Categorieën
Fotoblog Mike's notities

Column: ‘Verdonk liegt’

Ik kijk met verbazing door het raam van de treindeur. Met grote letters staat er “Pas op: Verdonk liegt” op het raam geschreven. Op een schuifdeur staat dezelfde tekst. Duidelijke taal – precies zoals Rita dat wilt. Maar net als de boodschap van Rita is deze mededeling onduidelijk en tja, populistisch. Waar liegt Rita over, vraag ik me af. “Ja, waarover niet?” zal de gemiddelde criticaster wellicht uitroepen. Maar dat is mij iets te simpel.
Had de schrijver niet iets duidelijker kunnen zijn? Of bedoelt hij dat Rita gewoon overal over liegt? Maar had dan geschreven: “Pas op. Verdonk liegt over alles!”. Als de auteur de letters iets kleiner had gemaakt dan had dat er makkelijk op gepast. En anders zijn er nog ruiten genoeg in de trein. Daar kun je een heel politiek pamflet op kwijt als je wilt. Wie ben ik immers om iemand de vrijheid van meningsuiting te ontzeggen? Daar hebben we namelijk de mensen van het O.M. voor.
Misschien is deze noodkreet in een vlaag van woede gepend. Misschien weet deze schrijver niet dat er veel middelen zijn om je mening te uiten. Via blogs bijvoorbeeld, of youtube-filmpjes en cartoons. (Nou ja, voorlopig nog via cartoons, wie weet hoe lang dat nog mag in dit land.) Toch jammer dat de graffitischrijver zijn actie niet goed heeft doordacht. Zou hij een PVV’er zijn? Lees ook:

