Categorieën
Fotoblog

Vondelpark

Going for a stroll in the evening.

Categorieën
Film

Nederlandse animaties voorfilm bij blockbusters

Soms hoor je nieuws waar je vrolijk van wordt: vanaf 3 juli worden vier nieuwe korte Nederlandse animatiefilms vertoond als voorprogramma van Amerikaanse blockbusters. Het is de eerste keer in lange tijd dat animatiefilms van eigen bodem als voorfilm in de bioscoop te zien zijn. Normaliter is er geen plaats voor korte films in de Nederlandse bioscoop.

Tenzij het gaat om een speciaal festival zoals bijvoorbeeld het Klik Animatiefestival, het HAFF of het Imagine: Amsterdam Fantastic Film Festival.

De films die deze zomer in de bioscoop gaan draaien werden geselecteerd als vier beste na een competitie die het Filmfonds uitschreef voor de realisering van ultrakorte animatiefilms van maximaal 2 minuten. Bioscoopexploitant Pathé brengt ze deze zomer in roulatie:
Pik, regie Erik van Schaaik;
DirkJan Heerst!, regie Remco Polman en Wilfred Ottenheijm;
In Other Words, regie Joost Bakker;
In a Forest, regie Fons Schiedon.

De films worden in digitale projectie vertoond in 70 zalen, in het voorprogramma van grote speelfilmreleases. De eerste titel, Pik is vanaf 3 juli te zien als voorfilm in Pathétheaters in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Eindhoven, Groningen, Helmond, Utrecht en Zaandam. De overige titels gaan in de loop van de zomer in roulatie. Meer informatie over de films en het overzicht van de zalen is binnenkort terug te vinden op de websites van Pathé en het Filmfonds.

De Nederlandse animatiefilm is internationaal regelmatig aanwezig op toonaangevende festivals. Met deze serie animatiefilms die sterk verschillen in stijl en techniek willen het Nederlands Fonds voor de Film en Pathé een groter publiek voor de Nederlandse animatiefilm bereiken. Het Filmfonds heeft zijn budget voor animatie structureel verhoogd, een animatie-intendant ingesteld en animatiefilms van speelfilmlengte in ontwikkeling genomen om zo de Nederlandse animatiefilm een extra impuls te geven.

Zoals de titel DirkJan Heerst! al aangeeft, is dit wederom een animatie met stripfiguur DirkJan in de hoofdrol. (Eerder was er al Het Elixer). Remco Polman en Wilfred Ottenheijm regisseerden deze korte animatie waarin de creatie van Mark Retera niets minder dan een wereldleider wordt.

In Pik, van animatiemeester Erik van Schaaik, geeft een dierenverhaal een kijkje in de verschillende emoties binnen een relatie. Behulpzaam vs Irritant, Onverschillig vs Afhankelijk, uitgebeeld in 2D vs Stop Motion. Een schouwspel tussen twee vrienden en tegelijk een battle of the animators op muziek van Martin Fondse en sounds en foley van Arno Peeters.

De making of van Pik:

In Other Words van Joost Bakker lijkt een bericht in een opwaaiende krant een man en een vrouw dichter bij elkaar te brengen. Bakker tekende de film met houtskool en potlood. Een scène uit Il Deserto Rosso van Michelangelo Antonioni waarbij een man en een vrouw op een aanwaaiende krant gaan staan en zich erover buigen inspireerde de maker. Naast de tekeningen zorgt het muziekstuk van de Catalaanse componist Frederico Mompou voor de tijdloze sfeer van de film.als filmmaker.

In a Forest is van  Fons Schiedon. De film neemt de kijker mee in een onverwachte transformatie van de ene realiteit in de andere. Met het visuele lexicon van de thriller introduceert deze ultrakorte animatiefilm een spannende achtervolging door een donker bos die eindigt op een filmset. Gaandeweg wordt het verwachtingspatroon van het publiek uitgedaagd. Een film over geloven in een illusie.

Categorieën
Media

Jackson en Hazes het meest gedraaid in 2009

Volgens een overzicht van SENA was de muziek van André Hazes en Michael Jackson in 2009 het meest te horen op de radio. Ik ben blij dat ik nooit naar de radio luister.

SENA is zo’n maffia copyrightorganisatie, vergelijkbaar met de BUMA. SENA incasseert namens nationale en internationale artiesten en platenproducenten een vergoeding wanneer hun muziek buiten de huiselijke kring ten gehore wordt gebracht. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van muziek in winkels, supermarkten, cafés en discotheken maar ook op radio- en televisiezenders. Je scheel betalen om een cd te draaien of je radio aan te hebben in je kleine winkeltje. Maar goed, die SENA stelt een lijst samen aan de hand van de draaigegevens van radiostations, waarbij nauwgezet wordt geregistreerd welke artiest en welk repertoire er dagelijks op de verschillende zenders te horen is.

Overigens wel typisch dat ze deze lijst halverwege het nieuwe jaar presenteren. Ik weet dat overheidsinstellingen traag zijn, maar zes maanden om een rekensommetje te maken is toch wel een hele prestatie.

De top 10 nationaal ziet er zo uit:

2009 2008
01 André Hazes
02 Krezip 06
03 Ilse DeLange 07
04 Anouk 04
05 BlØf 02
06 Marco Borsato 01
07 Guus Meeuwis 10
08 Nick & Simon 09
09 Ramses Shaffy
10 Alain Clark 03

Doden doen het goed op de radio. Shaffy overleed vorig jaar natuurlijk en Borsato ging financieel dood. Hazes overleed alweer een paar jaar geleden, dus waarom die op nummer 1 staat, snap ik ook niet. De band Krezip ging uit elkaar, dus een soort van dood, en hun afscheidsnummer ‘Sweet Goodbyes’ deed het goed. Als ik naar de rest op het lijstje kijk, ben ik verdomd blij dat ik nooit naar de radio luister. Je zou maar elke dag naar Nick & Simon, Borsato en BlØf moeten luisteren. Of T-mobile werkstudent Guus Meeuwis. Brrrr.

