Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie: Largo Winch

Verwaterde BondLargo Winch is het hoofdpersonage uit de gelijknamige succesvolle stripreeks van Philippe Francq en Jean van Hamme. Inmiddels zijn er zestien albums en een tv-serie over de rebelse miljardair die liever op avontuur gaat met zijn vriend Simon dan dat hij vergaderingen bijwoont van Groep W, de multinational waar hij hoofd van is.De stripalbums kennen een filmische vertelvorm en bieden de vaart en plezier van een goede actiefilm. Prima bronmateriaal voor een verfilming zou je denken. Helaas is Largo Winch, le film, net zo meeslepend als het kijken naar opdrogende verf.
De vele actiesequenties, de exotische locaties, Largo’s nonchalante houding ten opzichte van gevaar en de schurk met het obligate Oost-Europees accent én gehavend gelaat maken pijnlijk duidelijk dat de producenten een Franse James Bond voor ogen hadden, maar deze ambitie niet waar kunnen maken. Ongetwijfeld lieten de stripmakers zich ook door de Bondfilms inspireren, maar hun creatie komt toch beter tot zijn recht op een strippagina dan als filmheld.Onverschillig
Tussen de actiescènes door wordt er veel overlegd over de toekomst van Groep W. Largo is de geadopteerde erfgenaam van miljardair Nerio Winch, die een meerderheid van de aandelen bezit en op verdachte wijze overlijdt. Snoodaards binnen de Groep zijn niet bereid dit economisch imperium te laten leiden door een onbekende jongen met street smarts. Acteur Tomer Sisley zet een sympathieke Largo neer, maar de verder bordkartonnen cast en de bedrijfseconomische prietpraat – waarvan nooit de ernst duidelijk wordt gemaakt – smoren alle empathie in de kiem, waardoor de clichématige achtervolgingen en het machtspelletje achter de schermen onberoerd laten. Largo Winch, Frankrijk 2008. Regie: Jérôme Salle. Met: Tomer Sisley, Kirstin Scott Thomas en Miki Manojlovic
Deze recensie stond ook in Zone 5300 #87.

Categorieën
Film

John Waters zegt: ‘No smoking!’

De Q&A met John Waters in de Melkweg waar ik laatst bij was, deed me denken aan een kort niet-roken-spotje dat vroeger werd gedraaid voor filmvoorstellingen in mijn favoriete theater in Berkeley op University Ave.In dit spotje kondigt de toen nog jonge filmmaker aan dat er vooral niet gerookt mag worden in het filmtheater terwijl hij zelf lustig een sigaret wegpaft. Typische John Waters humor en in ieder geval een stuk leuker dan de zeurspotjes die je in Nederland doorgaans ziet.

Ik heb er trouwens veel films gezien, in dat oude theater. Een aantal filmklassiekers die mijn jonge filmhart sneller deden kloppen. Er is immers geen betere filmeducatie te bedenken dan het Witte Schoolbord, zoals K. Schippers het witte doek ooit noemde. Ik zag er veel Hitchcock en de Bond-films met Sean Connery voor het eerst op een groot scherm. Ik zat zelfs een hele marathon van Prince-films uit. Die middag onmoette ik Apollonia Kotero (uit de film Purple Rain) tijdens een signeersessie. Zij was daar aanwezig om haar carrière een nieuwe impuls te geven en hoopte dat de vele aanwezige Prince-fans ook haar aankomende album zouden aanschaffen. Ik was daar omdat ik indertijd mezelf als Prince-fan beschouwde. (Een predikaat waar ik mij tegenwoordig verre van houd.)Het filmtheater stond vlak bij de universiteit van Berkeley. Misschien dat er daarom iedere vrijdag laat de film The Rocky Horror Pictureshow draaide, want dat is zo’n typische happening die vooral melige studenten kan bekoren. Een film van John Waters heb ik er overigens nooit gezien, al was het rookspotje wel de eerste keer dat ik van de filmmaker hoorde. Jammer dat overheidsspotjes in Nederland (van het voedingcentrum tot en met die draken van de belastingdienst) nooit eens echt leuk of goed kunnen zijn. Het zijn altijd van die flauwe dingen die volgens mij weinig tot geen effect scoren. Misschien moeten ze daar eens een goede filmmaker op zetten.

Categorieën
Fotoblog

Nu wordt het pas echt interessant

Ja! Het is weer oktober en de herfst heeft zijn intrede gedaan. Wat mij betreft nog steeds de fijnste tijd van het jaar.

