Categorieën
Media

Verbaasde hondenkoppen

Stel je voor: je bent een hond en iemand gooit een bal in de lucht. Daar ga je natuurlijk achteraan, zelfs als deze bal in het water terechtkomt. Je bent immers een hond of niet. Je springt in het water en onder de oppervlakte zie je opeens een man met een camera. Daarna volgt een heldere lichtflits…

Dit is het resultaat:

Euh... Scooby Doo duikt onder?
Euh… Scooby Doo duikt onder?

Deze en nog veel meer onderwater honden hangen in Life the gallery in Amsterdam. Meestal verbaasde, soms wat dom uit hun ogen kijkende honden. De serie werd gemaakt door de Amerikaanse Seth Casteel die zijn carrière begon met het fotograferen van dakloze huisdieren. De foto’s van de huisdieren exposeerde hij in een tentoonstelling, met talloze adopties als resultaat. Sindsdien heeft Seth zijn passie omgezet in een carrière als lifestyle huisdierfotograaf.

Nu ben ik geen hondenvriend, want Amsterdam ligt vol met hondenstront, wat eigenlijk de schuld is van de baasjes, maar goed. Toen Linda en ik van de week Life bezochten, heb ik toch erg genoten van de grappige en kleurrijke fotoserie van Casteel. De foto’s zijn overigens ook in boekvorm te bekijken.

Underwater Dogs is te zien tot 8 februari. Lauriergracht 96 hs – 1016 RN Amsterdam

Categorieën
Strips

Striptips: Expo in Almere Haven en het Gala van het Stripboek

De laatste Striptips gaat over striphappenings in Almere Haven en Den Haag. Want daar houden ze ook van het beeldverhaal.

Zaterdag 18 januari opent in de BG-105 aan de Kerkgracht 105 in Almere Haven de expositie Beeldverhaal. Hier exposeren diverse Nederlandse striptekenaars: Willem Benthuizen alias Argibald, André Massee, Nanda van Dijk, André Slob, Rob van Barneveld en Peter Pontiac. Naast de expositie zal er op 25 januari een workshop Striptekenen plaatsvinden en wordt er op 1 februari een Tekenjam georganiseerd. Op de Tekenjam worden beginnelingen en gevorderde striptekenaars uitgenodigd een hele middag lekker te tekenen in een gemoedelijke setting. De expositie is te zien t/m 8 maart.
Surf naar bg-22-24.nl voor meer informatie.

Beeldverhaal-poster

Op 25 januari 2014 vindt in Museum Meermanno het eerste Gala van het Stripboek plaats. De gedachte achter dit feest is de Nederlandse stripwereld op een serieuze en oprechte manier neer te zetten en het imago van het beeldverhaal uit het verdomhoekje te halen. Aldus een artikel in StripNieuws #53.

Aan de avond zijn ook prijzen verbonden. Dick Matena krijgt de prijs met de titel ‘Levend erfgoeddrager’. Ook is er een talentontwikkelingsprijs en die gaat deze keer naar Marissa Delbressine. Ten slotte is er nog de Rob van Eijck-prijs. Een tweejaarlijkse prijs die wordt gegeven aan een persoon of instantie die heeft bijgedragen aan de promotie van de strip in Nederland. Rob van Eijck zelf zal de eerste prijs in ontvangst nemen. Initiatiefnemers van het Gala zijn Maartje de Haan, directeur van Meermanno en Caroline van der Lee, die onder andere redacteur is van StripNieuws en hoofdredacteur van GRNVLD.

Informatieve stripsites
Wil je graag op de hoogte blijven van stripnieuws? Check dan eens de volgende (Belgische) sites:
Op www.stripelmagazine.be houdt Kurt Morissens je op de hoogte met nieuws, interviews en aankondigingen van albums. De site Stripspeciaalzaak.be is ook niet te versmaden wat dat betreft. Ook ziet het ernaar uit dat de site van Stripgids tegenwoordig weer geregeld nieuws brengt.

Tot slot. Een site die je zeker ook een keer moet bezoeken, is die van Thijs van Domburg. Laserpunch.wordpress.com. A Nerdgasm all the way, al is het nu even stil omdat Van Domburg aan het toeren is met zijn nieuwe cabaretprogramma.

Categorieën
Fotoblog

Amsterdam dus…

Amsterdam vanuit Magna Plaza… Een van de meest vervelende consumptiepaleizen waar ik ooit heb rondgelopen.

Categorieën
Film Frames

Inside Llewyn Davis: Greenwich Village anno 1961

Zelf was ik er niet bij toen folkmuziek hip was in de jaren vijftig en zestig, maar ik luister graag naar oude Bob Dylan-songs. Dankzij de Coen Brothers krijgen we een aardige impressie van hoe die tijd was voor sommige folkmuzikanten, in de persoon van Llewyn Davis. Dat Davis een fictief personage is, doet daar niets aan af. Hij staat voor alle muzikanten die niet wisten door te breken bij een groot publiek en zijn leven is nogal mistroostig.

