Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Interview met mijn favoriete Spider-Man-tekenaar

Lang heb ik uitgekeken naar de nieuwe editie van Stripgids, want daarin staan twee interviews van mijn hand: een gesprek met Martin Lodewijk en een interview met niemand minder dan de Amerikaanse comictekenaar John Romita Jr. JRJR is een van mijn grote helden wat stripmaken betreft en het was dan ook een jongensdroom om hem eens te mogen interviewen.

John Romita Jr. geportretteerd door zijn vader.
John Romita Jr. geportretteerd door zijn vader.

De eerste comics die ik als achtjarige onder ogen kreeg, waren Romita Jr.’s Spider-Man-verhalen. Dankzij de intrigerende plots van Roger Stern en Romita’s fantastische tekenwerk, begon mijn fascinatie met de stripheld die tot vandaag de dag voortduurt.

Het was natuurlijk het mooiste geweest als we elkaar face to face hadden gesproken, want dat praat altijd het makkelijkst, maar dit keer werd het een telefoongesprek van ruim anderhalf uur. Je kunt het als stripjournalist erger treffen, al was het gesprek niet gespeend van plagerijtjes van het lot. Tijdens ons gesprek werd de verbinding geregeld verbroken. Er bleek een flinke storm te waaien rond Romita’s huis op Long Island. Halverwege het interview gaf de accu van mijn telefoon de geest en moest ik halsoverkop verhuizen naar een andere werkkamer en telefoon om het gesprek voort te zetten. Dat mocht allemaal de pret niet drukken: na het gesprek heb ik nog dagenlang met een brede grijns op mijn gezicht rondgelopen. Mijn helden spreken en inhoudelijke gesprekken over hun werk te voeren was een van de belangrijkste redenen voor mij om stripjournalist te worden. Voor het grote geld, welwillende groupies en korte werkweken hoef je het namelijk niet te doen.

Aanleiding voor ons gesprek was de film Kick-Ass 2. De strip Kick-Ass is namelijk een creatie van schrijver Mark Millar en John Romita Jr. Uiteraard heb ik John ook heel veel vragen over Spider-Man gesteld.

Een Spider-Man illustratie uit de vroege dagen van Romita's carrière uit AMS #227.
Een Spider-Man illustratie uit de vroege dagen van Romita’s carrière uit AMS #227.

Storytelling
Wat mij betreft is John Romita Jr. een van de groten van de Amerikaanse strip. Zijn werk is een schoolvoorbeeld van hoe je de grammatica van het medium moet gebruiken om duidelijk een verhaal te vertellen. Hij is een visuele verteller: de camera staat altijd op de juiste plek en hij laat zijn personages overtuigend acteren. Zijn storytelling verloopt heerlijk soepel, omdat hij een heel natuurlijk vertelritme aanhoudt. Je kunt zijn strips volgen zonder de tekst te lezen.

Een mooi voorbeeld daarvan vind ik deze scène uit Amazing Spider-Man vol. 2 #37, waarin Tante May ontdekt dat Peter Spider-Man is. Peter kwam de avond ervoor doodmoe thuis na een gevecht tegen de schurk Morlun dat hem bijna zijn leven kostte. Tante May komt binnen en ziet Peters Spider-Man-kostuum in stukken op de grond liggen.

ASM-v2-037-01

ASM-v2-037-02

ASM-v2-037-03

Ik vind het prachtig om Mays reactie te zien. Ze is duidelijk geschokt door deze ontdekking. Zonder tekst te gebruiken zijn de stripmakers in staat om aan de lezer te communiceren wat er in May omgaat. Tegelijkertijd laten ze genoeg open voor een eigen interpretatie. Hoe ze precies met deze schokkende ontdekking omgaat, zien we later in het volgende nummer van Amazing Spider-Man. Daarin voeren May en Peter een prachtig geschreven gesprek van moeder tot zoon. Dat nummer behoort tot een van de beste karakterstudies binnen deze reeks, want de relatie tussen May en Peter wordt hierin heel mooi uitgediept.

Uit ASM #500. (Druk op plaatje voor 1000px versie)
Uit ASM #500. (Druk op plaatje voor 1000px versie)

Familievriend
Dat de Spider-Man personages net als echte mensen kunnen voelen, vindt JRJR trouwens ook. Van alle striphelden tekent hij Spider-Man het liefste, vertelde hij mij.

‘Ik teken Spider-Man het liefste, want ik voel me erg vertrouwd met hem. Natuurlijk omdat mijn vader hem tekende toen ik nog jong was, maar ook omdat Peter Parker woonde in Forest Hills en dat is vlakbij waar ik ben opgegroeid. Spider-Man is een tiener uit Queens en dat maakte hem reëel genoeg om als kind uit Queens over hem te fantaseren. Toen ik de kans kreeg om hem te tekenen, heb ik geprobeerd door te zetten wat mensen juist zo aanspreekt in het personage en dat is zijn realisme. Hij is de anti-Superman, want hij woont in een bestaande stad terwijl Superman een complete fantasiefiguur is.’

In de loop der jaren is Romita’s relatie tot Peter Parker wel veranderd.
‘Peter heeft zich langzaam ontwikkeld en is in de loop der jaren veranderd. Dit betekent niet dat het per se slechter of beter is, maar omdat ik er nu niet aan werk, voel ik me minder met Peter verbonden. Ik heb het gevoel dat de Peter Parker uit mijn tijd meer hart en ziel had dan de andere interpretaties, maar dat komt vast omdat ik er toen aan werkte. Net als de versie van Stan Lee en mijn vader, was mijn Peter Parker een fan van Tante May, hij voelde zich verbonden met haar en zijn familie.’

JRJR is mijn favoriete Spider-Man tekenaar. Het is dus geen toeval dat zijn werk al vaak voorbij is gekomen in deze rubriek.

Stripgids #36
Stripgids #36

Oorspronkelijk zou het interview met Romita september in Stripgids staan, vlak na de release van Kick-Ass 2 in de bioscopen. Dat gebeurde niet, omdat het septembernummer nooit is verschenen. Stripgids heeft namelijk een make-over gehad. Het blad is nu twee keer zo dik en heeft een nieuwe, mooie lay-out gekregen. Daar staat tegenover dat het nu maar vier keer per jaar verschijnt in plaats van vijf keer. Het interview met Romita staat dus in het winternummer, evenals mijn interview met Lodewijk, dat door het uiteindelijk niet verschijnen van de Daddy Vinci Code, ook was uitgesteld. Gelukkig kwam van uitstel geen afstel en is dit lange interview van 4000 woorden ook in Stripgids te lezen.

Binnenkort publiceer ik de interviews ook hier. En van Romita’s werk gaan we uiteraard nog veel meer zien. Ik hoop dat hij na Kick-Ass weer met Spider-Man aan de slag gaat, mits Peter Parker dan gewoon weer in het kostuum zit natuurlijk. Het tekenwerk van Romita Jr verdient de beste schrijvers.