De warme klefheid van de zomer hebben we achter ons gelaten. Evenals de wespen, muggen en enge mannen die met ontbloot bovenlijf door de stad denken te moeten lopen. (Oké, we moeten de korte rokjes en vrouwen in bikini ook missen, maar je kunt niet alles hebben. En hebben ze daar niet het interpret voor uitgevonden?)Herfst betekent voor mij: die zwoele, koele najaarswind, de dwarrelende bladeren in het park, de natuur als levend schilderij dat in een zeer kort tijdsbestek een boeiende transformatie ondergaat, vernieuwde energie & zin om weer aan de slag te gaan… Nieuwe ideeënstorm en verse projecten. Maar ook Halloween eind oktober. En gezellig samen knus op de bank zitten.Als het zou kunnen dan zou ik ieder halfjaar op een ander halfrond wonen, zodat ik het hele jaar door herfst en winter heb en altijd de zomermaanden kan overslaan. Helaas moet ik het vooralsnog met zes maanden per jaar doen.

Categorieën
Strips

20 jaar Batman: 10 opmerkelijke feiten

Dinsdag 13 oktober is het 20 jaar geleden dat Tim Burtons Batman in de Nederlandse bioscoop in première ging. In de Verenigde Staten kwam de film in de zomermaanden uit en werd een megahype. Zelfs in de vaderlandse Kalverstraat liep men in Batman- en Joker T-Shirts rond. Hier enkele opmerkelijke feiten.

1. Regisseur Tim Burton noemt zichzelf geen stripfan omdat hij als kind nooit wist welke tekstballon hij als eerste diende te lezen. Daarom vond hij de strip The Killing Joke wel goed omdat daarin de volgorde meteen duidelijk is.

2. Toen bekend werd gemaakt dat Michael Keaton Bruce Wayne zou spelen kreeg filmmaatschappij Warner Bros. 50.000 boze brieven van de fans. Ze waren bang dat de film met Keaton, die voornamelijk komische rollen had gespeeld, net zo flauw zou worden als de tv-serie uit de jaren zestig.3. Acteur Michael Keaton heet eigenlijk Michael (John) Douglas. Omdat Hollywood er daar al eentje van had heeft hij zijn naam veranderd.

4. Production Designer Anton Furst kreeg een Oscar voor het ontwerp van Gotham City. Hij pleegde zelfmoord in 1991.

5. Burton vindt dat de Prince-songs, speciaal geschreven voor de film, niet goed in Batman passen en deze teveel in een specifieke tijd plaatsen.

6. Net als Star Wars werd Batman opgenomen in de Pinewood Studio’s in Engeland om kosten te drukken.

7. Tijdens de opnames ontmoette Burton de Duitse schilderes Lena Gieseke en trouwde met haar in februari 1989.

8. Actrice Sean Young was eerst gecast als Vicki Vale. Toen ze bij repetities van een paard af viel en gewond raakte werd ze vervangen door Kim Basinger

.9. Toen Burton Michelle Pfeiffer had gecast als Catwoman voor Batman Returns kwam Young in Catwomankostuum langs op zijn kantoor omdat ze vond dat zij de rol verdiende.10. In tegenstelling tot de stripversie, is het de jonge Joker die de ouders van Bruce Wayne vermoordt in de film.

Dit stuk stond ook in Zone 5300#87.

Lees ook:

Categorieën
Strips

Dave Gibbons: ‘Strips hoeven niet per se verfilmd te worden’

De Engelse stripmaker Dave Gibbons is vooral bekend als de tekenaar van de strip Watchmen die dit jaar verfilmd werd. Toch heeft hij onder veel meer interessante projecten zijn handtekening gezet. Een gesprek met de stripmaker over nieuwe vertelvormen, het gebruik van digitale technieken bij het strip maken en zijn meest persoonlijke werk. En natuurlijk vertelt Gibbons (soort van) wat hij werkelijk van de verfilming van Zack Snyder vindt.

Stripmaker Dave Gibbons zit al ruim dertig jaar in het vak. Net als zoveel andere tekenaars begon zijn carrière met het tekenen voor fanzines en underground comics. Gibbons eerste professionele potloodlijnen waren voor uitgever DC Thomson. Bekend werd Gibbons met zijn tekenwerk voor het Britse sciencefiction magazine 2000 AD, waar hij strips als Dan Dare, Harlem Heroes en Rogue Trooper voor maakte.