Inside-Llewyn-Davis4

Davis was vroeger een duo met zanger Mike en samen maakten ze muziek die in het verlengde ligt van wat duo’s als The Everly Brothers en later Simon & Garfunkel maakten: harmonieuze, lekker in het gehoorliggende folk-songs. Nu Mike er niet meer is, moet Davis het alleen rooien. Hij sleept zichzelf van optreden naar optreden en van huiskamer naar huiskamer, waar hij bij vrienden op de bank slaapt. Zelf heeft hij geen huis, daarvoor verdient hij te weinig geld met zijn optredens.

Dit beeld herken ik uit Chronicles vol.1, de autobiografie van Dylan die beschrijft hoe hij in huizen van vrienden verbleef toen hij zijn eerste stappen in de folk-scene van Greenwich Village zette. Ik kan me pagina’s beschrijving herinneren, vooral van de huizen en de vele boeken die hij in de woningen van zijn vrienden vond.

Tijdmachine
Inside Llewyn Davis is geen vrolijke film. En Davis is in beginsel ook geen sympathieke hoofdrolspeler – al zet Oscar Isaac hem fantastisch neer. Zoals ik al schreef: ik was er niet bij, maar dankzij film kun je in een tijdmachine stappen en tijdperken zien waar je zelf nooit deel van hebt uitgemaakt.

De decors in Inside Llewyn Davis zien er getrouw aan 1961 uit. Het moet veel moeite gekost hebben om al die oude klassieke auto’s te vinden waar de straten vol mee staan. Om nog maar te zwijgen van de passende kleding, koffiekopjes en het behang uit die tijd. De sfeer in de koffiehuizen voelt authentiek – voor zover ik dat kan beoordelen natuurlijk. Het beeld lijkt aan te sluiten bij wat ik van die periode weet; ik ben geen expert, slechts een liefhebber. Ook is alles gefilmd in soft focus wat het beeld zachter maakt, alsof we door een nostalgisch venster terug in het verleden kijken.

Op de site die ter promotie van de film in het leven is geroepen, staan interessante artikelen over de productie waaronder de moeite die production-designer Jess Gonhor had om alles voor elkaar te krijgen:

Production designer Jess Gonchor says, “It’s getting harder and harder to shoot a period movie in Manhattan. It’s changed so much.” For Gonchor, the toughest job was reimagining the wall textures and room space of his Gaslight Cafe in a Crown Heights warehouse. He also transformed an East Harlem church into a seamen’s union office—and, given a tight budget, shot Chicago scenes in the Gramercy Theater and Burger Heaven on 51st Street and found patches of winter road in Westchester as anonymously flat and desolate as any in the Midwest. Many of the West Village locations were shot in the East Village, and even when half a century has left architecture pretty much intact, decor has evolved so drastically that pre-WW2 apartments had to be substantially retrofurbished. Llewyn’s sister’s narrow Queens two-story with the gray asphalt shingles and the Chef Boy-Ar-Dee Cheese Pizza in the cupboard was easier—pure Woodside, even though it’s actually in Ridgewood. The folksingers’ furniture is a jumble of secondhand couches, worn Danish modern, and such perennials as the wine-bottle lamp with the frayed shade in Al Cody’s cramped walkup. And reinforcing “reality” throughout is Bruno Delbonnel’s crucial decision to bathe everything in the cold gray cloud-cover light that dominates every New York winter.

Het effect van al die moeite is dat we samen met Davis door Greenwich Village van toen lopen en The Gashlight bezoeken waar diverse folkzangers een podium vonden. Ook Bob Dylan, waar we aan het eind van de film een glimp van zien.

Inside-Llewyn-Davis2

Inside-Llewyn-Davis3

Greenwich Village was begin jaren zestig het epicentrum van de folk-scene: in de koffiehuizen en clubs in de straten rond Washington Square traden folkzangers en -zangeressen op tijdens open-mike nights in de hoop het publiek aan te spreken en ontdekt te worden. De film speelt echter voor de hype:

The Greenwich Village of Llewyn Davis is not the thriving scene that produced Peter, Paul and Mary and changed the world when Bob Dylan went electric. It is the folk scene in the dark ages before the hits and money arrived, when a small coterie of true believers traded old songs like a secret language. Most were local kids or voyagers from the suburbs of Long Island and New Jersey, fleeing the dullness and conformity of the Eisenhower 1950s to a Bohemian life in lower Manhattan, where a two-person hole-in-the-wall could still be had for twenty-five dollars a month.