Top 10 Meest gedraaide artiesten Internationaal 2009

2009 2008
01 Michael Jackson
02 Coldplay 06
03 Adele
04 U2 03
05 Robbie Williams 07
06 Kings of Leon
07 Beyoncé
08 Jason Mraz
09 Madonna 01
10 Elvis Presley

In de internationale lijst gaat de voorkeur voor zombiemuziek nog even door, want Jackson werd het meeste gedraaid. Niet zo gek natuurlijk, want ook hij legde het loodje vorig jaar. Ik heb in een korte periode toen zoveel van zijn muziek gehoord, dat ik de rest van mijn leven genoeg heb gehad. Over ‘Bad’ gesproken.

Het verheugt mij wel dat Elvis Presley op nummer tien staat. Een van de artiesten die toch geregeld gedraaid wordt hier in huis. Mijn smaak sluit meer aan bij het internationale lijstje, hoewel er geen sprake is van een perfect match. Nou ja, dat vind ik ergens ook wel een geruststellende gedachte.

Categorieën
Strips

Zo verkoop je strips

Foto: Roos Manintveld

Kijk ze nou toch gezellig zitten, stripmakers Fred de Heij en Hallie Lama. Tussen hen in zit hun uitgever Ger van Wulften (uitgeverij Xtra). De heren zaten afgelopen zaterdag hun boeken te signeren tegenover de Hilversumse boekhandel. Tijdens Hilversum Alive – een driedaags festival in de binnenstad.

De twee stripmakers waren goed bezig. Lama verkocht 36 exemplaren van zijn Moeilijke Tweede. De Heij slechts een tiende daarvan, maar goed, het was voor zijn collega ook een thuiswedstrijd. Hallie had vorig jaar het best verkochte stripboek in de Hilversumse Boekhandel.

Foto: Roos Manintveld

Het is goed om als stripmaker de boer op te gaan en je werk te tonen aan voorbijgangers. En niet alleen op stripbeurzen, maar juist op braderieën, (pop)festivals, gamebeurzen en andere ludieke plaatsen. Juist daar, want op een stripbeurs kom je meestal toch mensen tegen die je werk al kennen. Wil je als stripmaker nieuw publiek interesseren voor het medium strip en je eigen waar in het bijzonder, dan moet je de boer op.

Zendelingenwerk
Dat lijkt misschien een beetje op zendelingenwerk, en dat is het ook wel. Er is nog een groot publiek dat helemaal niet weet dat ze strips leuk vinden of weten wat er allemaal te koop is. Mensen die nooit in een stripwinkel komen en het striphoekje in de boekhandel (als die er al is) straal voorbijlopen. En die mensen moeten opgezocht worden. Niet langs de deuren, dat zou te ver gaan. Maar in hun looproute gaan zitten op een braderie kan zeker helpen om op te vallen.

Je kunt natuurlijk je boekje uitbrengen, in de winkel neerliggen en afwachten, maar daar red je het meestal niet mee. Tenzij je Fokke & Sukke strips maakt. Maar zelfs Reid, Geleijnse en Van Tol zaten vorig jaar gewoon te signeren in Selexyz Scheltema. Ze hadden ook Floor de Goede en Ype + Willem meegenomen (die ook bij Catullus worden uitgegeven.) Al ging de meeste aandacht naar het drietal achter Fokke & Sukke, toch is het slim om een grote publiekstrekker te koppelen aan jong talent en samen aan een tafeltje te zitten.

Lijkt het je ook wel wat, om zo stripmakers in het wild tegen te komen?
Zondag 4 juli staat de Dordtse Boekenmarkt in het teken van strips. Er vindt een stripfestijn plaats waar de nadruk ligt op de graphic novel, striproman of beeldroman, of hoe men de strips voor een volwassen publiek ook mag aanduiden tegenwoordig. Onder andere uitgeverij Bries, Xtra, Tsunacon, De Zingende Zaag, Dark Dragon Books, De Bezige Bij/ Oog & Blik en Sherpa hebben stripmakers die signeren. Alvast een paar stripmakers: Olivier Schrauwen, Jeroen Janssen, Jan Vriends, Minck Oosterveer, Ckoe, Sandra de Haan, Robert van Raffe, Marcel Ruijters, George Moorman en Carry Brugman. En dus ook weer Hallie Lama en Fred de Heij.

Meer foto’s van Roos Manintveld vind je op haar blog.

Categorieën
Mike's notities

Omvallende bomen

Van de week was ik in Aerdenhout om een videoreportage te draaien en kwam op weg naar de set dit verkeersbord tegen. Ik had deze afbeelding nog nooit gezien, en nam even een momentje om deze in me op te nemen. Wat communiceert dit verkeersbord?

Dat de bomen schuin staan en overhellen en dat grote vrachtauto’s moeten oppassen. Dat zie je zo. Maar een fantasievolle geest ziet meer. Het lijkt namelijk net zo goed of de boom in kwestie ieder moment kan omvallen. Van vermoeidheid of ouderdom. Of nog vreemder, even naar de vrachtauto toe buigt om hem iets in het oor te fluisteren. Misschien een roddel over een andere boom. Of wellicht is de chauffeur wel de weg kwijt en vertelt de boom hem hoe hij moet rijden.

Hmmm, ik heb duidelijk weer te veel Rood Gras gelezen deze week.

Categorieën
Strips

Erik de Graaf: ‘Het thema verlies raakt me’

Van grafisch vormgever en stripmaker Erik de Graaf verscheen recent Scherven, een grafische roman over verlies. De geliefden Victor en Esther verliezen elkaar aan het begin van de Tweede Wereldoorlog uit het oog en ontmoeten elkaar weer in mei 1946. De oorlog heeft hen onherroepelijk veranderd. De Graaf baseerde zijn verhaal deels op oorlogsherinneringen van zijn oom, die voor en tijdens de eerste dagen van de oorlog als soldaat van de 4e Batterij Luchtdoelartillerie op de boerderij van de grootouders van de auteur verbleef.