In 1982 begon Gibbons te werken voor het Amerikaanse DC Comics, waar hij de sterstatus bereikte met de strip Watchmen die hij samen met schrijver Alan Moore produceerde. Ondanks de vele strips die hij voor DC maakte en zijn samenwerking met andere grootheden als Frank Miller en Mike Mignola, zal zijn naam toch het meeste met Watchmen geassocieerd blijven. Dit jaar kwam, zoals u ongetwijfeld weet, de verfilming uit van Watchmen. Professional die hij is zette Gibbons zich persoonlijk in voor de promotie van de film. In de afgelopen maanden beantwoordde de sympathieke tekenaar minstens duizend vragen over de verstripping en de graphic novel. Moore liet het zoals gewoonlijk afweten en was a priori tegen de verfilming van Watchmen. Recent verscheen de dvd op de Nederlandse markt.

Niet dat hij zich hoeft te schamen voor de graphic novel die in de tweede helft van de jaren tachtig een geheel nieuwe visie op het superheldengenre liet zien, allerminst zou ik zeggen, maar Gibbons heeft veel meer moois dan alleen Watchmen voortgebracht. Als tekenaar én schrijver. Hoog tijd om te vragen waar hij zich tussen alle promopraat door mee amuseert.

Waar bent u op dit moment mee bezig?
‘Er is een bundeling verschenen van alle verhalen over Martha Washington, getiteld The Life and Times of Martha Washington in the Twenty-First Century geschreven door Frank Miller, waar ik de tekeningen voor maakte. Een dik boek van 600 pagina’s. Verder schrijf ik een project voor DC en een animatiefilm met DC-karakters.’

Over welke personages van DC gaat die animatiefilm?
‘Ik weet niet of dat ik dat al mag zeggen. Laten we het erop houden dat het iets met de aankomende Green Lantern-film te maken heeft. Ik vind het ook fijn om na een jaar bezig te zijn geweest met Watchmen weer te tekenen. Ik doe wat tekenwerk voor computergames en begin binnenkort samen met Mark Millar, wellicht het beste bekend van de strip Wanted, aan een nieuw stripproject.’

Zelf aan de slag
Gibbons was een van de eerste stripmakers die digitale technieken omarmde. Dit jaar was hij een van de promotors van UK’s Digital Artist awards. Recent gaf hij nog een masterclass waarin hij demonstreerde hoe hij Photoshop en Manga Studio gebruikt.

Tijdens die masterclass sprak u de hoop uit dat elektronische media zullen leiden tot nieuwe vormen van verhalen vertellen. Kunt u dat nader toelichten?
‘Er is een motion comic van Watchmen gemaakt. Die zie ik als een soort prototype van een nieuwe vertelvorm. De grammatica van deze verteltechniek interesseert me. Je ziet online nu bijvoorbeeld heel veel (video) slideshows. Ik zie die als een krachtige vertelmanier. Door beelden naast elkaar te plaatsen kun je een dramatisch effect bereiken zonder dat je alles vloeiend hoeft te animeren. Bij animatie wordt het publiek als het ware voor de gek gehouden, je suggereert immers beweging door een reeks plaatjes in een snel tempo achter elkaar te plaatsen, terwijl bij de slideshows het publiek participeert in de vertelling. Dat geldt ook voor strips. Wat strips en slideshows dus met elkaar gemeen hebben is dat er een directe verbinding is tussen maker en publiek.’

‘Elektronische media hebben ook het voordeel dat ze makkelijk beschikbaar zijn voor mensen. Een film maak je niet zo maar, daar komt veel techniek bij kijken, maar net als bij striptekenen kun je in je eentje aan de slag met nieuwe media. Dat is ook wat mij in eerste instantie aantrok aan het medium strip: de directheid en simpelheid waarmee je aan de slag kunt. Je hebt alleen papier en een potlood nodig, het enige echte vereiste is talent. Een ander voordeel van elektronische media is het relatief makkelijke betaalmodel: je kunt afleveringen via bijvoorbeeld iTunes aanbieden voor kleine bedragen en zo inkomsten verwerven.’