Some details of the movie suggest familiar figures—Llewyn’s Welsh name recalls Dylan, and like Phil Ochs he crashes on the couch of a singing couple named Jim and Jean. But the story takes place in the moment before Dylan and Ochs arrived, when no one imagined the Village becoming the center of a folk boom that would produce international superstars and change the course of popular music. This moment of transition—before the arrival of the 60s as we know them—was captured by one of the central figures on that scene, Dave Van Ronk, in his memoir The Mayor of MacDougal Street, which the Coen Brothers mined for local color and for a few key episodes of this week in Llewyn’s life. Llewyn is not Van Ronk, but he sings some of Van Ronk’s songs and shares his background as a working class kid who split his life between playing guitar and shipping out in the Merchant Marine.

Llewyn also shares Van Ronk’s love and respect for authentic folk music, old songs polished by the ebb and flow of oral tradition. For Van Ronk’s generation, the well-worn authenticity of folk provided a profound contrast to the ephemeral confections of the pop music world, and the choice to play folk was almost like joining a religious order—complete with a vow of poverty, since there were virtually no jobs in New York for anyone who sounded like a traditional folk artist. That would change in the early 1960s, and already in early 1961, when Inside Llewyn Davis takes place, there were glimmerings of the world to come—a few small clubs where people could play once in a while for tips, and some little record companies that—though they might not pay much—were at least willing to record the real stuff. Van Ronk recalled that time with a mix of wry humor and deep affection—like Llewyn he was living hand to mouth and sleeping on couches, but he was surrounded by people for whom the music mattered more than anything else. (Bron)

Het verteltempo in Llewyn Davis ligt niet hoog, en dat geeft je alle ruimte om eens goed naar de omgeving te kijken. Dat levert wat mij betreft extra kijkgenot op. Linda en ik zagen de film op eerste kerstdag in The Movies, Amsterdam. De vroege voorstelling van 11.45 werd door ons en een ouder stel bezocht. Verder was de zaal leeg. Dat is pas lekker rustig film kijken.

Waarom de rubriek Frames?
De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.

Categorieën
Minneboo leest Strips

Minneboo leest: De Ruimtesmurf

Een sfeervolle prent uit het verhaal De Ruimtesmurf gemaakt door Peyo, de smurfenmeester himself:

ruimtesmurf
In het verhaal De Ruimtesmurf verlangt een van de blauwe wezentjes ernaar om een verre planeet te bezoeken en besluit een raket te bouwen. De raket bevat in de cockpit een stel trappers waarmee hij de propeller onderaan aandrijft. Hoe hard hij ook trapt, de raket komt niet van de grond. Grote Smurf verzint een list en met de hulp van alle inwoners van het dorp, zorgen ze ervoor dat de Ruimtesmurf de reis van zijn leven beleeft. Het zou flauw zijn om te verklappen hoe dat geschiedt. De Ruimtesmurf is een mooi verhaal over vriendschap en hoeveel de Smurfen over hebben om voor een ander een droom te laten uitkomen.

Dit verhaal werd in 1970 als album uitgebracht, dus een jaar na de eerste mens op de maan, en werd recent opgenomen in De Smurfen: Winterboek van de Standaard Uitgeverij. Naast spelletjes zijn ook de verhalen De Smurfen en Moeder Natuur, De Goksmurf en De verschrikkelijke Sneeuwsmurf in de bundel opgenomen. Voor zover ik heb kunnen nagaan betreft het allemaal herdrukken. Toch mag dat de pret niet bederven en zal het voor de nieuwe generatie lezers geen smurf uitmaken. En daarbij zijn de Smurf-verhalen in zekere zin tijdloos.

ruimtesmurf2

Geanimeerd
Zo nu en dan lees ik nog wel eens de avonturen over Peyo’s vrolijke blauwe snuiters. Mijn eerste kennismaking met de Smurfen was echter de animatieserie van Hanna-Barbera in de jaren tachtig waar ik als kind veel naar keek. De Vara zond de afleveringen uit. De strips las ik toen eigenlijk maar mondjesmaat. Wel stond ons huis vol met Smurfen-poppetjes. We bewaarden die in een grote plastic Smurfenpaddestoel. Volgens mij had ik in ieder geval Potige Smurf, Smulsmurf met taart, Brilsmurf, Smurfin en Grote Smurf. Ook had ik een poppetje van Gargamel en zijn poes Azraël, maar die klopten qua schaal eigenlijk niet. Ze waren namelijk niet veel groter dan de Smurfen zelf.

Super

Frankenstein Smurf hadden we in mijn tijd nog niet.
Frankenstein Smurf hadden we in mijn tijd nog niet.

Potige Smurf was uiteraard mijn favoriete Smurf. Potige betekende toen nog groot en sterk in plaats van gay. Hij komt ook het dichts in de buurt van een superheld. Daar had ik overigens ook nog een Smurfpoppetje van: SuperSmurf droeg een zwart masker vergelijkbaar met dat van Robin, rode handschoenen en had een gele cape om. Hij vloog met een gestrekt arm die aan een plastic plateautje vast zat. Dat raakte natuurlijk binnen de kortste keren los. Dat was prima, want zo kon je makkelijker met hem rondvliegen. Als je hem echter rechtop zette, stond deze Smurf op zijn tenen als een balletdanser. Misschien school toch een potige Smurf achter het masker.

