Categorieën
Strips

Roadkill: Portretten van seriemoordenaars en hun auto

Ted Bundy, Ed Gein en zelfs Marc Dutroux hebben een plaatsje gekregen in het boekje Roadkill: een reeks karikaturale portretten van seriemoordenaars en hun auto’s, dat dit weekend op de Stripdagen Haarlem uitkomt. Stripmaker Ruijters: ‘Het is een heel zwart soort humor.’

Omdat stripmaker Marcel Ruijters (1966) in zeer uiteenlopende stijlen tekent, is hij niet makkelijk met één beeld te duiden. Hij maakte zowel opdrachtwerk voor Sesamstraat maandblad, als een eigenzinnige, humoristische stripbewerking van De goddelijke komedie van Dante Alighieri. Voor Inferno en Sine Qua Non, het album daarvoor, liet de stripmaker zich inspireren door de middeleeuwen en tekende in de stijl van houtsneden uit die periode.

Dansende geraamtes
‘Mijn tekeningen zijn meestal een combinatie van luguber en grappig,’ zegt Ruijters. ‘Ik ben gefascineerd door afbeeldingen van de dood. Ik hou erg van middeleeuwse plaatjes met dansende geraamtes. Ik word daar heel vrolijk en speels van. Dat heb ik al sinds mijn vroege jeugd, toen ik drie was tekende ik al geraamtes en draken.’ Het alternatieve stripwerk van Ruijters maakt dat sommigen een verkeerd beeld van de stripmaker hebben: ‘Mensen denken vaak dat ik een heel depressief iemand ben, maar ik denk dat de meesten die wat heftiger onderwerpen behandelen in hun muziek of strips, juist heel goed zijn in het uitbannen van hun demonen. Ze staan juist prettig in het leven.’

Ruijters begon zich in de jaren negentig al voor het onderwerp seriemoordenaars te interesseren. Het was toen een populair onderwerp: enkele prominente killers waren filmhelden en er kwamen veel true crime-boeken uit. ‘Ik heb indertijd wel een meter van die boekjes gelezen. Vaak zijn het quickies die uitkomen omdat er net een bepaalde rechtzaak in het nieuws is. Op een gegeven moment heb je daar wel een beetje genoeg van, want ze bestaan vooral uit feitelijke beschrijvingen van politierapporten, waar zelden intelligente conclusies uit worden getrokken.’

Cover van Road Kill met Ted Bundy en z'n Volkswagen.

Voorstudie
Ruijters publiceerde in die tijd een serie boekjes onder de naam Mandragoora, waarvan het laatste deel portretten van seriemoordenaars bevatte. Eigenlijk een voorstudie van zijjn nieuwe boek Roadkill.
Seriemoordenaars koppelen aan hun favoriete auto’s? Ruijters wijt het aan zijn zwarte gevoel voor humor. Iedere geportretteerde boosdoener wordt dan ook middels een introductie, doorspekt met relativerende opmerkingen, ingeleid.

Het uitgangspunt van Roadkill spreekt tot de verbeelding. ‘Ik ben altijd bezig met het maken van combinaties die prikkelen,’ zegt Ruijters. ‘Het is voor mij de sport zoiets helemaal uit te werken. Je kunt er één cartoon van maken en er dan klaar mee zijn, maar ik vind het interessant om te zien hoe ver je dingen kunt doordrijven.’

Volkswagen
Toch is de thematische combinatie tussen de plegers van meervoudige moorden en hun voertuigen zo gek nog niet: ‘Sommige killers hebben echt een fetisj voor hun auto. Ted Bundy was bijvoorbeeld erg van de Volkswagen. Een vrij ongewone keuze.’ Bundy’s collega-moordenaars zijn over het algemeen minder creatief wat hun autokeuze betreft. Het merk Ford is het populairst, aldus Ruijters. ‘Bundy had een geaffecteerd Brits accent. Hij was een ontzettende snob. Ik denk dat zijn keuze voor de Volkswagen daar mee te maken heeft. Hoe Europeser, hoe beschaafder, denken sommigen. Dat idee wilde hij volgens mij cultiveren.’

Bundy had zijn arm in het nep gips zitten en droeg een mitella. Hij lokte vrouwen naar zijn Kever door te doen alsof hij hulp nodig had met het inladen van de boodschappen. Vervolgens sloeg hij ze dood met een breekijzer en reed hij naar het bos om zijn necrofiele passie op hen te botvieren.

Amerikaanse droom
Het gedrag van meervoudige moordenaars is fascinerend, vindt Ruijters: ‘Het zijn mensen die zich op de meest radicale manier buiten de maatschappij plaatsen. Op sociaal vlak plegen ze zelfmoord. Als ze gepakt worden, belanden ze in het allerdiepste afvoerputje van de strengste gevangenis. Dat risico nemen is eigenlijk volslagen idioot. Men heeft altijd het antwoord gezocht op de grote vraag waarom ze het doen.’