De Graaf debuteerde op zijn veertigste met de semi-autobiografische strip Verbleekte herinneringen. Daarna volgden nog twee delen, allen inmiddels gebundeld in het album Verzamelde Herinneringen. Na het verstrippen van zijn eigen jeugdherinneringen wilde De Graaf een grafische roman over de Tweede Wereldoorlog maken, een onderwerp dat hem in zijn jeugd al fascineerde.

Later raakte hij ook geïnteresseerd in de oorlog in voormalig Joegoslavië. De Graaf: ‘Ik las bijvoorbeeld dat buren waarvan de een moslim was en de ander christen, altijd fantastisch met elkaar om waren gegaan, maar in de oorlog toch voor zichzelf en hun geloof kozen. Ik vroeg me af hoe dat mogelijk was. Werkt het inderdaad zo dat, als het erop aankomt, je voor jezelf kiest en bij wijze van spreken je beste vrienden in de steek laat?’ De Graaf is geboeid door wat oorlog met gewone mensen doet: ‘Mensen die jong waren aan het begin van de oorlog zijn in feite vijf jaar van hun jeugd kwijt, de tijd waarin je je persoonlijkheid vormt. Het lijkt me verschrikkelijk als je door oorlog familieleden, geliefden en ook je toekomstdromen kwijtraakt. Het thema verlies raakt me.’

Oom Gijs
Het verhaal kreeg een persoonlijke insteek toen de stripmaker Gijs van Dam bezocht, een van de soldaten die tijdens de mobilisatie in de oorlogsdagen bij De Graafs grootouders verbleef en die als soldaat van de 4e Batterij Luchtdoelartillerie de taak had het vliegveld Waalhaven bij Rotterdam te verdedigen. De Graaf: ‘Gijs heeft altijd contact met mijn opa en oma gehouden en na de oorlog goed voor ze gezorgd. Toen ik jong was heeft hij me gestimuleerd iets met mijn tekentalent te gaan doen.’

Toen De Graaf bij Gijs langs ging om zijn eerste stripboeken te laten zien en vertelde dat hij een verhaal over de Tweede Wereldoorlog wilde maken, kwam de oud-soldaat met allerlei spullen uit de oorlogsdagen op de proppen: een dagboekje, foto’s en documenten. ‘Eigenlijk heel bijzonder, want tot dan toe praatte oom Gijs bijna nooit over de oorlog,’ vertelt De Graaf die dankbaar deze gegevens in zijn verhaal verwerkte.

Gijs overleed voordat Scherven af was. Naar wat hij van het boek gevonden zou hebben kan De Graaf alleen raden:
‘Ik denk dat hij zou vinden dat ik de sfeer van die tijd goed heb neergezet. Al komen de soldaten er in mijn verhaal natuurlijk niet heel goed van af. Ze zijn bang en ze kunnen niet veel doen als de Duitsers eenmaal binnenvallen. Uiteindelijk heeft Gijs in Vlaardingen ook alleen maar gevangenen kunnen bewaken. Ik weet niet of hij die kant van het verhaal prettig had gevonden.’ De stripmaker legt uit dat hoofdpersoon Victor ook iets wegheeft van oom Cor, de soldaat die later met de zus van De Graafs vader trouwde. ‘Cor heeft later wel een aantal dingen in het verzet gedaan. Van oom Gijs weet ik dat niet.’

Daarmee hint De Graaf naar het tweede deel van Scherven waar hij nu aan werkt. ‘Tijdens de meidagen is Victor vrij passief. Daarin zit ook iets van mezelf,’ bekent de stripmaker. ‘In verloop van tijd wordt hij steeds kwader en voelt Victor dat hij iets moet doen tegen alle verschrikkingen om hem heen.’


Dieselmotor
De stripmaker herkent zichzelf wel in Victor: ‘Ik ben ook een laatbloeier, zeker als het om strips maken gaat. Ik zie mezelf als een dieselmotor, ik moest op gang komen voordat ik meer mezelf durfde te laten zien. Dat was vroeger wel anders. Toen was ik behoorlijk verlegen en vermeed ik conflicten.’ Door zijn conflictontwijkend gedrag en de stress van het werk raakte De Graaf in een depressie: ‘Ik ontdekte toen dat ik mijn werk belangrijk vind, maar dat ik daarnaast iets nodig heb waar ik me echt in kan verliezen. Iets wat een tegenwicht biedt aan het constant werken met deadlines en het werken in opdracht.’

De Graaf, die altijd een groot liefhebber is geweest van het beeldverhaal, ging strips maken: ‘Ik vond het moeilijk om een onderwerp te kiezen, dus toen ben ik korte verhaaltjes over mijn jeugd gaan maken. Niets bijzonders: klein leed, klein geluk.’ Al snel bleek dat uitgeverij Oog & Blik interesse had. Inmiddels is een Franstalige versie van Uitgeverij La Pastèque onderweg.

Grafische insteek
In de afgelopen vijf jaar werkte De Graaf in de avonduren en in het weekend aan Scherven, naast zijn werk als creatief directeur bij een designbureau. Het resultaat is een zeer gestileerde vertelling in de atoomstijl (een afgeleide van de Klare Lijn-stijl) waar je zijn achtergrond als grafisch ontwerper duidelijk kunt afzien: ‘Het ontwerpen van verpakkingen heeft me getraind om de essentie van een boodschap in een beeld te vatten. Mijn eerste boeken kregen vaak de kritiek dat ik teveel close-ups gebruikte. Dat heb ik nu wat meer gedoceerd. Soms kies ik ook juist een uitsnede die minder voor de hand ligt. Dat kunnen twee handen zijn die elkaar loslaten of aan een broek zitten te friemelen. Op die manier wil ik de lezer laten ervaren hoe de persoon zich op dat moment voelt.’

De Graaf gebruikt in Scherven ook veelvuldig flashbacks. Soms herhaalt hij een bepaalde gebeurtenis, maar visualiseert deze de tweede keer anders:
‘Ik heb geprobeerd te laten zien dat je hetgeen er is gebeurd vaak ook anders kunt bekijken. Als Victor aan Esther vertelt hoe Chris is neergeschoten, suggereert Victor eerst dat hij er alles aan gedaan heeft om Chris tegen te houden. Later laat ik zien dat Victor toen meteen wegrende en voor zichzelf koos. Al vraag ik me af of ik daarin niet te subtiel ben geweest en lezers dat wel opvalt.’