Stripgids #36 bevat trouwens ook boeiende interviews met Neil Gaiman en Bronzen Adhermar-winnaar Marc Legendre. Ook dit Nix verslag over zijn avonturen in China waar aan 500 animatiefilmpjes rond zijn Kinky en Cosy werden gemaakt en staat het nummer vol met informatie over het aanstaande Stripgids Festival in december.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Burengerucht

Last van zijn medebewoners heeft Peter Parker vaak gehad. Net als in Amsterdam zijn de meeste huizen in New York zeer gehorig. In Amazing Spider-Man #211 (1980) wordt Peter dan ook uit zijn slaap gehouden door de nieuwe buurman. Niet omdat hij aan het klussen is, nee, de man zingt een zeer vals deuntje en dat doet hij al uren.

Als Peter er genoeg van heeft ramt hij op de muur en schreeuwt: ‘Hey… Fella! Don’t you know it’s three in the morning?’ Waarop de buurman blij antwoordt: ‘Why NO, Ah don’t, but thanks a heap for the info, pard.’ We zien de buurman niet, maar gezien het dikke accent waarin hij spreekt en het liedje dat hij ‘zong’ over ene Maxine, is zijn Texaanse afkomst duidelijk af te lezen.

Peter besluit dat hij nu nog onmogelijk kan slapen en hoewel hij een examen in de morgen heeft af te leggen, besluit hij maar wat te gaan webslingeren om te ontspannen. Zoals we in een eerdere aflevering van deze rubriek hebben gezien, leidt zo’n tochtje vaak tot avontuur.

ASM-211-03 ASM-211-04

Overigens stopt auteur Dennis O’Neil veel humor in dit Spidey-avontuur waarin hij het uiteindelijk opneemt tegen niemand minder dan Prins Namor. Behalve de episode met de buurman, lukt het Peter eerst niet om zijn Spider-Man outfit te vinden. Als hij uiteindelijk op het punt staat om het raam uit te slingeren, blijkt hij zijn pyjamabroek nog aan te hebben. Niet veel later krijgt hij een grote hoeveelheid pekelwater over zich heen waardoor het de rest van de comic krabben is voor de muurkruiper. Het zit hem niet mee.

ASM-211-brine

Overigens pakt O’Neil in nummer 217 het schijnbaar niet belangrijke incident met de buurman op en zien we eindelijk wie de Idol in spé is:

ASM-217-08

Overigens doet dit laatste incident me denken aan een blogpost van Jooper. Die ergerde zich aan het gitaarspel van zijn buurman, want ook in zijn woonplaats zouden de huizen geluiddichter mogen zijn. Uiteindelijk bleek die buurman de sympathieke singer-songwriter Tim Knol te zijn. Dat lijkt me toch een stuk beter dan Parkers Texaanse muzikant. Aan de andere kant: geluid van de buren is op den duur altijd vervelend, zelfs als ze zulke goede zangers zijn als Knol.

Tekeningen: John Romita Jr. Inkt: Jim Mooney.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Terugblik Spider-Man lezing op KLIK

Op dit moment zit ik een beetje duf achter mijn toetsenbord. De tweede kop koffie moet nog even zijn werk doen en mijn hersenen activeren. Het is dan ook laat geworden gisteravond met de Midnight Madness op KLIK! Een paar uur daarvoor stond ik zelf voor een zaal toehoorders te spreken over Spider-Man.

Foto: Corneel de Wilde
Foto: Corneel de Wilde

Het zal de vaste bezoeker van dit blog niet ontgaan zijn dat ik de afgelopen tijd bezig was deze lezing voor te bereiden. Ik heb de lezer immers genoeg gespamd met berichten hierover, maar goed, ik vond het dan ook weer erg leuk dat ik een lezing over mijn favoriete stripheld mocht geven. En dit keer op KLIK!, wat ik toch het tofste Nederlandse animatiefestival vind dat ik ken.

De lezing ging lekker en ik zag veel bekenden in de zaal zitten. Dat deed me erg goed. Niet alle facebookvrienden die hadden toegezegd te komen, waren er. Ik zal straks dus even mijn vriendenlijstje gaan uitdunnen. 🙂

De mensen die waren gekomen wil ik via deze weg nog even hartelijk bedanken. Leuk dat mijn vader, moeder en zusje waren gekomen vanuit het verre Groningen. Nu konden ze eens zien dat het toch zijn nut heeft gehad dat ik vroeger al mijn zakgeld spendeerde aan Spider-Man-comics. Ook leuk dat schoonmoeder en kunstenaar Jan van den Bos aanwezig waren. En de mannen van Moker, waarvan twee ook verstokte Spidey-fans zijn. En verder natuurlijk de andere vrienden en onbekenden die de moeite hadden genomen om de lezing bij te wonen. De zaal had een goede vibe en daar doe je het voor.

Foto: Corneel de Wilde
Foto: Corneel de Wilde

Na afloop ben ik nog met de familie, vriendinnetje en vrienden gaan drinken in Eye. Kortom, het was een goede avond, waar ik nu nog even van ga nagenieten alvorens ik weer richting KLIK afreis om nog wat mooie dingen te gaan kijken.

Categorieën
Strips

Stripliefde: Will Eisner, Alex Ross, Art Spiegelman en Spider-Man

Iedere vrijdag delen striplezers hun stripliefde en vertellen over hun favoriete strip.

Patty met Jan Kruis.
Patty met Jan Kruis.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Mijn naam is Patty Walvis, ja, ja, ik ben 64, ik werk in de zorg als welzijnsmedewerkster, het vroegere activiteitenbegeleiding.

Welke strip(s) is/zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Alles van Will Eisner, vooral de boeken zoals Dropsie Avenue, The Plot en A Contract with God. The Spirit komt dan op een goede tweede plaats. Verder houd ik erg van de comics van Alex Ross, prachtige stijl. Ben opgegroeid met Spider-Man, toen hij nog gewoon Spinneman heette en de comics in zwart/wit waren. Niet te vergeten Art Spiegelman. Bepaalde graphic novels vind ik mooi, maar op eenzame hoogte staat bij mij al jaren Will Eisner.

Nederlandse en Belgische strips en tekenaars: Marq van Broekhoven, Marc Verhaegen, Kees Sparreboom, Jan Kruis, Martin Lodewijk, Don Lawrence en vele vele meer. Volgend jaar hoop ik voor de 29ste keer naar de Stripdagen in Gorinchem te gaan. Op de Stripdagen valt het altijd op, hoe sympathiek de tekenaars/tekstschrijvers zijn, je vergeet daar helemaal de tijd en je leeftijd. Het is elk jaar weer genieten. Ik zie daar trouwens altijd veel mensen van mijn leeftijd. Zo’n dag vliegt om, ik kan het iedereen aanraden eens een keertje te gaan. Ik koop veel strips als de tekenaars er zitten voor een handtekening en een tekening in je boek, ik heb inmiddels al een flinke verzameling gesigneerde boeken.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Voor het eerst kwam ik in aanraking met strips door mijn inmiddels overleden broer, hij was 12 jaar ouder als ik. Hij had al de eerste uitgaven van Tom Poes (tijdschrift, ingebonden), Robbedoes en Kuifje. Ook had hij boeken van Jan Kordaat en vele anderen. Als kind las ik Suske en Wiske, Bessy, De Rode Ridder e.d. Wat deed dat met je, vraag je? Ja, ik ben inmiddels een dagje ouder en lees nog steeds strips. Ga ook naar stripverfilmingen in de bioscoop, heel goed vond ik Watchmen, die moet ik nog eens herzien.

