders. Het is overigens prima raad om het nieuwe jaar mee te beginnen.
Verder las ik The Romita Legacy: een interviewboek met John Romita Sr. en Jr. goed geïllustreerd met hun prachtige tekenwerk, en Spider-Man: The Next Chapter vol. 2, een bundeling van de Spidey reboot uit de jaren negentig. De nieuwe Stripgidswas die middag nog binnengekomen, dus ook aardig leesvoer. Er staat overigens een interview met Pat Mills van mij in. De avond maakte ik rond met een documentaire over Youp van ’t Hek, die een tweede huis in Bergen blijkt te hebben. Grappig, we gaan volgende week naar Bergen om even uit te waaien.
Over uitwaaien gesproken: de dag begon overigens met herinneringen aan nieuwjaarsdag 2009, toen ik samen met Linda en haar moeder door het duingebied van Schoorl wandelde. Enkele foto’s van die fijne wandeling heb ik toen op mijn blog gepubliceerd. Fijn, want zo kon ik weer even terugkijken naar toen. En doordat ik het ooit geblogd heb, is de herinnering ook beter blijven hangen.
Dit jaar zal ik waarschijnlijk minder tijd hebben om te bloggen. Eens kijken hoe dat gaat. Mijn plannen voor 2015 staan stevig in de grondverf en hoewel je nooit kunt voorspellen hoe dingen lopen, heb ik goede hoop op een creatief en productief jaar. Ik wens jou hetzelfde toe.
Wederom heb ik me prima vermaakt met de jaarlijkse Doctor Who Christmas special. Dit keer ontmoetten de Doctor en Clara niemand minder dan Santa himself.
Last Christmas is een spannende aflevering met sprookjesachtige beelden, waarin duidelijk de hechte band tussen de Doctor en Clara naar voren komt.
Om mijn eigen vraag van een paar maanden geleden te beantwoorden: ik ben zeer in mijn nopjes met Peter Capaldi als de Doctor. Hij is lekker direct in zijn antwoorden en zoals goede dokters betaamt, brengt hij het slechte nieuws zonder er omheen te draaien. En Jenna Coleman is een fijne metgezel. Een pittige dame die ook nog eens voor de nodige eyecandy zorgt.
Over Danny Pink (Samuel Anderson) als love-interest van Clara ben ik minder enthousiast. Een beetje een droog personage en de chemie tussen Coleman en Anderson ontbreekt volledig.
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
Een lijstje met strips uit 2014 die ik van harte aanbeveel.
Normaliter doe ik niet aan eindejaarslijstjes en ik ga je ook niet vervelen met succesverhalen van hoe goed of hoe slecht het afgelopen jaar ging als freelancer. Niet alleen fungeert mijn blog al aardig als dagboek, waarin mijn stappen en gedachten goed te volgen zijn, ook denk ik dat er maar weinig mensen zitten te wachten op dergelijke stukken.
Wat mij opvalt is hoe verschillend de top tienen van collega’s zijn. En die verschillen merk ik al bij de recensies. Soms krijgt een strip maar liefst vijf sterren terwijl ik voor het betreffende boek slechts twee of drie sterren over heb. En andersom. Dat recenseren blijft dus eigenlijk maar een arbitraire bedoeling.
Daarom een lijstje met dit jaar uitgekomen strips waar ik het meeste leesplezier aan ontleende. Leesplezier komt voort uit een goed geschreven verhaal of fantastische tekeningen. Als beiden voorkomen in een strip, ben ik helemaal blij.
Op alfabetische, en dus willekeurige volgorde:
Het eerste plaatje van Polza uit Blast 4.
Blast 4: Nu maar hopen dat de boeddhisten zich vergissen (Manu Larcenet)
Een van de beste series die ik ooit heb gelezen. Larcenet is een meesterverteller. Dit jaar kwam eindelijk het vierde en laatste deel uit. Blast draait om Polza, een kolossale man die een heftig visioen krijgt na de dood van zijn vader. Polza noemt dit visioen de blast en besluit zich hierna terug te trekken uit het dagelijks leven en te zwerven, op zoek naar een nieuwe blast. Dan wordt hij opgepakt en verhoord door de politie op verdenking van moord. Seconds (Bryan Lee O’Malley)
Een mooi sprookjesachtig science fiction-verhaal over de universele wens om fouten te herstellen.