Titel: Vrijdagavond. Bron: Lambiek.net.

Zie voor een uitgebreide making of van Scherven www.erikdegraafcomics.blogspot.com en http://www.stripspeciaalzaak.be/Commentator.php#ErikdeGraaf01.

Scherven van Erik de Graaf is verschenen bij uitgeverij Oog & Blik | De Bezige Bij
(ISBN 978 90 5292 281 0, € 22,90).

Dit interview is gepubliceerd in Stripgids #20.

Categorieën
Strips

Hallie Lama’s Moeilijke Tweede

Cartoonist en stripmaker Hallie Lama tekent lekker aan de weg. Hij won op de Stripdagen een webcomicprijs. Recent kwam zijn tweede cartoonbundel uit, heel toepasselijk Hallie Lama’s Moeilijke Tweede genaamd.

Het was vorig jaar eind augustus toen we in stripwinkel Lambiek Hallie’s eerste kindje presenteerden. Een gezellige boekpresentatie waar ik de eer had om het geheel in te leiden. Wat ik met plezier deed: niet alleen leid ik graag in, ik ben ook een grote fan van Hallie’s werk. En nu, ongeveer negen maanden, is er de Moeilijke Tweede.

Niet dat de grappen van Lama nu zo moeilijk zijn, maar het is een bekend fenomeen dat de follow-up na een debuut wat problematisch kan zijn. Of het nu gaat om de tweede cd, de tweede roman of het tweede kind. Hoewel dat soms ook wel goed uitpakt: Led Zeppelin II is een klassiek album. In het geval van Lama’s tweede is eerder sprake van een dubbelalbum: het kleinood telt maar liefst 200 pagina’s. Die overigens niet allemaal gevuld zijn met cartoons, want er staan ook strips in. Zoals het verslag van het Imagine filmfestival die Hallie dit jaar voor de site van Zone 5300 maakte. En De Olijke Paling, een 24 Hour Comic die Hallie in 2007 ruimschoots binnen de tijd op papier zette.

Meer Hallie
Hallie komt er zelf ook veelvuldig in voor. Als stripfiguurtje praat hij de lezer door de bundel heen. Dat geeft een extra persoonlijk tintje aan het geheel en wijst ook op het gegeven dat de stripmaker zelf meer op de voorgrond van zijn werk treedt. Misschien dat hij zich in de toekomst meer gaat toeleggen op dagboekstrips en dat de grappen en grollen over rare kroegmannetjes wat op de achtergrond raakt. In ieder geval zullen we op de site van Zone 5300 meer van hem gaan zien, want Hallie gaat daar binnenkort geregeld beeldbloggen.

In Hallie Lama’s Moeilijke Tweede staan ook een paar cartoons in die ondergetekende bedacht heeft, zoals deze:

Daarom is dit ook geen recensie, maar meer een algemeen stukje om de geïnteresseerde lezer te attenderen op het uitkomen van Hallie’s bundel. Je kunt toch moeilijk een boek recenseren waarin ook werk van jezelf in staat, ook al zijn het maar vijf cartoons van de grote hoeveelheid materiaal dat in de bundel staat. Hallie staat nu eenmaal bekend om zijn werklust. (Qua hoge productie mag je hem vergelijken met een auteur als Stephen King, die ook hele telefoonboeken aan proza produceert, ware het niet dat je om Hallie’s werk kan lachen en King toch vooral uit het horrorvaatje tapt.)

Een leger cartoonisten
Wie trouwens na het lezen van de Moeilijke Tweede meer trek heeft in Lama’s grappen, kan behalve dagelijks zijn site bezoeken, ook met zijn neus diep in het Cartoonblogboek duiken dat onder redactie van Robert Schuit, die ook het cartoonblog beheert, in het leven is geroepen. Andere stamgasten van die site staan er ook in, zoals Argibald, De rustende jager, Kito en Schuit zelf.

Tijdens de Stripdagen was er ook een heuse expositie rondom deze groep cartoonisten te zien in de Vishal. De expo liep tot 13 juni. Op de Stripdagen kreeg Hallie ook een Clickie, een prijs voor webcomics, uitgereikt. Maar dat feit vond de organisatie van die prijs kennelijk zelf niet belangrijk genoeg om daar op haar eigen site over te berichten. Tot op heden wordt er geen woord over de winnaars gerept. Hallie deed dit gelukkig wel.

Alle hierboven besproken boeken zijn uitgegeven door Xtra, een van de uitgeverijen in Nederland waar nog aandacht is voor nieuw en eigenzinnig talent.

Hallie Lama – Hallie Lama’s moeilijke tweede
Uitgeverij Xtra, € 17,90
ISBN 978-94-90759063

Cartoonblogboek
Uitgeverij Xtra, € 16,90
ISBN 978-94-90759-04-9

Categorieën
Juniorpress Strips

Marvel Comics wederom vertaald naar Nederlands

Na de zomer verschijnen er tien bundels vertaalde Marvel Comics. De Italiaanse uitgeverij Panini Comics, die de licentie beheert voor Marvelstrips in Europa, heeft een oud-medewerker Andrea Rivi toestemming gegeven voor een aantal vertaalde uitgaven. Hij zal de strips in Nederland uitgeven onder de vlag Nano Arte – wat ‘negende kunst’ betekent.

Dat hebben de vertalers, Peter de Bruin en Olav Beemer, zondag bekendgemaakt aan NRC Handelsblad. Marvel superhelden worden al jaren in het Nederlands uitgegeven. Vroeger onder de vlag van Hip Comics en Classics. In 1979 begon uitgeverij Juniorpress met het uitgeven van Marvel comics.