De Smurfen: Winterboek
Standaard Uitgeverij, € 7,95

 

Daarom Minneboo leest:
Maandelijks krijg ik van veel uitgeverijen stapels strips toegestuurd. Daar zit veel moois tussen, maar niet alles is geschikt voor de bladen en opdrachtgevers waar ik voor schrijf. Toch wil ik deze uitgaven onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen. Verwacht vooral veel recent verschenen strips, met zo nu en dan een album dat ik op dit moment lees en waar ik iets over kwijt wil.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Kerstman als side-kick

Met plezier lees ik altijd de kerstverhalen uit het Marvel universum en de Spidey-verhalen in het bijzonder. De vorige keer had Peter Parker in Spidey’s web moeite met uitgenodigd worden voor kerst, dit keer zoeken Mary Jane en hij een plek om te wonen, want op 24 december worden ze uit hun huis gegooid.

ASM-314-coverWaarom is een erg lang verhaal: huisbaas Jonathon Caesar ontvoerde kort geleden Mary Jane in de hoop haar te overtuigen om met hem te trouwen. Ze wist te ontsnappen, min of meer met de hulp van Spidey. Hoewel Caesar in de bak zit, kan hij nog steeds advocaten voor hem laten werken. Als wraak laat hij de Parkers uit hun appartement in de Bedford Toren zetten. Nou ja, zo lang verhaal is het dus toch niet.

Tante May biedt meteen haar huis aan, maar Peter vindt het een naar idee om na jaren op zichzelf gewoond te hebben, weer bij zijn (surrogaat) moeder in te moeten trekken. En wie kan hem dat kwalijk nemen?

Hoe dan ook, terwijl Peter op zoek gaat naar een nieuw onderkomen, plant een medewerker van het warenhuis Herdling’s zijn eigen wraak. Al 23 Kerstmissen moet hij overwerken van zijn baas, Howell Thurston III en dat zonder overuren betaald te krijgen. Hij heeft schoon genoeg om voor Mr. Scrooge te werken en dus laat hij het geldtransport van het warenhuis stelen door enkele handlangers. Dit loopt echter mis, en om er met het geld vandoor te kunnen gaan, gijzelen de mannen de arme sloeber die is ingehuurd om als Kerstman op te treden.

Wordt dit de laatste kerst voor de Kerstman?
Wordt dit de laatste kerst voor de Kerstman?

Pech voor de dieven: wanneer ze achtervolgt worden door de politie besluiten ze via het kerkhof te rijden. Daar is Peter Parker om een bezoek te brengen aan het graf van Oom Ben. Met frisse tegenzin hijst hij zich in zijn Spidey kostuum om de snoodaards tegen te houden. Opvallend genoeg blijft het geweld bij het uitschakelen buiten beeld:

ASM-314-17
ASM-314-18

Kennelijk wilden schrijver David Michelinie en tekenaar Todd McFarlane een zo geweldvrij mogelijke kerstaflevering maken.

De enige klap die we wel uitgevoerd zien worden is de knal die de Kerstman uitdeelt:

ASM-314-19

Spider-Man heeft dus even de Kerstman als sidekick.

Als Peter zich weer aan het omkleden is op het kerkhof, ziet hij May bij het graf van Ben staan. Peter beseft dat May er altijd voor hem geweest is en dat bij haar intrekken zijn tante het gevoel zal geven dat ze haar kinderen nog steeds kan helpen in tijden van nood. Hij schuift zijn ego opzij en zegt maar al te graag weer bij zijn tante te komen logeren. En zo wordt het (wederom) toch nog een gezellige kerst in het huis van de Parkers.

Merry Christmas, Mr. Parker!

Categorieën
Boeken Striprecensie Strips

Recensie: Sticky Monsters van John Kenn Mortensen

‘I was born in Denmark 1978. I write and direct television shows for kids. I have a set of twins and not much time for anything. But when I have time I draw monsterdrawings on post-it notes… it is a little window into a different world, made on office supplies.’ Zo luidt het voorwoord van Sticky Monsters, een verzameling tekeningen van John Kenn Mortensen dat in 2012 werd uitgegeven door Square Peg.

johnkenn_118
johnkenn_ 92Een kort en bondige introductie op een reeks illustraties waarnaar je uren kunt staren. Illustraties waarin bijvoorbeeld een groot ovaalvormig, harig monster met een lange spitsneus en een soort van gewei op zijn hoofd, achter een kind met een paraplu aan sluipt dat van steen tot steen springt. Of een vampierachtig meisje met grote oren en gevaarlijke tanden dat buiten de boomhut van een jongetje zweeft. Net boven de rand van de vensterbank staart het jongetje het meisje aan. Of een groep bleke, vettige creaturen met uitpuilende ogen, een grote bek en enorme klauwen als handen, die niet zou misstaan in een aflevering van Doctor Who. Ze lopen stampvoetend over de brug waar een jongetje met geruite pet onder schuilt.