Stripverfilmingen
Nu het woord film toch is gevallen, wat was uw eerste reactie toen u hoorde dat ze Watchmen wilde gaan verfilmen?
‘Ik was sceptisch toen producent Joel Silver er in een bepaald stadium mee aan de slag ging. Hij zag namelijk een actiefilm voor zich met Arnold Schwarzenegger in de hoofdrol. Volgens mij zou zo’n film de pointe van de strip volledig missen. Toen ik hoorde dat Zack Snyder de film zou maken, was ik zeker geïnteresseerd in wat hij ermee zou gaan doen. Ik vond wat hij met 300 (de verfilming van de strip van Frank Miller, red.) had gedaan erg goed. Bij de première van 300 heb ik mezelf aan hem voorgesteld en we hebben een halfuur met elkaar gepraat. Ik had er vertrouwen in dat hij er iets goeds van kon maken. Een goede verfilming is vooral een kwestie van de juiste man aan het roer.’

Wat had Snyder volgens u anders moeten doen, waar slaat hij de plank mis bij deze verfilming?
‘De film is niet perfect, maar dat is de strip ook niet. De film is Zacks interpretatie van de strip en gelukkig liet de studio hem zijn gang daarin gaan. Hij heeft er wat mij betreft meer goede dingen aan toegevoegd dan slechte elementen. Ik vond de openingssequentie erg mooi bijvoorbeeld. Volgens mij heb zo een antwoord gegeven dat politiek correct genoeg is. (lacht)’

Welke van uw andere strips acht u geschikt voor een verfilming?
‘Ik denk dat Martha Washington vanwege het verhaal goed verfilmd kan worden. Frank Millers manier van vertellen is in zichzelf namelijk al heel filmisch. Maar ik denk dat strips niet per se verfilmd moeten worden. Als je kijkt naar Watchmen dan is het ergste wat had kunnen gebeuren dat het een slechte film was geworden. Als Watchmen nooit was verfilmd, dan was dat niet erg geweest.’ Gibbons schrijft ook zelf comics en heeft als auteur samengewerkt met tekenaars als Mike Mignola, José Luis Garcia Lopez en Steve Rude. Het duurde relatief lang voordat hij een van zijn eigen verhalen ook zelf visualiseerde. Dat werd de graphic novel The Originals (2005). Deze strip speelt zich af in het Groot-Brittannië van de nabije toekomst, waarin de tienergroepen Originals en Dirt met elkaar in de clinch geraken. De iconografie van het verhaal leunt zwaar op de Mods en The Rockers zoals we die kennen uit de jaren zestig.

Hoe kwam u erop om The Originals te maken?
‘Ik teken heel veel strips op basis van scripts van anderen en schrijf aardig wat voor tekenaars. Ik vind het fijn om samen te werken en geniet van de interactie met andere stripmakers. Ooit moest het moment komen dat ik mijn eigen verhaal zou gaan tekenen. Ik wilde graag iets schrijven dat relevant voor mij zou zijn. Ik was zelf een Mod en ben erg door die tijd gevormd. Toen ik het idee van de strip aan Karen Berger voorlegde, de executive editor van Vertigo, vond ze dat ik die moest gaan maken. Het was voor mij een lange klus om te tekenen. Als je 18 maanden in je eentje aan iets werkt dan heb je soms last van een geloofscrisis, dan twijfel je of het wel goed wordt. Gelukkig heeft de strip een Eisner Award gekregen en zijn veel reacties lovend.’ Gibbons stelt dat het tekenwerk in dienst van het verhaal moet staan en niet de aandacht van de vertelling mag afleiden. Tekeningen moeten daarom vooral duidelijk zijn en de essentie weergeven, iets wat hij in zijn begin dagen bij DC Thomson leerde.

Wat maakt uw werk herkenbaar als een Dave Gibbons comic?
‘Goede vraag, geen idee. Ik vind een strip goed als deze duidelijk is, gedetailleerd en toch ook subtiel. Ik heb een voorkeur voor een economisch gebruik van lijn en plot. Nu ik ouder ben heb ik meer interesse in kunst die elegant is. Vroeger wilde ik zoveel mogelijk details zien, maar nu gaat mijn voorkeur uit naar het abstracte. Ik hoop dat mensen die mijn werk lezen deze zaken ervaren, dat ze kunnen zien dat ik toegewijd ben aan het werk en dat ik een fan ben van het medium.’

 

Nog geen genoeg van Watchmen? Lees hier de filmrecensie. Dit interview staat ook op de site van Zone 5300.

Categorieën
Mike's Webisodes Strips Video

Mike’s Webisodes 1: Lamelos-veiling

Vrijdag 25 september vond voor de vierde maal de Lamelos-veiling plaats in stripwinkel Lambiek.