Een sociologische verklaring voor dit afwijkende gedrag gaf Elliott Leyton in het boek Hunting Humans. ‘Leytons verhaal houdt nog steeds redelijk stand,’ zegt Ruijters. ‘Leyton keek naar sociale klasse. Over het algemeen maken seriemoordenaars deel uit van de sociale middenklasse. Als de Amerikaanse Droom een fabel blijkt, als iemand zijn baan verliest of er achterkomt dat hij op sociaal vlak niet verder kan stijgen, dàt is het moment dat men doordraait en gaat moorden. Daarnaast zijn er ook andere factoren die mee kunnen spelen, zoals misbruik in de jeugd of een klap tegen het hoofd waardoor mensen stoornissen ontwikkelen.’

Kemper
Van het gezelschap sociaal gestoorden in Roadkill is Edmund Emil Kemper III de favoriet van de stripmaker. Lachend: ‘En niet alleen vanwege zijn naam die natuurlijk mooi past in een boekje over auto’s. De meeste moordenaars genieten van hun werk en proberen het zo lang mogelijk vol te houden. Kemper is interessant omdat hij de enige is die er op een gegeven moment genoeg van had en zichzelf heeft aangegeven.

Kemper werkte voor het California Department of Highways. Hij had veel vrienden bij de politie en gaf ze vaak een rondje in het café. Toen Kemper de politie belde en vertelde dat hij zojuist zijn moeder had vermoord, geloofden ze hem niet. Hij moest echt even op ze inpraten. Kemper is ook interessant omdat hij heel erg intelligent is. Meestal wordt het intelligentiepeil van seriemoordenaars in films vreselijk overdreven. Kemper was zo intelligent om te concluderen dat het nergens naartoe ging.’

Edmund Emil Kemper III, de 'intelligente' seriemoordenaar.

Slordig rijgedrag
De meeste seriemoordenaars lopen uiteindelijk tegen de lamp, soms omdat ze slordig te werk gaan of door dom gedrag. Niet zelden heeft de aanhouding te maken met hun voertuig. ‘Ze worden vaak door een stommigheidje gepakt, bijvoorbeeld omdat ze in een auto rondrijden zonder nummerplaten. Dat is echt een klassieker. Of ze rijden gewoon heel erg slordig. Dan worden ze aangehouden en wil de agent ook even in de kofferbak kijken. En daar ligt dan een lijk in.’

Zelf heeft Ruijters het niet zo op auto’s. Net als veel stripmakers heeft hij niet eens een rijbewijs. Automerken interesseren hem ook niet. Ruijters: ‘Eigenlijk kon ik helemaal geen auto’s tekenen. Ik ben meer van de organische vormen, en mijn auto’s zien er eigenlijk altijd een beetje uit als Dinky Toys waar iemand op is gaan staan.’ Naast een interesse in het onderwerp, was de grafische uitdaging dus een tweede reden voor hem om Roadkill te maken. Ruijters: ‘Het zijn natuurlijk karikaturen, want dat is de enige manier waarop ik het kan tekenen. Een realistische stijl zal me nooit lukken.’

Naar eigen zeggen tekent Ruijters al vanaf zijn zevende jaar strips. Tekenen zit in de aard van het beestje: ‘Ik ben erfelijk behept. Mijn vader is creatief en mijn grootvader heeft ook geschilderd.’ Na het vroegtijdig verlaten van de kunstacademie in Maastricht begon hij eind jaren tachtig met het uitgeven van small-pressboekjes. Ruijters wordt nu nog steeds gezien als een van de pioniers uit die tijd. ‘Het in eigen beheer uitgeven kwam deels voort uit de punkbeweging. Ik was zelf niet van de punk, ik hield van Kraftwerk, maar de mentaliteit van zelf dingen maken vond ik wel helemaal goed.’ Hoewel zijn werk allang wordt uitgegeven door gerenommeerde uitgeverijen, breekt Ruijters nog graag een lans voor dat idee: ‘Je kunt natuurlijk schilderen en met een beetje geluk, twee of drie keer per jaar exposeren. Maar daar komt doorgaans geen hond naar kijken. Als je 200 boekjes maakt dan kunnen 200 mensen kennisnemen van je werk, ook over de grens.’

Nu Roadkill af is, keert Ruijters binnenkort weer terug naar de middeleeuwen. Hij gaat namelijk een striproman met de werktitel Alle heiligen tekenen: ‘Ik wil een reeks heiligenverhalen aaneenbreien, waarin ik heiligen koppel aan de pest.’ Ruijters kiest dus wederom voor een aparte, maar tot de verbeeldingsprekende combinatie.

Marcel Ruijters. Roadkill.
Uitgeverij Zone 5300

Dit interview stond in Het Parool van donderdag 3 juni.

Door Michael Minneboo

Michael Minneboo is een freelance journalist gespecialiseerd in popcultuur, fancultuur, strips, film, online media en beeldcultuur. Hij schrijft over onder andere comics, Nederlandse strips & animatie en interviewt makers uit binnen- en buitenland. Daarnaast geeft hij lezingen en adviseert hij particulieren en bedrijven over bloggen.

Één reactie op “Roadkill: Portretten van seriemoordenaars en hun auto”

Reacties zijn gesloten.