Categorieën
Mike's notities

Column: Lot, toeval en/of karma

Met haastige hartslag ren ik de roltrap op. De sneltrein staat op het punt van vertrekken en ik verdom het ook deze te missen. Het is vrijdagavond, ik ben moe en wil naar huis. Bovengekomen zie ik hoe mijn medeforenzen zichzelf in de trein proppen. Misschien een idee om mensen eerst allemaal uit te laten stappen? De dikke achterwerken schudden bij het instappen van ‘nee’. Ach, when in Rome, denk ik, terwijl ik mezelf tussen het natte klamme vlees wurm. Gehaald. Nu nog een zitplaats in deze veekar zien te vinden. In loop langs volle banken, grote voeten en bagage als ik twee treinstellen verder een unieke lege zitplaats vind. Mazzel. Met een gevoel van licht geluk zet ik mezelf neer en pak het boek over Andy Warhol uit mijn tas. Drie kwartier te gaan en ik heb geen zin om te staren naar de vermoeide gelaten van mijn collega-reizigers. Er zit namelijk niets tussen van eind twintig, met sprekende ogen en volle lippen. Dus waarom zou ik.De trein schokt en zucht als een oude bejaarde die in beweging komt. Maar deze bejaarde is in de war en rijdt de verkeerde richting uit. Ik kijk uit het raam en zie het oude PTT-gebouw voorbij rijden. Ik zit in de verkeerde trein. Geen idee waar naartoe. ‘Kaartjes alstublieft.’Met het schaamrood op de kaken beken ik aan de geuniformde kaartenknipper dat ik per ongeluk in de verkeerde trein ben gestapt. Vanonder de pet komen staren twee starre ogen me aan. Natuurlijk, per ongeluk, denk ik. Wie gaat er voor zijn lol in de verkeerde trein naar… Waar naartoe? Naar Nijmegen zitten. ‘Uitstappen op Amstel, kaartje kopen naar centraal’, zegt de kaartenknipper terwijl hij zijn naam eer aan doet. En ik voel me weer vier jaar oud en sta met gebogen hoofd voor juffrouw Hetty die voorzichtig de twee potloden uit mijn neusgaten probeert te trekken. ‘Niet meer doen hè?’
‘Nee, juffrouw Hetty.’Als de trein halt houdt, stap ik snel de anonimiteit in. Niemand die weet waarom ik hier op dit perron sta. Ik houd mijn nieuw gekochte kaartje in de hand alsof ik bang ben hem te verliezen en wacht op de trein naar Amsterdam Centraal. Ach, zo kom je nog eens ergens. Misschien moeten we allemaal een keer de verkeerde trein nemen. Wie weet waar je eindigt. Er loopt een meisje met een slank figuur langs me. Ze draagt een grote blauwe tas en een pakketje in cadeaupapier om haar arm. Ze ziet me niet staan, wat me alle tijd geeft haar te observeren. Maar tegen de tijd dat het grote gele monster aan komt rijden, ben ik haar allang uit het oog verloren. Het heeft geen zin om een plaatsje in de coupé te zoeken, moet toch immers zo uitstappen. Het meisje van zojuist zit alleen op het balkon in een tweezitter. ‘Mazzel’, denk ik. Ik plof naast haar neer en ze kijkt nieuwsgierig naar me op. ‘Hoi,’ zeg ik.
‘Hoi,’ antwoordt ze. Daarna blijft ze me aankijken, alsof ze nog iets verwacht. Een verklaring voor waarom ik naast haar ben ga zitten. ‘Ik had de verkeerde trein gepakt,’ probeer ik uit te leggen.
‘Oh, grappig.’
‘Ja. Grappig,’ ratel ik. De automatische piloot klikt aan.
‘En wat doe jij?’ vraag ik.
Ze vertelt dat ze sinds een maand voor een reisbureau werkt. Ze heeft toerisme gestudeerd omdat ze niet zo heel goed weet wat ze wilde gaan doen. Maar zie hield van reizen, dus vandaar. Het meisje beantwoordt mijn vragen alsof dit derdegraadsverhoor de normaalste zaak van de wereld is. Ze heeft een zachte stem. Met haar mooie lippen articuleert ze ieder woord. Wanneer Amsterdam Centraal in zicht komt, vraagt ze wat ik doe. We lopen samen naar de centrale hal. Opeens moet ik denken aan het gesprek wat vriend P. en ik laatst hadden. Over karma en vrouwen. Ben ik in de verkeerde trein gestapt zodat het lot me op het goede spoor zou zetten? Omdat ik dit meisje móest ontmoeten? Of is het allemaal gewoon toeval? Hoe dan ook, daar staan we dan. Onderaan de roltrap zullen onze wegen scheiden. Tenzij ik iets zeg. Maar wát? Ik zeg niets bijzonders. Zij ook niet trouwens. Gewoon ordinaire beleefdheden ter afscheid van een gesprek tussen vreemden. We lopen allebei een andere kant uit. Voorgoed? Thuis check ik haar profiel op Hyves. Ik gebruik daarvoor de inlogcode van vriend P.: ik heb zelf namelijk geen pagina bij de virtuele netwerkmaffia. (Wil je echt weten waarom, lees dan deze column.) Ik check haar relatiestatus: bezet. Niks lot, maar toeval. Of toch karma?Meer in de rubriek De Eeuwige Forens.

Categorieën
Mike's notities

Springlevend

Nog niet dood, part deux

‘The key isn’t winning… or losing. It’s making the attempt. I may never be what I ought to be, want to be… but how will I know unless I try? Sure, it’s scary, but what’s the alternative? Stagnation… a safer, more terrible form of death. Not of the body, but of the spirit. An animal knows what it is. And accepts it. A man may know what he is… but he questions. He dreams. He strives. Changes. Grows.’
Christopher Claremont, Wolverine (1982).