Belangstellenden kwamen vanuit alle windstreken naar de Kerkstraat in Amsterdam om te bieden op tweedehandsspullen, of om zelf spullen bij te dragen. Oude rolschaatsen, een Rambo-pakketje, ja zelfs een stenen penis verwisselde van eigenaar. De opbrengst van de veiling werd direct uitgegeven aan bier voor de aanwezigen. Zie hieronder de video die ik maakte over deze feestelijke veiling:

De video over de Lamelos-veiling is de eerste aflevering van de nieuwe serie Mike’s Webisodes: een reeks webvideo’s die met enige regelmaat op dit blog gepubliceerd zal worden. Iedere aflevering zal gaan over een onderwerp die ik interessant vind, van stripgerelateerde onderwerpen tot dagelijkse taferelen. Verwacht geen navelstaar-video’s. Het is weliswaar een vorm van videobloggen, maar het doel is om een algemeen geïnteresseerd publiek aan te spreken. En hopelijk verrassend uit de hoek te komen. Of dat ook gaat lukken, gaan we de komende maanden zien.

Categorieën
Strips

24 uur striptekenen

Dit weekend vond voor alweer de vijfde keer de 24 Hour Comics Day plaats in stripwinkel Lambiek, te Amsterdam. Een aardig grote groep stripmakers liet zich wederom vrijwillig opsluiten om binnen een etmaal 24 pagina’s te tekenen. Wasco, Aimee de Jongh, Hallie Lama, Lamelos, Mattt Baay, Gerrie Hondius en Emma Ringelberg waren onder andere aanwezig.
Gekkenhuis die 24 Hour Comics Day zul je wellicht denken. Toen ik in Lambiek was op zaterdagmiddag heerste er echter nog een vrolijke stemming.

Zelfs Menno Kooistra, die voor de derde keer een poging deed om de 24 pagina’s af te tekenen, was in een goede bui rond 16 uur. Halverwege de nacht zou hij afhaken, nadat hij negen mooie stroken van zijn zombiestrip had getekend.

Ger van Wulften van uitgeverij Xtra en stripintendant Gert Jan Pos kwamen ook even kijken hoe het de stripmakers verging. Lot Rossmark, een van de medewerkers van Lambiek, zal later deze week een video van het gebeuren publiceren. Uiteraard is die dan ook op deze site te zien.

In het stripmuseum Groningen gingen ook stripmakers de strijd aan met tekenkramp, uitputtingsverschijnselen en inspiratiedipjes.

Hieronder portretten van enkele van de dappere helden in Amsterdam:

Menno Kooistra heeft al drie stroken af.
Viktor Venema heeft aan papier niet genoeg.
Robert – Dandy – van Raffe heeft er ook zin in.

 

Stripcollectief Lamelos zonder Sam (en met Mattt Baay helemaal achteraan.)

 

Nog meer Matt Baay.

 

Hallie Lama weet nu al dat hij op tijd klaar zal zijn.
Jeroen Funke en Boris Peeters nemen een momentje.

 

Aimee de Jongh poseert.
Emma Ringelberg ook.

Zondagochtend heb ik Lambiek weer bezocht. In tegenstelling tot de stripmakers bracht ik de nacht gewoon in mijn bedje door in plaats van achter een tekentafel in Lambiek. Bij aankomst bleek dat sommige tekenaars al klaar waren en het pand hadden verlaten. Mattt Baay tekende nog vrolijk door aan zijn cover, en had rond 10 uur zijn nieuwe Bunbun-strip afgemaakt. Hallie Lama was rond 8 uur in de ochtend klaar. Nog steeds snel, zeker als je je bedenkt dat hij zaterdag pas om 14 uur was begonnen met tekenen. ‘Daarbij heb ik ook veel rookpauze genomen,’ lichtte Hallie toe. We spraken gekscherend af dat hij volgend jaar ‘ghost artist’ wordt voor mensen die hun pagina’s niet halen. Hallie zal dan wel voor ze bijtekenen.

Boris Kousemaker van Lambiek (helemaal rechts, bovenaan de trap) kondigt het einde van 24 Hour Comics Day aan.

