Categorieën
Film Filmrecensie

Imagine-AFFF: Twee losers met magische middelen

La crème en Suspension zijn twee magisch-realistische films die thuishoren op het Imagine filmfestival. Niet alleen omdat een magische gimmick centraal staat, ook omdat je ze buiten het festival waarschijnlijk niet in de bioscoop zult zien. In beide films vertolkt een loser de hoofdrol. Een loser die ondanks magische hulp zijn leven niet weet te beteren. Sterker nog: door de magie werkt hij zich alleen maar meer in de problemen.La crème (Reynald Bertrand, 2007) draait om François, een sukkelige verkoper die zijn dagen slijt met het verkopen van wenskaarten voor een niet-bestaand goed doel. Wanneer François met kerst een geheimzinnige potje crème onder de kerstboom vindt, verandert zijn leven aanzienlijk. Zodra hij het goedje op zijn gelaat smeert, denkt iedereen dat hij een beroemdheid is. Er gaat een wereld voor hem open. Zolang de crème werkt tenminste, want zodra het smeersel is uitgewerkt gunt men hem geen blik meer waardig. Wonderlijk detail is dat iedereen een andere held in hem ziet: de een denkt dat hij een beroemd acteur is, de ander ziet een virtuoos muzikant in François, die met veel plezier misbruik maakt van zijn plotselinge faam.Stillframes
In zowel La crème als in Suspension wordt het magische element niet nader verklaard en als een feit gepresenteerd. Niemand weet wat erin de crème zit of wie deze aan François heeft gegeven. Hij neemt zelf ook niet de moeite om dat allemaal uit te zoeken. Daarvoor is hij veel te druk met het genieten van zijn cadeautje. In Supsension (van Alec Joler en Ethan Shaftel, 2008) is het magische element een videocamera. Wanneer de gebruiker ervan op de pauzeknop drukt, staat de wereld stil en kan hij zich er vrijelijk in bewegen. Daniel overleefde een auto-ongeluk waarin zijn vrouw en zoon het leven lieten. De camera van zijn zoon biedt hem in beginsel wat troost: dagenlang bekijkt hij oude homevideo’s. Zodra hij echter de magische werking van het apparaat ontdekt, is Daniel zijn gezin snel vergeten en richt hij al zijn aandacht op Sarah Kane – de vriendin van het andere slachtoffer in de botsing.Dubieus gedrag
Daniel gebruikt zijn magische camera eerst om kleine vergrijpen uit te voeren. Maar al snel focust hij zich volledig op Sarah en nemen zijn bemoeienissen stalkerachtige proporties aan. Daniels obsessie met haar leidt tot gewelddadige acties met onomkeerbare gevolgen. Het is interessant om te ervaren hoe je als toeschouwer sympathie voor Daniel verliest naar mate zijn gedrag bedenkelijker wordt.De toon van Suspension wordt gedurende de film steeds ernstiger. De makers weten de thrillerelementen goed uit te buiten en deze sfeer tot het laatste frame (letterlijk) vast te houden. La crème, toch echt een comedy, legt veel meer de nadruk op het komische effect dat het magische element in het leven van de personages brengt. In de laatste akte vliegt het verhaal wat uit de bocht. Als een medeverkoper en concurrent een overdosis crème neemt en zo dol op zichzelf wordt dat hij ondersteboven zichzelf begint te bevredigen, verliest het verhaal het laatste zuchtje geloofwaardigheid. ‘Too much of a good thing…’ Niet alleen vanwege de spanningsopbouw, ook vanuit cinematografisch oogpunt is Suspension interessanter dan onopvallend gefotografeerde La crème. De specialeffects van de momenten waarin de wereld stilstaat en Daniel als enige beweegt, zien er bijzonder realistisch uit. Het kostte de filmmakers dan ook een jaar om deze shots naar tevredenheid af te werken. Toch is het jammer dat Daniel niet wat meer experimenteert met zijn camera. Wat zou er gebeuren als hij op de terugspoelknop zou drukken? Het is opmerkelijk dat hij dit niet in ieder geval een keer probeert nadat hij de uitzonderlijke werking van het apparaat ontdekt. Wat dat betreft wordt de gimmick in Suspension weinig gevarieerd toegepast. Hetzelfde geldt overigens voor La crème, hoewel het heel amusant is om te zien hoe François zich steeds meer in de nesten werkt.Deze post stond ook op de site van Zone 5300 en EeuwigWeekend.nl.
Lees ook over het Imagine-AFFF:

Categorieën
Strips

Bunbun exorcist

Even iets anders dan Imagine, of eigenlijk niet, want tijdens een van de dagen op dit filmfestival bracht heer Baay een bijzonder schilderijtje voor me mee.Een bedankje voor een wederzijdse samenwerking. Stripmaker en animator Mattt Baay en ik maakten indertijd samen de Bunbun-animaties voor IntermediairForward.nl. De site waar ik anderhalf jaar webredacteur van was. Mattt had het meeste werk overigens: het animeren van de avonturen van het maffe konijn. Ik bemoeide me alleen met het bedenken van de plot van de afleveringen. De menging van de wereld van Bunbun en die van Intermediair (verhalen over de arbeidsmarkt) werkte op zich prima. Het kostte ons weinig moeite om geschikte situaties te bedenken om Bunbun te laten glanzen. Al zijn de animaties voor IntermediairForward.nl natuurlijk een stuk minder grof en gewelddadig dan de gemiddelde avonturen van het konijn.
Voor dit schilderij liet Baay zich inspireren door de poster van de horrorklassieker The Exorcist (van William Friedkin, 1973). Wat mij betreft nog steeds een van de beste horrorfilms die ik ooit heb gezien. Toen ik de director’s cut een paar jaar geleden in de bioscoop zag, was deze nog net zo relevant en indrukwekkend als in 1973.
Wil je ook een schilderij van Bunbun? Check deze site en stuur een mailtje naar Mattt.De eerste negen afleveringen uit de serie Bunbun Goes Forward:Afl.1: Sollicitatiegesprek
Afl.2: Beroepskeuzetest
Afl.3: Het zwarte gat (na de studie)
Afl.4: Bereid je voor
Afl.5: De eeuwige student
Afl.6: Salarisonderhandelingen
Afl.7: Een passende baan
Afl.8: Blijf jezelf
Afl.9: Het assessment

Lees ook:

Categorieën
Film Strips

Imagine: Barends tekenblogt

Traditiegetrouw (nou ja, vorig jaar deed ze het ook) tekent Merel Barends over het Imagine filmfestival een stripcolumn voor Zone 5300. Hieronder de eerste.
Barends het festival is al eeuwen bezig, waarom ben je zo laat? Klik voor het antwoord op de stripstrook voor de grotere en leesbare versie.

Barends-zone-afff-09

 

Lees ook over het Imagine-AFFF:

Categorieën
Film

Imagine-AFFF: Intermezzo

Voor mij blijft de beste ervaring op het AFFF, euh Imagine filmfestival toch het interview met Tim Burton vorig jaar. Het komt niet veel voor dat je de kans krijgt om je held van zo dichtbij mee te maken. Toch is het dit jaar ook zeer goed toeven op het festival.De eerste twee dagen van Imagine zag ik vier films per dag, samen met vriend Paul. Van tevoren hadden we een schemaatje opgesteld, waar ten alle tijden van afgeweken kon worden. Heren Baay en Van Barneveld voegden zich soms bij onze gelederen. Gezellige boel is dat, samen films kijken.Over het filmaanbod heb ik dit jaar niet veel te klagen. Imagine biedt een mooi divers programma met goede films. Niet iedere flick in het programma is briljant natuurlijk, dat kan haast niet, maar over het algemeen ligt het kwaliteitsgehalte hoog. Aan het einde van de eerste dag bijvoorbeeld Let the right one in (Tomas Alfredson, 2008) gezien. Prachtige vampierenfilm, heel subtiel gedraaid, mooi en ontroerend verhaal. Aukje schreef er een uitvoerige recensie over die je hier kunt lezen. Wat mij betreft – ten tijde van dit schrijven zijn we halverwege het festival – nu al de beste film van het Imagine dit jaar.Visueel bombardement
Gedurende het festival leef je in een luchtbel. De buitenwereld bestaat even niet meer en komt bij terugkomst enigszins surreëel over. Dagen bestaan uit films kijken en als nomaden van zaal naar zaal lopen. Tussendoor een toiletbezoek, kopje koffie en weer op tijd door naar de volgende voorstelling.In een dag vier à vijf films kijken maakt een heftige indruk, een waar bombardement aan beelden brandt als het ware op het netvlies in. Na het zien van Chemical Wedding, die enkele visueel bombastische scènes bevat, was het fijn om even buiten frisse lucht te happen alvorens in de hyperactieve animatiefilm Edison and Leo (Neil Burns, 2008) te stappen. Het effect van die twee films achter elkaar kijken (en als avondeten een mega zak chips naar binnen werken) was groter dan wat een sterke pot koffie kan veroorzaken. Slapen was er de eerste paar uur niet meer bij; wel uren nagenieten op het hoofdkussen. De kracht van cinema.

Edison and Leo.

Lees ook over het Imagine-AFFF:

Categorieën
Film Filmrecensie

Imagine-AFFF: Interactieve films zijn frustrerend!