Sugar (Serge Baeken)
De veelzijdige grafisch kunstenaar Serge Baeken toont in het stripalbum Sugar het leven van alledag door de ogen van de kat. Het grafisch oogstrelende en vernuftige stripalbum is een hoogtepunt uit zijn oeuvre.
Suikerschedel (Charles Burns)
In de albums X, De Korf en Suikerschedel mengt Burns de beeldtaal van Hergés Kuifje met elementen van het werk van Willam Burroughs en met een flinke scheut David Lynch. Het resultaat is verbluffend en, vooral de finale, ontroerend. Burns brengt in Suikerschedel alle puzzelstukjes van de voorgaande delen mooi samen in een ontroerende finale die blijft intrigeren.
De terugkeer van de wespendief (Aimée de Jongh)
De eerste graphic novel van Aimée de Jongh smaakt naar meer. De Jongh toont in dit verhaal haar talent voor visueel vertellen en laat zien dat ze een van de beste stripmakers van Nederland is. Wat mij betreft ieder jaar zo’n mooi album. Ik interviewde haar een paar maanden geleden over dit album en haar andere strips.
Het zotte geweld (Joris Vermassen) Het zotte geweld van Joris Vermassen is een ontroerende striproman waarin de stripmaker een goede balans weet te vinden tussen tragikomische elementen en waarachtige, emotionele scènes. Stand-upcomedian Tom Steurs verkeert in een levenscrisis. Met zijn carrière wil het niet echt vlotten, zijn relatie verloopt stroef en zijn geliefde zus Elke ligt doodziek in het ziekenhuis. Een mooi en intiem verhaal waar ik het bijkans niet droog bij hield.
De meeste verjaardagen, inclusief die van mijzelf, vier ik niet, maar bij de verjaardag van Stan Lee sta ik graag even stil. Vandaag is Lee maar liefst 92 jaar geworden. Ik hoop dat hij minstens 200 jaar oud wordt.
Stan Lee en zijn creatie Spider-Man.
Stan Lee is toch wel de belangrijkste schrijver in mijn leven. Zonder zijn creaties, en dan vooral Spider-Man natuurlijk, had mijn leven er anders uitgezien. Stan Lee werd op 28 december 1922 geboren in Manhattan, New York. Zijn echte naam is Stanley Martin Lieber, maar zijn naam heeft hij ooit laten veranderen in Stan Lee. Deze naam begon hij te gebruiken toen Lee comics begon te schrijven. Zijn echte naam wilde hij bewaren voor als hij een echte roman ging schrijven. Grappig, want met zijn stripcreaties heeft Lee waarschijnlijk de Amerikaanse cultuur meer verrijkt dan hij ooit met het schrijven van romans had gedaan. Hoewel we dat nooit zullen weten natuurlijk.
Samen met tekenaars Jack Kirby, Steve Ditko en anderen heeft hij een grote groep personages bedacht die het Marvel Universum bevolken. The Fantastic Four, Daredevil, Doctor Strange, The Hulk, Black Panther, Iron Man – zijn slechts enkele voorbeelden. Allemaal helden met een bijzondere persoonlijkheid. Lee voelde de tijdsgeest goed aan en creërde superhelden die een stuk menselijker waren dan wat men tot dan toe gewend was. Voor mij is the Amazing Spider-Man zijn belangrijkste creatie: sinds ik Peter Parker op mijn achtste heb leren kennen, heeft hij een belangrijke rol in mijn leven gespeeld. Spider-Man is een goede vriend, een positief rolmodel en inspirerend personage. Er is geen enkel ander fictie figuur waar ik me zo serieus mee verbonden voel. Daarom is Lee voor mij als bedenker en schrijver belangrijker dan Shakespeare, Oscar Wilde of Ian Fleming.
Lee is nog steeds hyperactief en zit achter allerlei projecten. Hij treedt nog geregeld op op stripbeurzen en heeft in bijna alle Marvel-films een cameo. Ik ken maar weinig mensen van die leeftijd die nog zo’n actief leven hebben. Ik denk dat Stan heel positief in het leven staat en dat hij daarom al zo oud is geworden. Net als Spider-Man is hij daarom een positief rolmodel.