In tegenstelling tot vorig jaar kreeg Emma Ringelberg haar strip op tijd af. Nou ja, zoals ze zelf zei: ‘Mijn verhaal was op pagina 18 al klaar, dus heb ik er nog een kort verhaaltje bij gemaakt.’ Het zeventienjarige tekentalent uit Dieren deed voor de tweede keer mee. Viktor Venema en Maarten Janssens waren net als vorig jaar niet heel erg ver gekomen. Stripmakers als Gerrie Hondius en Wasco lieten hen figuurlijk in het stof bijten. Gerrie leverde 24 pagina’s in kleur af, genaam Eenden Soep, terwijl Wasco maar liefst 37 pagina’s van tekeneningen voorzag. Robert van Raffe, mijn dandycollega van Zone 5300, liep voldaan rond door de stripwinkel zondag. Ook hij had zijn werk er op tijd op zitten. Zoals gewoonlijk eindigde de 24-uur met champagne en applaus, waarna de doodvermoeide tekenaars langzaamaan huiswaarts gingen.

Wasco is wel toe aan een borrel.
(Let op het vrolijke hoofd van Ringelberg op de achtergrond.)


Terugblik

Vorig jaar ging het er als volgt aan toe in Lambiek:


Zie hier de 24 Hour Comic van:

Categorieën
Strips

Hanco Kolk: ‘Ik zoek de schoonheid in het banale’

Foto: Mark van der Zouw / De Beeldunie

Stripmaker Hanco Kolk kreeg recent de P. Hans Frankfurtherprijs vanwege zijn inzet voor de Nederlandse strip. Een gespek over zijn passie voor het strip maken, zijn aanvallen van twijfel en zijn ‘huwelijk’ met Peter de Wit.

‘Ik ben erg snel verveeld met dingen,’ zegt stripmaker Hanco Kolk (Den Helder, 1957). ‘Ik heb altijd een positie willen bereiken waarin ik kan doen waar ik zin in heb. Daar ben ik nu vrij dichtbij. Ik ben me aan het amuseren.’ Op dit moment amuseert Kolk zich met uiteenlopende projecten. Samen met Peter de Wit (Sigmund) maakt hij de krantenstrip S1ngle, daarnaast speelt hij een rol in de film van Spinvis en werkt hij samen met Vlaamse stripmaker Kim Duchateau aan een script dat zowel tot een strip als een film moet leiden. ‘Dat gaat over een man wiens vrouw wil dat hij weer de man wordt met wie ze ooit trouwde. Omdat hij geen flauw idee heeft wat ze bedoelt, probeert de man zich dingen te herinneren door fysiek in zijn geheugen te stappen. Het geheugen blijkt uit verschillende sectoren te bestaan: hele steden waarin je van de ene naar de andere stad via ezelsbruggen kunt rijden.’

Elke donderdag geeft Kolk les aan jonge stripmakers op Artez hogeschool voor de kunsten. Sinds september dit jaar ging daar de opleiding Comic Design van start. ‘Het is natuurlijk niet de bedoeling dat er allemaal kleine Hanco Kolkjes uitkomen. Daarom wil ik de opleiding echt op de studentenmaat snijden. Kijken wat ze nodig hebben en dat aanbieden.’

Kolk behoort zelf tot de generatie autodidacte stripmakers. ‘Ik ben een verhalenverteller,’ zegt hij. ‘Strips maken is haast een legitimering van mijn bestaan. Als dat wegvalt, dan ben ik maar voor 40% de man die ik wil zijn.’ Kolk koos voor de strip omdat hij met dit medium alles zelf in de hand kan houden. ‘Wat je op je papier zet, dát is de strip. Als ik iets wil vertellen, dan wil ik dat op mijn manier doen.’ Al vanaf zijn achtste wilde hij stripmaker worden: ‘Op een gegeven moment kon ik Fred Flintstone tekenen en kreeg daar allemaal complimentjes voor. Dus ik dacht: ‘Ik teken er nóg één.’

De Wit & Kolk


Leerschool

Kolk begon zijn carrière in het undergroundcircuit met het blaadje de Gekleurde Omelet dat hij zelf mede oprichtte en Tante Leny Presenteert. Ook werkte hij als manusje van alles bij uitgeverij Drukwerk in Amsterdam. Daar kwam hij in aanraking met het tekenwerk van oude Belgische stripmeesters als Franquin en Tillieux die onder andere werden gepubliceerd in het Franse striptijdschrift Spirou (Robbedoes). Vanwege zijn bewondering voor hun tekenstijl ging Kolk bij stripblad Eppo werken. Daar raadde Wilbert Plijnaar, scenarist van Sjors en Sjimmie, artdirector en mentor van jonge stripmakers, hem aan om scenario’s voor de Donald Duck te gaan schrijven.