De creaturen ademen soms de sfeer uit van een nachtmerrie of een horrorscenario, maar de andere keer lijken ze wel wat op de vriendelijke monstermuppets die je in Sesamstraat voorbij ziet komen.

Met dunne lijnen brengt Mortensen (die zichzelf online ook wel Don Kenn noemt) in zeer gedetailleerde tekeningen een bijzondere wereld tot leven, waar kinderen en monsterachtige verschijningen in allerlei vormen en maten de hoofdrol spelen. Een wereld die alleen bestaat op gele post-it-velletjes – vandaar de titel ‘Sticky’ Monsters – wat alle tekeningen een herkenbare lichtgele kleur geeft. In het boekje zijn de illustraties even groot als de originele afgedrukt. Juist omdat de tekenaar verder geen uitleg geeft en tekst ontbreekt, kun je je eigen verhaal bij het werk verzinnen. In wezen is het iedere bladzijde Halloween, zij het dan wel in het herkenbare handschrift van een verder bij mij onbekende illustrator.

'Trick or Treat?'
‘Trick or Treat?’

johnkenn_138

Wie lang genoeg kijkt ziet bepaalde thema’s en patronen terugkeren. Zo houden veel kinderen een ballon in hun hand, of houden ze een zwevend monster aan een touwtje vast alsof ze een ballon zijn. Veel monsters komen voor op zee waar iemand met een bootje vaart. De creaturen achtervolgen de kinderen vaak opgemerkt, en als ze wel door het kleine grut worden gezien, dan staart het kind ze met grote ogen aan. Soms maken de monsterlijke verschijningen onderdeel uit van het landschap.

johnkenn_186

Het werk van Kenn was ik wel eens tegengekomen op Tumblr. Hij houdt zelf al sinds 2009 dit blog bij en ook heeft hij zelf een Tumblr. Toen ik eerder dit jaar het boekje Sticky Monsters bij de American Book Center zag liggen, moest ik het aanschaffen. Geregeld pak ik het op en sla ik het boekje ergens open. Telkens ontdek ik weer een nieuw detail: een specifieke blik of een klein element op de achtergrond dat ik niet eerder zag. Het is heerlijk bladeren en vertoeven in de excentrieke, monsterlijk leuke en magische wereld van John Kenn Mortensen.

John Kenn Mortensen. Sticky Monsters.
Square Peg. £ 7,99
9780224 095761

Er is inmiddels ook een tweede boekje verschenen.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Alles van Mark Beyer en Olivier Schrauwen

Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.

Jeroen samen met het werk van Beyer en Schrauwen. Foto: Sophie Steengracht
Jeroen samen met het werk van Beyer en Schrauwen. Foto: Sophie Steengracht

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Jeroen Funke, 37, striptekenaar.

Welke strips zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Alles van Mark Beyer (Amy and Jordan) en Olivier Schrauwen (o.a. De man die zijn baard liet groeien).

Waarom zijn dit je favoriete stripmakers? Wat vind je er zo goed aan ze?
Beyer is zo’n beetje de Syd Barrett van de stripwereld, die dan wegrent van een lezing die hij zelf moet geven en zo. Ha!Ha!. Dat soort psychotische reacties passen heel goed bij zijn werk. Amy and Jordan zijn ook altijd zo pessimistisch en nihilistisch als een gek! En juist van al die depressiviteit in de verhalen word ik enorm vrolijk! Dan komen er bijvoorbeeld reuzenratten in het appartement van Amy & Jordan en die eten dan hun benen op. En dan zeggen ze: ‘Oh, nou ja, dat zullen we wel verdiend hebben!’ Ha! Ha! Ha! Maar het is meer dan dat, want zijn tekenwerk is ook weergaloos! Als een soort autistische, outsider artist gebruikt hij te pas en ook zeker te onpas een lineaal en propt hij alles vol met stippeltjes en streepjes. Heel dwangmatig allemaal. En kinderlijk, en fantastisch! Om over zijn rare, inventieve perspectieven, kadrering en pagina-indelingen nog maar te zwijgen.

Olivier Schrauwen is veel minder autistisch dan Mark Beyer. Maar wat ze met elkaar gemeen hebben is een soort avontuurlijkheid. Ze weten zich allebei niet gevangen binnen de conventies van de ‘reguliere strip’. Alleen waar Beyer toch vast zit in z’n eigen neurotische stijl probeert Ollie zichzelf telkens opnieuw uit te vinden, lijkt het wel. Elk project krijgt een eigen manier van tekenen en uitvoering. Soms is een boek gedrukt, gekopieerd, gestencild of gezeefdrukt. Soms heel losjes getekend, soms vrij realistisch en met typletters, maar het is altijd onmiskenbaar Schrauwen. Er zit wel altijd een bepaalde triestigheid in zijn verhalen, maar daar houd ik blijkbaar heel erg van. Met name zijn boek De man die zijn baard liet groeien is geweldig! Hij creëert daarin een eigen universum door middel van losse verhalen die toch op een zekere manier bij elkaar lijken te horen. En zo voelt het ook. Dat is knap, want sommige verhalen zijn afzonderlijk voor losse buitenlandse bloemlezingen getekend, in behoorlijk uiteenlopende stijlen ook. En tóch komt alles wonderwel bij elkaar in dit boek. Met verschillende tekenstijlen binnen één verhaal weet hij zelfs inhoudelijk iets aan het verhaal toe te voegen. Prachtig getekend. Ontzettend knap geschreven. Tot nu toe het beste stripboek dat ik ooit heb gelezen!