Nostalgie
Ik koester nostalgische gevoelens wat betreft de uitgaven van Juniorpress. Ik las ze in de tijd toen ik geïnteresseerd raakte in strips en superhelden. De brievenrubriek en redactionele teksten van Ger Apeldoorn, die de X-Men vertaalde, zijn legendarisch. Ook leek de redactie van Juniorpress zeer betrokken bij de strips en haar lezers. Juniorpress stopte drie jaar geleden met het uitbrengen van Marvel Comics. Toen werden de licenties te duur en de opbrengst te laag. Zelfs tijdens de hoogtijdagen in de jaren negentig verkocht Juniorpress zo’n 5000 exemplaren per uitgebracht deeltje.

Z-press nam het over, maar ook dat was geen succes. Vorig jaar november verschenen de laatste deeltjes van Spider-Man en X-men bij Z-press. Gemiddeld verkochten ze 1000 exemplaren per nummer per maand. Geen vetpot dus.

Het is lastig om een nieuwe lezer in de wereld van Marvel te introduceren. Het universum is in de vroege jaren zestig bedacht en nieuwe verhalen bouwen voort op wat eraan voorafging. ‘De drempel is erg hoog voor een nieuwe lezer,’ vertelt Ger Apeldoorn, ‘daarom zijn ze bij Marvel tien jaar geleden begonnen met het Ultimate universum, om mensen een nieuwe ingang te bieden.’ In het ultimate universum wordt de oorsprong van de helden op een nieuwe manier verteld en geüpdatet naar de moderne tijd.

Zombies
De aankomende uitgaven zijn vertaalde tradepaperbacks, waarin min of meer complete verhalen samengebundeld zijn. De selectie van de eerste tien bundels is opmerkelijk te noemen. Het spits wordt in september afgebeten door Marvel zombies, een smakeloos verhaal waarin de Marvel-helden veranderd zijn in levende doden. De NRC meldt verder de volgende titels die verspreid tot eind volgend jaar zullen verschijnen:

  • House of M, een groot avontuur waarin alle belangrijke Marvel- helden voorkomen;
  • Thor, over een held gebaseerd op de god uit de Noorse mythologie, een personage dat in 2011 zijn eigen film krijgt, geregisseerd door Kenneth Branagh;

Daarnaast worden klassieke verhalen als Kraven’s Last Hunt uitgegeven. In dit verhaal neemt de schurk Kraven op sublieme wijze wraak op Spiderman. Het verscheen in 1987 door de drie Spiderman-series heen. Born Again, een Daredevil-verhaal geschreven door Frank Miller en getekend door David Mazzucchelli, komt ook uit in Nederlandse vertaling. Dat ze Thor uitgeven is op zich niet verwonderlijk, want er zit een film aan te komen van deze held. Net als de Avengers.

House of M.

De Vliegende Hollander
Een Nederlandse uitgeverij die zich sinds een tijdje bezighoudt met het uitgeven van vertaalde comics is De Vliegende Hollander. Daar verschijnen trades van onder meer Hellboy en Sin City. Ook is daar net het eerste deel van From Hell en twee delen van Y:The last man verschenen. Allemaal geen Marvel Comics, maar misschien dat de mensen van Nano Arte het kunstje van De Vliegende Hollander hebben afgekeken.

Of de verkoop van Nederlandse Marvel Comics nu wel een succes gaat worden, moet nog blijken. Aan de vertalingen van Peter de Bruin en Olav Beemer zal het niet liggen. Die zitten goed in de materie. Maar ik vraag me af of de superheldenliefhebbers zitten te wachten op Nederlandse versies van strips die ze waarschijnlijk al in huis hebben, of die in de Engelse versie nog overal te koop zijn. ‘Ik denk dat je de fans alleen kunt paaien als je met mooie uitgaven op de proppen komt,’ zegt Apeldoorn. ‘Ik heb zelf mijn oude versie van Watchmen weggedaan toen de nieuwe versie uitkwam.’ Of de comics van Nano Arte inderdaad bijzonder mooi zullen worden, gaan we vanaf september zien.

Dit bericht staat ook op het stripblog van Zone 5300.

Categorieën
Striprecensie Strips

Vintage Fred de Heij

Bladeren door de schetsboeken van tekenaars heeft iets intiems. Het is doorgaans een voorrecht dat slechts enkelen zullen genieten. Daarom ben ik erg in mijn nopjes met de reeks artbooks die uitgeverij Xtra de afgelopen tijd op de markt heeft gebracht. Twee dikke boeken met werk van Serge Baeken, een schetsboek van Petar Meseldzija, nu gevolgd door Vintage – illustraties, strips en schilderijen van Fred de Heij.

Dat De Heij een productief tekenaar is, staat buiten kijf. Hij is de tekenaar van de oorlogsstrip Haas die ieder nummer in Eppo verschijnt. Daarnaast is hij, samen met Ger van Wulften, de drijvende kracht achter het magazine Pulpman, dat zes keer per jaar boordevol pulpstrips in de winkel ligt. Ook schildert hij portretten en stillevens. Dat Vintage een behoorlijke omvang heeft, verbaast me dan ook niet.

Compulsief
Het realistische tekenwerk van De Heij wordt gekenmerkt door een trefzekere compositie. De inktlijnen verraden een zekere haast, alsof de tekenaar zijn vertreldrang maar net zelf kan bijbenen. Net als bijvoorbeeld collega Baeken, lijkt De Heij een compulsief tekenaar, iemand die altijd aan het tekenen is en schijnbaar zonder moeite de ene prachtige prent na de andere produceert.

Bladeren door het boek is alsof je door de creatieve geest van de stripmaker loopt. Vintage begint met een reeks illustraties en schetsen die zwaar gearceerd zijn en als magisch-realistisch bestempeld mogen worden. Een jongen die zichzelf een spiegel voor houdt, maar niet zichzelf maar de kop van een uil weerspiegeld ziet; een faustiaans tafereel waarbij iemand een contract ondertekend, terwijl de duivel over zijn schouders mee kijkt. Een vrouw die zwaar gebukt gaat onder het reusachtige rotsblok dat ze op haar rug torst.

