Categorieën
Strips

Dit weekend: Stripfestival Breda


Dit weekend vindt er weer een editie plaats van Stripfestival Breda, in – je raadt het al – Breda. Wat je er allemaal kunt doen, welke stripmakers er komen en wat Joost Swarte er doet, kun je allemaal op de site van het festival lezen.

Een tipje van de sluier: er zijn een paar buitenlandse stripmakers aanwezig in Breda, onder andere Eisner Award-winnaar Cameron Stewart en Dan Brereton. (Zie hier de lijst voor alle aanwezige stripmakers en uitgeverijen.) Ook vindt er weer een kunstripbeurs plaats en op zaterdagavond presenteert Zone 5300 i.s.m. Stichting IDFX (BUT Film Festival) en Electron een But-Zone-Graphic AND-feest.

Categorieën
Strips

‘Veel kranten denken dat de boekenrecensent er ook wel een stripje bij kan doen’

Een tijdje geleden vroeg Santiago Martín van de site StripSter of hij me mocht interviewen over mijn werk als stripjournalist. Omdat hij in Slovenië woont, werd het een schriftelijk interview dat vandaag op de site is geplaatst.

Hier enkele fragmenten uit het interview.

Kun je iets over je ontwikkeling als (strip)lezer/criticus vertellen?

Foto: Roos Manintveld

Ik heb filmwetenschap gestudeerd aan de UvA en daar heb ik als criticus veel aan gehad. Films analyseren is bijna hetzelfde als strips analyseren. Deze twee media zijn erg aan elkaar verwant. Ik ben mijn hele leven al striplezer dus toen ik besloot om me als journalist te specialiseren, was de keuze snel gemaakt.
Ik lees veel van wat er uit komt. Nu komt er natuurlijk heel veel uit en je kunt niet alles bijhouden. Omdat ik voor media schrijf die eisen dat een stuk tot op zekere hoogte actualiteitswaarde moet hebben, ben ik veel bezig met wat er nu uit komt. Daar gaan de meeste artikelen over.
Verder heb ik een aardige stripverzameling die gestaag groeit. Ik lees ook boeken en blogs over strips. Mijn ambitie is om een van de beste stripjournalisten van Nederland te worden.

Zijn Nederlandse stripjournalisten vrienden of vijanden onder elkaar?
Echte stripjournalisten, dus journalisten die gespecialiseerd zijn in strips, zijn er maar weinig. Er zijn ook niet zo heel veel plekken om professioneel over strips te publiceren. Het grote probleem is meer dat veel kranten en tijdschriften denken dat de boekenrecensent er ook wel een stripje bij kan doen en dat is natuurlijk onzinnig. Je moet mij als striprecensent ook geen toneelstuk laten recenseren. Niet mijn vakgebied, net zo min dat Arie Storm, om maar een bekende naam te noemen, het gereedschap in huis heeft om een graphic novel te beoordelen. Die mensen missen achtergrondkennis over strips en denken te vaak alleen in tekst. Overigens ervaar ik mijn mede stirpjournalisten niet als vijanden, dat zou een ongezonde houding zijn. Het is natuurlijk wel zo dat als Joost Pollmann een stuk heeft gepubliceerd in de Volkskrant er minder ruimte is voor een artikel van mijn hand.

Hoe gaat het met het Nederlands stripklimaat?

Jan Kruis met Jean-Marc van Tol.

Dat is een lastige vraag om zo maar te beantwoorden. Er is de laatste jaren meer aandacht voor de strip in de media, dat is goed lijkt me. Recent waren er 8 afleveringen Beeldverhaal op televisie bij de VPRO. Erg leuk om een enthousiaste Jean-Marc van Tol door de stripwereld te zien reizen.
We hebben 2½ jaar een stripintendant gehad die allerlei projecten heeft opgestart om strips onder de aandacht te brengen. Sommige projecten zijn wat mij betreft beter geslaagd dan het andere. Dankzij Gert Jan hebben wat meer stripmakers het subsidiepotje van BKVB gevonden waardoor ze tijd hadden om aan hun albums te werken.
Ik vind het ook heel positief dat er zoiets is als een BNS en dat deze organisatie steeds meer van zich laat horen. Ik denk dat er nog wel een grote inhaalslag gemaakt moet worden als het gaat om de professionalisering van de stripmakers. Die moeten zich meer als ondernemers gaan opstellen om hun brood te verdienen.
Wat ik ook positief vind is dat de Eppo alweer een paar jaar bestaat. Daar wordt ook een specifiek lezerspubliek mee bediend.
Dat betekent overigens niet dat het allemaal rozengeur en maneschijn is wat de Nederlandse stripwereld betreft. Stripspeciaalzaken hebben het zwaar, evenals reguliere boekwinkels waar soms ook een aardige stripafdeling is, zoals Selexyz in Amsterdam. De distributie van strips is nog steeds een probleem door de lage oplagen van de albums en de relatief hoge kosten van de distributie. Het is daarom terecht dat er de laatste tijd aandacht voor is. Dat zowel het Stripschap als Lambiek Ron Poland recent een prijs gaven voor zijn harde werk als distributeur is een teken aan de wand dat dit probleem eens op de agenda moet komen.
Ook is het jammer dat bepaalde initiatieven niet de tijd krijgen om zich te ontplooien. Van Eisner kwamen maar vijf nummers uit bijvoorbeeld. Ook ZozoLala is verdwenen. Dat geeft maar aan dat de stripmarkt een moeilijke is.