‘Dat was een goede leerschool. Die Disney-verhalen zijn namelijk heel wetmatig, alles wat erin gebeurt moet een functie hebben. Door dat keurslijf werd ik gedwongen doortimmerde scenario’s te maken. Dat heeft me weer geholpen bij de eerste verhalen over Gilles de Geus die ik voor Eppo maakte.’

De verhalen over de Hollandse struikrover Gilles spelen ten tijde van de Opstand der Nederlanden. Collega Peter de Wit was echter niet erg te spreken over Kolks eerste pennenvruchten. Tijdens een van de redactionele bezoeken aan het café sprak hij Kolk hierop aan: “Je hebt goud in je handen, maar je doet er niets mee! Waar is de Tachtigjarige Oorlog?!” Op een zaterdagmiddag hebben Kolk en De Wit toen twee korte verhalen geschreven om te kijken of ze goed konden samenwerken. ‘Het ging zó goed, het klikte ongelooflijk tussen ons. Ik ging naar huis en het was alsof ik half verliefd was,’ vertelt Kolk. De twee stripmakers zijn nog steeds boezemvrienden. ‘Hij is mijn man en Resi (van Kraaij, red.) is mijn vrouw.’ Het duo vult elkaar goed aan, vindt Kolk. ‘Peter is echt de gag-man van ons tweeën. Hij is heel scherp, geef hem een woord en hij verzint een grap. Ik let meer op de karakteropbouw, de timing en de dosering van de grappen.’
Ondoorgrondelijke wezens
Behalve Gilles de Geus maakten Kolk & De Wit samen Inspecteur Netjes, de fotostrip Mannetje & Mannetje en S1ngle. Van de strookjestrip over de drie vrijgezelle dames bestaat inmiddels ook een televisieserie, maar daar bemoeien de stripmakers zich verder niet mee. Wel leest Kolk altijd aandachtig de scripts door om te zien of er niets in staat dat teveel afwijkt van wat de personages in de strips zouden doen. ‘Peter en ik zijn in 2000 met S1ngle begonnen omdat we weer graag samen een dagstrip wilden doen. Als we een strip maken moet deze echt alleen nu gemaakt kunnen worden, we willen de tijdsgeest pakken. En de Single is echt iets van deze tijd.’

Daarbij kon Kolk ook zijn passie voor het tekenen van mooie vrouwen in de strip kwijt. ‘Ik vind vrouwen tekenen het allerleukste wat er is. Het zijn prachtige, ondoorgrondelijke wezens. Ik wil echte mensen van ze maken, geen pin-ups. Ik zoek de schoonheid in het banale, daarom teken ik Fatima bijvoorbeeld terwijl ze haar teennagels lakt. Van dat beeld kan ik erg genieten.

‘Kolk heeft naast de samenwerking met De Wit ook een boeiende solocarrière. Twee jaar geleden sloot hij zijn meesterproef Meccano, een vierdelige albumreeks, af met De Ruwe Gids. Kolk noemt dit album het hoogtepunt uit zijn carrière. De eerste drie albums, Beauregard, Gilette en Schlager worden in november gebundeld heruitgebracht bij uitgeverij de Harmonie. Meccano (lees Monaco) speelt zich af in een gelijknamig vorstendommetje aan de Middellandse Zee, waar het leven wordt beheerst door hebzucht, hedonisme en opportunisme.

In de strips geeft Kolk door middel van satire flink af op de excessen in de maatschappij. Ergernis blijkt een grote inspiratiebron voor zijn verhalen te zijn: ‘In Gilette zit een scène waarin opgeföhnde fotomodellen worden neergezet in een sloppenwijk voor een modereportage. Dat heb ik letterlijk in de Vogue zien staan. Daar kan ik me zó aan ergeren. Meccano was een perfecte manier om mijn woede over dat soort zaken te luchten.’ Kolks werk, ook bijvoorbeeld een verhaal van Gilles de Geus, is altijd persoonlijk. ‘Ik probeer altijd iets van mezelf in de strip te stoppen zodat het verhaal meer overtuigingskracht krijgt. Het moet een zekere legitimiteit hebben.’