Geile olifant
In principe loopt van alles door elkaar: sprookjesachtige kinderboekillustraties, beestenboel en naakte dames. De omslagillustratie spreekt in dat opzicht boekdelen: een verschrikte De Heij wiens hoofd overspoeld wordt door allerlei beelden uit zijn eigen strips. Dat drie van de zes afbeeldingen een naakte vrouw laten zien, is geen toeval. De Heij tekent graag de vrouw in haar naakte vorm, van klassieke portretposes tot en met hardcore porno. Seksualiteit speelt een grote rol in het werk van De Heij. Zijn strips draaien vaak uit op flinke sekspartijen die niet zelden een komische noot als einddoel hebben.

Bladerend door Vintage steken al snel de eerste penissen hun kop op en wordt er volop en veelvuldig gepenetreerd, gepijpt en gespoten. In het universum van De Heij steken zelfs olifanten graag hun slurf in gewillige vulva’s. En weten sneeuwpoppen, met hun ijzig geslacht, menig hitsig meisje wat verkoeling te brengen.


Geen achtergrond

Ik ben een fan van De Heij’s strips en wat betreft de seksuele uitspattingen in zijn werk dus wel wat gewend. Voor mensen die met Vintage voor het eerst met de tekenaar kennismaken, of alleen bekend zijn met de strip Haas, moet het boek een nogal overdonderende indruk maken. Een interview met de stripmaker of een beschouwende inleiding hadden het werk kunnen duiden.

Wat dat betreft ben ik het met mijn Zone-collega Marcel Ruijters eens, die eerder de artbooks van Serge Baeken besprak, dat enige toelichting bij het tekenwerk, bijvoorbeeld voor welke publicatie de tekeningen zijn gemaakt, veel had kunnen verduidelijken. Nu moeten we maar naar het hoe en waarom raden. Aan de andere kant kan de liefhebber ongestoord van het strakke tekenwerk genieten zonder afgeleid te worden door allerlei feitjes.

Jammer dat de schilderijen van Fred in zwart-wit zijn afgedrukt. Zoals de mooie, geschilderde covers van Pulpman laten zien, komen Freds penseelstreken beter tot hun recht in kleur. Toch, zodra ik de laatste bladzijde heb bereikt, voel ik geenszins de behoefte het boek terug in de kast te stoppen, maar heb ik zin om vanaf het begin weer aan de visuele reis door het hoofd van Fred te beginnen.

Fred de Heij – Vintage
Uitgeverij Xtra
ISBN 978-94-90759-01-8

Categorieën
Film

Film A-Z: L

Het is vrijdag en dus tijd voor mijn tweewekelijkse Film A-Z. We zijn inmiddels bij de letter L beland.

Lethal Weapon (Richard Donner, 1987)
Ik zat er eerst nog even te twijfelen of ik Lethal Weapon op de lijst moest zetten. Dat heeft alles te maken met het feit dat ik in de afgelopen jaren anders ben aan gaan kijken tegen Mel Gibson. In de Lethal Weapon-reeks speelt hij de agent met het korte lontje Martin Riggs die op ieder moment tot een geflipte actie in staat is. Erg amusant die rare sprongen die Riggs maakt. Toch bekruipt me de laatste jaren het gevoel dat Gibson misschien niet echt acteerde: hij heeft een paar rare uitspraken gedaan en The Passion of the Christ noem ik geen gezond kijkvoer. Was het je trouwens al opgevallen dat Mel in bijna al zijn films wel een keer gemarteld wordt?

Maar dat even terzijde. Ik heb indertijd erg genoten van de Lethal Weapon quatrologie, waarin stevige actie en heerlijk mannenhumor hand in hand van het scherm afknallen. Indertijd was ik ook gecharmeerd van de soundtrack gecomponeerd door Michael Kamen en Eric Clapton. Je mag me wakker maken voor een deeltje uit de reeks. Doch niet te laat, want net als Mel heb ik mijn schoonheidsslaapjes nodig.



Let the Right One In (Tomas Alfredson, 2008)

Let the Right One In is een prachtige vampierenfilm, die heel subtiel gedraaid is en een mooi en ontroerend verhaal over een eenzame twaalfjarige jongen die gepest wordt op school. Hij sluit vriendschap met zijn nieuwe buurmeisje, dat hem bekent bloed te moeten drinken om in leven te blijven.

De film won eerder zowel de jury- als de publieksprijs op het 25e Imagine: Amsterdam Fantastic Film Festival. De jury stelde toen dat de Zweedse productie “het horrorgenre ver, ver ontsteeg en laat zien dat elke pispaaltje een vampier als vriendin zou moeten hebben”. Deze film werd terecht als beste buitenlandse film van 2009 gekozen door de Nederlandse filmpers.

Lost Highway (David Lynch, 1997)
In een film A-Z mag bij de letter L cineast David Lynch natuurlijk niet ongenoemd blijven. Ik ben een groot liefhebber van zijn werk, al geef ik graag toe dat ik zijn films ook niet altijd snap. Gelukkig zijn er bij de verhalen van Lynch altijd meerdere verklaringen mogelijk. Lost Highway vind ik nog steeds een van de meest verontrustende films die ik ooit zag.

Lynch kan als geen ander het alledaagse zo in beeld brengen, dat je al koude rillingen over je rug voelt gaan als hij een druppelende kraan laat zien. De complexiteit van de verhalen maakt dat je de films vaker kunt zien, om bij iedere kijkervaring nieuwe dingen te ontdekken of reeds bekende details in een ander licht te plaatsen. De cinema van Lynch is daarom eindeloos fascinerend. Zijn televisieserie Twin Peaks was dat ook, getuige de reeks artikelen die ik daar een tijd geleden over schreef.

Lost in translation (Sofia Coppola, 2003)
Ik wil niet te veel over deze film zeggen, want deze moet je gewoon gaan zien. Een prachtige rol van Bill Murray die Bob Harris speelt, een Amerikaanse acteur op zijn retour die een paar dagen in Tokio verblijft om een commercial op te nemen. Hij ontmoet Charlotte (Scarlett Johansson in haar meest ontwapenende rol ooit) in de bar van het hotel. Charlotte voelt zich net als hij verloren in een stad waar alles vreemd lijkt te zijn. Haar man is een werkverslaafde fotograaf die ze zelden ziet. De twee Amerikanen zijn op elkaar aangewezen en er ontstaat een verrassende vriendschap.