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Ik ken het werk van beide tekenaars nu al een tijdje en hoewel ik altijd m’n ogen open hou voor nieuw talent, kom ik toch altijd weer terug bij hun boeken. Ik ben ook echt retejaloers op allebei de tekenaars! Maar gelukkig is het ook heel inspirerend allemaal. Als ik hun boeken lees, herinnert het me aan wat er allemaal nog meer kan met strips. En dat is precies wat ik af en toe nodig heb.
amy_jordan_markbeyer

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: De wake

Dood gaan we allemaal. Zoveel is zeker. Ik kijk niet bepaald uit naar het moment dat ik het leven achter me laat om het in te ruilen voor het grote niets. Begrafenissen zijn ook niet aan mij besteed. Gelukkig hoef je bij die van jezelf niet aanwezig te zijn. Geestelijk niet in ieder geval.

dewakeDaar dacht schrijver Ronald Giphart wellicht anders over. Hij schreef een kort verhaal genaamd De wake, waarin Siem, een hoogleraar, met zijn vrouw Margot een bergwandeling in Zweden maakt. Siem valt van de berg en sterft. De vriendenclub van de hoogleraar besluit zich aan een oude belofte te houden en houdt een wake.

Wat ik heel sterk aan dit verhaal vind is dat we vanaf het moment dat Siem valt, alles wat er met zijn lichaam gebeurt stap voor stap kunnen volgen, omdat de hoofdpersoon alles kan volgen. Het verhaal is vanuit zijn perspectief verteld. Hierdoor geeft Giphart een aardige indruk van wat ons te wachten staat als we eenmaal overleden zijn. Je gaat bij het lezen toch even fantaseren over hoe je eigen begrafenis eruit zou kunnen zien. Het verhaal mag op sommige punten wat sentimenteel zijn, alleen het uitgangspunt al maakt dat de vertelling niet in je koude kleren gaat zitten.

De wake, een kort verhaal dat oorspronkelijk als kerstgeschenk van de Vrije Universiteit Amsterdam is geschreven, werd in een bundel van drie verhalen uitgegeven.

Nanne Meulendijks maakte een beeldromanversie van De wake. Zij blijft in de verbeelding dicht bij het perspectief dat Giphart heeft gekozen: veel illustraties zijn vanuit het perspectief van Siem getekend. Dat levert soms koude rillingen op: wanneer de lijkzak waarin Siem ligt, wordt open geritst bijvoorbeeld en zijn twee zoons en vrouw ‘ons’ aan staren.

"Dag Siem"
“Dag Siem”

Gelukkig is Meulendijks geen slaaf van de tekst en voegt ze haar eigen interpretatie aan het geheel toe. Ze zit dus niet vast aan het perspectief van Siem en wisselt tussen zijn blik en die van de alwetende verteller. Ondanks het feit dat de tekst van Giphart integraal in het boekwerk is opgenomen, voegen de illustraties dus een extra laag toe. Dat is bij sommige verstrippingen waarin de brontekst geheel is overgenomen wel eens anders.

Het boek opent en eindigt met een extreme close-up van Siems gezicht. Bij de opening heeft Siem de schrik op zijn gezicht staan omdat hij naar beneden stort, bij het slotbeeld een soortgelijke uitdrukking omdat hij in de crematieoven ligt en zijn lijf in rook opgaat. Dat impliceert volgens mij dat de hele vertelling ook een fantasie kan zijn geweest die door Siems hoofd flitste terwijl hij zijn laatste adem uitblies. Maar dat is voor interpretatie vatbaar. En dat maakt het boek ook zo goed vind ik, dat Meulendijks in haar visualisering genoeg ruimte laat voor eigen invulling.

Kortom: De wake van Meulendijks & Giphart is een intrigerende vertelling geworden.

Wel erg jammer is dat het boek na een keer lezen uit elkaar viel: kennelijk niet goed geplakt bij de drukker, want het omslag liet de rest van het boek al vallen voordat Siem de oven in ging. De fysieke vorm van het boek gaf als het ware de geest voordat de vertelling voorbij was. Van een boek dat € 22,50 kost mag je toch een betere productie verwachten. En dit verhaal verdient sowieso beter.