Zondagmiddag vond tijdens het Imagine festival het symposium Screen/Play over films en games plaats. Een panel van game- en filmmakers zou van gedachten wisselen over de vraag in hoeverre fantastische films en games elkaars verteltechnieken kunnen aanwenden voor eigen gebruik. Aanwezig waren onder meer JT Petty (filmmaker, kinderboekenschrijver en gamemaker), Auriea Harvey and Michaël Samyn (indie-gamemakers die The Path maakten) en filmmaker Mateo Guez. Eigenlijk kwam er niet veel nieuws uit de monden van de kenners. Films gebaseerd op games zijn slecht; aan games liggen over het algemeen een weinig psychologisch verhaal ten grondslag en gaan vooral over schieten, vechten of rennen. Harvey en Samyn proberen met hun virtuele kunststukjes los te komen van bovengenoemde gameconventies. Dat levert ze nog wel eens het kritiek op dat hun werk ’too heavy’ zou zijn. Vooralsnog zijn deze indie-gamemakers in de minderheid en wil het gros van de spelers inderdaad gewoon kunnen raggen. Een parallel met de filmwereld is hier natuurlijk snel gelegd: de independents die kunstfilms willen maken versus de commerciële blockbuster uit Hollywood.Late fragment
Na het symposium werd het pas echt interessant toen de interactieve film Late fragment vertoond werd. De Franse filmmaker Maeto Guez was een van de drie regisseurs die aan dit project meewerkte. Hoewel zichtbaar trots op het resultaat, zei hij waarschijnlijk nooit meer aan zo’n interactief project mee te doen. Met drie regisseurs samenwerken betekent namelijk je ego buiten de deur zetten. En om een film interactief te maken moeten er veel concessies worden gedaan. Late fragment zou met een belangrijk kenmerk van de game toepassen, namelijk interactie. Willekeurig kan de kijker van scène verwisselen en op die manier zijn eigen versie van de film samenstellen. Bevalt een scène je niet, dan skip je dus gewoon door naar een volgende. En als je meer wilt weten over de achtergrond van een van de personages, dan kun je met een druk op de knop de achterliggende gebeurtenissen uit diens leven exploreren. Dat klinkt leuk, maar is dat ook leuk als je in een volle zaal naar de film zit te kijken en je zelf niet aan de knoppen zit? Eigenlijk niet.

Plotgaten
Tijdens de vertoning van Late fragment voelde ik mij meerdere malen gefrustreerd als iemand op de knop drukte en er naar een ander fragment werd overgeschakeld. Gefrustreerd omdat ik zelf niet achter de knoppen zat en graag de betreffende scène uit had willen kijken. Maar ook omdat de vertelling door het koortsachtige zappen zo gefragmenteerd was dat de reconstructie van het verhaal door de vele plotgaten ernstig werd bemoeilijkt. Het verhaal van Late fragment barst bijna van menselijke emoties en is niet van het soort waar je vrolijk van wordt. In principe zijn er drie zware drama’s door elkaar vermengd. Het is de vraag waarom men niet voor iets vrolijker/toegankelijker materiaal heeft gekozen voor dit experiment. Nu komt de toeschouwer door het zappen van de ene emotie in de andere terecht, zonder dat hij precies weet wat ervoor heeft plaatsgevonden. In een van de verhaallijnen komt het personage dat als kind misbruikt werd zijn misbruiker na jaren weer tegen. Zal hij zijn verkrachter van het leven beroven of laten gaan? Geen idee, voordat de scène waarin hij de dader confronteert afgelopen was, had iemand alweer op de knop gedrukt.

Daarbij gaat de vergelijking met de interactie met games ook maar zeer beperkt op. Bij een game heb je de actie zelf in de hand: de speler bepaalt wat het personage doet. Goed, ook bij games geldt dat er limieten zijn aan wat je als speler wel en niet kan doen, maar het feit dat je je avatar zelf bedient maakt dat games veel meer bewegingvrijheid bieden dan een film. Bij het ervaren van de interactieve film kun je niet veel meer dan tussen voorgeprogrammeerde scènes zappen. Dat biedt enige vertelvrijheid, maar wel van een zeer beperkte soort. Deze vertelwijze nodigt uit om de film meerdere malen te bekijken en op andere momenten op de knop te drukken. Bij iedere vertoning zullen zo meer verborgen details aan het licht komen. Het resultaat van de vertoning zondagmiddag was een vage indruk van drie verhalen vol plotgaten, met als uitkomst één van de drie mogelijke eindes die de Late fragment te bieden heeft. Maar zelfs zo’n einde biedt weinig soelaas als de voorgaande gebeurtenissen als door een blender vermalen aan je gepresenteerd worden. Natuurlijk is het na één vertoning een voorbarige conclusie, maar wat mij betreft is het voorlopig ‘game over’ voor de interactieve film.

Deze post staat ook op de site van Zone 5300 en EeuwigWeekend.nl.