Na Stan zijn er nog een paar heel goede schrijvers geweest die over Peter Parker en zijn wereld boeiende verhalen hebben geschreven zodat het personage relevant bleef al die jaren. Dat geldt natuurlijk ook voor de andere Marvel-personages. Maar zonder Lee’s inzet en creativiteit was er helemaal geen Marvel Universum geweest. Daarom buig ik diep voor Stan Lee en feliciteer ik hem graag met zijn geboortedag. Tot mijn grote spijt heb ik hem nog nooit ontmoet of kunnen interviewen en ik vrees dat die kans erg klein is.
In de comicreeks Stan Lee Meets, geschreven door onder andere the Man himself, ontmoet de geestelijk vader wel enkele van zijn creaties. Een ontmoeting met de muurkruiper ontbreekt natuurlijk niet. Stan Lee heeft een avondje vrij en staat koekjes te bakken als Spider-Man onverwachts bij hem op bezoek komt. Spidey vraagt Lee om raad omdat hij heeft geen zin meer heeft om de superheld uit te hangen. Hij is moe van het constant moeten vechten met superschurken. Vooral omdat niemand waardeert wat hij doet. ‘Look, all I’m trying to say is it isn’t fair! I wanna lead a normal life, just like anyone else.’
Stan Lee, die altijd wel een gevat antwoord heeft, geeft Spider-Man daarom de volgende motiverende speech:
Tekst: Stan Lee. Tekeningen: Olivier Coipel. Inkt: Mark Morales.
Een beetje flauwe grap, waar wel een kern van waarheid in zit: Spider-Man heeft inmiddels miljarden dollars opgebracht. Hij hoort net zo bij de Amerikaanse cultuur als Batman, Coca Cola en hamburgers.
De afgelopen maanden vermaakte ik met afleveringen van de serie Magnum P.I., waarin Tom Selleck de sympathieke privédetective gestalte geeft. Het is allemaal zeer onschuldig en luchtig vermaak, en ondanks het feit dat die serie ook alweer dertig jaar oud is, nog zeer genietbaar.
Magnum woont in het luxueuze gasthuis (Robin’s Nest) op het Hawaiiaanse eiland Oahu op uitnodiging van de eigenaar Robin Masters, een bekende auteur van spannende boeken wiens gezicht men nooit te zien krijgt. Magnum mag er verblijven in ruil voor onderhoud en bewaking van het landgoed. Robin’s Nest wordt gerund door de Engelsman Jonathan Quayle Higgins III (John Hillerman), een ex-sergeant-majoor van het Britse Leger. Higgins wordt bijgestaan en bewaakt door twee zeer goed getrainde Dobermanns, Apollo en Zeus die het niet zo hebben op Magnum.
De detective heeft twee goede vrienden, TC en Rick, die hem geregeld helpen zaken op te lossen. TC is een helikopterpiloot die een toeristisch charter bedrijfje runt genaamd Island Hoppers en Rick de eigenaar van een luxe privé-club. De twee vrienden worden in de afleveringen overigens ook vaak genoeg gebruikt als comic relief. Vooral TC moet het in dat opzicht ontgelden.
Vietnam
Interessant is dat de verhalen vaak naar het verleden verwijzen. Magnum is een voormalig US Navy SEAL die in Vietnam gediend heeft. Als er ooit een film over het personage gemaakt wordt, zal zijn geschiedenis ongetwijfeld een update krijgen en zal hij in een meer recentere oorlog hebben gediend. Bijvoorbeeld in Afghanistan of Irak. In principe zijn oorlogen in dat opzicht inwisselbaar. Maar omdat de serie zich in de jaren tachtig afspeelt, wordt er dus veel verwezen naar gebeurtenissen waar huidige series het zelden nog over hebben, simpelweg omdat die generatie aan het uitsterven is. Dat vind ik erg interessant.
Volgens wikipedia was Magnum P.I. een van de eerste series die op positieve wijze een beeld schetste van de Vietnam-veteraan:
“Magnum P.I. is een combinatie van actie, comedy en drama. De impact van de show reikte verder dan de simpele plots van het personage dat telkens de misdaad van de week oploste. Ze maakte een aanklacht tegen de moeilijkheden die Vietnamoorlog-soldaten ondervonden met het zich terug aanpassen in en aan het burgerlijke leven. Een feit is dat Magnum een van de eerste series was die geregeld op zoek ging naar de impact van de Vietnamoorlog op de Amerikaanse culturele “psyche”. Magnum P.I. was dan ook uniek in het medialandschap van Amerika in de jaren 1980.
