Falko Gerlinghoff
(Halle), Lars Harmsen (Munich) and Markus Lange (Leipzig) met for the
first time when they were involved in the print-workshop, ARIAL (2012),
at the University of Applied Sciences, Dortmund, Germany. Half a year
later they travelled to Havana, Cuba, to collaborate on the Cuban issue
of SLANTED Magazine (published 2013). Lars, and his partners at Melville
Brand Design, Munich, Germany, designed posters for the exhibition
MoreMoreMore (2013). Each piece was a unique print, playing with
accidents that occur randomly due to the process of overprinting
different screens.
In summer 2014, Falko, Lars and Markus
returned to Havana, to see the designers whom they had met the previous
year. For three days they silkscreened posters, mixing Salsa with
Bauhaus, and form these experiments the idea for POSTER REX was born.
POSTER REX was founded in 2014 by Lars Harmsen and Markus Lange and its
objective is to offer print workshops in different cities. POSTER REX
works together with artists, print shops and galleries to achieve
original and unique prints, made my by hand, using analog techniques and
processes. The first workshop took place in Leipzig, Germany, in
the Rainbow screen print workshop together with Frank Höhne, an
illustrator from Berlin, Germany. The theme for the first workshop, and
exhibition, at the Graphic bookstore MZIN, Leipzig, was ATOMIC. The next
issue will take place in Amsterdam together with Edwin van Gelder from
Mainstudio and the results will be exhibit in the SSBA Salon. The
workshop is supported by Igepa and Pröll KG.
En dan die verkiezingen voor de provinciale staten. Indirect, heel indirect, kies je dan ook de samenstelling van de Eerste Kamer. Maar weet je, ik geloof er niet meer in. Ik geloof niet dat politici ervoor ons zijn, om onze belangen te behartigen. Ik heb sterk het idee dat ze hun eigen belangen en die van de lobbyisten van de multinationals aan het behartigen zijn met een heilig geloof in marktwerking en rendementsdenken. Ik zie in dat opzicht weinig verschil tussen een politicus en die gasten op de aandelenbeurs. Je kunt de samenleving niet besturen alsof het een bedrijf is. Je kunt zaken als zorg, onderwijs en openbaar vervoer niet behandelen alsof het ondernemingen zijn die economische winst moeten opleveren.
In Zembla zag ik van de week dat er veel grote bedrijven zijn die nauwelijks belasting betalen en ondertussen moet de burger steeds meer betalen om de regering in cashflow te voorzien. Wiens belangen behartigt politiek Den Haag?
En daarbij: wie weet nog waar hij op moet stemmen? Als we allemaal uitgaan van wat een stemwijzer ons dicteert, in hoeverre werkt een democratie dan nog naar behoren? Als je dan zo’n stemwijzer doet, en ik heb er gisteravond nog een poging aan gewaagd, dan blijkt al snel dat zo’n test veel te ongenuanceerd is. Op het eerste gezicht kun je het niet eens zijn met het beleid van een partij, maar als je dan dat ene punt opzoekt in het partijprogramma, dan is het taalgebruik zo multi-interpretabel dat je er beide kanten mee opkan.
Een paar afleveringen heb ik naar De fractiegekeken. Een dramaserie van de VPRO over een politieke partij die veel op GroenLinks schijnt te lijken. Femke Halsema is een van de bedenkers van de serie. Ik zie in die fractie alleen maar opportunisten zitten die constant aan het uitdokteren zijn hoe ze actuele thema’s naar hun hand kunnen zetten. Hoe ze maatschappelijke problemen kunnen gebruiken om zelf weer eens te scoren bij de media. Ze maken zich meer druk over welke twitterhashtag ze kunnen gebruiken dan dat wat ze zeggen ook maar iets met de werkelijkheid te maken heeft. Tijdens fractievergaderingen brallen de leden wel obligate verkiezingsleuzen, maar zonder dat ze lijken te beseffen wat ze zeggen. Het is allemaal zo inhoudsloos. Ervan uitgaande dat deze serie een redelijk accuraat beeld schetst van hoe het er in Den Haag aan toe gaat, ben ik mijn laatste greintje vertrouwen in die gasten wel kwijt.
Kiezen is belangrijk. Er is voor dat recht gevochten. Maar als ik woensdag ga kiezen, lijkt het alsof ik instem met het systeem wat we nu hanteren en dat doe ik niet. Ik geloof niet in het systeem. Ik geloof er niet meer in. Ik heb niet het gevoel dat mijn stem iets uitmaakt en daarom geven de verkiezingen mij een machteloos gevoel. Niet in de laatste plaats omdat ik ook geen oplossing weet, oftewel, een goed alternatief voor dit systeem.
Hoe kan ik die eikels in Den Haag laten merken dat ik het er niet mee eens ben? Dat kan door niet op te komen draven. Een laag opkomstpercentage geeft een signaal. Maar dan moeten heel veel mensen thuisblijven. Bovendien betekent dat de mensen die wel gaan stemmen, dan de uitkomst bepalen en dat heeft in de landelijke politiek de laatste paar jaar niet goed uitgepakt. Of was je wel blij met het huidige kabinet. Kan natuurlijk.
Een andere optie is blanco stemmen. Dat geeft volgens mij een signaal af dat je het er niet mee eens bent.
‘Ik denk dat strips geschikter zijn om over de interne roerselen van een personage en het mondaine leven te vertellen dan overdreven fantasieverhalen,’ vindt de Canadese stripmaker en illustrator Seth (Gregory Gallant).
Met dit statement begint de documentaire Seth’s Dominion van Luc Chamberland die op het HAFF te zien is. Seth’s Dominion schetst een beeld van het leven en werk van de stripmaker. In korte animaties komen zijn beeldverhalen tot leven. Seth verwierf bekendheid met de strip Palookaville, waarin eenzame personages dikwijls in het verleden zingeving hopen te vinden. Seth weet in (autobiografische) verhalen het alledaagse op een tragikomische manier te vatten en een weemoedige, poëtische glans te geven.
Seth zult u niet aantreffen op de zevende editie van de Kunststripbeurs die zaterdag 21 maart in Nicolaïkerk plaatsvindt. Wel stripmakers, illustrators en ander grafisch talent uit Nederland en België die hun werk presenteren en verkopen. Een mooie gelegenheid om kennis te maken met tekentalent en om originelen, prints en small-press uitgaven te bekijken, te besnuffelen en aan te schaffen. Nieuwe albums worden ten doop gehouden, zoals Mijn begrafenis van Maarten de Saeger. Albo Helm, organisator van de kunststripbeurs. ‘Ik ben erg blij met de aanwezigheid van Arne Zuidhoek, ooit mede-oprichter van het Stripschap en auteur van De verzinsels van Vader Wapper (1974). Dit is zo’n beetje de eerste Nederlandse graphic novel. Hij komt binnenkort met een vervolg.‘ Griffioen Grafiek exposeert tijdens de beurs affiches gemaakt door Nederlandse stripmakers tijdens het internationale stripfestival Angoulème 2014. Ook zal de StripGrafiekPrijs weer worden uitgereikt. Tijdens het HAFF wordt ook In koffiehuis Koffie Leute in DRUK aan de Westerkade stripwerk geëxposeerd, namelijk van Wasco, de eigenzinnigste stripmaker van Nederland.
Het Holland Animation Film Festival is van 18 t/m 22 maart 2015.
At the Westergasfabriek there’s a fair for the next couple of days. I think this would be my favorite ride if I was still a ten year old. Fuck it, it’s still my favorite ride. 🙂
Het HAFF bestaat 30 jaar. Reden om tijdens de 18e editie van het festival terug te blikken en vooral naar de huidige stand van zaken in de Nederlandse animatiewereld te kijken. Festivaldirecteur Gerben Schermer: ‘Ik mis de humor een beetje.’
Op de 18e editie van het jaarlijkse Holland Animation Film Festival (HAFF) in hartje Utrecht worden ruim 400 films vertoond, er zijn talkshows, lezingen, diverse competities, presentaties en installaties op het snijvlak van kunst en animatie. Hoofdthema is sport en beweging vanwege de start van de Tour de France in Utrecht. Er wordt teruggeblikt maar vooral vooruitgekeken.
Festivaldirecteur Gerben Schermer: ‘Vanwege het 30-jarig jubileum hebben we speciale aandacht voor de makers van toen en nu. Paul Driessen heeft er in belangrijke mate aan bijgedragen dat Nederland vanaf de jaren 1970 internationaal een plaats heeft verworven op het gebied van de autonome animatiefilm. Driessens nieuwste film Cat Meets Dog gaat bij ons in première. Ook tonen we een overzicht van zijn oeuvre.’
‘Als je kijkt naar wat er dertig jaar geleden werd gemaakt en nu, dan mis ik de humor een beetje bij de huidige animaties. Humor zie je wel terug in de publieksfilm en in animatieseries op televisie zoals The Simpsons en South Park, maar er worden relatief weinig humoristische shorts gemaakt. Dat kan zijn omdat de makers noodgedwongen een nieuwe markt proberen te vinden, maar het komt ook omdat animators zichzelf steeds serieuzer zijn gaan nemen. Men wil laten zien dat animatie niet alleen entertainment is, maar ook een middel om maatschappelijk commentaar over te brengen op een literaire of kunstzinnige wijze.’
Grote ambitie
‘Op dit moment zijn er in Nederland interessante ontwikkelingen op het gebied van animatiefilm. We hebben de ambitie om lange animatiefilms te maken en sinds 2012 zijn er al vijf features gemaakt, waarvan Trippel Trappel: Dierensinterklaas de recentste is. Wat die producties de sector zouden moeten brengen, en dat gaat volgens mij ook gebeuren, is dat je een klimaat creëert waarin filmmakers van de ene productie naar de andere kunnen hoppen en dat ze zo hun geld kunnen verdienen. De vaardigheden die ze hierdoor ontwikkelen kunnen ze weer gebruiken bij het maken van korte films. Overigens is kleinschaligheid nog wel een kenmerk van de Nederlandse animatie-industrie, ik denk niet dat je hier een lange film volledig met Nederlands geld kunt financieren. Het zijn coproducties met andere landen.’
Eigen stijl
‘Andere belangrijke ontwikkelingen komen van de jonge generatie makers die een ander soort films op een nieuwe manier willen maken. Samen met festival Anima in Brussel hebben we een filmprogramma samengesteld waarin het beste te zien is van Belgische vakopleidingen, de AKV St. Joost in Breda, Willem de Kooning in Rotterdam, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Gerrit Rietveld Academie Amsterdam. Dat werk is zeer uiteenlopend, maar wat mij bijvoorbeeld opvalt is dat computertechnologie niet langer de stijl van de film bepaalt. Neem Little Freakvan Edwin Schaap. Die film is weliswaar met de computer gemaakt, maar het is niet een typische computerfilm. In 3,5 minuut wordt een goed en dramatisch verhaal verteld. Het verhaal heeft een open eind en daar hou ik van. Wile E. van Christopher Holloran vind ik een mooie, verrassende film met fantastische humor, over een meisje in New York dat een langeafstandsrelatie heeft met een jongen in Amsterdam. Ze bellen met elkaar, maar eigenlijk zeggen ze niets. Als die jongen heel terloops vertelt dat hij een moord heeft gepleegd, reageert dat meisje er nauwelijks op. Holloran heeft goed gekeken hoe hij het verhaal het beste in beeld kan brengen en dat doet hij op een verrassende manier door geanimeerde krabbels te vermengen met live-action opnames.’
Frame van Little Freak.
Autonoom
‘Bij de HKU zie je dat de nadruk is komen te liggen op autonome films en minder op de opdrachtfilm. Dat is bij St. Joost al langer het geval: studenten worden begeleid om hun eigen ideeën in beeld te brengen en een persoonlijke stijl te ontwikkelen. Korte films van St. Joost vallen vaak in de prijzen. De opleiding is misschien wel de laatste kans om persoonlijke films te maken, want daarna moet er brood op de plank komen. Dan gaan de animators wellicht voor een studio werken en hebben ze geen tijd meer voor eigen werk.
‘Waar nieuw talent na de opleiding terechtkomt, is moeilijk te zeggen. Daarom is het belangrijk dat er echt een animatie-industrie in Nederland komt, zodat mensen gestimuleerd worden om in het medium door te gaan. Je raakt nu veel talent kwijt omdat ze andere dingen gaan doen. Gelukkig beginnen veel studenten zelf bedrijfjes. Hier in Utrecht zijn er een paar zoals studio Job, Joris & Marieke. Hun film A Single Life is genomineerd voor een Oscar. Ter gelegenheid van de start van de Tour maakten ze Bon Voyage.’
Experiment
‘Wat ik erg interessant vind is dat we animatie steeds meer in verschillende verschijningsvormen zien. Animators experimenteren en zoeken naar een nieuw publiek. We zien veel animatie in kunstinstallaties waarin makers experimenteren met nieuwe manieren van vertellen. Daarom besteden we sinds onze vorige editie vrij veel aandacht aan installaties. Die vertonen we op verschillende locaties in de stad en dat maakt ze goed zichtbaar. We hebben de wereldpremière van Februar van Maarten Isaäk de Heer, een panoramische koepelinstallatie waarin de relatie tussen mens en natuur aan de tand gevoeld wordt in een kil, winters landschap. De Heer gebruikt 360° beeld om een verhaal te vertellen. Als toeschouwer ben je dus omringd door het verhaal.’
Het Holland Animation Film Festival is van 18 t/m 22 maart 2015.
Gisteravond kreeg ik een berichtje in mijn mailbox waar ik als stripjournalist blij van wordt. In het Stripmuseum te Brussel werd woensdag 11 maart de workshop Jong Talent gehouden. 90 striptekenaars en 20 uitgevers kregen de kans elkaar te ontmoeten.
Woensdag 11 maart organiseerde het Stripmuseum voor de tweede keer een workshop jong talent. Negentig debuterende auteurs kregen er de kans om hun werk te laten zien aan verschillende stripuitgevers. Zowel Nederlandstalige uitgeverijen (Standaard Uitgeverij, Ballon Media, Oogachtend, enz.) als Franstalige (Dargaud, Le Lombard, Dupuis, enz.) stuurden hun vertegenwoordiger naar het Stripmuseum. Voor vele jonge stripauteurs was dit een unieke kans om een eerste contract in de wacht te slepen of bestaand werk te laten vertalen.
Zo legde Aimée de Jongh vorig jaar op de eerste editie van de workshop contact met mensen van Uitgeverij Dargaud. Het resultaat is dat haar bekroonde grafische roman De terugkeer van de wespendief binnenkort in het Frans zal verschijnen.
Willem De Graeve, directeur van het Stripmuseum, noemde ook deze tweede editie erg succesvol. ‘Zowel de deelnemende auteurs als de uitgevers waren erg tevreden over hun deelname. Het valt dan ook te verwachten dat heel wat jong striptalent binnenkort voor het eerst gepubliceerd zal worden.’
Johan Stuyck (Uitgeverij Oogachtend) merkte het volgende op in een vlogje:
Steven de Rie reageerde in een post op Facebook over de middag: ‘Vandaag mocht ik namens het stripgilde ‘oom wim adviseert’ spelen in het stripmuseum. Samen met Tom Metdepenningen. (En omringd door de “echte” uitgeverijen natuurlijk.) Wow, veel mooie dingen mogen zien. De toekomst van de strip ziet er rooskleurig uit als het aan de volgende generatie ligt, zoveel is duidelijk!’
Het lijkt me een puik plan als in Nederland ook zoiets georganiseerd wordt in het stripmuseum Groningen of tijdens de Stripdagen Haarlem.
De Graeve schoot de vlogjes. De foto is gemaakt door Daniel Fouss.
De nieuwe VPRO Gids is uit en daarin staat mijn interview met Derf Backderf en een toffe special over het Holland Animation Film Festival waar ik ook een paar artikelen voor mocht schrijven. Er staan ook mooie stukken in van Elja Looijestein, Oliver Kerkdijk, Jan Pieter Ekker en Angela van der Elst. Hier alvast een voorproefje:
Indringend kijkt een vrouw met heldergroene ogen ons aan vanaf het omslag van de graphic novel Gif. In haar blik schuilt wellicht de vraag of we begrip willen hebben voor haar verhaal. Het is het gezicht van Gesche Gottfried die vijftien naasten om het leven bracht door ze te vergiftigen met muizenboter.
Scenarist Peer Meter en Barbara Yelin vertellen in de graphic novel Gif het verhaal van een jonge schrijfster die in 1831 de Duitse stad Bremen aan doet om een toeristische reisbeschrijving te maken. De stad ziet haar liever meteen vertrekken: de bewoners wantrouwen schrijvers en vrouwen die alleen reizen. De volgende dag zal Gesche Gottfried openbaar worden geëxecuteerd voor haar misdaden. Al snel raakt de schrijfster gefascineerd door Gottfrieds zaak en wordt ze ervan verdacht dat ze naar de stad is gekomen om er een boek over te schrijven.
Hoewel het erop lijkt dat Gottfried geestesziek is, en waarschijnlijk leed aan wat we nu het syndroom van Münchhausen by proxy noemen, willen de bewoners van Bremen haar vooral zien als een kwaadaardige vrouw. Dat oordeel past goed in de overheersende cultuur in Bremen die erg vrouwonvriendelijk is.
Aanrecht
‘U maakt maar weer eens duidelijk dat een vrouw niet voor intellectuele arbeid is geschapen. Een vrouw moet de schuld des levens niet aflossen door te handelen, maar door te lijden. Door de weeën bij de geboorte en door de onderwerping aan de man, voor wie zij een geduldig en vrolijk metgezel behoort te zijn.’ Deze tenenkrommende uitspraak komt van Doctor Voget, de advocaat van Gottfried die nog voor haar ter dood stelling een boek over de zaak publiceerde. Als hij in een tweegesprek merkt dat de jonge schrijfster zijn theorieën niet voor zoete koek slikt, toont de advocaat zijn ware christelijke en vrouwonvriendelijke inborst. Dergelijke onzinnige meningen, waar de Bijbel en de Koran vol mee staan, worden veelvuldig uitgesproken door de mannen in Bremen.
Gottfried loopt haar dood tegemoet.
Peer Meter schreef meerdere boeken over de historische zaak Gottfried. De moordenares was de laatste veroordeelde die in Bremen in het openbaar werd geëxecuteerd. De zwart-wit potloodtekeningen van Barbara Yelin zijn ergens tussen schets en afwerking blijven hangen. Soms tekent ze achtergronden met een snelle toets, slechts de contouren van een straat suggererend, dan weer verrast ze de lezer met een sfeervolle weergave van het stadspark, waar de stralen van de middagzon door de bladeren van de bomen strijken.
Gif is een boeiende strip, al hadden de karakterisaties van de mannelijke personages iets minder zwart-wit mogen zijn dan de tekeningen van Yelin. Nu zijn alle mannen in Bremen simpelweg eendimensionale, christelijke eikels.
Voorheen bezocht ik mijn moeder zeer regelmatig. Dat is tegenwoordig wat lastiger, want ik woon niet meer bij haar in de buurt, dus daarom bellen we elkaar geregeld. Ook dat heb ik geleerd van Spider-Man-strips.
Een interessant en warmhartig element in de Spider-Man-strips is de band tussen Peter en zijn Tante May. May is zijn surrogaat moeder en de twee familieleden drukken hun liefde voor elkaar vooral uit door zich heel veel zorgen over de ander te maken. May maakt zich altijd zorgen of Peter wel goed eet en of hij een warme trui aan heeft. Dat werkte in het begin van de Spider-Man-reeks als een aardige grap, want over Spider-Man hoef je je natuurlijk geen zorgen te maken.
Een terugkerend element in de verhalen zijn de telefoontjes tussen Peter en May. De oude vrouw wil graag weten dat alles goed gaat met haar neefje en vraagt hem om haar te bellen. Soms schiet dat er wel eens bij in, als Peter als Spider-Man met een of andere superschurk moet vechten. In Peter Parker The Spectacular Spider-Man #57 (1981) laat hij zich daar zelfs niet door tegenhouden om zijn tante even te bellen:
Goed, schrijver Roger Stern gebruik dit element hier vooral als stukje slapstick. Saillant detail: de layouts van de tekeningen zijn gemaakt door Jim Shooter, toen al hoofdredacteur van Marvel Comics, maar altijd zeer streng als het om de visualisatie van de verhalen gaat. Ten alle tijden moest de tekenaar duidelijk laten zien wat er aan de hand is. Jim Mooney inkte de tekeningen.
Een emotioneler en dramatischer gebruik van bovengenoemd verhaalelement zien we in Amazing Spider-Man Vol. 2 #34 (#475 in de oude telling). Spider-Man neemt het op tegen Morlun, een vijand die onverslaanbaar lijkt. Al twaalf uur is Spider-Man tegen hem aan het vechten en het lukt Spidey maar niet om Morlun te verslaan. Peter vermoedt dat dit zijn laatste gevecht wordt en belt eerst met zijn vrouw Mary Jane, maar krijgt voicemail. Dan belt hij met Tante May:
Schrijver J. Michael Straczynski trakteert ons op een prachtig dramatisch en emotioneel moment. Hij laat zien dat de Spider-Man-verhalen draaien om Peter Parker en de mensen in zijn leven, niet om de superheldenpraktijken daar omheen.
Dat Peter de moeite neemt om met May te bellen, laat zien dat hij om haar geeft en hoe serieus de confrontatie met Morlun is. Dit is niet een tien-in-een-dozijn gevecht tegen een superschurk maar een strijd op leven en dood.
Als we de dood in de ogen kijken beseffen we pas dat het leven draait om liefhebben en dat we niet vaak genoeg tegen onze naasten zeggen dat we van ze houden. Een wijze les.
Wanneer heb jij voor het laatst met je ouders gebeld?