Ronald Giphart & Nanne Meulendijks. De wake
Uitgeverij Podium, € 22,50
ISBN 9789057595950

Categorieën
Media

Herinneringen uit het VHS-tijdperk

Bij het lezen van deze blogpost van Edwin Mijnsbergen, moet ik even denken aan de paar honderd videobanden die ik vroeger in de kast had staan. Dat waren gekopieerde films en afleveringen van series. Let wel: dit was voor het dvd-tijdperk en voordat series makkelijk te koop aangeboden werden.

adam westVan de Batman-serie uit de jaren zestig met Adam West in de hoofdrol, had ik zo’n tien VHS tapes vol. Dat waren bijna alle 120 afleveringen. Iedere zaterdag- en zondagmorgen werd bij Telekids een aflevering uitgezonden. En daar zat ik dan gespannen op te wachten om precies op het juiste moment op de record-knop te drukken, zodat je niets van Telekids zou zien. Dat betekende halverwege wederom in actie komen om bij het reclameblok op pauze te drukken. Op die manier maakte ik van een aflevering weer één geheel dat je in een keer kon uitkijken.

Niet dat ik dat deed overigens. Ik keek die tapes zelden terug. Wel ontwierp ik er speciale hoezen voor, zodat de serie mooi eenvormig in de kast stond, alsof het koopvideo’s waren. Dat was nog voor Photoshop, dus kopieerde ik plaatjes van Batman-strips en plakte deze bij een logo en handgeschreven teksten op het omslag. Met de typemachine tikte ik de titels van de afleveringen op de achterkant. Soms tekende ik zelf een Batman & Robin op de cover. Uiteraard passen de stripplaatjes allerminst bij de sfeer van de campy Batman-serie, maar goed.

Heel wat uurtjes gingen in dat soort kunstwerkjes op.

Twee covers uit de Batman-collectie.
Twee covers uit de Batman-collectie.

Het merendeel van mijn VHS-collectie ligt tegenwoordig ergens op de vuilnisbelt, maar die Batman-tapes liggen nog ergens op zolder in een doos. Nee, ik kan geen afstand doen van de omslagen. Noem het jeugdsentiment, want VHS afspelen doe ik tegenwoordig niet meer. Als ik afleveringen van Batman wil zien, download ik die wel.

Categorieën
Strips

Lucky Luke geëxposeerd

Cowboys, indianen, een pratend paard, een domme hond en een held die sneller schiet dan zijn… Nou ja, je snapt waar ik het over heb. Tijdens de laatste editie van het Stripgids festival, voorheen Strip Turnhout geheten, bezocht ik de expositie over Lucky Luke, samengesteld door freelance journalist Karl van den Broeck.

lucky_luke_pow
De tentoonstelling brengt hulde aan Morris (Maurice De Bevere, 1923-2001), de tekenaar en geestelijk vader van Lucky Luke. Uitgangspunt van de expositie is de vraag hoe een jonge tekenaar uit Vlaanderen in de jaren voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog gepassioneerd raakte door de Amerikaanse mythe van de Far West, met cowboys, outlaws, indianen, sheriffs en pokerspelers. In de tentoonstelling wordt getoond hoe Europa al aan het einde van de negentiende eeuw in de ban is van de Amerikaanse cultuur. Dat Lucky Luke een ‘Vlaamse’ zingende cowboy is, is dus geen toeval.

lucky_luke_expo

Geslaagde parodie
Morris creëerde Lucky Luke in de jaren veertig van de vorige eeuw als parodie op de klassieke John Ford-westerns waarin de outlaws burgerlijke trekjes krijgen. In zijn strips zijn de outlaws anti-helden. Ook de archetypische cowboy Lucky Luke wordt van zijn voetstuk gehaald door zijn paard. Door die parodiërende aanpak was Morris zijn tijd minstens tien jaar vooruit. Hij liet zich inspireren door andere cultuurvormen zoals films en betekende op zijn beurt een onuitwisbare invloed op het westerngenre en de beeldvorming daaromtrent.

lucky_luke_saloon

lucky_luke_billy

Wat ik vooral fijn vind aan dit soort tentoonstellingen zijn de uitvergrote afbeeldingen van stripplaten. Wanneer een stripplaatje los van de verhalende context wordt getoond, ga je er weer op een heel andere wijze naar kijken. Sommige plaatjes kunnen namelijk heel goed op zichzelf bestaan en vertellen een eigen verhaal. Hetzelfde probeer ik te bewerkstelligen met de Eppo-rubriek Stripplaatje onder de loep. Uitvergroot vallen bepaalde zaken ook extra goed op, zoals bijvoorbeeld de lijnvoering van de tekenaar. Morris hanteerde een opvallend losse lijn die vol leven zit. Kijk maar eens hoe hij hier de hond Rataplan heeft geïnkt.

lucky_luke_stad

Jammer aan de expositie vind ik dat alle teksten in de stripplaatjes in het Frans zijn. Een gemiste kans want de begeleidende teksten van de expositie zijn gewoon in het Nederlands. Leuk is de koets die midden in de ruimte staat met een heuse gier boven op het dak. Ook fijn: ik kreeg meteen weer zin om in de stripalbums over deze eenzame cowboy te duiken.