Magnum en zijn vrienden zijn niet beschaamd om in Vietnam gevochten te hebben. Ze hebben wel emotionele en lichamelijke littekens over gehouden aan die oorlog, maar alle drie kijken ze er op terug met trots. Het was een nieuwe benadering van de Vietnamveteraan: gewoonlijk werden deze in de Amerikaanse media geportretteerd als dolgedraaide soldaten zoals in de films First Blood en Apocalypse Now.”
Behalve sociale relevantie, biedt de serie natuurlijk genoeg eye-candy. Niet in de laatste plaats geldt dat voor de prachtige knalrode Ferrari 308GTS waarin Magnum rondrijdt, maar ook voor de aantrekkelijke guest stars die Thomas Magnum inhuren.
Wendy Girard.Judith Chapman.Martha DuBois.
De meeste afleveringen staan overigens op zichzelf. Je kunt gewoon ergens in de serie beginnen en verder kijken, of willekeurig wat afleveringen kijken. Zo waren series vroeger. Nu heb je meestal te maken doorlopende verhaallijnen die ervoor zorgen dat je een serie van begin tot eind kijkt. Dat is leuk kijken, als de serie goed is. Toch vind ik die oude formule ook wel weer aardig. Iedere aflevering beginnen we met een vrijwel schone lei: het vriendinnetje dat Magnum vorige week had, is opeens als sneeuw voor de zon verdwenen. Misschien wordt er ooit aan haar gerefereerd, waarschijnlijk niet.
Rick: Larry Manetti en T.C.: Roger E. Mosley. Bron afbeeldingen (behalve bovenste twee): magnum-mania.com/Pics/
Genderbender
Ik heb Tom Selleck altijd een sympathieke acteur gevonden en Magnum lijkt hem een rol op het lijf geschreven te zijn. Toch is er ook iets geks aan Selleck als Magnum. Aan de ene kant is hij heel mannelijk, of wat we in de jaren tachtig in ieder geval onder die term verstonden: open bloesjes waaruit het borsthaar rijkelijk prijkt, een dikke snor onder zijn neus en korte, zeer korte broeken waardoor zijn gewaxte benen goed te zien zijn. Als Magnum boos wordt of vrolijk is, gaat zijn stem omhoog, wat hem een wat verwijft stemgeluid geeft. Met die snor en zijn korte broekjes zouden we hem tegenwoordig kunnen aanzien als een verdwaald lid van The Village People. Hij is dus mannelijk, maar is ook wat verwijfd. Maar misschien is dat ook juist hetgeen wat hem zo sympathiek maakt.
Eerste Kerstavond doorgebracht bij mijn schoonfamilie. Jan en Martha hadden hard hun best gedaan een warm en smakelijk onthaal te regelen. Nooit beseft hoe rustgevend een open haard kan zijn. Ik vond het fijn om te zien hoe de vlammen langzaam vat kregen op de houtblokken.
Gisteren bezocht ik in de Kunsthal Rotterdam de expositie Designing 007: Fifty Years of Bond Style. Mijn Bond-fanschap is de laatste jaren flink bekoeld, maar ik vond het toch leuk om props uit de films te zien. Vooral de ontwerpschetsen van production designer Ken Adam en de vele storyboards die er te zien waren, konden mij bekoren.
De ontwerpschetsen van Adam zijn spectaculair en de storyboards lezen als snel getekende strips. Uiteindelijk ben ik toch het meest geïnteresseerd in grafisch werk. Ik ben niet voor niets stripjournalist immers. Mochten er ooit boeken worden uitgegeven met daar integrale storyboards van de films, dan wil ik die zeker lezen. Soms duiken ze sporadisch op in boeken over de Bond-films.
Concept art interieur vulkaan uit ‘You Only Live Twice’ Ken Adam. Bron: http://illustrated007.blogspot.nl/2011/04/ken-adam-art.html
De kostuums die gedragen werden, vond ik minder interessant. Als je een smoking heb gezien, ken je ze allemaal wel. Mode is nooit mijn ding geweest, al kan ik zo’n hoedje dat Oddjob in Goldfinger droeg wel waarderen. Door de tentoonstelling heen zijn veel fragmenten uit de films te zien, die goed de context van de verschillende props illustreren. Ook indrukwekkend vond ik de replica van gouden meisje Shirley Eaton uit Goldfinger. Net als in de film ligt ze dood op een bed, haar huid volledig gehuld in goud.
