Volgende week spreek ik cabaretier Youp van ’t Hek over zijn oudejaarsconference voor HumortTV.nl. Tijdens mijn research kwam ik deze uitspraak van hem tegen:
Mijn boodschap is grotendeels steeds dezelfde: je mag hier even rondlopen en dan ben je heel lang dood, dus maak er wat van. Leef uitbundig. Uitbundig leven verzin je grotendeels zelf. Er zijn mensen die hun halve leven bij de psychiater op de bank doorbrengen en hun moeder de schuld geven van alle shit, maar je bepaalt het meeste toch wel zelf hoor. Uitbundig leven is vooral een kwestie van dingen níet doen. Dus vooral niet zeuren en geen dingen doen, waar je geen plezier uithaalt. Daar word je wel een beetje asociaal van, maar anderen hebben dan tenminste geen last van je.’ Bron: Modernehelden.nl/Balance Sheet.
Foto: Roos Manintveld
Net als Van ’t Hek geloof ik dat we hier maar één keer zijn. Geen herkansingen, geen generale repetities en bovenal geen hemel en hel. Na het leven is er de dood en dat betekent dat er niets is. Daarom spreekt dat idee van uitbundig leven mij erg aan.
‘Geen dingen doen waar je geen plezier uithaalt.’ Dat lijkt me een mooi streven. Nooit meer belasting betalen, nooit meer koken en nooit meer projecten aannemen waar ik niet achter sta. Nou ja, even zonder gekheid: niet iedereen kan het werk doen wat hij wil, maar in een ideale wereld zou het wel zo moeten zijn. Als je doet wat je leuk vindt, dan doe je je werk altijd beter. Zo simpel is het.
We leven natuurlijk niet in een ideale wereld, en ook ik werk wel eens aan dingen waar ik niet achter kan staan. De schoorsteen moet immers ook roken. Maar dat gaat uiteindelijk toch tegen je werken.
Je passie naleven vind ik een mooie definitie van uitbundig leven.
Wat heeft de Universiteit van Amsterdam met strips? Nou best veel. De Bijzondere Collecties van de UvA bevat een groot striparchief waar Jos van Waterschoot de adjunct-conservator van is. Een archief vol Nederlandse striphistorie: strips, documentatiemateriaal, krantenknipsels, het Oberon/Big Balloon archief en de collectie van stripverzamelaar en oprichter van Het Stripschap P. Hans Frankfurther. Zaterdag 19 november wordt het deel van zijn collectie dat nog niet was ondergebracht bij de rest gevoegd.
Het betreft het tweede deel van de collectie van Frankfurther; ongeveer 20.000 albums en boekjes. Het eerste deel (de documentatie, secundaire literatuur en stripparafernalia) vormde al in 1970 de basis voor het Stripdocumentatiecentrum Nederland (SDCN), indertijd opgericht door het Stripschap en de Universiteitsbibliotheek van de UvA. De taak van het Stripdocumentatiecentrum, nu de Stripcollectie van de Bijzondere Collecties, was en is de geschiedenis van de strip in Nederland te documenteren.
Dick Bos. Illustratie: Alfred Mazure
De collectie van Frankfurther bestaat onder andere zeldzame en kostbare strips, zoals oude en zeldzame Bommelverhalen, een kleine maar bijzondere verzameling pornografische strips en bijzondere reclame-uitgaven, zoals Boffie van de Koffie van Albert Heijn. Ook bevat de verzameling de hele reeks Dick Bosin eerste druk in een speciaal daarvoor vervaardigde houten cassette.
Voor mijn werk lees ik strips in allerlei genres. Met veel plezier uiteraard, al voelt het soms ook wel als leeshuiswerk. Ik had van de week eindelijk weer eens tijd om de stapel Spidey comics te lezen die al een tijdje op me lag te wachten. Dat verveelt nooit.
Het nieuwe verstripproject van Gert Jan Pos, voormalig stripintendant van het Fonds BKVB, en Willem Thijssen, intendant animatie bij het Filmfonds, heeft voor nogal wat beroering gezorgd in de Nederlandse filmwereld deze week. Filmfanfare moet een boek worden waarin vijftig Nederlandse films worden verstript in één pagina. Mooi is dat! met film dus. Maar niet iedere filmregisseur is er blij mee dat zijn film ongevraagd bewerkt wordt.
Er werd al eerder over bericht in verschillende kranten en dinsdag gingen de Jackhalzen uit DWDD op onderzoek uit. Ze interviewden Pos en regisseurs Dick Maas en Alex van Warmerdam. Ook actrice Nelly Frijda (Ma Flodder) kwam aan het woord. Allen spraken ze tegen het plan van Gert Jan. ‘Ik ben er verbolgen over,’ aldus Van Warmerdam. Maas was eventueel wel voor een leuk geldbedrag over te halen.
Het was natuurlijk ook wat naïef van de stipintendant en de mensen van het Eye Filminstituut om te denken dat ze zomaar gebruik mogen maken van andermans intellectuele eigendom. Een telefoontje met een vriendelijk verzoek had ongetwijfeld een hoop gezeur bespaard. Volgens een artikel in de Volkskrant heeft Pos wel de filmproducenten van tevoren op de hoogte gebracht: ‘En iedereen reageerde enthousiast.’ Kennelijk niet iedereen. Wellicht hebben de producenten niet met de regisseurs overlegd.
