Categorieën
Juniorpress Spidey's web Strips

Spidey’s web: Waarom Peter Parker nooit een Chippendale zal zijn

Kun je je de Chippendales nog herinneren? Gespierde mannelijke strippers die vrouwenharten sneller doen kloppen. Ze kwamen op in de jaren tachtig en schijnen tegenwoordig nog steeds Las Vegas onveilig te maken.

Ik heb er niet veel mee, met die Chippendales. Vrouwen mogen dan terecht klagen dat ze niet aan het ideaalbeeld kunnen voldoen dat door de media en de modewereld gepropagandeerd wordt, hetzelfde geldt net zo goed voor de ideaalbeelden die van mannen in onze wereld overheersen. Daar kan 99% van de mannelijke bevolking ook niet aan kan voldoen. Er zijn maar weinig mannen die met de lichamen van de Chippendales kunnen concurreren. Superhelden natuurlijk wel.

Peter Parker mag dan het gespierde lichaam van een Chippendale hebben, hij is te preuts om ooit als mannelijke stripper zijn geld te verdienen. Die ene keer dat hij zich door de Chippendales liet ‘inspireren’ liep zijn ‘act’ met een sisser af:

ASM-298-07-web
Zie linksonder de cover van People Magazine met een feature over die Chippendales.

ASM-298-08-web

Spectaculaire_Spiderman_104In deze scène probeert Peter extra romantisch te zijn voor zijn kersverse vrouw Mary Jane. Pech voor hem dat haar make-updame een hapje komt mee-eten die dag. De scène is afkomstig uit Amazing Spider-Man #298. Het is de eerste Spidey-comic getekend door Todd McFarlane. Dat niet alleen: de Nederlandse editie is ook de eerste Spidey-comic die ik kocht om te beginnen met verzamelen. Hij kwam hier uit juli 1988, toen zat ik nog op de basisschool. Al een paar jaar kocht ik zo nu en dan comics bij ’t Gele Teken in Hoorn, maar vanaf De spektakulaire Spiderman #104 kocht ik iedere maand alle series rondom Peter Parker. Al snel via een abonnement bij Juniorpress, want dat was wel zo makkelijk. Het verhaal waarin Spidey het opneemt tegen de huurmoordenaar Chance, is een mooi begin van een verzameling. Chance gokt graag op de goede afloop van de klussen die hij aanneemt met als inzet zijn honoranium. Een echte gokker dus, die zich prima zal thuisvoelen in Las Vegas. Al betwijfel ik of hij de show van de Chippendales zou bezoeken.

Tekst: David Michelinie. Tekeningen: Todd McFarlane. Inkt: Bob McCleod.

Categorieën
Juniorpress Strips

Stripliefde: The Filth & From Hell

Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.

Peter doet een impressie van een personage uit From Hell.
Peter doet een impressie van een personage uit From Hell.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Peter Moerenhout, 31 jaar. Hoofdredacteur van Stroke, striprecensent, schrijver, muzikant in The Red Rum Orchestra en medewerker in een nachtopvang voor daklozen.

Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Kiezen is verliezen. Er zijn zoveel verschillende soorten strips dat het quasi onmogelijk is om 99,9999999% van alle strips te elimineren, maar kom…
Mijn absolute favorieten zijn The Filth van Grant Morisson, Chris Weston and Gary Erskine en From Hell van Alan Moore en Eddie Campbell.

Verder staan deze titels momenteel in de top van mijn leeslijst:

Revival – Tim Seeley & Mike Norton – Image
Saga – Brian K. Vaughn & Fiona Staples – Image
The Manhattan Projects – Jonathan Hickman & Nick Pitarra – Image
The Walking Dead – Robert Kirkman & Charlie Adlard – Image
Fables – Bill Willingham, Mark Buckingham & Steve Leialoha – Vertigo
Trillium – Jeff Lemire – Vertigo
Crossed – Wish You Were Here – Simon Spurrier & Fernando Melek – Avatar
Locke & Key – Joe Hill & Gabriel Rodriguez – IDW
-Nog een hele hoop meer…

Waarom is/zijn dit je favoriete strip(s)? Wat vind je er zo goed aan?
Van de symbiose tekst en tekeningen vind ik vooral de tekst belangrijk. Natuurlijk moet een strip een beetje treffelijk getekend zijn en droom ik weg bij prachtige tableaus, maar als het verhaal niet meeslepend is dan verveel ik me al gauw.
Ik lees vooral comics. Ik vermoed dat dat komt omdat de auteurs van comics, door de veel grotere verschijningsfrequentie, meer plaats hebben om de personages te ontwikkelen. Ze kunnen ook meer met clifhangers werken, wat de lust tot lezen uiteraard vergroot.
Ongeveer 264 pagina’s per jaar voor een comicreeks tegenover 46 per jaar voor een Europese strip. Tel uit de winst.
Ik heb ook de indruk dat men, bij goede comics, uitgaat van een plot of een zogenaamd ‘High concept’. Eerst wordt een meeslepend verhaal bedacht. Het genre komt pas nadien. Bij te veel Europese strips heb ik de indruk dat de makers eerst een genre kiezen en dat vervolgens invullen: ‘Wat zal ik nu eens maken? Iets met draken of Vikings?’
Ik lees graag superhelden, maar mijn voorkeur gaat toch uit naar de comics voor volwassenen van uitgeverijen zoals Vertigo, Image en Dark Horse.

The Filth is een absolute favoriet omdat het verhaal gaat over realiteit en hoe we die beleven. Via zeer originele verhaallijnen en compleet van de pot gerukte ideeën wrikt Morisson je hersenpan open. Na het lezen van deze strip kijk je anders tegen de wereld aan.

From Hell is een favoriet omdat het boek je op cerebraal niveau omver blaast. Hoewel Alan Moore volhoudt dat het een werk van fictie is, is deze strip waarschijnlijk het meest geresearchte werk rond Jack The Ripper.
Moore verzamelde alle harde feiten en bewijzen rond deze seriemoordenaar en poneert niet alleen een zeer waarschijnlijke stelling rond de identiteit van de seriemoordenaar, maar slaagt er bovendien in om bijna alle andere theorieën in het verhaal te verwerken. Of toch hoe ze zijn kunnen ontstaan. Verbluffend.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Zoals zoveel Belgische en Nederlandse lezers ervoer ik mijn eerste aanraking met comics dankzij een uitgave van Juniorpress. Mijn moeder bracht op een dag De Spektakulaire Spiderman #119 en een comic van De Vergelders (The Avengers) voor mij mee. Die Vergelders konden me min of meer gestolen worden, maar die Spider-Man comic, getekend door Todd McFarlane, met één van de eerste verschijningen van Venom erin deed mijn wereld op zijn grondvesten trillen. Fuck de Smurfen en Jommeke, Suske & Wiske kunnen mijn zak opblazen, Spider-Man was mijn nieuwe held…
Mijn moeder had natuurlijk nooit verwacht hoeveel schade ze aan mijn portefeuille en aan de ruimtelijke ordening in mijn huis zou aanrichten. Die twee comics ontketenden een ongeziene verzamelwoede. Al snel ging mijn zuurverdiende zakgeld of loon van weekend- en vakantiewerk naar de aankoop van alles wat Juniorpress te bieden had. Wanneer ik op een rommelmarkt rondliep en een doos vol beduimelde Juniorpress comics zag, dook ik er halsoverkop in. Het gevolg daarvan is dat ik veruit alles dat Juniorpress uitbracht rond Spider-Man en de X-Men (of liever, de X-Mannen) in de kast heb staan.

In 1996 bracht Juniorpress ook de eerste vertaalde Image-comics uit. De halfnaakte vrouwen en het overdreven geweld in deze publicaties werkten op mijn puberale hormonenhuishouding in als een lamp op een mot. Die Image-comics werden dus zonder dralen toegevoegd aan mijn snel groeiende verzameling.
Na enkele jaren begon me te dagen dat Juniorpress af en toe eens een nummer van een reeks durfde over te slaan en het niet vertaalde. De anaal gefixeerde verzamelaar in mij kon de gedachte dat ik iets zou missen absoluut niet verdragen en stapte over op de Amerikaanse trade paperbacks. Plots bleek het hek helemaal van de dam. Ik kwam in contact met een hele hoop kwalitatieve comics: The Sandman, Transmetropolitan, Preacher, Hellblazer, enzovoort.
En vanaf dan is mijn liefde voor strips en comics blijven uitdijen. Elke nieuwe uitgave, elke nieuwe reeks is opnieuw een potentiële favoriet.

The Filth.
The Filth.

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Tim Sales Spider-Man

Tim Sale heeft maar een echt Spider-Man-verhaal getekend, maar zijn unieke stijl is dermate oogstrelend, dat ik er toch even een stukje over wil schrijven.

Samen met schrijver Jeph Loeb maakte Sale een reeks superheldenverhalen die een geheel eigen sfeer hebben. Ze maakten boeiende Batman-verhalen als The Long Halloween en het vervolg Dark Victory die zijn doordrenkt met nostalgie en tegelijkertijd heel eigentijds aanvoelen. Sales tekenstijl voelt retro aan. Wie zijn tekeningen goed bestudeert, herkent hierin de hand van een meesterlijk verteller.

Klik op plaatje voor grotere afbeelding.
Klik op plaatje voor grotere afbeelding.

Loeb en Sale maakten samen de zesdelige miniserie Spider-Man: Blue die in 2002 en 2003 in losse comics verscheen en later als trade. In dit verhaal is Peter Parker zelf de verteller. Hij spreekt in een reeks van cassettetapes het verhaal in van hoe Gwen Stacy en hij met elkaar verkering kregen. Dat ging allemaal niet zo makkelijk, want hoewel zowel Gwen als Mary Jane interesse in de niet onaantrekkelijke boekenwurm toonden, stonden Spider-Mans gevechten met verschillende schurken in de weg van het liefdesgeluk. In eerste instantie is The Green Goblin de vijand, maar die loopt tijdens een gevecht met Spidey geheugenverlies op. (Dat heb je kunnen lezen in deze aflevering van Spidey’s web.) Ondertussen worden Peter en Harry Osborn, de zoon van de goblin, steeds betere vrienden en gaan een appartement in de stad delen.

Spider-Man: Blue grijpt terug naar de late tienerjaren van Peter Parker die oorspronkelijk verteld werden door Stan Lee, Steve Ditko en John Romita Sr. Dankzij de voice-over van Peter krijgen deze oude verhalen een nieuwe dimensie. En dankzij het prachtige tekenwerk van Sale wordt deze oude geschiedenis gepresenteerd alsof ze vandaag de dag plaatsvindt terwijl er tevens een retrosfeertje omheen hangt.

Ieder deeltje toont na de openingspagina van de comic, de splashpage, een spread: een plaatje dat twee pagina’s bestrijkt. Deze spreads zijn van een ongekende schoonheid. De bovenste afbeelding in deze blogpost is de spread van #2. Hoewel gedetailleerd, kennen de illustraties van Sale ook grote kleurvlakken waardoor het oog gemakkelijk de informatie tot zich neemt.

Check de grote versie voor de tekst door op de afb. te klikken.
Check de grote versie voor de tekst door op de afb. te klikken.

Ook kent het werk van Sale mooi gebruik van diepteperspectief wat de tekeningen dynamisch maakt. Vooral bij de actiesequenties komt dat goed uit de verf:

Spidey vs. Kraven met Harry Osborn op de achtergrond.
Spidey vs. Kraven met Harry Osborn op de achtergrond.

In deeltje #4 vecht Spidey tegen een gangster die het pak van The Vulture gestolen heeft. Sale toont het gevecht waarin ons Webhoofd het onderspit delft door een reeks platen waarin onze held opbokst tegen de grote vleugels. Keer op keer krijgt Spidey klappen van ze totdat hij tegen een grote kerkklok aangeknald wordt. Pas daarna zien we de nieuwe Vulture van top tot teen. Een knap staaltje visuele vertelling waarbij goed duidelijk gemaakt wordt hoe hard die enorme vleugels eigenlijk aankomen als je erdoor geraakt wordt. Je moet niet vergeten dat de vaste Spider-Man-lezers the Vulture al jaren kennen en dat hij net als schurken als Kraven of Doctor Octopus eigenlijk een beetje sleets is geworden. Door de kracht van de vleugels te benadrukken op een visuele wijze is Sale in staat om de sleetse schurk weer opnieuw dreigend over te laten komen.

Wat ook opvalt is dat Sale relatief grote platen gebruikt om zijn verhaal te vertellen. Zijn stripplaatjes zijn vaak paginabreed. Dat geeft zijn werk een ‘cinematografishe’ kwaliteit. Hij kiest ook de juiste keyframes om zijn verhaal in relatief weinig afbeeldingen te maken. Toch heb je het gevoel dat je niets mist van de vertelling.

Gwen en MJ in de Sale-versie.
Gwen en MJ in de Sale-versie.

Het enige minpuntje aan Sales interpretatie van Spider-Man vind ik dat hij de held iets te gespierd tekent. Spidey hoort een slanker te zijn en niet het lijf te hebben als bijvoorbeeld Captain America of Thor.

Toch zijn zoals gezegd de gevechten voornamelijk een afleiding van de rode draad in het verhaal, namelijk hoe Peter en Gwen eindelijk bij elkaar komen. Spider-Man: Blue eindigt dan ook op het moment dat ze elkaar voor het eerst kussen en hun relatie begint. Een korte epiloog, waarbij we Peter op de zolder van het huis van Tante May zien terwijl hij zijn laatste tapeje aan Gwen inspreekt en waarin blijkt dat Mary Jane al een tijdje meeluistert, maakt het verhaal af. Peter sprak de tapes dus in als een soort liefdesbrief aan zijn verloren liefde Gwen. En ook al heeft hij op dat moment in Mary Jane de liefde van zijn leven gevonden, Gwen zal altijd een speciale plek in zijn hart houden.

Loeb en Sale hebben een hele reeks van dit soort mini-series gemaakt, allemaal getiteld naar een bepaalde kleur: Daredevil: Yellow (2002), Hulk: Grey (2004) en Captain America: White (2008).

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Opgesloten in de gekkenzaal

cover_spec_spider_133

Bovenstaande cover van Peter Parker, the Spectacular Spider-Man #133 is gemaakt door Bill Sienkiewicz. Voor de tekening heeft hij zich laten inspireren door het werk van de Oostenrijkse expressionistische schilder Egon Schiele (1890-1918). Het is een van de grafisch meest afwijkende en opvallende Spider-Man-covers die ik ken.

Nu ben ik niet zo’n Schiele-kenner, daar niet van, maar een rondje Google image search maakt de gelijkenis tussen de tekenstijl en lijnvoering tussen Schieles kunst en de tekening van Sienkiwicz is duidelijk. Sienkiewicz mag ook gezien worden als kunstzinnige striptekenaar, hij maakt zeer opvallend werk.

WEB_OF_SPIDER_MAN_033-coverDe cover past goed bij het verhaal dat er in dit deel van Peter Parker verteld wordt. Het is het laatste deel van een driedelig verhaal waarin Spider-Man wordt opgesloten in een gekkenzaal. Nee, onze held is niet opeens volledig doorgedraaid, al zou je je dat met zijn drukke leven en de slechte reputatie die hij in die tijd had, wel kunnen vermoeden. Daar zou ieder mens op een gegeven moment onder bezwijken. Maar dus niet Peter Parker.

De gekkenzaal is een psychiatrisch ziekenhuis waar misdaadkoning Kingpin mensen laat opsluiten als ze een gevaar voor zijn organisatie vormen maar hij ze voor de een of andere reden niet makkelijk kan laten omleggen. Als de echtgenote van een van Kinpings gangsters dreigt te gaan praten met de autoriteiten wordt ze op de gekkenzaal opgesloten. Terwijl ze wordt weggereden met de ambulance, rennen haar zoon en dochter de wagen achterna en lopen ze tegen Peter Parker op. Ze vertellen hem dat hun moeder wordt opgesloten in Pleasant Valley om haar het zwijgen op te leggen. Spidey gaat later die avond op onderzoek uit en vindt de twee kinderen op het dak van de inrichting, waar de kids samen met vader een poging doen in te breken. Dat loopt uit de hand als de bewaking de kinderen bedreigt. Spidey weet de kinderen te redden maar wordt door een kogel geraakt en raakt buiten bewustzijn.

Als Peter wakker wordt is hij geopereerd en volgespoten met kalmerende drugs een nieuwe bewoner van de gekkenzaal. J. Jonah Jameson zou meteen zeggen dat Spidey daar thuishoort, maar wij weten wel beter. Uiteraard is de baas van de afdeling een enge dokter die de meest agressieve patiënten met een radicale therapie klaarmaakt om als huurmoordenaar te fungeren voor Kingpin. (De dokter is afgebeeld in de Peter Parker cover: het is dat enge mannetje met de bril.) Tijdens zijn verblijf wordt Peter vrienden met Zero, een patiënt die denkt dat hij een superheld is. Mary, een van de nieuwe verzorgers, kan het leed dat het personeel en de dokter de patiënten aandoet, niet aanzien. Als Zero de volgende wordt die een malafide operatie van de dokter zal ondergaan, besluit ze in te grijpen en zorgt ze ervoor dat Peter en zijn medeslachtoffers even geen medicijnen krijgen. Nu kan onze held in actie komen. Hij moet het opnemen tegen de getrainde psychopaat van de dokter. Dat levert de volgende actieplaatjes van Spider-Man in zijn pyama op:

Spectacular-Spiderman-133-1Spec-Spiderman-133-14kill

ASM-295-coverOndertussen stormt de gangster wiens vrouw gevangen wordt genomen het pand binnen om haar te redden. Spidey saves the day en hoewel de media op de hoogte komen van de nare praktijken in de gekkenzaal en de dokter gearresteerd wordt, is de hele zaak schoongeveegd voordat de autoriteiten Kingpin kunnen aanpakken.

Het driedelige verhaal werd geschreven door Ann Nocenti, getekend door Syndy Martin. Het verscheen in Web of Spider-Man #33, Amazing Spider-Man #295 en Peter Parker, the Spectacular Spider-Man #133 (allen 1988). Het is een goed voorbeeld van hoe in de tweede helft van de jaren tachtig grimmige verhalen de boventoon voerden in de superheldenverhalen van Marvel en DC. Alle drie de bijhorende covers werden getekend door Sienkiewicz.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Familierelaties ontmaskerd

ASM_39_coverToen de identiteit van the Green Goblin werd onthuld in Amazing Spider-Man #39 was dat een big deal.

Spidey’s grootste vijand bleek niemand minder dan Norman Osborn te zijn: de vader van een van Peters studiegenoten Harry. Harry zou later Peters beste vriend worden. Maar de grootste schok in dit nummer is dat de Goblin eerst Spider-Man zelf ontmaskerd. Het mooie aan dit verhaal is echter dat het ook over twee uiteenlopende families gaat. Stan Lee zet de liefdevolle relatie tussen Peter met zijn Tante May tegenover de koude verhoudingen tussen Osborn en zijn zoon.

De twee deeltjes #39 en #40 zijn slim geconstrueerd door schrijver Stan Lee en tekenaar John Romita Sr, die zijn Spider-Man debuut maakt. Peter Parker heeft last van een koudje en gaat daarom langs bij dokter Bromwell. Die vertelt hem dat Tante May na haar operatie nog erg zwak is. Ze mag vooral niet onverwachts schrikken of spannende dingen meemaken. Daarna gaat Peter met een kop vol zorgen over zijn tante naar college. Daar praat hij voor het eerst eens goed met Harry Osborn. Tot nu toe zaten die twee vooral op elkaar te fitten maar nu Harry zich zorgen maakt over zijn vader en daar openlijk over praat, hebben de twee mannen een klik. Dit is een belangrijk verhaalelement omdat een paar bladzijden later blijkt dat Harry’s vader Peters grootste vijand is.

Ondertussen is Osborn vastbesloten om te ontdekken wie Spider-Man nu eigenlijk echt is. Hij lokt onze held in de val door een stel kruimeldieven een overval op het dak van het Empire State Building te laten plegen. Als Spidey de mannen in een gevecht tegenhoudt slagen ze erin een gasbom naar zijn hoofd te gooien. De explosie van de bom lijkt in eerste instantie onschadelijk, maar het gas schakelt Peters spinneninstinkt uit. Dit huidige zintuig waarschuwt hem voor gevaar. Nu zijn interne alarmsysteem is uitgeschakeld, kan de Green Goblin Spider-Man van een afstandje volgen. Zodra Spidey zijn burgerkloffie aantrekt ziet Norman Osborn dat zijn tegenstander een jonge tiener is. Peter bezoekt The Daily Bugle en omdat Osborn buiten het gesprek afluistert weet hij ook dat Spider-Man Peter Parker heet.

De Goblin confronteert Peter vlak voor het huis van Tante May.
De Goblin confronteert Peter vlak voor het huis van Tante May.

Hij volgt Peter naar huis en valt hem vlak voor de deur aan. Let wel: Peter woonde toen nog bij Tante May, dus als zij uit het raam zou kijken en ziet dat haar neefje aangevallen wordt door the Green Goblin, zou dat een schok zijn waar ze niet meer overheen komt. (Denk nog maar even terug aan de waarschuwing van dokter Bromwell.) Gelukkig zorgt de dikke rook van de Goblin Glider ervoor dat May niets dan rook ziet als ze uit het raam kijkt om te horen wat het kabaal allemaal is.

The Goblin schakelt Peter uit en neemt hem mee naar zijn schuilplaats. Daar onthult hij aan Peter zijn ware gezicht en vertelt hij zijn levensgeschiedenis (zo hoort dat in comics en Bond-films), want hij zal hierna toch zijn vijand voor eeuwig het zwijgen opleggen.

De grote onthulling.
De grote onthulling.

Omdat ik de beroerdste niet ben, (en geen zin heb om alles uit te tikken), presenteer ik hier de ontstaansgeschiedenis van the Green Goblin uit ASM #40. (Klik vooral op de plaatjes voor grotere versies om de tekst goed te kunnen lezen.)

ASM-40_03 ASM-40_04 ASM-40_05

Een enorme klootzak
Wat ik vooral interessant aan het verhaal van Osborn vind is dat hij weliswaar gek werd door de explosie, maar dat duidelijk wordt dat hij daarvoor al een enorme klootzak was. ‘After all.. I had a business to take care of! Money was the most important thing of all! I had to get rich! I needed wealth… for that was the key to power!’, aldus Osborn. Hij klinkt hier overigens niet anders dan hoe die bankiers en andere geldwolven die de crisis hebben veroorzaakt zouden klinken.

Osborns obsessie met geld en macht maakt hem blind voor de behoeften van zijn zoon. De familieperikelen van de Osborns staan in schril contrast met die van de Parkers. Osborn koopt zijn schuldgevoel jegens Harry af door hem te overladen met cadeaus terwijl de Parkers het niet ruim hebben, maar wel zo goed mogelijke ouders voor hun neefje Peter proberen te zijn.

Ondertussen maakt Tante May zich erge zorgen over Peter die nog steeds niet thuis is. Niet dat Peter er iets aan kan doen: die arme jongen zit stevig geboeid aan een stoel naar het geratel van The Goblin te luisteren. In een moment van overmoed bevrijdt de Goblin zijn vijand voor een laatste gevecht. Dat gevecht eindigt als Spidey Osborn tegen chemicaliën trapt waar spanning op staat. Door de schok is the Goblin bewusteloos. Als hij bij kennis komt, kan hij zich niets meer herinneren van zijn Goblin-verleden noch dat Peter Parker Spider-Man is. Voorlopig lijkt zijn identiteit veilig gesteld. Al zal dat natuurlijk niet al te lang duren.

Als Peter thuiskomt blijkt dat Tante May van onrust bijna bezweken is. De dokter spreekt Peter dan ook vermanend toe: hij had toch gewaarschuwd dat May het rustig aan moest doen? Wat een onverantwoorde tiener is die Peter eigenlijk? Wij weten wel beter natuurlijk. Als May bijkomt maakt ze zich karakteristiek meer zorgen over haar neefje dan haar eigen gezondheid. in het laatste plaatje dient ze dan ook een soepje op terwijl Peter van haar rust in bed moet houden. Ondertussen staat Harry Osborn bij het ziektebed van zijn vader die zich niets kan herinneren van de afgelopen jaren. Vanaf nu zal het allemaal beter gaan, denken ze.

ASM-40_20

Familierelaties
Wat dit verhaal een klassiek Spidey-verhaal maakt is de balans die Lee weet te vinden tussen het avontuurlijke leven van Spidey en de zorgen die dat leven oplevert in Peter Parkers omgeving. De zorg van Tante May spreekt boekdelen en Peter, die toch eigenlijk ook maar gewoon zijn best doet, weet haar toch telkens weer ongerust te maken. Uiteindelijk gaat het verhaal over twee tieners en de relatie met hun ouders. Die van Peter en May is een liefdevolle relatie van twee mensen die voor elkaar willen zorgen, terwijl de relatie tussen Osborn en zijn zoon behoorlijk mank loopt. Osborn denkt eigenlijk alleen aan zichzelf en ziet Harry als een zwakkeling die hem van zijn werk afhoudt. De herstellende Osborn belooft aan het einde van het verhaal beterschap, maar die belofte zal hij snel weer verbreken.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Koffieleuten in the Coffee Bean

Klik op plaatje voor de grotere versie.
Klik op plaatje voor de grotere versie.

Deze prent van Larry Lieber uit Amazing Spider-Man Annual #4 (november, 1967) geeft een aardig beeld van the Coffee Bean. Dit is het koffiehuis waar Peter Parker en zijn medestudenten na collega’s graag rondhingen om te socializen.

Lang voordat New York volstond met ketens als Starbucks, hingen tieners en studenten graag rond in de vele koffiehuizen die Greenwich Village in de jaren vijftig en zestig rijk was. Vooral de cultuur van de Beatniks bloeide daar op, want in veel van de koffiehuizen traden volkzangers op en lazen poëten hun werk voor.

The Coffee Bean werd door Stan Lee en John Romita Sr. geïntroduceerd in Amazing Spider-Man #53 (Oktober 1967). Het was de hangplek in de East Village voor studenten van de Empire State University, waar Parker, Harry Osborn, Flash Thompson, Mary Jane en Gwen Stacy toen studeerden.

In bovenstaande afbeelding zitten Anna Watson en May Parker voor hun doen zeer modern taalgebruik uit te slaan. Zij kwamen overigens ook wel eens een kopje koffie in the Coffee Bean drinken. In ASM #53 komen ze langs om Peter te vertellen dat May kamers gaat verhuren. Peter waarschuwt haar nog dat ze wel moet oppassen aan wie ze de kamer verhuurd. ‘Maak je geen zorgen, ik vraag natuurlijk om goede referenties’, stelt ze naar neef gerust. Niet veel later is Otto Octavius, ook wel bekend als superschurk Doctor Octopus, haar eerste huurder. Toen Peter daar achterkwam heeft hij zich vast in z’n koffie verslikt.

Spidey neemt er nog eentje.
Spidey neemt er nog eentje.

Saillant detail: Thompson draagt een uniform omdat hij toentertijd in het leger diende. Hij heeft gevochten in Vietnam. Omdat de doorlopende tijd een probleem is in het Marvel Universum en de personages in principe niet veel ouder worden, diende Thompson later in de Irak-oorlog. De dingen veranderen, maar ergens ook weer niet.

Zo zullen studenten nu gewoon rondhangen in de Starbucks. Overigens was Harry Osborn (in in het plaatje draagt hij een bruin pak en groene strik) na Brand New Day een tijdje de eigenaar van een koffieketen genaamd the Coffee Bean die is gebaseerd op hun oude hangplek.

In mijn studententijd zat ik graag in het Crea Café van de UvA. Een fijne plek bij de Oudemanhuispoort om met medestudenten te praten, koffie te drinken en te studeren. Tegenwoordig zit Crea in de Roetersstraat. Maar goed, in studentenkoffiehuizen kom ik eigenlijk niet meer tegenwoordig. Mijn favoriete hangplekken zijn nu: De Balie aan het Leidseplein, het Ketelhuis op het Westergasfabriekterrein en soms zit ik met Linda in de Smoeshaan.

En heb jij nog een favoriet koffietent? Zo ja, welke en waarom deze?

Categorieën
Strips

Stripliefde: Spider-Man

Peter leest Spider-Man.
Peter leest Spider-Man.

Iedere dinsdag en vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Peter Laeremans, 46 jaar, fabrieksarbeider

Welke strip is je favoriet en lees je nu nog steeds?
Ik ben een groot liefhebber van Marvels Spider-Man-series.

Waarom is dit je favoriete strip? Wat vind je er zo goed aan?
Er zit gewoon alles in wat een strip leuk maakt: fantasie, monsters, mooie meiden, helden, actie, leuke personages en verhalen. En vooral prachtig tekenwerk. Het is ook zeer aangenaam dat ze steeds met nieuwe tekenaars en schrijvers komen aanzetten. Ook de kleurtechnieken die ze tegenwoordig gebruiken zijn een streling voor het oog. Ultimate Comics Spider-Man met de Afro-Amerikaanse Spider-Man vind ik momenteel de beste reeks die loopt bij Marvel.

Buiten Marvel ben ik ook fan van meesters in het vak zoals Richard Corben, Will Eisner en Berni Wrightson om er enkele te noemen.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Denk dat ik 8 of 9 jaar oud was toen een jongen uit de straat om het leven kwam in een verkeersongeluk. Zijn moeder bracht me zijn hele stripcollectie. Het was mijn eerste kennismaking met Spider-Man (toen nog Spinneman), Thor en de Fantastic Four. Spider-Man in gevecht met de vampier Morbius en Gwen Stacy die vermoord werd door de Green Goblin maakten een heel grote indruk op mij als jonge snaak. In een later leven heb ik een periode gehad dat ik bijna geen strips meer las. Maar toen ik zelf met drie jonge kinderen zat heb ik de draad terug opgenomen en ben ik opnieuw begonnen met strips te lezen.

Ik vroeg me af hoe het met Peter Parker gesteld was en begon alle stripbeurzen af te schuimen om zo de schade in te halen. De Nederlandstalige versie wordt ondertussen niet meer gemaakt en dus ga ik op regelmatige basis naar Het Besloten Land om de Amerikaanse trade paperbacks op de kop te tikken. Ik denk dat ik ondertussen ongeveer 8000 comics en strips in mijn bezit heb. And the kid in me is still very much alive!

Wie net als Peter graag Spidey-strips leest, raad ik graag mijn rubriek Spidey’s web aan. Iedere maandag een nieuwe aflevering over ons favoriete Webhoofd.

Spider-Man en the Green Goblin ontmoeten elkaar voor het eerst. ASM #14. Illustratie: Steve Ditko.
Spider-Man en the Green Goblin ontmoeten elkaar voor het eerst. ASM #14. Illustratie: Steve Ditko.

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: J. Jonah Jameson

jameson-ditkoSpider-Man kent een zeer uitgebreide selectie aan schurken die hem het leven zuur maken. J. Jonah Jameson is wellicht de gevaarlijkste opponent van allemaal, want hij weet de publieke opinie tegen Spidey op te zetten.

Als hoofdredacteur en eigenaar van de krant The Daily Bugle schreef hij jarenlang haatvolle artikelen waarin hij het Webhoofd zwart maakt en vaak in verband brengt met allerlei misdaden die de held gepleegd zou hebben.

Jameson was er al bij vanaf het eerste uur en maakte zijn opwachting in Amazing Spider-Man #1 (maart 1963). Behalve naargeestige artikelen ging hij ook de boer op om het publiek te waarschuwen voor het gemaskerde gevaar: Spider-Man zou een slechte invloed hebben op de jeugd omdat hij een gemaskerde man is die het recht in eigen hand neemt. ‘Children my try to imitate his fantastic feats! Think what would happen if they make a hero out of this lawless, inhuman monster! We most not permit it!’ schreeuwt Jameson bij een bijeenkomst. Dan komt de aap uit de mouw: in plaats van een schurk als Spider-Man te aanbidden, kan de jeugd beter een voorbeeld nemen aan zijn zoon, John Jameson. Die is een echte held, vindt Jonah, want zijn zoon is een dappere testpiloot die op het punt staat met een raket de ruimte in te vliegen.

Uit Amazing Spider-Man #01. Illustratie: Steve Ditko. Script: Stan Lee.
Uit Amazing Spider-Man #01. Illustratie: Steve Ditko. Script: Stan Lee.

De ironie van het lot wil dat deze testvlucht mislukt en dat Spider-Man degene is die John Jameson van een wisse dood redt. Niet dat dit heethoofd Jameson doet afkoelen. In tegendeel: zijn haatcampagne tegen Spider-Man gaat door.

Ondertussen lukt het Peter Parker niet om een fatsoenlijke baan te vinden. Zijn showbizzdagen als Spidey zijn geteld door de negatieve campagne die Jameson voert. Maar goed, hij kon toch de cheques niet inwisselen die zijn uitgegeven aan Spider-Man. (Gemaskerde mannen die geld komen halen bij de bank worden doorgaans niet vriendelijk ontvangen.)

In Amazing Spider-Man #2 looft Jameson een groot bedrag uit voor de fotograaf die in staat is om een goede foto van the Vulture te schieten –de nieuwste superschurk in New York. Als Peter dat te horen krijgt, besluit hij dat hij als Spider-Man in staat moet zijn dat soort lucratieve plaatjes te schieten. Zijn eerste confrontatie met the Vulture verliest onze held, maar het levert hem wel een vol rolletje film op. Zo ontmoet hij Jameson voor de eerste keer.

Amazing Spider-Man #2. Illustratie: Steve Ditko. Script: Stan Lee
Amazing Spider-Man #2. Illustratie: Steve Ditko. Script: Stan Lee

Vanaf dit moment is Peter Parker de fotograaf die spectaculaire actiefoto’s weet te schieten en met name van zijn alter ego Spider-Man die Jameson weer gebruikt om zijn haatartikelen mee te illustreren. Overigens is Jameson in deze eerste scènes nog niet de vrek die hij later wel blijkt te zijn. Hoe goed Peters foto’s ook zullen zijn in de toekomst, Jameson zorgt ervoor dat hij altijd maar de helft betaald van wat ze werkelijk waard zijn.

In Amazing Spider-Man #10 wordt eindelijk onthuld waarom Jameson zo’n hekel aan het Webhoofd heeft. Hij is namelijk jaloers:

ASM_10-jameson_jaloers

In de jaren die volgen doet Jameson er alles aan om Spider-Man uit te schakelen en te ontmaskeren. Niet alleen blijft hij zijn krant te gebruiken voor zijn haatcampagne, ook laat hij Spider-Slayers bouwen om het Webhoofd een kopje kleiner te maken. Ook is hij verantwoordelijk voor de creatie van the Scorpion: een superschurk die in zijn loopbaan veel slachtoffers maakt. Je kunt je afvragen wie van de twee nu echt een gevaar is: Spider-Man of Jameson.

Desondanks heb ik een zwak voor de man. Jameson mag dan vaak overkomen als een lafaard, een kniert en heethoofd, soms treedt hij op als echte vaderfiguur voor Peter en ondanks zijn fouten blijft hij een journalist in hart en nieren die de waarheid boven tafel probeert te krijgen. Nou ja, afgezien van het Spider-Man stokpaardje dan, want dat maakt de scherpe journalist eigenlijk blind voor de feiten.

Als the Hobgoblin dreigt te onthullen dat Jameson achter de creatie van the Scorpion zit, besluit Jameson zelf te bekennen en zijn bekentenis in de krant af te drukken. Jameson laat zich door niemand chanteren. Dat kost hem zijn baan als hoofdredacteur van de Bugle, een krant waar hij zielsveel van houdt. In deze scène uit AMS # 50 komt Spider-Man erachter wat Jameson van plan is en probeert hem tegen te houden. Dus ondanks het feit dat Jameson Peter het leven zuur maakt met zijn nare stukjes, geeft hij ook om zijn baas. Het is een complexe relatie.

ASM_250-13-dialoog ASM_250-14-dialoog

ASM_250-15-typen
ASM #250. Script Roger Stern. Illustraties: John Romita Jr. Inkt: Klaus Janson

Natuurlijk heeft Spidey wel gelijk dat Jameson een hypocriet is: als Hobgoblin Jamesons geheim niet bekend zou maken, zou de hoofdredacteur nooit zijn bekentenis hebben getikt. Maar toch…

Overigens is Jameson tegenwoordig de burgemeester van New York en zijn Peter Parker en hij familie van elkaar omdat tante May getrouwd is met Jamesons vader, maar dat is een verhaal voor later. Nu sluit ik graag af met een montage van de hoogtepunten van J. K. Simmons’ optreden als Jameson uit de drie Spider-Man-films van Sam Raimi:

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Peter Parkers huis krijgt eindelijk meubilair

In de jaren zeventig en tachtig woonde Peter in een klein appartement op 410 Chelsea Street. (Lees daar meer over in deze aflevering van Spidey’s web.) Het huis stond vol met een vreemd allegaartje aan meubels én een grote houten indiaan. Sterker nog: de eerste maanden dat Peter er in woonde, had hij helemaal geen spullen. Het magere salaris dat hij bij The Daily Bugle verdiende, was nooit genoeg om een stoeltje of een tafeltje aan te schaffen. Dit waren natuurlijk de jaren voor IKEA.

Peter huurde het appartement van Mrs. Muggins in Amazing Spider-Man #139:

ASM-139-05
Illustratie: Ross Andru. Script: Gerry Conway. Inkt: Frank Giacoia
& Dave Hunt.

De coverdatum van deze comic is december 1974. In ASM #163 krijgt Peter pas meubels. Aangezien de coverdatum van dat nummer december 1976 is, heeft onze held dus twee jaar zonder meubilair gewoond. Gelukkig maar voor Parker dat in onze wereld de tijd veel sneller verloopt dan in het Marvel Universum. In verhaaltijd zijn er maar een paar weken, misschien een paar maanden verstreken. (Bij Marvel is tijdverloop een relatief begrip.) Maar toch, het werd de hoogste tijd dus dat hij een bank en een stoel had om op te kunnen zitten.

Buurvrouw Glory Grant kon het niet langer aanzien dat Peters huis volledig kaal was en organiseerde een feestje waarbij iedereen een ding meenam dat hij of zij kon missen. Nu weet je waarom er een grote houten indiaan in het huis van Parker stond. En wie die verschrikkelijke vis aan de muur heeft gehangen.

ASM-163-07
Illustratie: Ross Andru, inkter: Mike Esposito. Script: Len Wein.

Doordat alle meubels bij elkaar geraapt zijn, maakt Peters appartement de indruk van een studentenflat. Die indruk klopt natuurlijk, want jarenlang was Peter student aan de universiteit terwijl hij parttime fotograaf was bij the Bugle en fulltime superheld.

Herkenbare leegte
In een vrijwel leeg huis wonen is overigens zo gek nog niet. Toen ik in Amerika woonde, had ik een klein appartement aan University Avenue in Berkeley. Behalve een bed, een tafel en een stoel in de keuken, had ik ook geen meubels. Er was wel een kast in de muur; twee kartonnen dozen naast het bed dienden als een nachtkastje en een boekenkast. Zo’n fijn appartement was het trouwens niet: in het huurcontract stond expliciet vermeld dat je geen huisdieren mocht nemen. Helaas vielen de vele kakkerlakken die in het pand woonden kennelijk buiten het contract. Gif strooien bood telkens maar een tijdelijke oplossing, want na een paar weken waren de nare beestjes gewoon weer terug.

Ik hoop dat Peter Parker wat dat betreft meer geluk had op 410 Chelsea Street. Hier voor de volledigheid nog een overzichtspagina van Peters optrekje:

chelsea street meer

Categorieën
Film Strips

Column: Van poedel tot Wolverine

Illustratie: Paul Stellingwerf
Illustratie: Paul Stellingwerf

‘I am the best there is at what I do. But what I do best isn’t very nice.’ Deze slogan zou niet verkeerd staan op het visitekaartje van een professionele killer of op die van een zichzelf overschattende belastingambtenaar. Dan liever een killer.

Met de uitspraak stelt Wolverine zichzelf aan de lezer voor in het vierdelige klassieke stripverhaal van schrijver Chris Claremont en tekenaar Frank Miller. Het creatieve duo verschafte de mutant met het opvallende kapsel, de zelfhelende gaven en adamantium skelet plus dito klauwen de nodige diepgang en presenteerden Wolverine als een man die de balans probeert te vinden tussen zijn beestachtige natuur en zijn menselijkheid. Een held die door het leven gaat als een ronin: een samoerai zonder meester.

Naar eigen zeggen was dit stripverhaal uit 1982 de inspiratie voor de nieuwe film The Wolverine waarin Hugh Jackman wederom de Canadese rouwdouwer met het korte lontje gestalte geeft, maar behalve de personages en pakweg de eerste paar scènes heeft de film van James Mangold weinig van doen met die strip. Is dat erg? Nee. Strippuristen die hun beeldverhalen letterlijk op het witte doek willen zien, hebben het altijd moeilijk gehad in Hollywood. Enige verwatering hoort erbij. Hoewel Andrew Garfields suggestie om Peter Parker homoseksueel te maken in de nieuwe Spider-Man-film mij ook te ver ging. Natuurlijk heb ik geen hekel aan homo’s, maar een personage van seksuele voorkeur laten veranderen of van etniciteit, zoals de zwarte Kingpin in de inmiddels vergeten Daredevil-film, verandert het personage fundamenteel in de basis en dat is toch iets anders dan het ontwerp van zijn superheldenkloffie aanpassen.

The Wolverine
The Wolverine

Niets nichterigs overigens aan Jacksmans vertolking in The Wolverine. De Australiër heb ik altijd een inspirerende castingkeuze gevonden: hij belichaamt het personage met een flair die soms doet denken aan Eastwoods Harry Callahan. Zoals in de scène die losjes op de strip is gebaseerd, waarin Wolverine in een bar een jager hardhandig confronteert met de giftige pijl die hij in een Grizzlybeer schoot. De beer werd gek van het gif en bracht vijf man om het leven. Niet de schuld van de beer, wel van de jager die niet de moed had het beestje uit zijn lijden te verlossen. Dus pint Wolvie de snoodaard aan de tafel vast door de pijl door zijn hand te rammen en verduidelijkt hij zijn standpunt met een monoloog die uit de mond van Dirty Harry had kunnen komen en eigenlijk ook heel goed uit de stripversie van Claremont. Qua spirit komt The Wolverine dicht bij het stripfiguur en dat is gezien zijn vorige soloavontuur, waarin Wolverine is gedegradeerd tot het equivalent van een gecastreerde, langharige poedel, een hele stap voorwaarts. Daarom hoor je deze strippurist dit keer niet (heel hard) klagen.

Deze column is gepubliceerd in Schokkend Nieuws #103.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Een gesprek met Oom Ben

Er was een tijd waarin Spider-Man-verhalen dubbel en dwars de moeite van het lezen waard waren. Dat tijdperk eindigde zo’n beetje nadat schrijver J. Michael Straczynski ermee ophield en Brand New Day aanbrak. Daarna zaten er soms nog wel heel genietbare verhalen tussen, maar zo goed als de reeks comics van Straczynski en John Romita Jr. is het niet meer geworden.

Een zo’n juweeltje is het verhaal ‘Happy Birthday’ dat in Amazing Spider-Man 498 t/m 500 (2003) is gepubliceerd. In dit verhaal zien we niet alleen op originele wijze enkele interessante momenten uit Spider-Mans carrière, ook krijgt Peter de kans om nog één keer met zijn Oom Ben te praten.

ASM_498-heroes_web

Hierin krijgen Peter Parker, The Fantastic Four, Thor, Iron Man en Cyclops te maken met een invasie van the Mindless Ones. Deze zijn in onze dimensie geraakt en dreigen de hele stad te vernietigen. Mr. Fantastic bedenkt een wapen waarmee hij ze denkt terug te sturen naar waar de Mindless Ones vandaan komen, maar het blijkt een val te zijn: door het wapen te activeren komt Dormammu weer tot leven die de aarde wil vernietigen. Doctor Strange komt net te laat aan om de helden te waarschuwen en gaat de strijd aan met zijn aartsvijand Dormammu. Spidey bemoeit zich ermee, want hij wil de Doctor niet alleen laten vechten tegen de machtige Dormammu, maar door de acties van het Webhoofd komen Strange en Spidey buiten onze dimensie terecht. Sterker nog: ze bevinden zich in the void: de dimensie voor het ontstaan van alles, voor tijd en ruimte. Ja, ja, het klinkt allemaal ver van je bed, maar blijf nog even lezen, true believer.

The Thing en Spidey aan het vechten met de Silent Ones.
The Thing en Spidey aan het vechten met de Silent Ones.

Dr. Strange is dankzij zijn magie in staat Spidey en hemzelf naar onze aarde terug te transporteren, maar daar bevinden ze zich buiten de tijd. Ze zien een potentiële toekomst waarbij Dormammu en zijn Mindless Ones alles vernietigd hebben en de superhelden dood zijn. Maar omdat ze buiten de tijd bestaan, flitsen ze soms terug naar het heden waaruit ze zijn vertrokken. Dit betekent dat Spidey zich zowel in de toekomst als het verleden bevindt, en als Spidey van het pad afdwaalt, bevindt onze held zich op verschillende momenten in zijn carrière. Hij bevindt zich zowel in de toekomst op het moment waarop zijn oudere ik aan zijn einde zal komen en in het verleden, in het het moment waarop de radioactieve spin de jonge Peter Parker zal bijten en hem zijn spinnenkrachten zal geven. Durft Spider-Man in te grijpen en te voorkomen dat de spin hem zijn krachten geeft, zodat Parker een normaal leven kan leiden? Het zou de jonge Peter veel leed in de toekomst besparen. Door zijn acties als Spider-Man kwamen immers Gwen en haar vader George om het leven. Ook verloor Peter zijn geliefde Oom Ben door zijn eigen stommiteit. Niet gebeten worden door de spin zou kunnen betekenen dat ze allemaal nog leven. Maar ja, dat betekent ook dat al die mensen die Spider-Man zou redden, niet gered zullen worden. Wat weegt zwaarder?

Dr. Strange roept Spidey op om zijn stem naar de toekomst te volgen en terug te keren naar het moment voordat Reed Richards zijn wapen gebruikt en alles naar de verdommenis helpt, zodat hij Reed kan tegenhouden. Straczynski laat Peter een reis maken door de tijd, en dat betekent dat hij bepaalde momenten uit zijn verleden nog eens moet doormaken. Hij bekijkt deze niet van een afstand, maar maakt deze dus mee alsof ze nu gebeuren.

Zo zien we zijn eerste gevecht met the Sandman uit Amazing Spider-Man #4, zijn eerste ontmoeting met the Vulture, the Lizard en Electro. Het gevecht tussen de Hulk en Spidey in de grot uit Amazing Spider-Man #14. En zo gaat het nog even door. Spidey vecht zich als het ware door het verleden naar zijn toekomst, en hoewel hij doodmoe is van al het geweld, zet hij door. Als het hem echter weer niet lukt om Gwen Stacy te redden, wil hij het opgeven.

Dan spreekt Doctor Strange onze held vermandend in astrale vorm toe:

ASM_500_strange_web

Het Webhoofd besluit door te zetten en in een prachtige spread van John Romita Jr. zien we hoe hij al zijn vijanden nog eens confronteert (klik vooral op het plaatje voor de grotere versie):

asm_500_johnromitajr

Uiteindelijk is Peter weer terug op het moment dat hij het samen met Thing opneemt tegen de invasie van Mindless Ones, vlak voordat Richards zijn machine gaat gebruiken. Uiteraard lukt het Peter om Reed Richards ervan te overtuigen zijn machine niet te gebruiken en hoewel zijn tijdreisverhaal ongeloofwaardig klinkt, geloven de andere helden het Webhoofd op zijn woord. Als dankzij ingrijpen van de helden en Dr. Strange de wereld gered is, geeft Strange Peter een magisch cadeautje: het is immers Parkers verjaardag. Later die avond op het dak maakt hij dit cadeautje open: het geeft hem op magische wijze de kans om 5 minuten door te brengen op de manier waarop Peter wenst. En dan verschijnt oom Ben op het dak. Wat volgt is deze prachtige en ontroerende scène die ik je niet wil onthouden:

ASM_500_ben1_web ASM_500_ben2_web ASM_500_ben3_web

Ik geef toe dat ik bij dit soort momenten ook een traantje wegpink. Dit prachtige verhaal, waarin sciencefiction elementen moeiteloos worden gecombineerd met een emotionele dimensie, staat in schril contrast met de verschrikkelijke manier waarop het huidige creatieve team Spider-Mans vijftigste verjaardag ‘vierde’ in Amazing Spider-Man #700.

Straczynski en JRJR (wiens tekeningen geïnkt werden door Sr!) gaven de Spideyfans en Peter Parker met Amazing Spider-Man #500 het perfecte cadeautje: op een interessante manier wordt er teruggeblikt op zijn leven. Uiteraard komen in het leven van Spider-Man vooral de moeilijke momenten aan bod, want op dat soort momenten laat een held zien wat hij waard is. Tegelijkertijd verstrekt het Peter in zijn overtuiging Spider-Man te blijven en te beseffen waarvoor hij het allemaal doet. En als dank voor al zijn moeite krijgt hij de kans om nog een keer met zijn geliefde oom Ben te spreken. Wie zou dat niet willen? Nog een keer een goed gesprek voeren met een overleden naaste?

Categorieën
Strips Video

Video: Een van de grootste stripverzamelingen ter wereld

Over stripliefde gesproken: de 51-jarige stripverzamelaar Bob Bretall, begon met comics verzamelen nadat hij Amazing Spider-Man #88 had gelezen. Inmiddels heeft hij 90.000 comics en een huis vol nevenartikelen.

stripverzameling

Spider-Man is nog steeds zijn favoriete held, ook al leest hij de huidge Spidey-comics niet:

“He was the guy that got me into collecting. I always thought he was a very relatable hero, he had problems of his own to overcome but he always did the right thing. I love the line by Stan Lee: ‘With great power there must also come great responsibility’. Those early Marvel comics were not ‘written down’ to kids and had a lot of really advanced stuff in them. I’d often find myself going to the dictionary when reading comics as a kid. Spider-Man will always have that spot as my favourite even though I no longer read new Spider-Man comics coming out today.”

Wat ik hartverwarmend vind aan deze video is dat Bretall zijn verzameling daadwerkelijk leest. Hij koopt ze niet om ingeseald in een kluis te stoppen in de hoop dat hij ze ooit met winst kan verkopen. Zijn strips zien er gelezen uit en hij leest ze nog dagelijks. Het is een levende collectie van iemand die echt van strips houdt. Dat sluit geheel aan bij mijn filosofie: strips zijn er om te lezen, niet om in te beleggen. Nu ben ik wel zuinig op mijn strips en ik houd ze graag goed, maar ik ben niet iemand die per se een eerste druk hoeft te hebben. De meeste Spidey-comics die ik heb zijn herdrukken bijvoorbeeld of trade paperbacks. Ik heb zelfs Batman #1 uit 1939 in de kast staan. Wel een herdruk natuurlijk, dus geen zeldzaam en waardevol exemplaar, maar dat neemt niet weg dat ik het eerste verhaal van de vleerman dus gewoon kan lezen. Het gaat mij om de verhalen. Een goed verhaal, mooi tekenwerk: dát maakt een strip in mijn ogen waardevol. Niet wat er op een veiling voor geboden wordt.

Zie het oorspronkelijke Daily Mail artikel voor foto’s van Bretalls huis.

(Via Spider-Man Crawlspace)