Regisseur Sofia Coppola houdt afstand tot Tokio en benadert de wereldstad vanuit de ogen van haar personages. Vol verwondering en vragen dwalen die door de metropool, soms dromend, soms verdwaald, maar nooit echt alleen omdat ze elkaar hebben leren kennen. Of zoiets. Nou ja, ik heb al te veel gezegd. Ga maar gewoon kijken.

De volgende film A-Z is er over twee weken, op 2 juli.

Categorieën
Strips

Ruijters en De Haan signeren in Lambiek

Ben je na het lezen van het interview met Marcel Ruijters nieuwsgierig geworden naar Roadkill, of naar de stripmaker zelf? Kom dan vrijdagmiddag tussen 15 en 18 uur naar stripwinkel Lambiek in Amsterdam. Zone-collega Sandra de Haan signeert er ook.

De Haan signeert haar stripalbum Hokjesdenken, wat eigenlijk haar eerste echte album van  is. Na vijf in eigen beheer uitgebrachte comics in de reeks TeeVee BlablaZee werd
het tijd voor een dikker boek. Hokjesdenken telt 104 pagina’s en bundelt Sandra’s beste strips van 2005 tot 2010. Een deel was al eerder te lezen op www.sandradehaan.nl en in Zone 5300.

Autobiografische scènes en dialogen vormen de hoofdmoot van Hokjesdenken, al betekent dat zeker niet dat alles waar gebeurd is. De werkelijkheid is namelijk
maar één van de ingrediënten die aan de tekentafel in de blender gegooid worden, samen met een scheut fantasie, betweterij, borrelpraat, wishful thinking en absurde wendingen.

Absurd mag je ook het thema van Roadkill noemen, waarin Marcel Ruijters seriemoordenaars en hun auto portretteert. Ik sprak hem hier recent uitgebreid over voor Het Parool. (Al mag je het thema natuurlijk ook grappig, apart of eigenzinnig noemen. Dat laat ik geheel aan je eigen smaak over.)

Wil je vrijdag 18 juni je favoriete seriemoordenaar laten signeren, kom dan langs bij stripwinkel Lambiek in de Kerkstraat 132 te Amsterdam, tussen 15 en 18 signeren de twee Zone-tekenaars hun strips.

Categorieën
Strips

Roadkill: Portretten van seriemoordenaars en hun auto

Ted Bundy, Ed Gein en zelfs Marc Dutroux hebben een plaatsje gekregen in het boekje Roadkill: een reeks karikaturale portretten van seriemoordenaars en hun auto’s, dat dit weekend op de Stripdagen Haarlem uitkomt. Stripmaker Ruijters: ‘Het is een heel zwart soort humor.’

Omdat stripmaker Marcel Ruijters (1966) in zeer uiteenlopende stijlen tekent, is hij niet makkelijk met één beeld te duiden. Hij maakte zowel opdrachtwerk voor Sesamstraat maandblad, als een eigenzinnige, humoristische stripbewerking van De goddelijke komedie van Dante Alighieri. Voor Inferno en Sine Qua Non, het album daarvoor, liet de stripmaker zich inspireren door de middeleeuwen en tekende in de stijl van houtsneden uit die periode.

Dansende geraamtes
‘Mijn tekeningen zijn meestal een combinatie van luguber en grappig,’ zegt Ruijters. ‘Ik ben gefascineerd door afbeeldingen van de dood. Ik hou erg van middeleeuwse plaatjes met dansende geraamtes. Ik word daar heel vrolijk en speels van. Dat heb ik al sinds mijn vroege jeugd, toen ik drie was tekende ik al geraamtes en draken.’ Het alternatieve stripwerk van Ruijters maakt dat sommigen een verkeerd beeld van de stripmaker hebben: ‘Mensen denken vaak dat ik een heel depressief iemand ben, maar ik denk dat de meesten die wat heftiger onderwerpen behandelen in hun muziek of strips, juist heel goed zijn in het uitbannen van hun demonen. Ze staan juist prettig in het leven.’

Ruijters begon zich in de jaren negentig al voor het onderwerp seriemoordenaars te interesseren. Het was toen een populair onderwerp: enkele prominente killers waren filmhelden en er kwamen veel true crime-boeken uit. ‘Ik heb indertijd wel een meter van die boekjes gelezen. Vaak zijn het quickies die uitkomen omdat er net een bepaalde rechtzaak in het nieuws is. Op een gegeven moment heb je daar wel een beetje genoeg van, want ze bestaan vooral uit feitelijke beschrijvingen van politierapporten, waar zelden intelligente conclusies uit worden getrokken.’

Cover van Road Kill met Ted Bundy en z'n Volkswagen.

Voorstudie
Ruijters publiceerde in die tijd een serie boekjes onder de naam Mandragoora, waarvan het laatste deel portretten van seriemoordenaars bevatte. Eigenlijk een voorstudie van zijjn nieuwe boek Roadkill.
Seriemoordenaars koppelen aan hun favoriete auto’s? Ruijters wijt het aan zijn zwarte gevoel voor humor. Iedere geportretteerde boosdoener wordt dan ook middels een introductie, doorspekt met relativerende opmerkingen, ingeleid.

Het uitgangspunt van Roadkill spreekt tot de verbeelding. ‘Ik ben altijd bezig met het maken van combinaties die prikkelen,’ zegt Ruijters. ‘Het is voor mij de sport zoiets helemaal uit te werken. Je kunt er één cartoon van maken en er dan klaar mee zijn, maar ik vind het interessant om te zien hoe ver je dingen kunt doordrijven.’

Volkswagen
Toch is de thematische combinatie tussen de plegers van meervoudige moorden en hun voertuigen zo gek nog niet: ‘Sommige killers hebben echt een fetisj voor hun auto. Ted Bundy was bijvoorbeeld erg van de Volkswagen. Een vrij ongewone keuze.’ Bundy’s collega-moordenaars zijn over het algemeen minder creatief wat hun autokeuze betreft. Het merk Ford is het populairst, aldus Ruijters. ‘Bundy had een geaffecteerd Brits accent. Hij was een ontzettende snob. Ik denk dat zijn keuze voor de Volkswagen daar mee te maken heeft. Hoe Europeser, hoe beschaafder, denken sommigen. Dat idee wilde hij volgens mij cultiveren.’

Bundy had zijn arm in het nep gips zitten en droeg een mitella. Hij lokte vrouwen naar zijn Kever door te doen alsof hij hulp nodig had met het inladen van de boodschappen. Vervolgens sloeg hij ze dood met een breekijzer en reed hij naar het bos om zijn necrofiele passie op hen te botvieren.

Amerikaanse droom
Het gedrag van meervoudige moordenaars is fascinerend, vindt Ruijters: ‘Het zijn mensen die zich op de meest radicale manier buiten de maatschappij plaatsen. Op sociaal vlak plegen ze zelfmoord. Als ze gepakt worden, belanden ze in het allerdiepste afvoerputje van de strengste gevangenis. Dat risico nemen is eigenlijk volslagen idioot. Men heeft altijd het antwoord gezocht op de grote vraag waarom ze het doen.’

Een sociologische verklaring voor dit afwijkende gedrag gaf Elliott Leyton in het boek Hunting Humans. ‘Leytons verhaal houdt nog steeds redelijk stand,’ zegt Ruijters. ‘Leyton keek naar sociale klasse. Over het algemeen maken seriemoordenaars deel uit van de sociale middenklasse. Als de Amerikaanse Droom een fabel blijkt, als iemand zijn baan verliest of er achterkomt dat hij op sociaal vlak niet verder kan stijgen, dàt is het moment dat men doordraait en gaat moorden. Daarnaast zijn er ook andere factoren die mee kunnen spelen, zoals misbruik in de jeugd of een klap tegen het hoofd waardoor mensen stoornissen ontwikkelen.’

Kemper
Van het gezelschap sociaal gestoorden in Roadkill is Edmund Emil Kemper III de favoriet van de stripmaker. Lachend: ‘En niet alleen vanwege zijn naam die natuurlijk mooi past in een boekje over auto’s. De meeste moordenaars genieten van hun werk en proberen het zo lang mogelijk vol te houden. Kemper is interessant omdat hij de enige is die er op een gegeven moment genoeg van had en zichzelf heeft aangegeven.

Kemper werkte voor het California Department of Highways. Hij had veel vrienden bij de politie en gaf ze vaak een rondje in het café. Toen Kemper de politie belde en vertelde dat hij zojuist zijn moeder had vermoord, geloofden ze hem niet. Hij moest echt even op ze inpraten. Kemper is ook interessant omdat hij heel erg intelligent is. Meestal wordt het intelligentiepeil van seriemoordenaars in films vreselijk overdreven. Kemper was zo intelligent om te concluderen dat het nergens naartoe ging.’

Edmund Emil Kemper III, de 'intelligente' seriemoordenaar.

Slordig rijgedrag
De meeste seriemoordenaars lopen uiteindelijk tegen de lamp, soms omdat ze slordig te werk gaan of door dom gedrag. Niet zelden heeft de aanhouding te maken met hun voertuig. ‘Ze worden vaak door een stommigheidje gepakt, bijvoorbeeld omdat ze in een auto rondrijden zonder nummerplaten. Dat is echt een klassieker. Of ze rijden gewoon heel erg slordig. Dan worden ze aangehouden en wil de agent ook even in de kofferbak kijken. En daar ligt dan een lijk in.’

Zelf heeft Ruijters het niet zo op auto’s. Net als veel stripmakers heeft hij niet eens een rijbewijs. Automerken interesseren hem ook niet. Ruijters: ‘Eigenlijk kon ik helemaal geen auto’s tekenen. Ik ben meer van de organische vormen, en mijn auto’s zien er eigenlijk altijd een beetje uit als Dinky Toys waar iemand op is gaan staan.’ Naast een interesse in het onderwerp, was de grafische uitdaging dus een tweede reden voor hem om Roadkill te maken. Ruijters: ‘Het zijn natuurlijk karikaturen, want dat is de enige manier waarop ik het kan tekenen. Een realistische stijl zal me nooit lukken.’

Naar eigen zeggen tekent Ruijters al vanaf zijn zevende jaar strips. Tekenen zit in de aard van het beestje: ‘Ik ben erfelijk behept. Mijn vader is creatief en mijn grootvader heeft ook geschilderd.’ Na het vroegtijdig verlaten van de kunstacademie in Maastricht begon hij eind jaren tachtig met het uitgeven van small-pressboekjes. Ruijters wordt nu nog steeds gezien als een van de pioniers uit die tijd. ‘Het in eigen beheer uitgeven kwam deels voort uit de punkbeweging. Ik was zelf niet van de punk, ik hield van Kraftwerk, maar de mentaliteit van zelf dingen maken vond ik wel helemaal goed.’ Hoewel zijn werk allang wordt uitgegeven door gerenommeerde uitgeverijen, breekt Ruijters nog graag een lans voor dat idee: ‘Je kunt natuurlijk schilderen en met een beetje geluk, twee of drie keer per jaar exposeren. Maar daar komt doorgaans geen hond naar kijken. Als je 200 boekjes maakt dan kunnen 200 mensen kennisnemen van je werk, ook over de grens.’

Nu Roadkill af is, keert Ruijters binnenkort weer terug naar de middeleeuwen. Hij gaat namelijk een striproman met de werktitel Alle heiligen tekenen: ‘Ik wil een reeks heiligenverhalen aaneenbreien, waarin ik heiligen koppel aan de pest.’ Ruijters kiest dus wederom voor een aparte, maar tot de verbeeldingsprekende combinatie.

Marcel Ruijters. Roadkill.
Uitgeverij Zone 5300

Dit interview stond in Het Parool van donderdag 3 juni.