Categorieën
Film Filmrecensie

Imagine-AFFF: Gewelddadige seksuele uitspattingen

Twee dagen in het donker bij Imagine/AFFF heeft acht filmviewingen opgeleverd. Het merendeel daarvan was meer dan de moeite van het kijken waard. In het brede filmaanbod zitten twee uiteenlopende films vol bizarre seksuele uitspattingen: Someone’s knocking at the door en Chemical weddingVoor mij was de horrorfilm Someone’s knocking at the door, de zwakste schakel in de reeks filmvertoningen. Indie-regisseur Chad Ferrin vergastte de wereld al eerder met tot de verbeelding sprekende titels als The Ghouls en Easter Bunny Kill! Kill! Zijn Someone’s Knocking at the Door behoort tot het genre tienerhorror, maar dan met een vreemde psychedelische en seksueel geladen twist. Studenten in films zijn over het algemeen vervelend voorspelbaar en junkies al helemaal, dus wanneer een paar studenten geneeskunde onder invloed van drugs een psychopathisch stel uit de dood terugbrengt, kun je alleen onheil verwachten. Eén voor één vallen de studenten ten prooi aan de moordlustige seksmaniakken. Deze kunnen verschillende gedaanten aannemen, al bezwijkt bijna iedereen aan het monsterlijk groot geslacht van John Hopper. Anale en orale verkrachtingen te over in Someone’s knocking at the door.Ferrins vertelling wordt naar het einde toe erg onsamenhangend. Soms bekruipt je het gevoel dat bepaalde scènes alleen zijn gedraaid omdat ze mooie, surrealistische plaatjes opleveren. Zoals de begrafenisstoet die door een bos- en duinlandschap loopt. Waar naar toe mag Joost weten. De scriptschrijvers hebben in ieder geval verzaakt enige logica in het geheel te brengen.Here comes Crowley!
Tot de categorie bizar maar boeiend behoort Chemical Wedding; overigens ook een film vol gewelddadige seksuele uitspattingen, zij het dit keer uitgevoerd door een charismatische occultist. Regisseur Julian Doyle werkte samen met Iron Maiden-zanger Bruce Dickinson en maakte een vreemdsoortige mengelmoes van sciencefiction, fantasy en absurdistische comedy. Nu was Doyle onder meer de editor van Monty Python-films, en wanneer in een van de scènes een typisch Britse heer in een fel paars pak en een bolhoed op het hoofd door de straat loopt, is het bijna onmogelijk om niet aan het onsterfelijke Britse comedy-team te denken. Toch bevat de film genoeg naargeestige horrormomenten om op Imagine thuis te horen.In Chemical Wedding belandt de geest van Aleister Crowley, de Britse occultist die tevens een grote fan was van vrije seks, door een experiment met virtual reality in het lichaam van een verlegen, stotterende professor. In zijn nieuwe gedaante gaat hij letterlijk over lijken om een magische ceremonie voor te bereiden die hem onsterfelijk moet maken. Ondertussen vergrijpt Crowley zich zo vaak mogelijk aan gewillige en ongewillige slachtoffers. Wanneer blijkt dat het meisje van de escortservice niet het rode haar heeft waar hij om vroeg, spijkert Crowley haar aan de voordeur van het bordeel vast. Daarmee geeft hij een letterlijke interpretatie van de term pin-up.De film wordt gedragen door Simon Callow die zijn Crowley personage dik aangezet en met een aanstekelijke, theatrale flair gestalte geeft. ‘De enige aanwijzing die ik Callow gaf,’ zei regisseur Doyle tijdens de Q&A voor de filmvertoning, ‘was dat hij Crowley als Richard III moest spelen.’ In Chemical Wedding wordt behalve Aleister Crowley ook Shakespeare op de hak genomen als de door Crowley bezeten professor over zijn studenten heen pist en ‘To pee or not to pee,’ schreeuwt. To pee, dus. Kortom: aanrader!Deze post stond ook op Eeuwig Weekend en op de site van Zone 5300.Lees ook:

Categorieën
Fotoblog Mike's notities

New York notities #3

PlaatjespraatjesOp de eerste verdieping van ons hotel, het Gershwin in Manhattan, is een klein keukentje met een cola-automaat. Door de deuropening starend lijkt het tafereel veel op een fotorealistisch schilderij. Het is er ook altijd muisstil. Nooit iemand gezien.
In de lobby bij de liften speelt constant deze voorstelling van iemand die schijnbaar via de liftkabels omhoog klimt. Gerswhin is een artyfarty hotel waar veel schilderijen en foto’s van beroemde kunstenaars hangen. Ik vond het een pittoreske hotelletje. Parkje vlakbij Tudor City. Opvallend bordje vind ik dit. Net als al die bordjes in toiletten van restaurants en cafés: ‘employees must wash hands.’ Dat je mensen daar nog op moet wijzen… brrrr.
Hij is echt, maar had net zo goed een rekwisiet van een film of televisieserie kunnen zijn. Wie door New York wandelt waant zich in een filmdecor.Typisch Hollands gebruiksvoorwerp in New York. Misschien achtergelaten door een van de Nederlandse stichters van de stad. Hoewel, te nieuw model.

Pleintje in The Village.

Categorieën
Film

Imagine AFFF: Ik heb er zin in!

Deze week gaat het Imagine filmfestival – voorheen Amsterdam Fantastic Film Festival genaamd – van start. En ik heb er zin in!Imagine is 16 t/m 25 april 2009 in Pathé Tuschinski Amsterdam. Behalve een kluit interessante horror- en fantasy-films, zijn er ook enkele special events tijdens het festival. Zoals het symposium Screen/Play op zondag 19 april. Centraal staat de vraag wat films en games met elkaar gemeen hebben en wat ze van elkaar kunnen opsteken.
Dat de twee media op het visuele vlak steeds dichter naar elkaar toe kruipen, is duidelijk. Maar kan een game ook de psychologische complexiteit van een speelfilm benaderen en is, omgekeerd, de speelfilm in staat een game-specifieke vertelwijze te adopteren?Het hoofdprogramma van Imagine omvat 50 lange speelfilms. Het korte-filmprogramma European Fantastic Shorts omvat 21 titels, waaronder 4 Nederlandse. Openings film is The Good, The Bad, The Weird (Ji-woon Kim, Zuid-Korea 2008) en de slotfilm is A Film With Me in It (Ian Fitzgibbon, Ierland 2008). Om maar met wat titels te strooien.
Een film waar ik erg benieuwd naar ben is One Night in a City van Jan Balej. Deze Tsjechische animatiefilm is volledig zonder dialoog en bevat drie segmenten waarin het wemelt van de eigenaardige types, barokke decors en ongerijmde gebeurtenissen. Weet je wat, we doen er een YouTube clipje bij:

Tijdreisfilm
Een andere film die tot mijn verbeelding spreekt is 11 minutes ago. Een tijdreisfilm waarin wetenschapper Pack vanuit de toekomst terugkeert naar het nu om een luchtmonster te nemen. Zijn bezoekjes duren precies 11 minuten (blijft hij langer, dan kan hij niet terug), waarbij hij telkens terugkeert op dezelfde plek waar in de toekomst zijn lab is gevestigd. In het heden is dat de badkamer van een appartement waar toevallig net een bruiloft aan de gang is. Pack raakt zo verkikkerd op één van de bruidsmeisjes, dat hij op en neer blijft pendelen tussen toekomst en heden. Aangezien ik een groot fan ben van series als Quantum Leap en tijdreisparadoxen geestprikkelende concepten vind, ben ik erg benieuwd naar deze flick van Bob Gebert. Over tijd gesproken: de hele film duurt 83 minuten en werd in slechts één dag opgenomen.

Kort, hoor
Tot mijn spijt is The Night of Terror dit jaar een short night. Dit heeft alles met de locatie van het festival te maken. In de nacht van zaterdag 18 op zondag 19 april kan vanaf 00:30 uur uit drie verschillende double bills worden gekozen.Tuschinski 4: The Last House on the Left + Splinter
Tuschinski 5: The Last House on the Left + Autopsy
Tuschinski 6: The Last House on the Left + Tokyo Gore PoliceThe Last House on the Left is natuurlijk de remake van Wes Cravens baanbrekende rape & revenge thriller uit 1972. Een bende sadisten vraagt om onderdak bij de ouders van het meisje dat ze even tevoren te grazen hebben genomen. Dat hadden, ze net als in het origineel, beter niet kunnen doen. Want als papa en mama boos worden, kan zelfs een magnetron in een moordwapen veranderen.Persoonlijk heb ik grote vraagtekens bij alle slappe remakes van horrorklassiekers die de laatste tijd het witte doek bevuilen. Hollywood lijkt in dat opzicht nog fantasielozer dan voorheen. Ik ben dan ook benieuwd of The Last House on the Left-remake net zo teleurstellend en overbodig is als andere remakes.
Tijdens het AFFF zal ik waar het uitkomt en leuk is verslag doen van het festival. Op Eeuwig Weekend zullen overigens ook een aantal artikelen verschijnen.
Ik heb in ieder geval zin in het AFFF dit jaar. Jij ook? Zo ja: welke film wil jij absoluut niet missen?Lees ook:

Categorieën
Boeken

Boekrecensie Ik zie ik zie: De Aarsman Collectie

Elke donderdag schrijft Hans Aarsman in de Volkskrant een column naar aanleiding van een nieuwsfoto. Een selectie van de beste columns zijn recent gebundeld in Ik zie, ik zie: De Aarsman Collectie.Hans Aarsman (fotograaf en schrijver van romans en toneelstukken) bestudeert de nieuwsfoto nauwgezet en ziet details die alleen na grondige observatie als evident beschouwd mogen worden. Deze details vormen de bouwstenen voor een boeiend relaas die de lezer anders naar foto’s doet kijken.Kuiken
Aarsman heeft oog voor markante foto’s. Zoals die waarop Poetin, de toenmalige president van Wodkaland, in zijn handen een kuiken vasthoudt en zijn zachte gevederde vriend indringend aankijkt. Indringend en goed kijken is de kern van wat Aarsman doet. Alleen zo zie je bepaalde zaken niet over het hoofd. Zoals op de foto van receptioniste Saya die ook op de cover van Ik zie ik zie: de Aarsman collectie staat. Op het eerste gezicht een aantrekkelijk Japans meisje. Wie goed kijkt ziet dat ze een robot is. De meeste lezers zullen dit feit pas ontdekken als ze de foto voor de tweede keer zien en Aarsman ze erop wijst.Ieder detail kan de aanleiding voor een column zijn, zelfs de varens in de tuin van het Witte Huis waar een paparazzo klaar ligt om Bush en de zijnen te fotograferen op een 911-herdenking: ‘Zou niemand in het Witte Huis weten dat varens schaduw en vocht nodig hebben, zo’n beetje alles wat het grasveld voor het Witte Huis niet kan bieden? Ze zijn van plastic, kan niet anders. […] Plastic varens, dat kan alleen de regering-Bush bedenken.’Aarsman interpreteert, beweert en weet dankzij zijn soepele pen te overtuigen. Daarbij laat hij zo nu en dan zijn associatievermogen de vrije loop, zoals bij de foto waarop de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-il een duikboot inspecteert. Aarsman schrijft bij deze foto een caberesk stukje tekst waar de grote leider flink in de maling wordt genomen. Hetzelfde trucje past hij toe bij maar liefst twee foto’s van George W. Bush. Kennelijk heeft hij het niet zo op onnozele dictators met grootheidswaan.

Detail foto Justin Lane/EPA.