En toch heeft voormalig stripintendant Gert-Jan Pos veel kritiek op zijn werk en houding gekregen. Hierbij enkele opmerkingen die op het Forum op StripSter aanwezig waren. Hoe denk jij erover? Hij had bijvoorbeeld zich minder moeten “concentreren op stripmakers die al heeeeel lang stripsmaken” (Johan de Neef). “Er is nog steeds weinig aanbod aan strips in de winkels” (Eric Hebben). “Gert-Jan Pos had zoeits als een FACTS.NL op poten moeten zetten” (Gerben den Heeten).
Natuurlijk krijg iemand als Gert Jan veel commentaar, iedereen die zo’n positie bekleedt krijgt dat. En hij heeft hier en daar ook wat steekjes laten vallen, maar ook veel goede dingen gedaan. Het is naief om te denken dat een intendant in twee jaar wel even alle problemen van de Nederlandse strip oplost. Belangrijker vind ik dat iemand met het hart op de goede plek zich heeft ingezet voor de strip. Natuurlijk mag je wel kritisch kijken naar de projecten die hij heeft opgezet of waar hij bij betrokken was, vooral omdat er overheidsgeld mee gemoeid is. Openheid van zaken mag geeist worden.
Had hij meer aan het distributieprobleem moeten doen? Jazeker! Dus ik ben het wel eens met die stelling dat we weinig strips in de reguliere winkel tegenkomen, al is dat ook weer afhankelijk van waar je shopt.
Is na Mooi is dat! zo’n boek als Filmfanfare een beetje teveel van hetzelfde? Dat vind ik wel, maar het leverde wel weer aandacht voor de strip op. Al moet je je afvragen of je strips alleen onder de aandacht wil brengen als medium dat geschikt is om verhalen uit andere media te adapteren. Ik ben het trouwens met de stelling dat hij zich alleen heeft geconcentreerd op oude rotten niet juist: je ziet dat Gert Jan ook veel is bezig geweest met jong talent. En de Kunststripbeurs blijkt toch iedere keer een succes te zijn.
Jammer dat niet een ander het stokje na Gert Jan mocht overnemen. Dan hadden we weer andere invalshoeken gekregen om het medium mee te benaderen. Iedereen heeft immers zo zijn stokpaardjes. De strip in Nederland kan nog steeds hulp gebruiken.

Hoe zie jij in de praktijk dat een striptekenaar “zich meer als een ondernemer moet gaan opstellen om zijn brood te verdienen”. Welke stappen moet hij hierbij zetten?
Dat is een nogal uitgebreide vraag, maar belangrijk is dat je als stripmaker moet beseffen dat je je professioneel moet opstellen en dat je door het maken van strips geen dikke boterham verdient. Dat geldt in ieder geval voor de meesten. Je kunt niet van de albumverkoop leven, er zijn maar weinig plekken waar je je strips kwijt kunt. Neem Erik Kriek die net een prachtig boek over Lovecraft heeft gemaakt. Hoeveel talent Erik ook heeft als stripmaker, hij verdient zijn geld met het maken van illustraties. Ook komt het niet vanzelf aanwaaien, je zult net als iedere freelancer de boer op moeten gaan. Een portfolio samenstellen, jezelf presenteren. Een goede website beheren, je werk onder de aandacht brengen en zorgen dat je opvalt. Dat soort dingen.

Lees de rest op StripSter.

Categorieën
Strips

Gratis Gleevers dagboek

Gerard Leever is een van de pioniers in de Nederlandse stripwereld als het om dagboekstrips gaat. Met veel humor en een flinke dosis zelfspot maakt de sympathieke tekenaar stripverhalen over episodes uit zijn eigen leven. Van 1 tot en met 11 maart krijg je gratis het album Gleevers dagboek bij aankoop van twee stripalbums of besteding van €12,12 aan strips.

Gratis strips? Hoezo dan? Nou, die periode zijn de Stripboekgeschenkdagen die dit jaar voor de zevende keer worden georganiseerd. Eerdere geschenken besteedden aandacht aan Henk Kuijpers, Jan Kruis, Peter de Wit, Gerrit de Jager, Don Lawrence en Studio Vandersteen. Het is een initiatief van Stichting Stripboekgeschenk. Het doel is om de Nederlandstalige strip te promoten en klanten van stripspeciaalzaken een extraatje te geven.

Maar goed, Gleevers dagboek.

Leever begon met zijn dagboeken in dummy’s te tekenen toen hij zijn dienstplicht moest vervullen. ‘Uit verveling,’ zegt de stripmaker. ‘Het waren in eerste instanties meer cartoons dan strips waarin ik de gebeurtenissen van mijn diensttijd optekende.’ Toen hij dit werk liet zien aan de redactie van het stripblad Stripofiel, mocht Leever zijn belevenissen daarin verstrippen. ‘Het idee was om eerst iets te gaan ondernemen en er daarna een strip over te maken. Ik heb bijvoorbeeld een nacht bij het Leger des Heils geslapen en heb met een vriend uit dienst allerlei homobars bezocht.’ Toch bleek deze journalistiek in stripvorm niet helemaal zijn ding te zijn en al snel ging Leever strips maken over zijn eigen gevoelens en problemen. Deze strips, die vaak uit twee pagina’s bestaan, verschenen later ook in Stripschrift en tegenwoordig in de Eppo. Sterker nog, ik vind het een van de leukste strips in dat blad.