Jeugdzonden
Een paar dagen geleden kwam ik Miss Z. tegen. Een oude vriendin die ik al jaren niet meer had gezien. Verwaterd contact. Ik moest dan ook twee keer kijken voor ik de vriendelijke moeder van midden dertig met het jonge meisje in het kinderzitje op haar fietsstuur herkende als Miss Z. Niet dat ze echt veel was veranderd. Hoewel: de vrolijke vrije geest die ik kende was moeder geworden en verantwoordelijk voor het opvoeden van een kleine spruit. Het vrolijke kind keek me nieuwsgierig door haar brilglazen aan terwijl ik met haar moeder sprak over wat ze allemaal had uitgespookt in de afgelopen tig jaar. En of ze nog steeds met D. omging. Tien jaar geleden had ik een korte film gemaakt met de naam De Schilder. D. speelde de gelijknamige detective die zijn naam had gekregen vanwege het feit dat ‘als hij met je klaar was, je over de hele straat was uitgesmeerd.’ Een van de cinematografische jeugdzonden uit mijn begintijd aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. ‘En ben je nu al een beroemd filmregisseur?’ vroeg Miss Z. ‘Still working on it…’ grapte ik. Het leek misschien dat in de afgelopen tien jaar niet veel van mijn plannen terecht was gekomen – ik woon zelfs nog in hetzelfde huis als toen – toch was mijn wereld danig veranderd en sinds de HKU was er heel wat gebeurd. Goed, de eerste grote speelfilm moest ik nog draaien, maar ondertussen heb ik wel een paar leuke producties op mijn naam staan. Focus
Toch zette deze korte maar gezellige ontmoeting me aan het denken. Ik ben de laatste tijd meer gefocust op de dingen die ik belangrijk vind. Daarbij heb ik rust gevonden om andere zaken als ondergeschikt te beschouwen, me daar minder druk om te maken. Levenstijd is schaars en moet daarom grotendeels nuttig besteed worden, vind ik. Geduld en doorzettingsvermogen zijn twee eigenschappen die in symbiose een sterke levenskracht kunnen zijn.
Koninginnenacht zit ik samen met wat vrienden in mijn stamkroeg. Om 12 uur drinken we op mijn gezondheid. Weer een jaartje op de teller. Vriend Paul vraagt wat me plannen zijn voor het komende levensjaar: een nieuwe leukere baan staat hoog op het lijstje; een paar goede videoprojecten maken, Project Manic af schrijven en me richten op publiceren van teksten. Dat leek me wel weer ambitieus genoeg voor één jaar. Niet vragen maar doen
Een paar uur later zit ik aan de bar, om mij heen veel tieners en twintigers. Ik spreek die avond met een lange blondine van 17, een Jonge Bekende van begin 20 en een meisje van 22. Geen idee hoe het komt, maar ieder gesprek loopt uit op het vergelijken van levensfilosofieën. Ze proberen allemaal op hun eigen manier hun identiteit vast te stellen en de zin van het leven te bespreken: Waarom Zijn We Hier? Wie Ben ik? En Wat Hierna? De laatste twee antwoorden heb ik voor mezelf al eerder bedacht. De eerste, de grote Waarom Zijn Wij Hier-vraag beantwoord ik voorlopig met de tegenvraag ‘Waarom niet?’. Met de laatste slok bier spoel ik alle zwaarmoedigheid die bij het filosoferen komt kijken, weg en stap rond half drie de avondlucht in. De tijd van levensvragen is voorbij. De tijd van actie en streven naar is aangebroken.
Lees ook: Nog niet dood

Categorieën
Mike's notities

Bezet

Koninginnenacht/dag

Soms lijkt het wel of mensen over lijken zullen gaan om een stukje stoep te bemachtigen. Iedereen wil op de beste plek zitten om de inventaris van zijn rommelzolder aan verdwaasde medemensen kwijt te kunnen. De avond van de 29e zitten de meeste amateur handelaren al klaar met hun spullen en anders hebben ze in ieder geval hun stukje handelsparadijs op aarde al afgebakend om deze de volgende dag te bezetten. Weken later staat de stoep nog vol met het woord “bezet”. Rare traditie eigenlijk dat Koninginnedag. Brengt echt het gekste in Nederlanders naar boven.

Categorieën
Mike's notities

Column: Dag Jacqueline!