Wat Aarsman schrijft hoeft niet per se waar te zijn natuurlijk. In zijn beschrijvingen geeft de observator ook iets van zichzelf vrij. Soms roept dit ontroering op, zoals met de foto waarop een massa politieagenten zich op straat heeft verzameld. Een jonge collega van hen is net begraven, doodgeschoten toen hij een auto aanhield. Het is niet zozeer de compositie van de foto die aangrijpt als wel het feit dat in het licht van de dood, kleine hobbels in het leven onbelangrijk worden. Het is een universeel thema dat passend verbeeld wordt door de honderden geuniformde agenten op de foto. Aarsman geeft deze nieuwsfoto een persoonlijke lading doordat hij aangeeft er zelf door ontroert te zijn: ‘De behoefte om een foto bij me te hebben, wat heb ik die lang niet gehad. En dan af en toe naar de foto kijken, als ik me weer eens opwind over niets.’20.000 foto’s per week
In de eerste jaren van de Aarsman Collectie ging Hans Aarsman enkele dagen per week naar een café met een grote leestafel om in kranten en tijdschriften naar foto’s te zoeken. Sinds 2007 zit hij op de fotoredactie van de Volkskrant en neemt hij zo’n 5000 foto’s van persbureau door. Per week bekijkt hij zo’n 20.000 foto’s. Daaruit selecteert hij er uiteindelijk één voor de Aarsman Collectie. En niet de eerste de beste. Nee, de foto moet de plaatjesman op de een of andere manier raken.Volgens Aarsman is nieuwsfotografie eerlijker dan schriftelijke berichtgeving: ‘Door nieuwsfoto’s grondig te bestuderen krijg je een objectiever beeld van nieuwsberichten. Hoe vaak komen die niet uit de tweede, derde, vierde hand? Een foto is altijd uit eerste hand, een fotograaf moet ter plekke zijn,’ schrijft hij in de inleiding van Ik zie ik zie. Maar fotografie heeft ook zijn beperkingen. De betreffende foto is een momentopname, gemaakt in een fractie van een seconde. Wat er voor of na het afdrukken van de knop heeft gespeeld, daar kunnen we slechts naar gissen. Hetzelfde geldt voor wat er buiten het fotokader te zien is.

George W. Bush en Dick Cheney overleggen in het Witte Huis.
Foto: Eric Draper/AP.

Beetje flets
Ik zie ik zie is het tweede boek over de Aarsman Collectie, in 2005 verscheen een eerste bloemlezing. In Ik zie ik zie staan de foto’s twee pagina’s breed afgedrukt. De tekst staat op de even bladzijde erna. Het is ergens jammer dat ze de foto’s niet links hebben afgedrukt en de tekst rechts. Nu ben je verplicht om telkens opnieuw de bladzijde om te slaan als Aarsman over een specifiek detail schrijft. Naast de tekst staat wel een uitsnede van de foto afgedrukt, maar dat is niet altijd het detail dat de kern van de column is. Omdat er voor dik inktopzuigend papier gekozen is, komen veel kleuren flets uit. Glanzend papier had de foto’s er beter uit doen zien.De manier van uitgeven had wat mij betreft dus net zo doordacht mogen zijn als de stukken van Aarsman zelf. Toch is dit boek een moet-hebben. Perfect om zo nu en dan eens door te bladeren, een willekeurige foto met bijbehorende stuk te lezen. Bekijk eerst zelf de foto aandachtig en laat je daarna verrassen door de visie van Aarsman.Ik zie ik zie: De Aarsman Collectie
Aarsman, Hans. Uitgeverij Podium, ISBN 9789057593581
Deze recensie verscheen ook op EeuwigWeekend.nl.

Categorieën
Film Fotoblog Mike's notities

New York notities #2

Sinds die scène in de film Ghostbusters (Ivan Reitman, 1984) is het altijd al een wens van me geweest om de New York Public Library te bezoeken. Niet dat ik er iets spookachtigs verwacht natuurlijk, maar de plek bewandelen waar Peter Venkman en zijn collega’s hun eerste ontmoeting met het hiernamaals beleefden lijkt me toch bijzonder. De dag dat we het gebouw bezoeken, zijn we iets te vroeg. De bibliotheek gaat pas om 11 uur open. Voor New Yorkers is 11 uur vroeg genoeg om te lezen. We hebben dus genoeg tijd om de leeuwen te fotograferen die dit instituut der kennis bewaken.Even later gaan we het gebouw binnen. De bibliotheek bevat prachtige leeszalen vol gedrukte kennis. Tussen alle lezende New Yorkers had ik moeite om niet heel hard ‘Hey, has anyone seen a ghost?’ te roepen. Gelukkig kon ik me inhouden. Ik ben immers Bill Murray niet. Bovendien werd deze zin door Pete Venkman in een heel andere scène uitgesproken.