De leukste prop vond ik echter het koffertje uit Licence to Kill,wat nog altijd mijn favoriete Bond-film is. Linda heeft stiekem deze foto geschoten, want je mocht eigenlijk geen foto’s nemen of videodraaien. Kennelijk moet de wereld van 007 toch nog een beetje in geheim gehuld blijven.
Het lezen van oude Hulk-comics geschreven door Bill Mantlo en getekend door Sal Buscema zorgt voor veel leesplezier in huize Minneboo. Het is deels een nostalgische trip, want de comics die in de bundels Pardoned en Regression zijn samengebracht, komen grofweg uit dezelfde periode waarin ik als kind Hulk-comics las, namelijk begin jaren tachtig. Toch ken ik het merendeel van deze verhalen nog niet, dus dat maakt het extra feest.
De intelligente Hulk wil gewoon naar huis.
Eerder schreef ik al over hoe goed ik het werk van tekenaar Sal Buscema vind, dus laat ik het nu even kort hebben over wat deze verhalen zo interessant maakt. Je zou misschien denken dat je met de Hulk als concept niet veel kunt. Bruce Banner is ooit blootgesteld aan een overdosis gammastralen en sindsdien verandert hij in het monster de Hulk als hij kwaad wordt. Dat lijkt een nogal simpel concept, maar daarin schuilt juist de kracht ervan. De schrijvers van Marvel weten iedere keer een interessante draai aan dit uitgangspunt te geven.
Gratie
De bundel Pardoned is daar een mooi voorbeeld van. Banner heeft de afgelopen tijd steeds weer bloot gestaan aan doses gammastralen en die behandelingen hebben een cumulatief effect: Banners geest is de baas over de Hulk. Dit betekent niet alleen dat hij in het monster kan veranderen wanneer hij wil, het betekent ook dat we met een intelligente Hulk te maken hebben. Een intelligente Hulk kan ingezet worden voor het goede en daarom verleent de president van de Verenigde Staten Bruce Banner gratie. Alle misdaden die de Hulk in het verleden heeft gepleegd worden vergeven en vergeten.
De Hulk krijgt gratie.
Het leven van Bruce Banner gaat er met sprongen op vooruit. Banner stort zich op zijn onderzoek en probeert een manier te vinden om met gammastralen mensen te genezen. Wanneer nodig gebruikt hij de kracht van de Hulk om mensen te redden. Hij krijgt zelfs een relatie met zijn assistente Kate.
Er zit echter een addertje onder het gras van de recente verandering: omdat Banner logisch nadenkt als de Hulk, is hij lang niet zo sterk als toen hij zich nog liet leiden door woede. Hoe kwader de Hulk werd, hoe sterker en daardoor was hij de machtigste sterveling op aarde. Nu dus niet meer. Het is een interessante twist.
In een van de verhalen uit de bundel Regression probeert een man Banner dood te schieten. In plaats van hem te pletten, wil de wetenschapper weten wat de man tot deze daad bracht. Dan blijkt dat de Hulk zijn dorp heeft verwoest. Dat kostte hem zijn baan en ten slotte ging zijn gezin bij hem weg. Om het verlies goed te maken, bouwt Banner als de Hulk eigenhandig het hele dorp weer op.
Hartverscheurend
Uiteraard kan de euforie niet te lang duren en verliest Banner op den duur weer zijn greep op het monster. De scène waarin hij beseft dat dit gebeurt is hartverscheurend en doet mij denken aan wat mensen die beseffen dat ze dement worden moeten doormaken. Een fase van deze verschrikkelijke ziekte is dat de zieken beseffen dat ze hun geest aan het verliezen zijn net zoals Banner beseft dat hij zijn menselijkheid verliest en weer verandert in een woest monster.
In deze scène zien we dat Banner zijn verlies beseft. Zie hoeveel gevoel Buscema de Hulk meegeeft in zijn gezichtsuitdrukking:
Uit Incredible Hulk #296.Uit Incredible Hulk #298.
De verhalen in Pardoned en Regression onderzoeken de menselijke kant van de Hulk en de ziel van Bruce Banner. Het is een interessant en meeslepend onderzoek.
Pardoned: Incredible Hulk (1968) #269-285. Regression: Incredible Hulk (1968) #286-295 & #297-300 and ANNUAL #12.