In dit Stripboekgeschenk worden de dagboeken aangevuld met een uitgebreid dossier boordevol achtergrondinformatie. Er is ook een uitgebreide hardcover editie beschikbaar, Deze luxe uitgave heeft een andere omslag met daarop het echte dagboek van Gerard Leever, een prent en is gesigneerd door de auteur. De hardcover heeft een winkelwaarde van €19,95.

Categorieën
Strips

Striptips: Week 5

Brecht Evens genomineerd voor de Gouden Boekenuil
De Vlaamse stripauteur Brecht Evens is met zijn graphic novel De Liefhebbers genomineerd voor de Gouden Boekenuil, een van de belangrijkste literaire prijzen in België. De winnaar van de Gouden Boekenuil wordt op 5 mei 2012 bekend gemaakt. Aan de prijs is een geldbedrag van 25.000 euro verbonden. Dat meldt Strip Turnhout deze week.

Angoulême: Spiegelman gidst in stripgeschiedenis
Met Art Spiegelman had het stripmuseum in Angoulême een gedroomde ambassadeur voor de oude strip in huis. Zijn persoonlijke keuze uit de stripgeschiedenis was de beste tentoonstelling van het festival. Aldus Knack Focus.

Zevenvoudige aftrap Before Watchmen
Prequel-verhalen uitbrengen die zich afspelen voor de klassieker Watchmen van Dave Gibbons en Alan Moore is natuurlijk een vorm van vloeken in de kerk. Toch draaien de mensen bij DC Comics daar hun hand niet voor om. Verschillende hoofdpersonages uit de reeks Watchmen krijgen elk hun prequelreeks onder de gemeenschappelijke reeksnaam Before Watchmen. Deze zomer wordt de aftrap gegeven met wekelijkse releases. Deze week gaf DC Comics de volledige auteurslijst prijs van de heren en dame die aan de zeven verschillende, eerder aangekondigde Watchmen-prequels werken. Ook de covers circuleren al veelvuldig op het internet. Deze zomer wordt de aftrap gegeven met wekelijkse releases. Stripspeciaalzaak.be geeft een overzicht.

Artbook Jorg de Vos in de maak
De redactie van Eppo laat weten dat in maart een artbook van tekenaar Jorg de Vos wordt gepresenteerd. Hierin wordt een goede indruk gegeven van het werk dat hij naast Storm maakt. Onvertelde verhalen in prachtige beelden, uitgewerkt in diverse technieken. Dit boek wordt gelijk met de dossier editie van De koffers van Raz Fadraz uitgebracht op de Stripdagen in Gorinchem.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: Jodocus de Barbaar – Een prinses ontsnapt

Het eerste avontuur van Jodocus de Barbaar van stripmaker Marq van Broekhoven is eindelijk in albumvorm verschenen. Een ongewone, maar vermakelijke avonturenstrip.

Jodocus is de sukkel van het dorp: klein van stuk komt de jonge barbaar net met zijn neus boven de rand van de bar uit, raakschieten met pijl en boog ligt niet in zijn vermogen. Als zijn ouders door zijn onhandigheid hun veestapel kwijtraken aan het dorpshoofd, vlucht hij uit schaamte het bos in. Ondertussen ontsnapt prinses Yazine uit het kasteel van koning Azaroth, die haar gevangen houdt in een torenkamertje. Al tijden correspondeert ze met prins Folio. Ze hoopt haar geliefde bij de waterval te treffen, zodat ze hem voor het eerst in de armen kan sluiten. Als ze daar kennismaakt met onze barbaar, denkt ze dat hij Folio is. Jodocus laat haar graag in die waan. Ondertussen trekt Folio eropuit om zijn prinsesje te gaan bevrijden, stuurt de koning zijn leger op pad om zijn dochter terug te vinden en wordt het dorp waaruit Jodocus is verbannen opgeschrikt door een geheimzinnig geluid.

Prinses met ballen

Ouderwetse duivenpost met een twist.

Van Broekhovens held mag dan een sukkel zijn, de andere personages zijn niet veel intelligenter dan Jodocus. Van Broekhoven schetst een vreemd universum, met barbaren, prinsen, koningen en magiërs en neemt met zijn strip een loopje met de conventies van het Sword & Sorcery-genre. Maar ook een sprookjesconventie als de prinses die gevangen wordt gehouden in de kasteeltoren, wordt in een bizar daglicht gesteld, als Yazine hint naar een incestueuze relatie met haar vader. Door de wol geverfd, is de soms vlijmscherpe Yazine geen prinsesje om zonder handschoenen aan te raken. Deze dame wacht niet tot de prins haar redt, maar bevrijdt zichzelf wel.

Purno de purno
De oorsprong van Jodocus ligt bij een hoorspel dat Van Broekhoven met een vriend maakte voor een radiopiraat. Jodocus was een tegenhanger van Conan de Barbaar, maar dan met een stemgeluid dat het meest in de richting kwam van Purno de Purno. Uiterlijk heeft hij nog het meeste weg van een speelgoedversie van Rambo.

In een interview vertelde Van Broekhoven mij dat dit de strip is die hij al jaren wilde tekenen. Het plezier van het strip maken straalt dan ook van de pagina’s af en werkt bij deze lezer enthousiasmerend.

Van Broekhoven hanteert een losse narratieve structuur: de scènes draaien vooral om droge, soms wat flauwe, soms wat ondeugende grappen. Qua humor op en top Marq van Broekhoven dus, de stripmaker die jarenlang Peer de Plintkabouter tekende. Van Broekhoven speelt met de scèneovergangen, waar hij vaak tekstrijm en soms beeldrijm voor gebruikt. Wel spijtig dat de stripmaker de chronologie op een gegeven moment een beetje kwijtraakt: hij snijdt heen en weer tussen dag- en nachtscènes die duidelijk tegelijkertijd spelen.

Strip2000
Jodocus de Barbaar: Een prinses ontsnapt is in 2010 als vervolgstrip voorgepubliceerd in de Eppo. Het album wordt echter niet uitgegeven door de Don Lawrence Collection, maar door Strip2000. Een jonge uitgeverij die zich vooral richt op humorstrips. Plunk en Tom Carbon worden ook door Strip2000 op de markt gebracht. Binnenkort mogen we er ook een album van Jeroen Funke verwachten en het derde deel van Van Broekhovens autobiografische reeks Marq Denkt.

Op dit moment is Van Broekhoven druk bezig met het tweede avontuur van Jodocus: De blauwe wijven. Ik ben benieuwd!

Marq van Broekhoven – Jodocus de Barbaar #1: Een prinses ontsnapt
Strip 2000, €8,95

Categorieën
Strips

Peter de Wit: ‘Het liefste maak ik krantenstrips’

Peter de Wit verrijkt al meer dan dertig jaar het Nederlandse beeldverhaal met zijn humoristische strips als Sigmund en de series S1ngle en Gilles de Geus (die laatste twee maakt hij samen met Hanco Kolk.) Recent sloeg hij een nieuwe weg in en maakte een grafische novelle over het legenestsyndroom, een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt.

Hanco Kolk en Peter de Wit. Foto: Michael Minneboo.

Stripmaker Peter de Wit (Beverwijk, 1958) weet al meer dan dertig jaar de lachspieren van zijn lezers te stimuleren. Sinds 1994 houdt hij met Sigmund de lezers van de Volkskrant dagelijks een lachspiegel voor. De kleine psychiater met ooglap is misschien wel zijn bekendste creatie, maar uit die strip kwamen ook de populaire Burka babes voort. Met Hanco Kolk maakt De Wit met S1ngle grappen over drie hartsvriendinnen op zoek naar de ware liefde; samen verhaalden ze de avonturen van struikrover Gilles de Geus en creëerden ze het komische duo Mannetje & Mannetje. Met zijn strips heeft De Wit de Nederlandse humorstrip onmiskenbaar verrijkt.

‘Ik ben geboren voor de krantenstrip, die heb ik altijd willen maken,’ vertelt De Wit geestdriftig. ‘In 1979 solliciteerde ik bij stripblad Eppo met krantenstrips, maar daar konden ze bij het weekblad niets mee natuurlijk. Kranten wilden ze ook niet hebben: ik was nog niet goed genoeg. Pas vijftien jaar later ging mijn droom met Sigmund in vervulling. Dat was een soort thuiskomen.’

Ik spreek De Wit in zijn kantoor in het centrum van Amsterdam. Via een onopvallend steegje krijgt men toegang tot het pand waar voorheen een krantenredactie en drukkerij waren gehuisvest. De stripmaker deelt de ruimte met een stempelmaker, fotograaf en vormgever. De dagen dat hij niet thuis werkt, zit hij hier te schrijven en te tekenen. Een computer ontbreekt op zijn bureau, want e-mail en Google leiden maar af. Wel liggen er enkele A4 blaadjes met kleine schetsen en uitgeschreven dialogen voor nieuwe Sigmund-stroken. Soms staan er de contouren van een hele strip. Verder liggen er wat krantenknipsels: inspiratiebronnen voor grappen voor Sigmund. ‘Ik lees veel kranten en tijdschriften en haal mijn onderwerpen uit de actualiteit.’

Meneerke Psi

Vrouwvriendelijke humor uit 'Sigmund'.

Neerlands bekendste striptherapeut debuteerde in 1993 in de Vlaamse krant Het laatste nieuws als Meneerke Psi. Na een paar maanden werd de publicatie echter gestopt omdat men moeite had met de cynische toon. De Volkskrant bleek daar juist voor te vallen.
‘Vooral in het begin had Sigmund altijd het laatste woord of trapte hij de patiënten de deur uit. Dat was allemaal heel cynisch en lik op stuk. Op den duur wordt dat erg voorspelbaar. Nu heeft de patiënt meestal de grap. Ook heb ik Sigmund begrijpender gemaakt. Hij is nu meer de therapeut die vraagt wat men er zelf van vindt.’
In Vlaanderen heeft de strip later nog jarenlang in De Morgen gestaan.

Hollandse humor
In Sigmund doken op een gegeven moment de Burka babes op: de dames gehuld in burka’s dragen steevast een boodschappentas van een supermarktketen waaruit respectievelijk een prei of een stokbrood steekt. Het eerste boekje over de Burka babes is vertaald in het Spaans, Tsjechisch, Engels en Frans. De Italiaanse editie is in de maak. Vanaf het begin kreeg De Wit al veel reacties op de dames, mensen stuurden zelfs hun eigen grappen naar hem op. Volgens de stripmaker zit de aantrekkingskracht van de strip in het feit dat het gaat om huisvrouwen die mopperen over hun man en de nieuwste mode bespreken. Daarbij speelt de discussie rond de multiculturele samenleving in veel Europese landen.

Met de strip laat De Wit zich behoorlijk kritisch uit over de positie van vrouwen in de islam. Bijvoorbeeld met de laatste cartoon uit Polderburka’s waarin Sigmund een moslima gebiedt haar burka uit te trekken om zichzelf te bevrijden van haar gevangenis. De vrouw antwoordt: ‘Dan ben ik niemand,’ en inderdaad: onder de kleding schuilt een grote leegte, geen lichaam te bekennen. Sigmund verzucht: ‘Ja, dat is de kracht van onderdrukking.’
De Wit: ‘Een burka dragen lijkt me heel vervelend. Het is ongemakkelijk, je hebt heel weinig zicht. Je moet ervan zweten, je struikelt erover. Het is letterlijk en figuurlijk een soort gevangenis.’

Toch schuilt er geen maatschappelijke boodschap achter de cartoons. ‘Het is mijn werk om kritisch te zijn en op het randje te lopen. Maar het is geen moslimbashing. Als je hard op de koran inhakt, dan ben je na drie grappen wel klaar. De kracht van de burka babes is juist dat het een vriendelijke strip is. Ik beoog niet iets stichtelijks. Eigenlijk wil ik gewoon lol trappen.’


Of zijn gevoel voor humor typisch Hollands is, weet De Wit niet. ‘Mijn humor is erg geïnspireerd en beïnvloed door Amerikaanse krantenstrips. Dus je kunt zeggen dat het een soort van Amerikaanse ondertoon heeft. Maar het kan best zijn dat Amerikanen het juist heel Europees of Nederlands vinden,’ zegt de stripmaker.

Het beeld van de burka babes dat toch veel weg heeft van zwarte tampons met voetjes, nodigt uit het maken van grafische grappen. ‘Als ik die cartoons teken probeer ik altijd aan het lege en gestileerde van Dick Bruna’s werk te denken.’

Hergé
De Wit vertelt met duidelijk plezier over zijn strips en het maken ervan. Zijn passie voor het beeldverhaal begon, zoals bij zoveel collega’s, al op jonge leeftijd. Hij las stripbladen als Sjors van de Rebellenclub, Robbedoes, Stripschrift en Vivo Magazine, waarin Prins Valiant stond. Met middelbare schoolgenoot Gerard Aartsen startte hij in 1973 het stripinformatieblad Striprofiel. Samen interviewden zij stripmakers. ‘Dat was een interessante leerschool. Ik zag bijvoorbeeld dat strips groter worden getekend dan ze worden afgedrukt.’

Op zijn vijftiende bezocht De Wit met Aartsen de Studios Hergé in Brussel om Bob de Moor te interviewen. De Moor was bijna veertig jaar lang de rechterhand van Hergé, de geestelijk vader van Kuifje die onmiskenbaar zijn stempel op het Europese beeldverhaal heeft gedrukt. ‘Ik ben een van de weinige Nederlanders die Hergé een hand heeft gegeven,’ vertelt De Wit. ‘Tijdens het interview ging opeens de deur open en kwam God binnen. Volgens mij zweefde hij zelfs een stukje boven de grond. De kamer werd ook lichter, zo’n uitstraling had hij. Ik weet niet of hij Vlaams of Frans sprak. Ik denk Vlaams, want mijn Frans was niet goed. Hij vroeg of we al iets te drinken hadden gehad. Een glaasje cola werd ons geoffreerd. Hij was maar even binnen en verdween toen weer. Maar dat was toch wel bijzonder eigenlijk.’

Hoewel De Wit tegenwoordig niet veel strips meer leest, pakt hij nog graag een Kuifje-album uit de kast. ‘Hergé was een geweldige tekenaar en zijn werk heeft een mooie zwart-wit verdeling. In een tekening is het wit net zo belangrijk, net zo vertellend als het zwart. Die tip geef ik gratis weg. Qua inkten is veel wit laten ook nog eens goedkoper,’ grapt de Hollandse tekenaar die ook graag in zwart-wit werkt.

Jochem
Toen De Wit besloot stripmaker te worden, probeerde hij verschillende stijlen uit. Zijn eerste gepubliceerde strip Jochem tekende hij in een soort klare lijn, geïnspireerd op de stijl van De Moor. Toen hij voor Eppo aan de slag ging met de westernstrip Stampede! en later De Familie Fortuin, koos hij voor een meer cartooneske stijl. Hierin zijn duidelijk de invloeden te zien van de verschillende Amerikaanse cartoonisten die hij bewondert. Zoals Virgil Partch (1916-1984), Brant Parker van Tovenaar van Fop, Gordon Bess (Roodoog), maar bovenal Mort Walker van Flippie Flink inspireerden De Wit.

Legenestsyndroom
In diezelfde vertrouwde cartooneske stijl tekende hij Het lege nest. In deze grafische novelle heeft vader Ben het er erg moeilijk mee dat zijn kinderen op kamers zijn gaan wonen. Sindsdien voelt hij zich nutteloos. Ben lijdt aan het legenestsyndroom en moet van zijn vrouw in therapie. Door Ben met een therapeut te laten praten had de stripmaker een middel gevonden om de vader op natuurlijke wijze zijn verhaal te laten vertellen. De Wit houdt namelijk niet van gedachteballons. En dat Sigmund een belangrijke bijrol heeft in de strip is ook logisch: waarom een nieuwe striptherapeut bedenken als je al jaren een succesvol personage hebt?

Met Het lege nest slaat de humorist een nieuwe weg in: voor het eerst maakte hij een persoonlijk beeldverhaal. De Wit had het er namelijk zelf ook moeilijk mee toen zijn zoon en dochter drie jaar geleden op kamers gingen. ‘Ik vind het geweldig om vader te zijn. Wat Ben heeft is misschien wat aangedikt, maar zijn ervaringen en de mijne komen aardig overeen. Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken. Ik heb daar lang aan moeten wennen.’

Het lege nest moest vooral een dramatisch verhaal worden met een weemoedige sfeer. Toch is het boekje door de tekenstijl en luchtige toon niet zwaarmoedig. Soms komt De Wit erg grappig uit de hoek, al komen de grappen vooral uit de situatie voort en zijn ze niet de kern van de vertelling zoals bij zijn andere stripwerk. Als vader Ben in de strip trots vertelt dat zijn dochter psychologie studeert, merkt Sigmund blijmoedig op: ‘Hele goede studie. Daar zit toekomst in.’

Ondanks zijn jarenlange ervaring als stripmaker en ondanks het feit dat hij co-auteur van de Gilles de Geus-albums is, had Peter moeite met het schrijven van een langer verhaal. ‘Ik ben meer geschikt voor de korte baan, zoals cartoons en krantenstrips. In een krantenstrip moet je veel weglaten in tekst en beeld omdat het verhaal duidelijk moet zijn en de lezer het snel tot zich kan nemen.’

Ambacht
De Wit kreeg hulp van onder meer zijn uitgever en Hanco Kolk, zijn vriend en collega met wie hij sinds 1985 al op succesvolle wijze samenwerkt. ‘Als we S1ngle maken houdt Hanco over het algemeen de verhaallijn in de gaten. Ik ben meer voor de gags, de scènetjes en dat soort dingen. Hanco heeft het scenario van Het lege nest gelezen en stelde hier en daar een plaatje extra voor om de timing soepeler te laten lopen. Ook kwam hij met kleine suggesties die de strip verrijken. Als Ben in de eerste scène de vaatwasmachine uitruimt, heeft hij een theedoek vast bijvoorbeeld. Die tekende Hanco erbij.’

De Wit beschouwde het tekenen van Het lege nest als iets wat hij naast zijn echte werk deed. ‘Toen het boek klaar was, had ik het gevoel dat ik voor het eerst een project had afgesloten. Het werk aan Sigmund, die ik alweer bijna 18 jaar teken, stopt namelijk nooit. Je bent als dagstriptekenaar een soort ambachtsman. Elke dag is er weer een nieuwe krant en daar moet een strip in. Die gagmachine gaat gewoon door. Het komt nooit in me om ermee te stoppen: Ik vind het een geweldige baan.’

Het lege nest is verschenen bij uitgeverij De Harmonie.

Dit artikel is gepubliceerd in Stripgids #27 (2011).

Categorieën
Strips

Nieuwe strips in Eppo

In het laatste nummer van 2011 kondigde de redactie van Eppo alvast aan wat we dit jaar in het stripblad mogen verwachten.

Floris van Dendermonde. Illustratie: Remco Lee Polman

Blueberry komt na 20 jaar weer terug in de Eppo. Het nieuwe deel, ‘De jonge jaren van Blueberry’ gaat in nummer vier van start.

Remco Polman tekent de nieuwe gagstrip Floris van Dendermonde. Behalve deze humorstrip zullen ook Kinky en Cosy van Nix de lachspieren stimuleren. Kinky en Cosy zijn natuurlijk de bekende en gestoorde zusjes die de boel stevig op stelten zetten.

Van Daniel van den Broek verschijnt in 2012 het eerste lange verhaal van Rick Turpin. Ook nieuw is de strip Ward naar het scenario van Willem Ritstier: Op een zeereis over de Grote Oceaan raakt de familie Kessel verstrikt in een mysterieuze kluwe van halfvergane schepen. In deze wrede omgeving moeten ze vechten voor hun leven. Ze krijgen onverwacht hulp van Ward en zijn mannen, maar of ze daar echt blij mee moeten zijn? Marissa Delbressine heeft inmiddels de eerste dertig pagina’s van de strip getekend.

Er zijn ook genoeg oude bekenden. Zo keren Hel, Haas en XIII terug met een nieuw avontuur. Halverwege het jaar begint het nieuwe verhaal van Lucky Luke, getekend door Achdé.

Naast nieuwe strips komt Eppo ook met nieuwe rubrieken en portretten. Al zal de frequentie van dergelijke redactionele bijdragen wel lager liggen dan in voorgaande jaren zodat er meer ruimte over blijft voor de strips.

Onder de loep
Ik zal de rubriek (Stripplaatje) onder de loep voor mijn rekening nemen. Hierin neem ik een stripplaatje als uitgangspunt voor een beeldcolumn. Ik neem het beeld nauwkeurig onder de loep en vertel het een en ander over de strip waar dit plaatje uit afkomstig is.

Categorieën
Strips

Eric Heuvel krijgt Stripschapprijs 2012

Eric Heuvel krijgt in 2012 de Stripschapprijs, dat heeft het Stripschap dinsdag bekend gemaakt. Heuvel verwierf grote bekendheid met educatieve en historische strips en is ook de tekenaar van January Jones.

Sinds kort hebben Martin Lodewijk en Heuvel de avonturen van January Jones weer opgepakt voor publicatie in stripblad Eppo.

Heuvels grootste bekendheid (en internationale doorbraak) haalde de stripmaker met
de educatieve strips, in samenwerking met Ruud van der Rol. De ontdekking behandelt de Tweede Wereldoorlog en de bezetting in Nederland, terwijl het vervolg De zoektocht dieper ingaat op de holocaust. De albums werden vertaald in het Duits, Engels (voor Engeland en de Verenigde Staten), Pools, Hongaars, Japans, Deens, Spaans, Italiaans en Portugees (voor Brazilië).

De Terugkeer behandelt de geschiedenis van Indonesië tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Eerder dit jaar sprak ik Heuvel uitvoerig over het maken van educatieve strips voor Het Parool.

De jury van de Stripschapprijs noemt Eric Heuvel ‘een unieke verschijning in de Nederlandse stripwereld, wiens hoge productie en arbeidsethos er voor zorgt dat de ouderwetse, degelijk vertelde strip, met een vleugje humor, een flinke dosis avontuur en een grote Nederlandse nuchterheid, nog steeds springlevend is.’

Wat de commissie van de Stripschapprijzen waardeert in zijn werk is de heldere en degelijke vertelstijl, die visueel boeiend is en tegelijkertijd toegankelijk. Eric Heuvel werkt in een typisch Nederlandse variant van de ‘klare lijn’-stijl, geïnspireerd door het werk van Hergé, zonder het slaafs te volgen. (Zie hier voor de volledige motivatie.)

De Stripschapprijs wordt sinds 1974 op voordracht van een onafhankelijke commissie toegekend door Het Stripschap, Nederlands centrum voor belangstellenden in strips.

De stripprijs wordt in 2012 voor de 39e keer uitgereikt. Dat gebeurt op zaterdag 10 maart tijdens De Stripdagen in Gorinchem, tegenwoordig de vaste stek van de stripbeurs van het Stripschap. Er zal ook een overzichtstentoonstelling van het werk van Heuvel komen. Het is voor het eerst dat het Stripschap een dergelijke tentoonstelling verbindt aan de prijs.

January Jones. Illustratie: Eric Heuvel

De commissie van de Stripschapprijzen bestaat in 2012 uit de volgende leden:
Tineke Oosterveer, namens de winnaar van de Stripschapprijs 2011, Minck Oosterveer, die op 17 september bij een motorongeluk om het leven kwam.

Kurt Morissens, hoofdredacteur van Brabant Strip Magazine en medewerker van Strip Turnhout, Stripgids en Stripelmagazine.

Siebe Huizinga, hoofdredacteur en striprecensent van de Boekenkrant.

Ineke Horst, stripwinkelier te Dordrecht.

Kees-Willem Bruggeman, lid van het Stripschap.

De commissie staat dit jaar wederom onder voorzitterschap van tekstschrijver Ger Apeldoorn, tevens eindredacteur van Eppo Stripblad en hoofdredacteur van Mad.

Categorieën
Strips

Eppo’s kerstspecial

Kersttijd is een tijd van tradities. De extra dikke kerstspecial van Eppo begint zo langzamerhand zo’n traditie te worden. Dit jaar is de derde verschenen.

Wat treft de lezer zoal aan in dit 62 pagina’s dikke nummer? Veel kerstafleveringen van de vaste strips in Eppo als De Redactie, Elsje, Haas, Esther Verkest en Gleevers dagboek. Ook de cartoons van Argus vormen een thematisch verantwoord nieuwsoverzicht. Daarnaast bevat dit nummer ook enkele reguliere afleveringen van de vervolgstrips.

Grimmig
Jasons Kerst is een opvallend grimmig verhaal uit de pen van Gerard Leever, getekend door Kees de Boer. Het verhaal is bijna de antithese van de suikerzoete films uit Hollywood die over de kerstgeest gaan. Ook Eric Hercules toont een nogal cynische visie op kerstmis in deze aflevering van 40-Hours. En waarom ook niet: de een gaat helemaal mee in het clichématige sentiment van Kerstmis, bij de ander roept datzelfde sentiment juist weerstand op.

The Spirit
In de rubriek ‘De boekenkast’ vertellen twaalf striptekenaars en auteurs wat hun favoriete kerststrips zijn. Het tijdschrift Robbedoes wordt veel genoemd dat altijd een kerstspecial had. Ger Apeldoorn heeft goede herinneringen aan de kerstafleveringen van Will Eisners The Spirit, een gemaskerde held die iedere week een avontuur van acht pagina’s beleefde in de Amerikaanse zondagskranten. ‘Voor zijn kerstverhalen deed Eisner altijd extra zijn best,’ aldus Apeldoorn. ‘Het basisgegeven was, dat The Spirit met Kerstmis vrij had, omdat de geest van Kerstmis, vaak in de vorm van Santa Claus, dan zijn werk deed.’

Genoeg leesvoer dus voor de Eppo-liefhebber.

Functioneel naakt in 'De red@ctie' van Mars Gremmen.
Categorieën
Strips

Tijd voor Plunk in Lambiek

Pak je agenda of smartphone en zet bij vrijdag 16 december met grote letters PLUNK! Want om 17 uur die dag is de boekpresentatie van Plunk! Deel 3 in Galerie Lambiek.