Goedbedoelde rotzooi
In 1999 zag de stripmaker het allemaal niet meer zitten en raakte naar eigenzeggen fucked up. ‘Het was een rottige tijd. Ik maakte kinderstrips voor Taptoe, terwijl ik heel ander werk wilde doen. De Gilles-stijl is wat ik noem de dikke-neuzen-flapschoenen-stijl en ik voelde me daar niet lekker meer bij. Als je dan ook nog humor moet gaan maken, dan is dat is het recept voor een depressie.’ Op aanraden van een vriend ging Kolk ertussenuit, naar Toscane. Over die ervaring tekende hij het boekje Retraite. In dat boekje zien we voor het eerst de swingende, naar abstractiehangende lijnenstijl die hij perfectioneerde in De Ruwe Gids en die naar eigen zeggen op natuurlijke wijze uit zijn handen vloeit.

In Retraite toont Kolk zijn theatrale kant. Reeds op de eerste bladzijde – die hij al tekende voordat hij op reis ging – kondigt de stripmaker aan dat dit de beste verhandeling over fucked-upness moet worden die ooit is gemaakt. Dat suggereert dat zijn breakdown deels gechargeerd is. ‘De manier waarop ik leef moet een mooi meeslepend verhaal zijn met mijzelf in de hoofdrol,’ legt Kolk uit. ‘Ik kan daar soms heel kinderachtig in zijn. Om het eindigen van Meccano een bepaalde betekenis te geven heb ik op mijn vijftigste verjaardag de laatste streep van De Ruwe Gids gezet.’

Kolk is een perfectionist en op zoek naar vernieuwing. Sinds het afronden van Meccano zoekt hij een nieuwe tekenstijl. ‘Op het moment dat het tekenen een automatisme gaat worden, word ik achterdochtig. Er moet dan weer wat nieuws komen, anders is het te makkelijk.’De zucht naar perfectie leidt bij Kolk soms ook tot grote twijfelaanvallen: ‘Dan ben ik aan het werk en denk ik opeens dat het allemaal goedbedoelde rotzooi is wat ik maak. Soms bel ik dan met Miriam, mijn agent van Comic House, en overdrijf ik door te zeggen dat ik de slechtste tekenaar van de hele wereld ben. Gelukkig is Miriam iemand die dan antwoordt: “Van de hele wereld? Van het universum zul je bedoelen! Er is nog nooit zo’n slechte tekenaar als jij geweest!” En dan is het weer over. Of ik draai heel harde muziek zodat ik de negatieve stem in mijn hoofd ook niet meer hoor.’

Erkenning
In de loop der jaren kreeg Kolk al veel erkenning voor zijn werk. In 1996 ontving hij de Stripschapprijs voor zijn oeuvre – naar zijn gevoel te vroeg. Tijdens de stripdagen dit jaar kregen Kolk, Jean-Marc van Tol en minister Ronald Plasterk (OC&W) de P. Hans Frankfurtherprijs uitgereikt vanwege hun inzet voor de Nederlandse strip. Mede door hun toedoen heeft Nederland er een stripintendant, een nieuwe oeuvreprijs en de bovengenoemde stripopleiding bij.

In 2008 weigerde Kolk samen met Peter de Wit om de Hoogste Prijs van de VPRO in ontvangst te nemen. De stripmakers vonden dat het lage prijzenbedrag van 1250 euro de ambitie van de prijs, bedoeld om de topkwaliteit van het Nederlandse beeldverhaal te belonen, ondermijnde.

Overigens verandert niet alles wat Kolk tekent in goud. In 2007 tekende hij een week op de redactie van The New Yorker. ‘Ik had een paar illustraties opgestuurd omdat die me wel geschikt leken voor The New Yorker en twee artdirectors waren daar heel enthousiast over. Als proefopdracht maakte ik een serie illustraties over Casanova in New York, maar deze zijn uiteindelijk gestrand op het bureau van de hoofdredacteur. Vroeger was ik er net zo lang mee doorgegaan tot het wel lukte of ik erbij neerviel, maar nu dacht ik: laat maar zitten. Al baalde ik er wel van.’

In mei dit jaar kreeg Kolk een hartaanval en werd gedotterd: ‘Het irriteerde me heel erg, want dingen moeten het gewoon doen bij mij. Ook een hart.’ Hoewel Kolk er laconiek over doet, denkt hij door deze ervaring wel serieus na over de koers van zijn werk. ‘Ik ben blij dat Meccano afgelopen is en wil nu zeker andere dingen gaan maken. Ik heb de afgelopen maanden veel geschreven. Ik heb drie, vier grote ideeën, maar vraag me af of ik daar zelf nog genoeg tijd voor heb of dat ik de uitvoering ervan moet uitbesteden aan anderen.’

Deze tekst stond in VPRO Gids#39.