Ik zit in de Zuidtangent die door het opengebroken Haarlem dendert. De zuchtende bus blijkt een voorbode van een zware dag. Zwaarmoedigheid drukt mijn schouders.Verveeld kijk ik uit het raam. Er loopt een slank meisje over straat, ze heeft opvallend lang witblond haar. Het zou toch niet? Ik kijk nog eens goed. Verrek: het is Jacqueline Govaert – de warme stem van Krezip. Ze kijkt wat chagrijnig; houdt haar paraplu stevig vast. Ik wist dat ze in Haarlem woonde, maar dit is de eerste keer dat ik haar in het wild op straat zie lopen. Even denk ik terug aan het jubileumconcert in december – mooie avond was dat. Terwijl Jacqueline door de voortrijdende bus steeds kleiner wordt, groeit er een glimlach op mijn gezicht. Ik voel me een stuk beter dan zojuist. Dag Jacqueline. En bedankt!

Categorieën
Mike's notities

Het sollicitatiegesprek: Wie de schoen past…

De telefoon gaat. Ik ben uitgenodigd voor het sollicitatiegesprek bij een grote uitgeverij. Nog een paar dagen de tijd om een passende garderobe aan te meten. Aangezien het gaat om een journalistieke functie hoef ik niet in het pak. Gelukkig maar, ik heb geen pak en niet zonder reden. Een stropdas staat me niet. Bovendien passen de functies die het dragen van een pak vereisen ook niet goed bij me. Een colbertje daarentegen wel, dus die kan ik zo uit de kast halen. Net als een bijpassende broek.Mijn tevredenheid maakt plaats voor zorg op het moment dat ik mijn ogen naar beneden richt. Die schoenen kunnen eigenlijk niet. Ik kan moeilijk op mijn gympen binnenwandelen. En bellen naar de secretaresse om te vragen wat de mensen daar dragen lijkt me een beetje stom overkomen. Dan maar schoenen kopen. Bah, ik háát schoenen kopen. Winkel in, winkel uit. Uitzoeken, passen, afkeuren. Te groot, te klein, verkeerde kleur, te duur, te stom. Er is altijd wel een reden om ze niet te nemen. Maar de tijd dringt: morgen heb ik het gesprek al. Bovendien heb ik meer te doen dan alleen shoppen voor schoeisel. Dan maar minder kritisch. In de uitverkoop vind ik een paar naar Italiaans model. Met van die punten. Gatverdamme. Ik zou er niet eens in begraven willen worden, maar zie geen andere keus. Ze zitten redelijk, maar lopen niet echt lekker. Toch maar meenemen. Thuis test ik mijn nieuwe stappers op het tapijt, maar de tijd ombreekt om ze echt in te lopen. De volgende dag zitten de namaak Italianen in mijn schoudertas. Onderweg lees ik me in over de functie waarna ik solliciteer. Het is goed dat ik al bekend ben met het blad. Dat scheelt veel. Voor het gebouw van de uitgever verwissel ik van schoenen. Een beetje ongemakkelijk loop ik het pand binnen. De receptionist vraagt of ik even wil wachten. Ik staar naar de schoenpunten. Ze glimmen in het zonlicht en trekken veel te veel aandacht naar zich toe. Mijn toekomstige werkgever loopt me tegemoet. De eerste indruk is heel belangrijk bij een sollicitatiegesprek. Bij het opstaan trek ik mijn jasje recht. Ik schut met een semi-droge hand. Hij vraagt of ik hem wil volgen. Terwijl ik dat doe, kan ik niet laten even naar zijn schoenen te kijken. Hij draagt een stel afgetrapte Adidas. Balen. Die had ik ook nog wel liggen.Deze tekst schreef ik recent voor het weblog van IntermediairForward.nl. De gebeurtenissen beschreven in de tekst zijn enkele jaren geleden gebeurd, maar dat mag de pret niet drukken wat mij betreft.