De tentoonstelling is een co-productie van Stripgids, het provinciale cultuurhuis de Warande in Turnhout en de erven Morris. Nog te zien tot 19 januari 2014 in de Warande in Turrnhout. Daarna zal Lucky Luke op reis gaan in België en omstreken.

120.000 post-its
Overigens hangt er nog een speciale afbeelding van Lucky Luke in Antwerpen, namelijk op de Antwerpse Rooseveltplaats waar het kantoor van Ballon Media huist: 120.000 post-its werden opgeplakt door de scholieren van het Koninklijk Atheneum Antwerpen en vormen het gezicht van Lucky Luke. Zie hier het resultaat.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Eenzame kerst?

Het lijkt een eenzame kerst te worden voor onze held Spider-Man in Peter Parker, The Spectacular Spider-Man #112 (1985).

De running gag in dit nummer is dat Peter verschillende vrienden spreekt in de hoop uitgenodigd te worden met kerst. Iedere keer wordt het gesprek halverwege onderbroken en gaat Peter weer verder. Hierdoor krijgt men niet de kans de sympathieke jongeman uit te nodigen om aan de kersttafel aan te schuiven.

Zo spreekt Peter Robbie Robertson op de redactie van The Bugle. Joe vertelt dat zijn zoon Randy een paar dagen komt logeren. Kate Cushing onderbreekt het gesprek eventjes om te zeggen dat ze gek wordt van Jameson, die haar de hele tijd lastig valt en op haar vingers kijkt. Als Joe zich omdraait om Peter uit te nodigen voor de kerst is de freelance fotograaf alweer weg. Ook een telefoontje met Harry Osborn loopt in de soep: Harry heeft zijn huilende zoon op schoot, dus echt praten lukt niet.
(Zeer herkenbaar overigens: het blijkt in de praktijk inderdaad heel moeilijk om af te spreken met vrienden die kinderen hebben, maar dat even terzijde.)

En als Peter Tante May aan de telefoon heeft, kookt de pan op het vuur over voordat ze haar neef kan uitnodigen. En zo gaat het nog even door. Peter wil zich niet opdringen bij zijn vrienden en iedereen lijkt al plannen met familieleden te hebben.

Uiteindelijk zorgt Peter voor zijn eigen bezoek, want deze vriend zal hem nooit in de steek laten:

Spec-Spider-Man-112-kerst

Evil Santa
Een tweede plotlijn in dit verhaal van Peter David is niemand minder dan de kerstman. Of eigenlijk: een oplichter verkleed als de kerstman die in het warenhuis kinderen ontvangt en hun verlanglijstjes aanneemt. Ondertussen hoort hij de kinderen uit over wat er nog meer in huis staat. Als dat interessante spullen zijn, komt de kerstman even langs om die spullen te stelen.

Spec-Spider-Man-112-wapen

Dom alleen dat hij ook bij de buurmeisjes van Peter Parker inbreekt waardoor een confrontatie met Spider-Man niet te vermijden is. De kerstman wordt namelijk betrapt door buurvrouw Bambie en als hij zijn wapen trekt, gaat Peters instinkt af. Hij stormt het huis binnen als Spider-Man.

De ‘kerstman’ slaat op de vlucht slaat en rent het dak op. Daar staat hij oog in oog met de echte kerstman. (Hé, dit is het Marvel universum, als daar een Noorse god als Thor kan rondlopen, denk je dan echt dat de Kerstman niet kan bestaan?)

De Kerstman ontmoet echte Kerstman.
‘De Kerstman’ ontmoet de echte Kerstman.

De kerstman dwingt de oplichter zijn leven te beteren. De inbreker staat de volgende dag als kerstman de gestolen waar aan mensen uit te delen. En passant heeft hij nog een boodschap voor Peter van Santa Claus dat hij zijn tante moet bellen. En zo komt het voor Parker toch nog goed deze kerst, die hij gezellig doorbrengt met May, Anna Watson en Mary Jane. Wordt het toch nog knus en gezellig.

Spec-Spider-Man-112-22

De volgende aflevering van Spidey’s web blijven we nog even in de kerstsfeer als Spider-Man en de Kerstman de krachten bundelen om een stel boeven uit te schakelen. Ondertussen wil ik jullie de cover van bovenstaande comic niet onthouden. Deze werd overigens niet gebruikt in de Nederlandse uitgave van Peter Parker. Wellicht was dat omdat dit nummer, namelijk Peter Parker #37 niet met kerst uitkwam maar ergens halverwege het jaar.

Santa laat niet met zich sollen. Illustratie: Mark Beachum.
Santa laat niet met zich sollen. Illustratie: Mark Beachum.