Hoe zit dat eigenlijk met Mooi is dat!vraag ik me af. In dat boek worden 57 literaire klassiekers in één pagina verstript. Zijn daar de auteurs van tevoren van op de hoogte gesteld? Het dikke koffietafelboek kwam vorig jaar uit. Er werden meer dan drieduizend exemplaren van verkocht.
Filmfanfare is natuurlijk niets meer dan hetzelfde idee maar dan met film. De filmlijst is samengesteld door 25 filmdeskundigen. Er kwamen honderd titels op een lijst te staan, waaruit de vijftig striptekenaars zelf een film mochten kiezen. De nieuwste filmtitel die op de lijst staat, is de komedie New Kids Turbo uit 2010. De oudste film die wordt bewerkt tot strip is Een Carmen van het Noorden uit 1919. Filmklassiekers als Flodder, Karakter, De Lift, Soldaat van Oranje en Turks Fruit zijn ook geselecteerd.
Weer een verstripboek Ik gun de deelnemende stripmakers van Filmfanfare natuurlijk een extra betaalde opdracht en de lol die het maken van zo’n verstripping met zich meebrengt. Ongetwijfeld zitten er een paar grafische pareltjes tussen. Iedereen moet kunnen uitgeven wat hij wil, maar persoonlijk zit ik niet op nóg een bundel éénpaginaverstrippingen te wachten.
Mooi is dat! is een interessant boek met mooie illustraties. In een aantal gevallen moet je het betreffende boek kennen om de verstripping te kunnen plaatsen. De teksten van Pieter Steinz bieden in dat opzicht ook niet altijd uitkomst. Als uittrekselboek is Mooi is dat! dus wat mij betreft niet geslaagd. Als staalkaart evenmin. De selectie van stripmakers is arbitrair. Er missen veel namen om een compleet beeld te geven van het striptalent in Nederland en Vlaanderen. Maar goed, het boek heeft publiciteit voor het beeldverhaal opgeleverd en dat is een verdienste. Ook hadden de geselecteerde stripmakers er weer een opdracht bij dat jaar.
Stripessays
Maar waarom het trucje van verstrippingen herhalen? Zit de lezer op een boek met 50 filmverstrippingen van één pagina te wachten? Wat voegt dit precies toe? Had Pos niet veel beter nu een ander soort stripproject opgepakt, eentje waarbij iets nieuws over het Nederlandse beeldverhaal aan het grote publiek wordt getoond? Zoals bijvoorbeeld de Jan Hanlo Media-essayprijs eerder dit jaar. Daarin zijn tien stripessays gebundeld rond het thema zintuigen. Een essay in stripvorm, dat is een interessant experiment waarin de mogelijkheden van het medium verkend worden.
Die verstrippingen en stripadaptaties kennen we nu wel. Ik lees liever originele verhalen van Nederlandse stripmakers dan een filmverhaal in een veel te strak stripjasje van één pagina. Ik had veel liever een mooie bundeling van originele korte verhalen gezien dan Filmfanfare.
Nou ja, met alle negatieve media-aandacht die het Filmfanfare project nu krijgt, heeft Pos wel weer de aandacht op het beeldverhaal weten te richten. Dat was immers ook een van de speerpunten van de intendant.
Saul Leiter maakt vooral furore met zijn schilderachtige kleurenfoto’s van het straatleven van New York, gemaakt tussen 1948 en 1960. Te midden van de drukte van de stad wist hij verstilde momenten van alledaagse schoonheid vast te leggen. Gewone zaken – een rode paraplu in een sneeuwstorm, een voet die rust op een bankje in de metro, of een persoon gezien door de condens op een raam – kon hij transformeren tot wat is omschreven als urban visual poetry. Zijn foto’s zijn vaak gelaagde, bijna abstracte composities van reflecties en schaduwen, die doen denken aan schilderijen van abstract-expressionistische schilders als Mark Rothko en Willem de Kooning, met wie Leiter zich sterk verwant voelde.
Gefascineerd heb ik zijn beelden bestudeerd. Een mooi tijdsbeeld van New York. Alledaagse taferelen worden op een aparte manier onder de aandacht gebracht, Leiter heeft een bijzondere manier van kadreren: objecten en mensen worden op een atypische manier door het kader afgesneden; vaak zitten er meerdere lagen en objecten tussen de toeschouwer en het onderwerp van de foto. Veel zien we middels reflectie in glas, soms opgedeeld in meerdere spiegelstukken.
Leiter laat zien dat het alledaagse heel bijzonder kan zijn. Het is maar net hoe je de realiteit in beeld brengt.
What’s in a name…
De titels van de werken zijn kort en net zo alledaags als de taferelen waarnaar verwezen wordt: hoedjes, stokbrood, Lijn L. De titels helpen je het onderwerp eruit te lichten, je ziet een andere foto als je niet eerst naar de titels kijkt. In het voorbeeld van stokbrood zie je in eerste instantie gewoon een oudere man over straat lopen met een boodschappentas. Wanneer je de titel hebt gelezen, valt het stuk stokbrood dat uit de tas steekt pas echt op. Je kunt meteen nergens anders meer naar kijken. Het stokbrood is het centrum van het universum geworden. Voor het eerst zie je de unieke vorm en de structuur van dit toch dagelijkse gebruiksvoorwerp.
Soms zijn de titels noodzakelijk om het verhaal van de foto te completeren. De situatie van de man die eenzaam in een hoekje van een koffietent over zijn kopje zit gebogen, wordt pas echt schrijnend als je de titel ‘Thanksgiving’ leest.
Toen ik na een uurtje in de wereld van Leiter vertoeft te hebben de straat opliep, zag ik Amsterdam op een nieuwe manier. De tentoonstelling Saul Leiter: New York Reflections raad ik je bij deze van harte aan.
Dit poppetje van Lucky Luke staat op de kast in het kantoor van het hoofd nieuwe media bij de VARA. Ik nam de foto vlak voordat we aan een overleg zouden beginnen. Lucky Luke is een oude jeugdheld van me. Het is jaren geleden dat ik serieus een stripalbum van Morris opensloeg, maar ik vond de strip vroeger altijd erg leuk.
De trein vertrekt net vanuit Schiphol richting Amsterdam. De hele weg heb ik ‘Brooklyn Dreams’ zitten lezen. Prima en boeiend leesvoer voor onderweg of waar dan ook. Nu even tijd om naar de duisternis buiten te staren. Zo’n treinraam lijst toch vaak mooi de wereld in. Soms is het heel fijn om je even in het beeld te verliezen.
Vorige week sprak ik op het KLIK Animatiefestival met Gert Jan Pos, tot voorkort de stripintendant van het Fonds BKVB. We hadden het over jeugdhelden.
Kuifje is Gert Jans grote jeugdheld en hij sprak dan ook enthousiast over The Adventures of Tintinvan Steven Spielberg die nu in de bioscoop draait. Tot op heden heb ik de film nog niet gezien en ik sta er ook niet echt om te springen.
Een hele generatie heeft de creatie van Hergé als jeugdheld. De stripmaker wordt door vele volksstammen op handen gedragen. Ik snap als stripkenner prima wat er zo goed is aan het werk van Hergé, toch is Kuifje nooit een van mijn favoriete striphelden geweest. Ik vind het maar een saaie en bovenal seksloze held. Te braaf en hij lacht nooit. De bijfiguren uit de strip maken een hoop goed, maar ik ben toch meer geïnteresseerd in helden die wat diepgang hebben of een interessant karakter. Ook ben ik geen grote fan van de klare lijn.
Overigens heb ik laatst wel een heel interessant boek over Kuifje gelezen: Kinderen van Kuifje. Een dikke bundel interviews van de Belgische stripjournalist Toon Horsten die spreekt met stripmakers en anderen die betrokken waren bij de weekbladen Tintin en Kuifje en stripmakers als Charles Burns die geïnspireerd zijn door de strips van Hergé en de zijnen. Het boek schets een boeiend beeld van de stripcultuur in Vlaanderen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog.
Mijn grote jeugdheld is toch wel Spider-Man van Stan Lee en Steve Ditko. Peter Parker is wat mij betreft een interessantere stripheld dan Kuifje: veel menselijker, een complex personage en daarom boeiender. Andere jeugdhelden doen me tegenwoordig niets meer. Ik hoef geen strips over Transformers of GI Joe te lezen. Ook Knight Rider is voltooid verleden tijd. Maar sommige strips uit mijn jeugd sla ik nog wel graag open, zoals Lucky Luke, Asterix en Bommel. De laatste tijd word ik juist weer door de strips uit mijn jeugd aangetrokken. Soms word ik door die oude verhalen blij verrast. Kwaliteit blijft immers lang houdbaar.
Spider-Man volg ik nog steeds op de voet. Ik lees alle nieuwe nummers van Amazing Spider-Man en ik hou graag bij wat er in het Marvel Universum gebeurt. Het leven van Peter Parker blijft mij fascineren. Zo nu en dan geef ik er zelfs een lezing over. Sommige jeugdfascinaties laten je nooit meer los. Sterker nog: ik weet zeker dat Spider-Man tot ver na mijn dood nog in de papieren versie van New York zal rondslingeren.
Ook de Belgische stripmaker Serge Baeken was van de partij op de Boekenbeurs in Antwerpen. Hij was ingehuurd door de stad Aalst om portretten van beursbezoekers te maken. Serge kennende deed hij er aardig wat op zo’n dag in een rap tempo. In de avond heb ik nog gezellig met Serge en Ann gegeten. Goede hamburgers daar in Antwerpen.
Op de Boekenbeurs in Antwerpen signeerde Craig Thompson zijn nieuwste boek ‘Habibi’. Hij signeerde zo’n twee uur waardoor 50 mensen gelukkig naar huis gingen met een tekening. Daarna sprak ik een klein uur met de Amerikaanse tekenaar voor de VPRO Gids. Het artikel staat er over een paar weken in.