Het derde album heet De Plunk Generatie en wordt uitgegeven door het jonge Strip 2000. Gelijktijdig met Plunk! #3 verschijnt bij deze uitgeverij ook de herdruk van Tom Carbon deel 2. Naast een nieuwe cover heeft het album een compleet nieuwe inkleuring gekregen.

Luc Cromheecke en Laurent Letzer, de bedenkers van Plunk, zijn ook bekend van de strip Tom Carbon. Beide strips verschenen jarenlang in het weekblad Robbedoes/Spirou. Plunk, het grappige buitenaardse wezentje verscheen voor het eerst als bijfiguur in Taco Zip, de strip die in de jaren tachtig dagelijks verscheen in de Volkskrant. Vandaag de dag verschijnt Plunk in het stripblad Eppo. Meer over de geschiedenis van Plunk en de samenwerking tussen Cromheecke en Letzer kun je in dit interview lezen.

Wie vrijdag naar Lambiek komt krijgt bij aanschaf van het nieuwe album ‘een leuke verrassing’ aldus de medewerkers van Lambiek. Ik ben benieuwd.

Categorieën
Strips

Eerste album Jodocus de Barbaar verschijnt in december

De strip Jodocus de barbaar van Marq van Broekhoven zal in december bij uitgeverij Strip 2000 uitkomen en tijdens Strip Turnhout worden gepresenteerd. De strip werd in 2010 in Eppo voorgepubliceerd.

In het album Een prinses ontsnapt maken we kennis met Jodocus, een mislukte barbaar.
‘Jodocus is een jonge barbaar, die echter een stuk minder barbaars is dan zijn dorpsgenoten,’ legde Van Broekhoven in een eerder interview aan me uit. ‘Hij kan lezen, maar verder kan hij niet veel: boogschieten, zwaardvechten, jagen, vrouwen – het zegt hem allemaal weinig. Maar gedwongen door een hele reeks toevalligheden (noem het: avontuur) gaat dat veranderen.’

In Een prinses ontsnapt onderschept Jodocus de briefwisseling tussen twee de jonggeliefden prinses Yazine en haar prins Folio. Ze hebben elkaar nog nooit ontmoet, want Yazine wordt door haar tirannieke vader gevangen gehouden. Toch weet ze te ontsnappen. Als ze Jodocus ontmoet ziet ze hem aan voor de prins en hij laat haar graag in die waan. Ondertussen trekt Folio er op uit om zijn prinsesje te gaan bevrijden, stuurt de koning zijn leger op pad om zijn dochter terug te vinden en wordt het dorp waaruit Jodocus is verbannen opgeschrikt door een geheimzinnig geluid.

Tijdens Strip Turnhout wordt het album gepresenteerd in de Strip 2000-stand. Op dat weekend zondag voert Van Broekhoven zijn Jodocus-show op, waarin hij uit zijn werk voorleest en alle personages zelf uitbeeldt.
‘Om het album te promoten worden er Jodocus-wijnen, Peer-verjaardagskaarten en twee verschillende ansichtkaarten uitgebracht,’ laat de stripmaker weten.

Inmiddels is Van Broekhoven druk bezig met het tekenen van het tweede album dat De blauwe wijven gaat heten. ‘Ik heb nu een derde af. In dit deel krijgt onze held het steeds moeilijker om zijn ware identiteit voor de prinses geheim te houden. Yazine blijkt wat onvermoede vreemde trekjes te hebben. Ook maak ik bekend wat het geheimzinnige geluid is dat het dorp van Jodocus opschrikt,’ belooft Marq.

Categorieën
Strips

Por Dios stopt

Begin dit jaar schreef ik een stuk voor de VPRO Gids over stripblad Por Dios. In dit stripblad staat ieder nummer een compleet, eerder uitgebracht stripverhaal van albumlengte, aangevuld met korte verhalen. Na twaalf nummers heeft de uitgever besloten ermee te stoppen.

Het twaalfde nummer van Por Dios is helaas ook het laatste nummer. Het succes waar we op gehoopt hadden bleef jammer genoeg uit en na een prachtig jaar met vrijwel alleen maar hoogtepunten komt er helaas een einde aan Por Dios. Aldus de mededeling op de site.

In het voorwoord van het laatste nummer meldt de redactie dat het digitaliseren en het opnieuw inkleuren van oud materiaal een tijdrovende klus is en bovendien kostbaar. ‘En in het hoge productieschema van 64 pagina’s per maand is het financieel en productioneel niet haalbaar voor ons om er mee door te gaan.’ Klaarblijkelijk bleef het beoogde succes uit. Dat is jammer, want wederom bijt een stripblad in het stof. Eerst gingen Eisner en Zozolala ook al ten onder.

Misschien heeft het in het geval van Por Dios ook aan de keuze van de verhalen gelegen. Naast klassiekers als Trigië, Virl, De Generaal en De Familie Fortuin, werden er ook hele verhalen gepubliceerd van Soeperman en Elsje. Nou heb ik niets tegen die strips, ik vind Elsje erg leuk, maar aangezien die dondersteen ook iedere Eppo haar opwachting maakt en er al standaard afleveringen in Por Dios waren opgenomen, voelt dat niet als een ‘klassieker die opgediept is uit het archief en digitaal is opgepoetst’ dan andere titels.

Ik hoop dat de nieuwe Nederlandse Mad, die ook wordt uitgegeven door de Don Lawrence Collection, een langer leven beschoren is.