Doodeng en doodleuk vond ik Ghostbusters de eerste keer dat ik de film zag. Ik was een jaar of zeven denk ik. Als de bibliotheekmedewerker aan het begin van de film door de zaal met boeken loopt, begint ze langzaam te vermoeden dat er iets niet pluis is. Rondzwevende boeken en later een heel kaartenregister dat de lucht in vliegt zijn daar duidelijke aanwijzingen voor. Dan schijnt er een spookachtig wit licht op de bibliothecaresse. Ze ziet een verschijning en slaakt een ijzige angstkreet! Het is een wonder dat ik na het zien van deze scène ooit nog een bibliotheek in durfde.Nu ik door de muisstille zalen van de New York Public Library loop, is een dergelijke doodsangst moeilijk voor te stellen. Maar ja, je weet nooit wat er in de kelders van het gebouw schuilgaat…
Columbia University
Enkele dagen later bezoek ik in mijn eentje een plek die ook op de achtergrond van Ghostbusters een rol speelt: de campus van de Columbia University. Hier op de trap zitten Pete en Ray zich te bezatten. Ze zijn zojuist door het universiteitsbestuur ontslagen. Venkman ziet hierin echter een gouden kans: ze moeten voor zichzelf gaan beginnen. Overigens studeerde Peter Parker hier ook in de Spider-Man-films van Sam Raimi. In Spider-Man 2 krijgt Parker hier menig tas tegen zijn hoofd als hij zijn spullen van de grond afraapt. Ook krijgt hij een berisping van Dr. Curt Connors naar zijn hoofd geslingerd wanneer hij voor de zoveelste keer te laat komt opdagen voor college. Het werk van een superheld is nu eenmaal moeilijk te coördineren met het studentenleven.
Wie op de campus van Columbia vertoeft snapt waarom dit een geliefde filmlocatie is. De classicistische gebouwen zijn imposant. Tegelijkertijd straalt het geheel een rustige sfeer uit. De campus van de New York University is een stuk minder schilderachtig dan die van Columbia – het sociale gebeuren speelt zich daar vooral af op Washington Square Park, maar voelt veel minder als een eenheid dan dit centrum der kennisuitwisseling.

Vleugje nostalgie
Een mild windje is het staartje van een regenbui eerder die middag. Ik ga op de trap voor de universiteitsbibliotheek zitten. Ik observeer de paar studenten die op de campus zijn. Het merendeel loopt van het ene naar het andere gebouw. Het is zondag dus erg rustig. Nergens zie ik een leuk tentje om wat koffie te drinken. Daar had ik wel op gehoopt, want dit zijn doorgaans de beste plekken om wat van de studentensfeer mee te krijgen.Ik rondde mijn studie af in de zomer van 2003 en ofschoon ik daarna nog een jaar heb lesgegeven op de universiteit, is het alweer vijf jaar geleden sinds ik het studieleven achter me liet. Soms mis ik het wel. Het discussiëren over theorieën, samen boeiende nieuwe films ontdekken, kennis gevoerd krijgen, kennis opdoen in dat ene verrassende boek dat door zijn vreemdsoortige cover opvalt in de boekenkast en natuurlijk heel veel gezellig toeven in het studentencafé. Ik mis het soms. Net als de zeeën van tijd die je tussen het studeren door lijkt te hebben…

Ach, wat zeur ik nou. Ik deel als freelancer nu ook mijn eigen tijd in, kennis doe ik nog steeds dagelijks op via het web en ik sla zelfs nog wel eens een boek open. Toch voel ik mij wat weemoedig wanneer ik op de campus van Columbia rondloop. Dat komt vooral omdat ik bezichtiger ben van een wereld waar ik geen deel van uit maak. Dit is niet mijn wereld, dit is niet mijn universiteit. Sterker nog: dit is niet eens mijn stad. Stranger in a strange, but familiair land…

Wordt vervolgd…Lees ook:

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Argibald – Als vader Abraham van huis is

Leuk is een eigenlijk maar een nutteloos woord: het is een te algemene karakterisering en daardoor nietszeggend. Nietszeggend is juist het tegenovergestelde van wat ik van Argibalds cartoonwerk vind. Toch zou ik zijn nieuwe bundel ‘erg leuk’ willen noemen. Ik zal uitleggen waarom.De cartoons van Willem Bentvelzen, alias Argibald, zijn moeilijk te missen, want hij tekent er lustig op los. Zijn werk verscheen Rails Magazine, Zone 5300 en websites als EeuwigWeekend.nl en Fok.nl. Het beste van zijn eerder verschenen werk staat in Als Vader Abraham van huis is… Het is zijn derde album – smallpress-boekjes niet meegerekend.K-smurfen
Laat je niet misleiden door de cover van de nieuwe bundel, want die is, met zijn afbeelding van neukende smurfen, nogal fantasieloos. Welke cartoonist heeft zich immers nog niet vergrepen aan een smurfengrap? Ook de titel van Argibalds album Als vader Abraham van huis is… is minder sterk dan bijvoorbeeld de titel van zijn smallpress-boekje De eenzaamheid van een drinkontbijt. Die titel vind ik treffende poëzie: één zin die een krachtig beeld oproept. Net zoals een cartoon uit één krachtig beeld moet bestaan om effect te hebben. Genoeg over de cover en de titel van de nieuwe bundel, want ook dit boek mogen wij niet slechts op zijn voorkant beoordelen. Binnenin zal de liefhebber van absurde en ironische humor zich immers prima vermaken met de bonte verzameling mistroostige figuren die Argibald aan de wereld presenteert.Argibald maakt zowel sterke visuele grappen – zoals die over de astronaut die tevergeefs zichzelf ophangt terwijl hij door de ruimte zweeft – als woordgrappen waarin een ironische draai wordt gegeven aan de betekenis van standaarduitdrukkingen. Dat dit in de praktijk leuker is dan ik het hier beschrijf, bewijst wat mij betreft deze cartoon: Argibald varieert op terugkerende thema’s als pedofilie, de droevige kant van het menselijke seksleven en andersoortige intermenselijke relaties, nare artsen, ziektebeelden, spreekkoren, zelfmoord, dierenseks en discriminatie. Geen enkel onderwerp is heilig. Gelukkig maar, want vooral politiekcorrecte gevoeligheden moeten met snedige grappen bestreden worden. Dit is wat mij betreft de taak van iedere goede cartoonist. Argibald voert deze taak vakkundig uit, net als collega’s als Gummbah en Kamagurka waarmee hij geregeld vergeleken wordt.Heerlijke dikke lijnen
Wat betreft zijn absurde gevoel voor humor tapt Argibald zijn inspiratie wellicht uit hetzelfde vaatje, maar hij onderscheidt zich duidelijk door zijn tekenstijl. Argibald tekent zijn toch wat lelijke personages bijkans willekeurig met afwisselend dikaangezette en subtielere lijnen. Deze lijnvoering maakt zijn cartoons grafisch interessant en geven het plaatje net dát beetje extra. Na het lezen van de grap blijft het oog nog even hangen om de illustratie te bestuderen.En dat maakt ze extra leuk!Argibald. Als vader Abraham van huis is..
Uitgeverij Xtra ISBN 978-90-77766-78-1