Categorieën
Boeken Mike's notities

Schrijfblog: Schrijvers zijn asociaal

Terwijl ik de Schone Schrijfster door de lens van mijn camera aankeek en haar scherp stelde, zat zij op de bank in de woonkamer. Zo schreef ze altijd: zij op de bank, de laptop op de salontafel voor haar. Haar debuutroman Bemint eert gij begint was op die plek ook tot stand gekomen. Ik interviewde de Schone Schrijfster over haar nieuwe romanvoor een korte teaservideo op het web. (De video komt binnenkort online, red.)Ze vertelde dat een schrijver zich eigenlijk asociaal moet gedragen om aan het werk te kunnen. ‘Als ik een afspraak heb later op de dag, kom ik daarvoor nooit aan schrijven toe. Ik moet me volledig kunnen concentreren op de tekst. Daar mag niets tussenkomen. Heel slecht voor je sociale leven,’ zei ze. Daarom werkte ze vooral ’s nachts, in de rust en bescherming van de duisternis. Bouwstenen
Logisch dat er bijna niets meer dan korte blogteksten en artikelen uit mijn vingers waren gekomen in de afgelopen jaren. Sinds ik een 9 tot 5-functie vervulde als webredacteur, waren alle grote schrijfplannen blijven liggen. Recent besloot ik daar verandering in te brengen, door Project Manic uit de la te halen. (Zie het eerdere schrijfblog). Toch werkt het voor mij beter om een paar maanden aan een project te kunnen werken en mezelf figuurlijk onder te dompelen in de verhaalwereld die ik beschrijf. De dagelijkse wereld zit de fictie maar in de weg en biedt tegelijkertijd de bouwstenen voor die verhalen. Een paradoxale situatie, ware het niet dat je afzonderen van de wereld het juiste perspectief kan bieden om die bouwstenen op de goede plaats te krijgen en in de juiste vorm te gieten. Schrijvende kroegtijger
Dat geldt overigens niet voor alle schrijvers. Ilja Pfeiffer schrijft bijvoorbeeld in zijn stamkroeg. Daarbij werkt hij aan verschillende teksten tegelijk. Maar goed, hij is dan ook dichter, romancier, essayist, criticus en polemist. Soms vind ik het ook prettig om juist de drukte op te zoeken in een café of eetgelegenheid. Doordat het daar zo rumoerig is, word ik gedwongen mij extra te concentreren op de tekst. Dat kan soms heel goed uitpakken. Al ben ik het meest productief in afzondering, net als de Schone Schrijfster. Veel schrijvers schuilen overigens om aan hun oeuvre te werken. Afzondering gecombineerd met een gedisciplineerd leven. Schrijver Ian Fleming schreef zijn James Bond-boeken altijd volgens een vast stramien: in na het ontbijt schreef hij een paar uur, daarna ging hij snorkelen, lunchen en slapen. Na het middagdutje zat hij achter zijn typemachine tot het diner. Terwijl Fleming bezig was met de eerste versie las hij nooit iets terug. Dat deed hij pas als hij de laatste punt van die versie op papier had gezet. Fleming schreef wel in afzondering: in zijn vakantiehuis Goldeneye op Jamaica, om het koude Engelse winterweer te vermijden. Ieder zijn eigen plek om te schrijven. Ieder zijn eigen plek om te publiceren. In officiële uitgaven, smallpress of interpret. Maar voor het zover is, moeten er heel wat woorden op papier worden gezet. Laat ik de agenda daarom de komende tijd maar zo leeg mogelijk houden.

Vraag: Waar schrijf jij het liefst?
Lees ook het interview met Ilja Pfeiffer over zijn avonturen als vrouw op Second Life.

Meer Schone Schrijfster.

Categorieën
Mike's notities

Ikea ja!

Van de week was ik voor het eerst van mijn leven in meubelparadijs Ikea. Vandaag mijn eerste Ikea-kast in elkaar gezet. Nu hoor ik ook bij de groep Ikea-adepten. Goliat heet het ladekastje naast mijn bureau. Een grote naam die contrasteert met de slechts 58 centimeter dat hij hoog is. In elkaar zetten kostte zo’n twee uur. En dat terwijl de handleiding die volledig uit plaatjes bestaat, toch simpel lijkt. Maar ja, een echte doe-het-zelver ben ik niet, dus dan kom je automatisch op prefabmeubels uit. Van de week liep ik met Paul door de huiskamers van Ikea. Op zoek naar een bankstel, cd-kasten en een bureaukastje. Alles was makkelijk en snel te vinden. Vandaag de Goliat en een tafeltje in elkaar gedraaid (letterlijk). Volgende week begin ik dan wel aan de drie Benno’s. Wat een namen eigenlijk. Alsof je vreemde vrienden in huis haalt. Overigens was er recent nog een grappig relletje over de namen van de koopwaar. De Denen voelden zich beledigd omdat het Zweedse concern alle goedkope spullen een Deense naam had gegeven. Dure meubels hebben Zweedse namen, bedden hebben Noorse namen, stoelen en eettafels worden naar Finse plaatsnamen vernoemd. Maar de deurmat heet Roskilde, vernoemd naar een Deense stad. Er was een onderzoek van de Universiteit van Kopenhagen voor nodig om deze subtiele belediging aan het adres van de Denen te ontdekken. (Zie dit artikel in Elsevier over deze kwestie.)Hoe het ook zij, ik kan het niet langer ontkennen. Mijn Ikea-ontmaagding is een feit. Weer een stap verder op het pad van de burgertrut. Waar gaat dat heen in G-name? 🙂
Lees ook (of juist niet):

Categorieën
Mike's notities

Vliegend tapijt

Eigenlijk was het de schuld van de nieuwe televisie. Die moest in een andere hoek gezet worden, omdat het beeldscherm te veel licht weerkaatste van het dakraam aan de andere kant van de kamer. Samen met vriend Paul de breedbeeldtelevisie anders neergezet. Ja, maar nu zou de nieuwe zithoek tegenover de tv precies terechtkomen op de plek waar een lelijk gat in het tapijt zat. Zaterdagmiddag, 16:00 uur
Tijd voor nieuwe vloerbedekking. Zaterdagmiddag staan Paul en ik in de plaatselijke Leenbakker. Stofjes snuffelen, meubels kijken. Een rol met een aangename kleur is in de aanbieding. Ter plekke besluit ik deze te kopen. Dus vier meter afsnijden, de tapijtrol op twee plaatsen dubbelvouwen en in de auto proppen. We zetten de auto in het centrum neer. Twee vroeg-dertigers lopen met een rol tapijt langs de koopverslaafden op de markt. Net als het zachtjes begint te sneeuwen lopen we mijn huis binnen. Mazzel. Thuis aangekomen overzien we de situatie. De woonkamer moet namelijk nog leeg. In twee uur trekken we alle kasten leeg, slopen we een bureau en een kast, zetten we het zeil in de keuken vol met spullen. Ik maak tijdens een het inpakken een snelle schifting tussen wat kan blijven en wat permanent mag verdwijnen. De helft van mijn videocollectie zal het niet overleven. We leven immers in het tijdperk van dvd. Vergane glorie
Een snelle snackmaaltijd later trekken we het oude tapijt eruit. Zo gepiept: de stof lijkt al half vergaan en springt bijna spontaan van de vloer af. Het is een uur of negen ’s avonds als we het nieuwe tapijt over de vloer uitrollen. Staat wel mooi zo. Gek eigenlijk: al een paar jaar heb ik weinig tot niets aan het huis gedaan. “Binnenkort verhuis ik toch, dus dan zet ik alle meubels bij het grofvuil”, dacht ik altijd. “Ja, maar voor je het weet woon je tussen het grofvuil”, zegt Paul tijdens het straktrekken van het tapijt. Daar heeft hij natuurlijk een punt. Je leeft immers nu en niet later. Je kunt zaken uitstellen in de hoop op een nieuwe wending, maar zolang deze uitblijft kun je er maar beter het beste van maken. Zelfs al woon ik nog maar een paar maanden in dit appartement, dan woon ik in ieder geval weer lekker en knus. Bier!
We plakken de randen vast met dubbelzijdig plakband, maar het afsnijden blijkt nog een heel secuur werkje te zijn. Tja, daar zijn niet voor niets professionals voor. Die mag het dan ook afmaken van de week. We zetten een deel van de spullen terug en gaan het nieuwe tapijt vieren in mijn stamkroeg. Lees ook: Grote opruiming

Categorieën
Mike's notities

De perfecte zondag reprise









Categorieën
Mike's notities

Schrijfblog: Het script in de la

Ik zat tegenover Jo in eetcafé De Beiaard. Zij smikkelde van een verse salade, terwijl ik mijn tanden zette in de beroemde Beiaard Burger. Het gesprek kwam op mijn schrijfwerk en bijna terloops kwam een oud project ter sprake dat al sinds 2004 niet meer uit de la was geweest.Laten we het schrijfwerk voor het gemak even aanduiden met de naam ‘Project Manic’. Een filmscript dat het best te omschrijven valt als een kruising tussen Tim Burtons wereld en Evil Dead, met een vleugje Buffy The Vampire Slayer. Terwijl ik Jo de grote lijnen van het verhaal probeerde te vertellen, merkte ik dat mijn hart sneller ging kloppen. Het viel me op dat hoewel veel was weggezakt in het moeras van ideeën, bepaalde details weer gemakkelijk boven water kwamen. Het begint met een beeld
Project Manic ontsproot aan mijn brein in de vroege dagen van het nieuwe millennium. Verhalen beginnen bij mij meestal met een beeld, of een scène waar een reeks van scènes uit voortvloeit. Hoewel ik in scenarioles heb geleerd dat je eerst de gehele plot moet opschrijven nadat je karakteromschrijvingen van de personages hebt gemaakt, werk ik zelden op die manier. De eerste versie ontstaat meer in een stream of consciousness. Pas na het schrijven van een eerste versie ga ik goed kijken naar de opgeschreven verhaalelementen en zoek ik daar de krenten uit waarmee ik verder ga. Pas dan ga ik echt goed nadenken over structuur, personages en andere belangrijke zaken. Omslachtig wellicht, maar zo werk ik het liefst. Eerste versie
In de zomer van 2001 ontstond zo de eerste versie. Een versie waar nog veel aan gedaan moest worden. Terwijl het script een paar weken op mijn bureau lag, kreeg ik allerlei ideeën voor een vervolg. Wat is er immers interessanter dan weten hoe het de hoofdpersonen vergaat nadat de eindcredits in beeld verschijnen? Een paar maanden later begon ik met het schrijven van een tweede versie, waarmee ik halverwege stopte. Het leek me beter om de sequel en het beginverhaal te vermengen tot één script. Ondertussen studeerde ik af en begon het echte werkende leven.
Treatment
Een treatment zag het licht, gevolgd door een betere versie.

Een treatment is langer dan een synopsis, en bevat de basiselementen van het script. Dat wil zeggen een beschrijving van:

  • de hoofdfiguren
  • de belangrijkste scènes
  • de gehele verhaallijnen de sfeer en thematiek van het script.

Het treatment is vooral bedoeld om mensen enthousiast te maken voor het project daarmee mag een schrijver meer een meer poëtische of dramatische schrijfstijl gebruiken dan in een filmscript. (Zie ook wikipedia en Explore writing.com.)

Een bevriende producent las dit treatment en werd nieuwsgierig naar het script – wat er niet was. Hij overtuigde me er wel van dat ik het script moest gaan ontwikkelen.Drie maanden
Fictie schrijven vereist veel aandacht. Ik kan die aandacht het beste geven als ik me volledig op dat ene verhaal concentreer. Ik had toen niet de tijd om me drie maanden af te zonderen om het script volledig te schrijven. Een paar jaar later besef ik dat het bijna nooit voorkomt dat ik drie maanden aaneengesloten aan het script kan werken. Tenzij ik ontslag neem van mijn werk. Hoewel dat een zeer verleidelijk idee is op dit moment, weerhoudt mijn verantwoordelijkheidsgevoel mij van deze stap.Aan de slag
En toch: na de maaltijd met Jo heb ik het treatment uit 2004 uit de la gehaald. De tijd is aangebroken om ermee aan de slag te gaan. Al is het alleen maar om aan mezelf te bewijzen dat ik het kán. Zelfs als er uiteindelijk niets meer dan slechts een nieuwe versie uit voortkomt.

Categorieën
Media Mike's notities

Column: Fuck multitasken!

Multitasken: Ik voel me als versnipperd, ik ben overal maar nergens écht aanwezig. Mijn hoofd schakelt van het ene op het andere en loopt zelden een gedachtengang helemaal door voordat er weer een ander deurtje met ideeën opengaat.

Concentratieproblemen, vermoeidheid en het gevoel hebben niets gedaan te krijgen. Wie denkt effectief te werken door te multitasken vergist zich schromelijk. Ik ga vanaf nu in ieder geval zoveel mogelijk proberen me met één taak tegelijk bezig te houden. Als ik aan het werk ben achter mijn laptop, heb ik gemiddeld iets van twintig tabbladen/browserwindows openstaan. Ondertussen check ik geregeld de statistieken van mijn website, luister ik naar muziek en als er een nieuw mailtje binnenkomt, moet ik deze lezen. Wanneer ik op kantoor bezig ben, komen daar nog omgevingsgeluid en de activiteiten van collega’s bij. Om over het prachtige uitzicht op de weg nog maar te zwijgen. Ik word vaak onderbroken door de telefoon of mensen die langs mijn bureau lopen. Allemaal een heel normale gang van zaken, maar ondertussen heb ik dikwijls het gevoel dat ik niets meer af krijg en dat het to-do lijstje steeds langer en langer dreigt te worden.

Thuis is het al niet veel anders: terwijl de koffie in mijn kopje druppelt, er een was en cd draaien, en de ratelende ventilator van mijn laptop overuren maakt, check ik de post, telefoneer ik of zoek ik die ene schone spijkerbroek. Hoezo mannen zijn niet in staat om te multitasken?

Breinzappen
Multitasken lijkt dé manier om veel dingen gedaan te krijgen, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Hoewel ons brein makkelijk een moeilijke taak tegelijkertijd met een geautomatiseerde opdracht aankan, zoals bijvoorbeeld praten en lopen, gaat dat niet op wanneer beide handelingen veel concentratie vergen. Op dat moment zal het brein een keuze maken en onwillekeurig een van de taken laten voortrekken. Het gevolg hiervan is dat de andere taken slechter worden uitgevoerd en dat het geheugen de informatie slechter opslaat. Wanneer het moeilijk of zelfs onmogelijk is om te kiezen tussen taken, dan kan het brein gaan zappen. Dat voortdurend verleggen van de concentratie kost veel tijd en energie: het brein moet almaar andere hersendelen activeren en informatie uit het geheugen opdiepen. Het duurt ongeveer anderhalf keer langer om meerdere taken tegelijk te doen dan om die taken na elkaar af te werken. (vrij naar Elsevier).Meer door minder
Hoe om te gaan met de vele informatiestromen die ons constant bombarderen met prikkels? De site lifehacking.nl geeft in korte artikelen tips over hoe je je workflow kunt verbeteren. Voor mezelf heb ik de volgende (voor de hand liggende) handelingen voorgenomen:

  • Ik zet applicaties uit die afleiden, zoals e-mail, een tabblad met statistieken, maar desnoods gaat ook mijn telefoon op stil. Tot slot gaat last.fm ook uit.
  • Als ik aan het surfen ben, stel ik van tevoren vast wanneer ik ermee ophoudt. Veel tijd gaat immers verloren aan doelloos surfen. Dat vind ik een leuke bezigheid, maar het loopt wel vaak uit de hand. Hier mee samenhangend: mijn netvibes-pagina vaker aanzetten in plaats van fysiek surfen.
  • Ik ga me voornemen bepaalde taken uit te voeren. Dit geldt niet alleen voor werk en schrijven, maar ook voor ontspannende zaken als strips lezen en films kijken. Kortom, het wordt meer een kwestie van plannen.

Ben benieuwd hoe het zal gaan. Dit stukje is immers nog in multitaskmodus tot stand gekomen.Lees ook het vervolg: Fuck multitasken – een paar maanden later.