Will Eisners A Contract with God.
Will Eisners A Contract with God.

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Spidey's web Strips Video

Spidey’s web: GI Joe versus Spider-Man

spiderpop
Mego Spider-Man

Sommige mensen denken dat mijn huis vol staat met Spider-Man-spullen, maar dat valt wel mee.

Goed, mijn Spider-Man strips nemen een hoop plankruimte in beslag, dat geef ik zonder probleem toe. Maar Spider-Man beeldjes heb ik eigenlijk niet. Ik heb nog wel een Spider-Man poppetje in de kast staan die ik als kind voor Sinterklaas heb gekregen. Eigenlijk heb ik al mijn Spidey speelgoed van anderen gekregen.

Zoals deze Spider-Man pop van fabrikant Mego die ik vorig jaar van Erik Kriek kreeg toen ik hem voor de VPRO Gids interviewde. Mego Spidey bewaakt de stripcollectie tegenwoordig. Mego maakte indertijd, we spreken over de late jaren zeventig en begin tachtig ook een Spider-Man Machine tank.

spideypoppetje_2Dit kleine Spider-Mannetje kreeg ik samen met Jack Skellington van een vriendin van me die in Thailand geweest was. Die twee heb ik indertijd nog gebruikt om een paar onsuccesvolle fotostripjes mee te maken op Mike’s Webs. Verder doe ik niet veel met die dingen, spelen met speelgoed ben ik wel ontgroeid. Sommige mensen weten echter nog goed gebruik te maken van hun Spider-Man speelgoed. Zoals de mensen achter Losman productions. Ik zeg mensen, maar voor hetzelfde geld is het gewoon een eenzame animator die deze dingen maakt. Inmiddels zijn er drie van dit soort stop-motion animatiefilms door Losman gemaakt en ik vind ze erg vermakelijk.

Wat gebeurt er als je je oude GI Joe poppetje weggooit omdat je net een Spidey poppetje cadeau hebt gekregen? Dan wordt het matten natuurlijk, want Joe laat zich niet zo maar aan de kant schuiven.

Je raadt het wellicht al: ook dit soort leuke fanfilms zullen ter spraken komen tijdens mijn Spider-Man lezing op 15 november op het KLIK Amsterdam Animation Festival.

Tot vrijdag 20.oo uur?

Categorieën
Strips Video

Column: Dode striphelden als promotiemiddel

Donderdagavond 13 juni was in Pakhuis de Zwijger een bijeenkomst over strips georganiseerd door Shop Around. Ik was daarbij om een column voor te dragen en heb indertijd een verslagje over de avond geschreven. Kennelijk stond er al een tijdje een video-impressie van de avond (wat niet door de organisatie is doorgegeven), dus bij deze nog even deze, ietwat, manisch gemonteerde impressie.

Gezien de lugubere marketingactie voor Amoras deze week, lijkt het me wel gepast om de column die ik die avond presenteerde, hier te publiceren. De column haakt namelijk in op marketingcampagnes die met de dood kokketteren.

Wat hebben Wiske, van Suske & Wiske, en Peter Parker, ook wel bekend als the Amazing Spider-Man met elkaar gemeen? Goed, het zijn allebei stripfiguren. Da’s één. En van zowel Wiske als Spider-Man kennen we verschillende versies. Sterker nog: in de recent opgestarte reeks Amoras wordt de lezer getrakteerd op de jongvolwassen versies van Suske en Wiske. En daarin lijkt onze Wiske dood te gaan. En dat heeft ze ook gemeen met Peter Parker, want die is recent ook overleden. Alweer.

Bono... Euh Krimson
Bono… Euh Krimson

Maar eerst even iets over Amoras.

Amoras is geschreven door Marc Legendre en getekend door Charel Chambré (van o.a. Jump). Het is verhaal een nieuwe benadering van de klassieke reeks van wijlen Willy Vandersteen.Wat is er allemaal zo nieuw en fris aan Amoras? Het verhaal speelt zich af in de toekomst, namelijk 2047, waar schurk Krimson de scepter zwaait over het eiland Amoras. Hij laat de plaatselijke bevolking als slaven in de mijnen werken. Die werkzaamheden zorgen voor zeebevingen en scheuren in de bodem. Sus en Wis komen door een ongeluk met de teletijdmachine in deze toekomst terecht.

Overigens, dit is hoe Krimson eruit ziet in de strip. Denk er een zonnebril bij en Krimson had de tweeling broer van de heilige Bono kunnen zijn.

De tekenstijl van Amoras is duidelijk anders dan hoe de reguliere reeks wordt getekend. De personages hebben een meer volwassen uiterlijk gekregen. Kleine Wiskes worden groot en krijgen borsten zullen we maar zeggen.

De schrijver zoekt de volwassenheid van het stripduo echter vooral in hun woordkeus: Suske en Wiske zijn grofgebekter dan we van ze gewend zijn. Suske zegt heel vaak ‘Fuck!’ bijvoorbeeld. En het is ook allemaal gewelddadiger: het personage Jerusalem, die wel iets wegheeft van Wiske, gaat heel Die Hard te keer in het album.Vooral nieuw is de manier waarop de reeks werd gepromoot. Weken voor de lancering begon men campagne te voeren via sociale media. Kijk, dat ze een facebookpagina opende is niet zo heel bijzonder. Tegenwoordig hebben kinderen die nog in de embryonale fase verkeren er al één waarop hun verschrikkelijke truttige ouders uit hun naam updates op zetten…

De campagne van Amoras bestond verder uit een briefkaartje en een poster met daarop de boodschap dat Wiske werd vermist. Die poster werd gevolgd door een heuse rouwbrief waarin de dood van Wiske werd aangekondigd. Dit bleek uiteindelijk een uitnodiging te zijn voor de perspresentatie in Antwerpen, maar ik was toch wel even geschrokken.

En het is waar: aan het einde van het eerste deel van Amoras lijkt Wiske het loodje te leggen.

death_of_spiderman

De dood van een stripheld aankondigen om de verkoop te stimuleren is een oud marketingtruucje. Vorig jaar december ging Peter Parker, mijn geliefde held en toeverlaat, dood. Hij werd vermoord. Vermoord door schrijver Dan Slott en de redactionele staff van Marvel Comics. Of door de marketingafdeling. Tegenwoordig is het verschil nog moeilijk te zien tussen de schrijvers en marketeers in de comicswereld.

Vorig jaar bestond het Webhoofd maar liefst 50 jaar en Marvel besloot dit te vieren, door zich te ontdoen van Peter Parker. En dat terwijl Spider-Man toch het boegbeeld van de uitgeverij is. Na bijna 700 afleveringen Amazing Spider-Man neemt de stervende Doctor Octopus het lijf en geest over van Peter Parker.

Octopus doet een mindswap: zijn geest zit in het hoofd van Peter Parker. En Peters brein zit in de hersenpan van de doodzieke Octopus. Als die even later aan zijn kanker bezwijkt komen de avonturen van Parker ten einde. Vanaf nu speelt Doctor Octopus voor Spider-Man en de arrogante kwal noemt zichzelf superior Spider-Man.

Inferior Spider-man kun je het beter noemen. Want, de verhalen zijn verschrikkelijk slecht geschreven. Dan Slott heeft er een handje van om de karakters van zijn personages zo om te buigen dat ze in zijn waanzinnige plots passen, terwijl we allemaal weten dat een goed verhaal en een boeiend plot, voorkomen uit de handelingen en wensen van de personages.

De fans waren er dan ook niet blij mee. Ik ook niet. Ik stuur Dan Slott af en toe een vriendelijke doch giftige tweet. Al hou ik het in tegenstelling tot andere fans erg netjes, want doodsbedreigingen, daar doe ik niet aan.

Overigens was Stan Lee, de geestelijk vader van Spider-Man ook niet blij met deze plotwending.

stanleetweet

We weten allemaal dat in stripland en in het bijzonder in comics land, stripfiguren nooit lang dood blijven en dat het ‘sterven’ van een personage niets meer is dan een afgekloven plannetje van de marketingafdeling om ‘nieuw leven’ in een reeks te blazen.

Peter Parker stierf al eerder. In de jaren negentig werd hij jarenlang vervangen door zijn kloon. Een paar jaar later stierf Peter om zichzelf in een cocon te wikkelen om er daarna als herboren en verbeterd uit te komen in The Other. Ook Peters Tante May kwam terug uit de dood. Zelfs de euvele Norman Osborn die Peters vriendin Gwen Stacy vermoordde kwam jaren later terug en bleek het meesterbrein te zijn achter heel wat pech in Peters leven.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de legendarische dood van Superman uit de jaren negentig en die van Bruce Wayne nog niet zo heel lang geleden. En Captain America. En zo zijn er nog wel meer helden die uit de dood zijn herrezen. In tegenstelling tot het echte leven, blijven superhelden zelden dood. Maar u moet het met me eens zijn dat in de aangekondigde dood van een strippersonage nog weinig originaliteit schuilt.

En daarom begrijp ik de verontwaardiging van de fans heel goed. Als je bepaalde strips maar lang genoeg leest, worden de personages vrienden van je die je geregeld opzoekt.

Fans leven mee met deze personages en het raakt hen emotioneel als een stripfiguur overlijdt of slecht geschreven wordt. De dood is een serieuze zaak en zou geen goedkope marketingtruc moeten zijn. Daarom wil ik de hier aanwezige stripmakers het volgende meegeven: als je een strippersonage omlegt, laat de reden dan zijn dat je een goed verhaal wilt vertellen. Laat de dood iets betekenen.

Categorieën
Film Spidey's web Strips

Spidey’s web: Allereerste Spider-Man fanfilm

Op dit moment ben ik druk bezig met het voorbereiden van mijn Spider-Man lezing voor het KLIK! Amsterdam Animation Festival. Om een idee te geven van wat je tijdens die lezing kan verwachten hier alvast een exclusieve preview over fanfilms.

Clive Young, zelf filmmaker en auteur van het boek Homemade Hollywood geeft de volgende definitie van een fanfilm: An unauthorized amateur or semi-pro film, based on pop culture characters or situations, created for non-commercial viewing.’

Kenmerkend aan Spider-Man fanfilms is dat de regisseur vaak ook de hoofdrolspeler is en de schrijver van de film of reeks van films zoals het geval is in Peter’s Web. De meeste fanfilmmakers, die toch maar weinig ervaring hebben, overspelen daarmee hun hand. De fanfilmer heeft dikwijls ook geen of weinig budget en dat zie je in alles terug: slechte decors, goedkope video-apparatuur en bovenal matige acteurs. Meestal zijn dat namelijk vrienden of familieleden. Dat kan lang aan als je een zombiefilm maakt wellicht, maar zodra er enigszins geacteerd moet worden en dialoog moet worden uitgesproken schieten die tekort.

Toch compenseren de fanfilmers deze gebreken met een overweldigende dosis enthousiasme en dat maakt ze vaak toch de moeite van het kijken waard. Plus het feit dat ze heel erg grappig zijn, al is dat laatste vaak onbedoeld.

don-glut-spider-man-1969v2Donald F. Glut (spreek uit als ‘Gloot’) ken je wellicht van animatieseries die je als kind keek zoals Transformers of Land of the Lost, waar hij afleveringen voor schreef. (Hij was ook de man die Caste Grayskull bedacht van Masters of the Universe.) Of als regisseur van B-films als Dinosaur Vally Girls. Star Wars-fans kennen hem als de auteur van de romanversie van The Empire Strikes Back. Hij schreef ook Star Wars-comics en stripverhalen van Ghost Rider, en meer dan 30 boeken over dinosauriërs.

Maar hij heeft ook een connectie met Spider-Man. Als jeugdige enthousiasteling maakte Glut namelijk fanfilms: horrorfilms, monsterfilms, en superheldenflicks als Captain America en Spider-Man. De 11 minuten durende fanfilm uit 1969 waarin het webhoofd het opneemt tegen Doctor Lightening was zijn laatste voordat hij een professional werd. Glut gebruikte animatie om Spidey te laten muurkruipen. Als de held in beeld voorbij slingert, is dat een speelgoedpoppetje. De middelen die Glut gebruikte in zijn film zijn net zo simpel als dat de plot. Doctor Lightening laat zijn eigen dochter ontvoeren als zij het verhaal van haar vader in The Daily Bugle te laten zetten. Ze hoopt dat dit exposé haar vader van de waanzin zal redden. Hij werd gek toen hij in een brand door kortsluiting verminkt werd. Spidey volgt het spoor naar een grot waar de dokter zich schuilhoudt. De rest kun je raden.

‘I’ve got bad news for you. Your father’s is dead, but you’re save and so is the world,’ zegt Spider-Man aan het einde van de film. Gelukkig werd Glut later een betere schrijver. Overigens is dit voor zover ik nu kan nagaan de eerste en oudste fanfilm over het webhoofd.

Dat wordt dus leuk vrijdag 15 november om 20.00 uur in de Torenzaal, Overhoeks 1, Amsterdam. Kom je ook?

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Altijd Halloween

The Short Halloween.
The Short Halloween.

Nog een paar dagen en dan is het weer 31 oktober: Halloween. Daarom een speciale Halloweenaflevering van Spidey’s web.

Er zijn maar weinig Spider-Man-verhalen die zich op Halloween afspelen. Je hebt het komische verhaal The Short Halloween geschreven door Seth Meyers en getekend door Kevin Maguire. Hierin probeert Spidey, tijdens een Halloweenoptocht door Greenwich village, een derderangs juwelendief in te rekenen maar wordt hij geraakt door een raketje waardoor hij bewusteloos raakt. Spidey valt van het dak naar beneden, waar een dronkaard in een steegje net aan het kotsen is. Zijn vrienden zien de echte Spider-Man voor hem aan en nemen hem mee naar huis, terwijl de juwelendief de nep-Spider-Man naar zijn schuilplaats ontvoerd. Hilarsch, ach, wel een aardig verhaal van de schrijvers van Saturday Night Live, maar geen klassieker. Zeker geen Halloweenklassieker.

Een belangrijk verhaal dat zich ook op Halloween afspeelt is Revalations part four dat in Peter Parker Spider-Man #75 staat. Hierin kwam de beruchte Clone Saga tot een einde. Norman Osborn bleek nog in leven te zijn en het meesterbrein te zijn achter alle ellende die Peter Parker (en de lezer) over zich heen kregen gestort in de afgelopen jaren. Osborn ontvoerde Ben Reilly, Peters Kloon, en Spidey. Ook liet hij alle vrienden en kennissen van Peter naar The Daily Bugle komen. De redactieruimte is versierd met Halloweendecoraties. Een mooie locatie voor als Spidey en the Green Goblin met elkaar op de vuist gaan.

De redactie van The Daily Bugle.
De redactie van The Daily Bugle.
Green Goblin valt Spidey aan. Art: JRJR, script: Howard Mackie
Green Goblin valt Spidey aan. Art: JRJR, script: Howard Mackie

In het openingsshot van de comic krijgen we ook een beetje Halloweensfeer mee.

Spider-Man-075-halloween

Eigenlijk is het niet zo erg dat er maar weinig Spidey-avonturen spelen op de leukste spookavond van het jaar, want je zou kunnen zeggen dat het in de wereld van Peter Parker bijna elke dag Halloween is. Zijn vijanden gaan immers kleurrijk gekleed. Wat dacht je van de eerder genoemde Green Goblin met zijn groene trollenpakje, goblin glider, pompoenbommen en vlijmscherpe vleermuizen van metaal? En een schurk als Jack O’Lantern is met zijn naam en brandende pompoenhoofd welhaast de perfecte posterboy voor Halloween.

halloween_greengoblinv2Niet alle schurken verlenen zich echter voor een link met Allerheiligen. Kingpin, de zakenman die altijd gekleed gaat in nette maatpakken, bijvoorbeeld niet en ook Sandman past niet goed in het rijtje. Spider-Mans collega Ghost Rider dan weer wel. De kostuums van superhelden en –schurken worden dan ook vaak gedragen op Halloweenfeestjes en door cosplayers.

Al ziet zo’n Green Goblin outfit er toch wel erg lullig uit in het echt. Geen wonder dat regisseur Sam Raimi en kostuumontwerper James Acheson Willem Dafoe in der tijd in Spider-Man liever in een soort kevlar harnas lieten rondvliegen. Wat betreft het masker hadden ze wel een mooiere oplossing moeten bedenken, vind ik.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Nieuwe Spider-Man lezing op KLIK!

Illustratie: Paul Stellingwerf
Illustratie: Paul Stellingwerf

In november is het tijd voor het KLIK! Amsterdam Animation Festival, dat dit jaar als thema The Fabulous Fifties heeft. Er is ook aandacht voor Spider-Man: ondergetekende geeft dan namelijk een lezing over zijn favoriete stripheld.

In 2012 gaf ik voor het eerst een lezing over de Muurkruiper tijdens het Imagine Film Festival, die vooral ging over de geschiedenis van de stripheld en mijn bedevaart naar striplocaties in New York.

Tijdens KLIK presenteer ik de sequel: Storytelling in the Spider-Man Universe. Hierin ga ik dieper in op hoe in de loop der jaren de storytelling van de Spider-Man-strips en animatieseries is veranderd. In de jaren zestig gebeurde er veel meer in een Spidey-strip dan nu. Het waren volledige verhalen waar heel veel in gebeurde. De strips van nu worden veel meer als afleveringen uit een televisieserie geschreven. Ieder deeltje kruipt de plot een klein beetje verder. Ook kijken we naar specifieke verteltechnieken die de stripmakers gebruiken om van Peter Parker een menselijke held te maken.

Dan Poole speelt de hoofdrol in zijn eigen Spider-Man-film.
Dan Poole speelt de hoofdrol in zijn eigen Spider-Man-film.

Daarnaast is er veel aandacht voor de verschillende animatieseries van Spider-Man en de fanfilms die op het web te vinden zijn: van Dan Poole’s klassieke adaptatie van het verhaal De dood van Gwen Stacy tot en met stop-motion animaties waarin Spider-Man-speelgoedpoppetjes met elkaar op de vuist gaan.

Kortom, het wordt weer een gezellig feestje en ik hoop dat je erbij bent.

Een regulier kaartje kost 10 euro, maar vrienden van het festival betalen slechts 7.

Storytelling in the Spider-Man Universe vindt plaats op 15 november om 20.00 uur.
Locatie: Torenzaal, Overhoeks 1

KLIK vindt plaats van 12 t/m 17 november.

Het belooft een mooie editie te worden. Met het thema The Fabulous Fifties gaan we terug naar de jaren vijftig, toen men nog droomde van het perfecte kerngezin, voorzien van alle huishoudelijke gemakken die de toekomst zou brengen. De animatiefilms uit die tijd zaten vol met dit optimisme, en in de vormgeving verkozen de animatoren voor een meer abstracte en vloeiende lijnvoering in plaats van een realistische weergave. Denk bijvoorbeeld maar aan The Jetsons en The Pink Panther-animaties. Historicus Amid Amidi is gastcurator. Andere speciale gasten zijn onder andere Paul Rudish, Thé Tjong-Khing, Ryan Honey en Vanja Hraste.

Check hier voor het volledige programma.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Live-action foto’s van Spider-Man

De vorige keer schreef ik over de zelfportretten die Spider-Man van zichzelf maakt om te verkopen als nieuwsfoto’s aan The Daily Bugle. Nu zien we in de comics soms voorbeelden van hoe die foto’s eruit zien, maar zelden fotorealistische afbeeldingen van de muurkruiper in actie.

Toen in 2002 de eerste Spider-Man-film van Sam Raimi uitkwam, vond ik wat van dat soort plaatjes op het web. Ik weet niet meer waar precies, maar ik vermoed dat ze door de filmmaatschappij online zijn gezet ter promotie van de film. Het leuke aan deze reeks is dat een paar foto’s ook in de film te zien zijn, namelijk in de scène waarin Peter Parker voor het eerst foto’s verkoopt aan Jameson. Zo zouden Peter Parkers foto’s er in reallife uitzien:

spider-man politie-auto's
spider-man trappenhuis
spider-man straatroof
Spider-Man houdt schurk vast
Spider-Man muurkruipen
spider-man en politie

Het is een tijd geleden dat ik de eerste Spider-Man-film zag, maar ik weet nog hoe blij ik als fan was dat er dit keer eens een fatsoenlijke verfilming van mijn favoriete stripheld was gemaakt. De actie zat goed in elkaar en ik kon me goed vinden met de casting van Tobey Maguire als Peter Parker, Kirsten Dunst als Mary Jane en J. K. Simmons als Jonah Jameson. Willem Dafoe zette een overtuigende schizofrene Norman Osborn neer. De film inspireerde indertijd mijn scriptieonderwerp: superheldenstripverfilmingen. (Probeer dat maar eens vijf keer hardop uit te spreken zonder je tong te blesseren.)

In mijn scriptie, waarmee ik volleerd filmwetenschapper werd aan de UvA, stonden de volgende vragen centraal: Hoe werkt de vertaling van strip naar film: welke elementen kunnen vertaald worden en welke moeten aangepast worden? Wat maakt een stripverfilming geloofwaardig?

Ik gebruikte deze foto’s van Spider-Man om het verschil tussen de werking van strip en film aan te geven en dan met name wat betreft de geloofwaardigheidkwestie. Hieronder een fragment van dat hoofdstuk:

Deze stilstaande plaatjes zouden zo in een Spider-Man-comic kunnen voorkomen, ware het niet dat dit fotorealistische beelden van de held in actie zijn. Hier gebeurt echter iets vreemds. De kleurenfoto’s bevatten overwegend felle kleuren als geel en groen – dit sluit aan bij het primair gekleurde roodblauwe pak van Spiderman. Ondanks het overeenkomende kleurgebruik tussen Spidey en omgeving doen deze foto’s wat onrealistisch aan: in een fotorealistische afbeelding ‘botst’ een magisch figuur als Spiderman met zijn omgeving. Dit is niet het geval in de bewegende scènes van Spider-Man in actie en geldt uiteraard ook niet voor de comics. De vraag die nu rijst is: waarom werken deze foto’s niet en stripplaatjes en filmbeelden wel?[1] Waarom ‘botst’ in de foto’s de magische figuur met de omgeving?

In eerste instantie zijn de foto’s te gestileerd om echte snap shots te zijn: de compositie is te mooi, te uitgebalanceerd. De foto’s tonen precies de sleutelmomenten die een actie typeren, net als in een stripplaatje. De reden voor de botsing tussen het magische en realistische ligt echter dieper dan de stilering van de foto’s. Voor het antwoord moet een onderscheid gemaakt worden tussen de betreffende elementen – namelijk de foto’s, de filmbeelden en stripplaatjes – en gekeken worden waarin de foto’s met de andere beelden nu precies verschillen. In principe wordt in alle beelden iets getoond dat als magisch of niet-realistisch omschreven kan worden: een man in kleurrijk pak met superkrachten tegen een realistische achtergrond. Aan de voorstelling als zodanig lijkt het in eerste instantie dus niet te liggen. Het verschil tussen de elementen zit in de essentie waar het beeld uit bestaat, namelijk getekend of fotografisch beeld. Nu worden twee tegenstellingen duidelijk: een fotorealistisch beeld tegenover een getekend beeld en een stilstaand fotorealistisch beeld tegenover een bewegend filmbeeld.

Er is een groot verschil tussen fotorealistisch beeld en een getekende versie van de werkelijkheid. Fotorealistisch beeld roept de connotatie op van realiteit: foto’s en film zijn immers het antwoord op de vraag naar een realistische weergave van de wereld. ‘Photography and the cinema […] are discoveries that satisfy, once and for all and in its very essence, our obsession with realism,’ volgens André Bazin.[2] Bazin spreekt over de mythe van cinema: ‘[T]he cinema as a total and complete representation of reality’.[3] Hoewel fotorealistisch beeld veel van haar onschuld heeft verloren sinds algemeen bekend is dat beeld gemanipuleerd of zelfs digitaal gecreëerd kan worden, moet de kracht van de oorspronkelijke mythe niet onderschat worden. Ten opzichte van bijvoorbeeld een getekende weergave van een voorwerp zal een foto altijd meer waarheidswaarde bezitten, al is het maar doordat een tekening niet de schijn opwekt een objectieve weergave van de werkelijkheid te zijn. Bazin beargumenteert dat er door de schilder/tekenaar altijd interventie is tussen de werkelijkheid en de toeschouwer. Foto’s zouden in dit opzicht objectief zijn – de afbeelding is gemaakt door een apparaat.[4] Een schilder maakt een representatie van een voorwerp op een doek, een foto legt dit voorwerp vast. Die afstand tussen werkelijkheid en afbeelding speelt ook mee als we een strip lezen. In een getekend plaatje van Spiderman, zijn zowel het personage als de achtergrond getekend. Doordat we te maken hebben met het product van een tekenaar, is er geen sprake van een contradictie tussen magie en realisme. De achtergrond kan er realistisch uitzien en een bestaande locatie in New York verbeelden, toch blijft de afbeelding een interpretatie/representatie van de werkelijkheid en wordt deze niet gezien als de werkelijkheid.[5] In het geval van de foto’s in Spider-Man zien we iets dat eigenlijk niet kan – een fotorealistische afbeelding van Spiderman conflicteert met onze verwachtingen van de realiteit. Hier wordt de mythe van fotografie en cinema doorbroken: er is immers geen sprake van een realistische afbeelding. De afbeelding an sich is naturalistisch, de setting en de mensen lijken echt. De handelingen van Spiderman kunnen echter niet echt zijn: ze zijn onmogelijk in onze realiteit.

De tweede tegenstelling die een rol speelt, is zoals gezegd het stilstaande fotorealistisch beeld tegenover een bewegende filmbeeld. In hoofdstuk één kwam het begrip closure al ter sprake. Als lezers verbinden we stripplaatjes tot een actie of gebeurtenis, we vullen de momenten tussen de plaatjes zelf in en construeren daardoor de actie. De lezer is als het ware medeplichtig aan de constructie van het verhaal – hij/zij laat de handelingen in zijn hoofd gebeuren. Dit gebeurt niet bij de foto’s in de film omdat deze niet tezamen een scène vormen, zoals plaatjes in een strip dat wel doen. Derhalve werkt het closure principe hier niet. Schijnbaar heffen de bewegende filmbeelden de contradictie tussen het magische en reële op, doordat we Spider-Mans acties voor onze ogen zien gebeuren. In film zorgt beweging er dus voor dat je de illusie van het onrealistische niet ziet. Dit kan voor een deel te maken hebben met de manier waarop films en strips ervaren worden. Lezen is een intensievere bezigheid dan het kijken van film, doordat er een actieve participatie van de lezer verwacht wordt om het verhaal tot leven te wekken. (Daarmee wil ik overigens niet beweren dat de filmkijker geheel passief is.) Dennis O’Neil, comicschrijver en editor, omschrijft dit verschil als volgt:

[C]omic books are meant to be read. Reading requires more participation from the audience than cinema where if you are just passive you can still get it. You have to bring your brain cells to reading. I think that there is that interaction between the part of you that perceives images and the part of you that translates the very abstract stuff that is language. If you like comics, I think it’s because of some kind of chemical process in your brain. Those two messages entering your consciousness at the same time through the same sense organ are very pleasing to you. If you are looking at a movie or a television show, it’s a different experience. You don’t have to use your imagination as much, the language is coming through the ear, the visual information is coming in through your eye. That’s what you experience everyday in your life, it’s not special in the way of perceiving a comic book.[6]

Het ervaren van film is dus vergelijkbaar met hoe we de werkelijkheid ervaren. Door het bewegende beeld is het onrealistische makkelijker te accepteren: is zien immers niet geloven?[7]

Toch is dit niet het gehele antwoord. Daarvoor moet de logica van de verhaalwereld in het onderzoek meegenomen worden.


[1] Tijdens de drie filmvoorstellingen die ik heb bijgewoond, begon het publiek altijd te lachen toen de actiefoto’s in beeld kwamen. Dit geeft aan dat de foto’s op z’n minst raar/onrealistisch overkomen.

[2] Bazin 1967: 12. [Vertaling: Hugh Gray.]

[3] Bazin 1967: 20.

[4] Volgens Bazin speelt de persoonlijkheid van de fotograaf alleen een rol in de selectie van het te fotograferen onderwerp en het doel van de foto. Hierin verschilt fotografie van schilderkunst: ‘All the arts are based on the presence of man, only photography derives an advantage from his absence.’ Bazin 1967: 13.

[5] Zoals ook is aangegeven in hoofdstuk één, is het in strip zelfs mogelijk een realistische achtergrond te mengen met meer abstract (of minder realistisch) getekende personages.

[6] O’Neil geïnterviewd door Pearson en Uricchio 1991: 32.

[7] Ik kom hier nog op terug in de conclusie, wanneer ik de geloofwaardigheid van (digitale) special effects behandel. Er zijn namelijk meerdere visuele mechanismen aan het werk die hier een rol spelen.

In augustus 2003, nu alweer tien jaar geleden, studeerde ik af met de 150-pagina’s dikke scriptie. Ik weet nog hoeveel lol ik had in het schrijven ervan. Eigenlijk was dit praktisch het begin van mijn serieus schrijven over strips. De films Batman, Spider-Man en Hulk behandelde ik uitvoerig. Het was het begin van de superheldenhype die Hollywood nog steeds bezighoudt. Wat dat betreft valt er nog steeds een hoop te genieten als liefhebber van superheldenstrips, al moet ik toegeven dat de nieuwe reeks Spider-Man-films me minder doet dan de eerste twee van Sam Raimi. Het pionieren is wel over.

Categorieën
Spidey's web Strips

Spidey’s web: Spider-Mans zelfportretten

Een van de meest fascinerende aspecten aan Peter Parker alias Spider-Man vind ik het feit dat hij als freelance fotojournalist zijn brood verdient en dan in het bijzonder omdat hij foto’s van zichzelf als Spider-Man aan de krant verkoopt.

Peter bewondert zijn fotowerk. Uit: ASM #238. Tekening: John Romita Jr. Inkt: John Romita Sr.
Peter bewondert zijn fotowerk. Uit: ASM #238. Tekening: John Romita Jr. Inkt: John Romita Sr.

Inmiddels is doet Peter dit werk niet meer. Sterker nog: in de huidige verhaallijnen is Peter Parker dood en heeft Doctor Octopus zijn plaats ingenomen. Daar gaan we het nu niet over hebben.

Jarenlang verkocht Peter zijn foto’s aan J. Jonah Jameson en Robbie Robertson van The Daily Bugle. Met een automatische camera maakte hij foto’s van zichzelf in actie als Spider-Man. Die camera webde hij op een strategische plek aan de muur en deze maakte met intervallen een foto waarop dan te zien was hoe Spidey met een superschurk vocht of een stel straatschoffies inrekende. Zoals dit prachtige plaatje van Spider-Man in Londen uit Amazing Spider-Man #96 (1971):

Art: Gil Kane, Inkt: John Romita Sr.
Art: Gil Kane, Inkt: John Romita Sr.

Peter Parker, architectuurfotograaf
Toch roept Peters modus operandi enkele vragen op die de dispension of disbelieve bemoeilijken. Aangezien Spider-Man heel snel beweegt en die actie niet statisch op een plek plaatsvond, kun je je voorstellen dat het toestel vaak misschoot. We spreken hier nog van het analoge tijdperk, waarbij de rolletjes maximaal 36 opnames bevatten. Ik denk dat het merendeel van die rolletjes dus volstaan met de straten, steegjes en het interieur van loodsen waar de gevechten plaatsvonden zonder dat er verder iets noemenswaardig op staat. Pas halverwege de jaren tachtig bedenkt Peter dat het misschien slim is om een zendertje in zijn riem te stoppen. Die geeft een signaal af waar de camera op reageert: zodra Spidey voor de lens van de camera komt, wordt er pas een foto gemaakt en dus niet automatisch om de zoveel seconden.

ASM-222-camera1
ASM #222. Script: Bill Mantlo. Tekeningen: Bob Hall. Inkt: Jim Mooney.

Je kunt je ook voorstellen dat een reeks foto’s van dezelfde gebeurtenis maar weinig variatie bevatten, want die camera hangt immers maar op één plek. Peter heeft geen tijd om tijdens het gevecht zijn camera even anders in te stellen. Dat is iets waar Kate Cushing, de chef-stad van the Bugle, eens een scherpe opmerking over maakte. Kate was sowieso nooit een fan van Parkers fotowerk, maar als hij een keer handgemaakte foto’s meebrengt van een op professionele wijze vermoord echtpaar dat een winkeltje runt, is ze vol lof. ‘De foto’s zijn geweldig, Peter! Wie heeft ze genomen?’ zegt Cushing bits als ze Parkers werk bekijkt. ‘Ongelofelijk. Meestal zien je foto’s eruit alsof je ergens een automatische camera vastplakt! Was je altijd maar zo goed.’ Peters dag wordt hierna nog erger als hij in opdracht van Jameson samen met Ned Leeds naar Oost-Berlijn wordt gestuurd. Het vermoorde echtpaar was namelijk in dienst van de KGB en de laatste dagen zijn er meer KGB-agenten omgelegd. Leeds en Parker moeten naar Oost-Berlijn om de vermoedelijke dader op te sporen en daar een stuk over schrijven. (Dat is te lezen in Spider-Man versus Wolverine #1, geschreven door James C. Owsley, getekend door Mark Bright. In Nederland uitgegeven als Superhelden #35 (1987).

Behalve dat de scène met Cushing erg grappig is op een cynische manier, is het verhaal wederom een mooi voorbeeld van hoe Peters werk als journalist vaak een aanjager is voor Spider-Mans avonturen, want in Oost-Berlijn moet onze held het uiteindelijk opnemen tegen niemand minder dan Wolverine die de huurmoordenaar die Leeds en Parker zoeken, in bescherming neemt.

ASM #256. Tekeningen Ron Frenz. Script: Tom DeFalco.
Black Cat neemt dit keer de foto’s. ASM #256. Tekeningen Ron Frenz. Script: Tom DeFalco.

Het is makkelijk voor te stellen dat Parker in het begin van zijn carrière goed zijn brood kon verdienen met het maken van Spider-Man foto’s. De spectaculaire actiefoto’s van Spider-Man door Peter Parker deden de oplage van de krant geen kwaad en waren lang nieuwswaardig. En dankzij de foto’s had Jonah Jameson altijd illustratiemateriaal voor bij zijn giftige redactionele stukjes tegen de muurkruiper.
Voor lange tijd was Peter ervan verzekerd dat de krant zijn foto’s zou afnemen. Toch maakte Robbie Robertson op een gegeven moment wel de opmerking dat Peter ook eens met andere onderwerpen op de proppen mocht komen en dat Spider-Man als subject sleets begon te raken.

Een andere baan?
In Amazing Spider-Man #256 (1984) neemt Robertson schoorvoetend een reeks nieuwe foto’s in ontvangst omdat Spider-Man daarin een nieuw pak draagt. Dat maakte ze nog enigszins nieuwswaardig. Maar ook dat is maar van korte duur, waarschuwt Robbie. Het is ook sneu dat Robbie wel een opmerking maakt over het feit dat Peters fotowerk de laatste tijd vooruitgaat. Dat is eigenlijk geen compliment voor Peter, maar voor zijn vriendin the Black Cat die de foto’s heeft gemaakt. Je kunt je voorstellen dat haar handwerk veel beter is dan wat die automatische camera schiet.

ASM 256. Art: Ron Frenz, Script Tom DeFalco.
ASM 256. Art: Ron Frenz, Script Tom DeFalco.

In Amazing Spider-Man #297  (1988) maakt Robertson wederom een opmerking dat het voor Peter misschien tijd is om een andere baan te zoeken: ‘I had an idea a while back, one that might help your recurring financial problems. But I never knew how to tell you. Guess the best way is to just blurt it out. Peter, you seem to have a chronic difficulty making a living as a freelance photographer. So maybe… Well, maybe you should consider some OTHER line of work.’ Peter reageert geschrokken. Robbie vervolgt: ‘I hope you understand that I’m just trying to help. Consider it fatherly advice. I have to go put the afternoon edition to bed now, but think it over okay?’

De relatie tussen Peter en Robbie is altijd heel hartelijk geweest, waarbij Robertson de rol van een vaderfiguur of goede vriend met de juiste adviezen speelt. In hoeverre Robertson, die toch ook een pientere journalist is, door heeft dat Peter en Spidey dezelfde zijn, is een kwestie die ik later graag aansnijdt.

Peter Parker, modefotograaf?
Goed bedoeld of niet, de woorden van Robbie komen hard aan bij onze favoriete freelance fotograaf. En bij deze freelance journalist trouwens. Aangezien het tegenwoordig steeds moeilijker is om een redelijk inkomen te vergaren als freelance journalist, is de raad van Robbie ook aan mensen als ik besteed.

Peter neemt de raad ook serieus. In Amazing Spider-Man #300 oefent hij met zijn vrouw Mary Jane, die op dat moment fotomodel is, hoe het is om in de modefotografie aan de slag te gaan.

asm_300_13_web

asm_300_14_web
ASM #300. Art: Todd McFarlane. Script: David Michelinie. Druk op plaatje voor grotere versie.

Natuurlijk blijft hij gewoon nieuwsfoto’s maken. Gelukkig maar ook, want anders zouden Spider-Mans avonturen zich vanaf dat moment alleen nog maar in de kitscherige fashionwereld hebben afgespeeld.

Het laatste woord over Peter Parker als fotograaf is nog lang niet getypt. Wordt vervolgd dus…

Categorieën
Juniorpress Spidey's web Strips

Spidey’s web: Waarom Peter Parker nooit een Chippendale zal zijn

Kun je je de Chippendales nog herinneren? Gespierde mannelijke strippers die vrouwenharten sneller doen kloppen. Ze kwamen op in de jaren tachtig en schijnen tegenwoordig nog steeds Las Vegas onveilig te maken.

Ik heb er niet veel mee, met die Chippendales. Vrouwen mogen dan terecht klagen dat ze niet aan het ideaalbeeld kunnen voldoen dat door de media en de modewereld gepropagandeerd wordt, hetzelfde geldt net zo goed voor de ideaalbeelden die van mannen in onze wereld overheersen. Daar kan 99% van de mannelijke bevolking ook niet aan kan voldoen. Er zijn maar weinig mannen die met de lichamen van de Chippendales kunnen concurreren. Superhelden natuurlijk wel.

Peter Parker mag dan het gespierde lichaam van een Chippendale hebben, hij is te preuts om ooit als mannelijke stripper zijn geld te verdienen. Die ene keer dat hij zich door de Chippendales liet ‘inspireren’ liep zijn ‘act’ met een sisser af:

ASM-298-07-web
Zie linksonder de cover van People Magazine met een feature over die Chippendales.

ASM-298-08-web

Spectaculaire_Spiderman_104In deze scène probeert Peter extra romantisch te zijn voor zijn kersverse vrouw Mary Jane. Pech voor hem dat haar make-updame een hapje komt mee-eten die dag. De scène is afkomstig uit Amazing Spider-Man #298. Het is de eerste Spidey-comic getekend door Todd McFarlane. Dat niet alleen: de Nederlandse editie is ook de eerste Spidey-comic die ik kocht om te beginnen met verzamelen. Hij kwam hier uit juli 1988, toen zat ik nog op de basisschool. Al een paar jaar kocht ik zo nu en dan comics bij ’t Gele Teken in Hoorn, maar vanaf De spektakulaire Spiderman #104 kocht ik iedere maand alle series rondom Peter Parker. Al snel via een abonnement bij Juniorpress, want dat was wel zo makkelijk. Het verhaal waarin Spidey het opneemt tegen de huurmoordenaar Chance, is een mooi begin van een verzameling. Chance gokt graag op de goede afloop van de klussen die hij aanneemt met als inzet zijn honoranium. Een echte gokker dus, die zich prima zal thuisvoelen in Las Vegas. Al betwijfel ik of hij de show van de Chippendales zou bezoeken.

Tekst: David Michelinie. Tekeningen: Todd McFarlane. Inkt: Bob McCleod.