Categorieën
Fotoblog Mike's notities

New York notities #1

Het is alweer bijna een maand geleden dat ik samen met Linda New York bezocht. De drukte van het dagelijks leven maakt dat ik er nog niet aan toekwam om een reisverslag te posten. Daarom zo nu en dan wat aantekeningen uit mijn notitieboekje die ik optekende tijdens mijn ontdekkingstocht door The Big Apple.Naar de grote Appel
We vliegen via Philadelphia met US Airlines. Bij het instappen en later bij het opstappen verkeer ik in een euforische stemming. Alsof het kind binnenin weer is ontwaakt. Nou ja kind, eerder de nerdy tiener die blij is dat hij de stad van zijn helden gaat opzoeken: John Lennon, Spider-Man en andere popiconen die zo veelbetekenend zijn geweest voor mijn jeugd en waar ik maar geen afscheid van wil nemen. En waarom zou ik ook? Het koesteren van mijn jeugddromen maakt dat ik even vergeet dat het leven eindig is, dat alles slechts een momentopname is die snel in de tijd zal vervagen.New York we komen eraan!

Als wittebroodsweken
De eerste dag in New York vergaap ik mij letterlijk aan de architectuur van Manhattan en ben ik in de ban van de energie die door de stad zindert. Ik voel me thuis in deze betonnen jungle. Sterker nog, het liefste ga ik hier wonen en werken, bedenk ik mij al snel. Terwijl we de stad ontdekken fantaseren Linda en ik hoe het zou zijn om hier een apartementje te betrekken. Daar ik al eens een jaar in de Verenigde Staten heb doorgebracht met als doel mezelf uiteindelijk te naturaliseren, wakkert er diep in mij een oude droom aan.

Een paar dagen later denk ik daar alweer anders over. In de dagen dat ik in New York ben doorloop ik wat in wezen het klassieke patroon van een relatie genoemd kan worden. In de eerste fase is alles spannend en nieuw wat ze doet. Ik bewonder al haar vreemde en bijzondere eigenschappen. In de tweede fase worden die bijzondere dingen normaal en welbekend. Een negatieve ervaring hier en daar maakt dat ik mijn mening bijstel. (Zo gaat in Manhattan alles sneller dan bij ons. Het voordeel is dat lange rijen in de lunchroom snel worden weggewerkt, het nadeel is dat het personeel soms weinig geduld heeft met de toerist die alles nog even moet uitzoeken. Zo krijg ik op de tweede ochtend toegesnauwd dat ik een bepaald broodje niet mag bestellen omdat het op de lunchkaart staat. De jongen wijst een bord aan met alleen ontbijt broodjes, terwijl ik even later iemand anders mijn broodje zie bestellen en hij deze ook gewoon krijgt.)

Een paar dagen later teken ik de volgende overpeinzing op in mijn notitieboekje:
De eerste crush op Manhattan is wel een beetje over. Plannen om hier te gaan wonen schuif ik daarom diep weg in mijn onderbewuste. Want wat moet ik hier dan gaan doen? In dienst van Marvel stripalbums gaan promoten in een Spider-Man-pak? Dat betekent eerst een jaar zweten in de sportschool om vervolgens iedere dag geschopt te worden door irritante koters. Nee, bedankt. Een optie zou kunnen zijn dat ik voor een Nederlandse publicatie over New York ga schrijven en daarnaast als vuilnisman of receptionist in een hotel de kost bijverdien. Uiteindelijk ben ik na de vakantie blij dat ik de stad weer kan verlaten. Afgemat van de indrukken en de vele kilometers die ik in een paar dagen heb afgelegd. Om na het afscheid weer vurig naar haar te verlangen, vol met nostalgische gevoelens en een koffer vol inspiratie.

Wordt vervolgd…

Lees ook: