Rimpelstrand

Meg, wat is er van haar bekomen eigenlijk? Ik geloof dat ze eeuwig romcoms maakte totdat Hollywood haar te oud begon te vinden. Cute doesn’t age well, hoor je wel eens zeggen. Onzin vind ik! Laat vrouwen gewoon ouder worden in de film, dat doen ze in het echt namelijk ook. Jammer dus dat Meg in haar gezicht liet snijden en ze inmiddels met een botoxhoofd rondloopt. Maar je kunt dat sterren ook niet kwalijk nemen: wie er op zijn veertigste er niet als twintig uit ziet, heeft in Hollywood geen werk meer. In ieder geval geldt dat nog steeds voor de meeste actrices. De laatste jaren horen we dan ook nog maar weinig van Meg.
Maar in When Harry Met Sally ziet Meg er op haar allerlieflijkst uit met haar grote ogen, openstaande mondje en blonde krullen.
Het script van Nora Ephron heeft de tand des tijds doorstaan: het is nog steeds erg grappig en vlot geschreven. Het viel me op hoeveel uitspraken van Billy Crystal (1948) in deze film in de loop der jaren door mijn hoofd spookten terwijl ik de oorsprong van ze vergeten was. Dingen als ‘Mannen en vrouwen kunnen geen vrienden zijn zonder dat seks in de weg zit.’ Het is een bijna taoïstische stelling waar je lang over na kunt denken.
De acteurs doen hun werk goed in When Harry Met Sally. Billy Crystal heeft een ontspannen maar voortreffelijke timing wat uitspreken van humoristische dialoog betreft. En Ryan is een goede match voor hem en kan Crystal goed bijhouden.
When Harry Met Sally is een hoogtepunt in het genre, en dan heb ik het niet alleen over die beroemde restaurantscène waarin Meg haar orgasme faket.
Toch ontstaan er ook weer nieuwe relaties en verbanden, zoals de ontluikende relatie tussen Wasp en Havok. Dat vind ik zo leuk aan jarenlang Marvel Comics lezen: het universum is zo groot en er zijn zoveel superhelden, dat je op een gegeven moment personages die je eerst oppervlakkig kende, beter leert kennen. Zoals Wasp. Die viel me recent al op in een animatieserie rondom Avengers en nu heeft ze een aardige grote rol in Uncanny Avengers. Al moet ik zeggen dat de personages niet heel erg worden uitgediept dit keer. Het verhaal van Rick Remender biedt vooral veel actie.
Voor wie even bij wil lezen: Uncanny Avengers begint na de dood van Professor Xavier. Om zijn droom in leven te houden, een wereld waarin mens en mutant in vrede kunnen leven, bestaat het team van Uncanny Avengers uit leden van de Avengers en X-Men. Supermens en mutant werken dus samen om de Apocalypse tweeling te bestrijden en hun vier ruiters: overleden helden zoals Sentry en Banshee die nu voor het kwade strijden.
Ondertussen gaan Wonder Man en Scarlet Witch akkoord met de plannen van de tweeling om alle mutanten te evacueren van de aarde. Deze veteranen onder de Avengers hebben echter een dubbele agenda. Het feit dat hun teamgenoten hiervan niet op de hoogte zijn leidt tot een schokkende en dramatische wending. Het wordt allemaal nog erger wanneer een Celestial ten tonele verschijnt en het lot van de aarde aan een zijden draadje komt te hangen.
Ik vond van dit nummer het tekenwerk van Daniel Acuña en van Steve McNiven erg mooi. Het is realistisch en expressief. De inkleuring van Laura Martin geeft het geheel een schilderachtig uiterlijk. De cover van Justin Ponsor is ook erg aantrekkelijk en dramatisch.
Een mooi commentaar op de gewraakte Batgirl variant cover van vorig jaar, getekend door Rafael Albuquerque en door hemzelf ingetrokken nadat de tekening nogal wat controverse veroorzaakte. (Daar schreef ik begin dit jaar ook al over.)
Ik moest daaraan denken toen ik van de week dit artikel van Will Brooker las over de aankomende animatieversie van The Killing Joke: de klassieke Batman-strip van Alan Moore en Brian Bolland waar ook nu nog steeds heel veel over gesproken wordt.
Batman: The Killing Joke is vanaf 3 augustus op dvd. Het verhaal in het kort: Batman: The Killing Joke, gebaseerd op de gelijknamige en veelbekroonde DC graphic novel, is een reis naar de donkere psyche van The Joker – van zijn begin als weinig succesvolle komiek tot de vijandige ontmoeting met Batman die het leven van hen beiden voor altijd veranderden. The Joker komt jaren later, na zijn ontspanning uit Arkham Asylum, met een meesterlijk slecht plan om te laten zien dat slechts één slechte dag iedereen zo gestoord kan maken als hijzelf is – en hij heeft het gemunt op Commissaris Gordon. Alleen de Dark Knight kan The Joker stoppen.
De stemmencast bestaat uit Mark Hamill (Star Wars) als The Joker, Kevin Conroy (Justice League, Batman: the Animated Series) als Batman, Tara Strong (Teen Titans; Batman: Arkham games) als Barbara Gordon en Ray Wise (Twin Peaks, RoboCop) als Commissaris Gordon.
Persoonlijk vind ik dat Brooker enkele goede punten heeft: het personage Batgirl had wat meer diepgang mogen hebben in The Killing Joke. Ik geloof dat er in de animatie extra scènes met haar zitten om het personage wat meer vlees op de botten te geven. Ik denk dat je met hoe de strip in 1988 uitkwam, nu niet meer weg kunt komen. Al blijft het een heel goed verkopende Batman-strip heb ik begrepen.
Nu ben ik niet tegen het afbeelden van geweld of seksueel geweld in een verhaal. Ik geloof dat we alle narigheid en schoonheid van waar de mens toe in staat is moeten laten zien. Door in verhalen te ontkennen dat verkrachting bestaat, worden er heus niet minder vrouwen verkracht. Was de wereld maar zo simpel. Dat neemt niet weg dat je dit soort zaken op een verantwoorde manier moet doen en dat je als maker rekening kunt houden met slachtoffers.
Om journalist en tekenaar Samantha LeBas te citeren: ‘I am left wondering why sexual violence against women is used as a device to glorify male characters, why it’s treated as iconic rather than horrific, and who owns the experience itself? Clearly, in this case, it’s not the victim. What does that say?’
Een opmerkelijk detail is dat Moore oorspronkelijk had geschreven dat het geweld nog explicieter in beeld gebracht moest worden. Dit is hoe de oorspronkelijke pagina van Brian Bolland eruit ziet:
(De pagina werd oorspronkelijk door Billy Hynes online gezet.)
Hoe deze scène in de animatiefilm verwerkt is, gaan we vanaf 3 augustus zien.
https://www.youtube.com/watch?v=SnTSqgJPVl8
Meer informatie over Phil Buckenhem vind je hier.
Wie de reeks niet kent: De Blauwbloezen draait om hoofdpersonages korporaal Blutch en sergeant Cornelius Chesterfield, twee cavalariesoldaten die tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog allerlei avonturen beleven.
Ter gelegenheid van het zestigste nummer van de reeks zullen grote namen van de huidige Frans-Belgische strips met de bekende stripfiguren aan de slag gaan: Jose Luis Munuera (Robbedoes en Kwabbernoot, Campbell), Zidrou Eric Maltaite, Renaud Collin (Minions), Olivier Schwartz, Olivier Dutto, Denis Bodart en Joris Chamblain met de bekende stripfiguren aan de slag gaan. De Jongh zal een verhaal van zes pagina’s schrijven en tekenen en de cover van de Nederlandse versie van het album.
De Franstalige cover is van de hand van Blutch – de tekenaar, niet het stripfiguur.
De Jongh: ‘Mijn verhaal gaat over Blutch, die zijn paard Arabesk geblesseerd terugvindt na een grote slag. Hij moet dan proberen zijn paard weer op z’n benen te krijgen.’ Meer vertellen we niet, want SPOILERS!
Maar laten we eerlijk zijn: het begin ziet er spannend uit.
De verhalen worden ook allemaal voorgepubliceerd in stripblad Spirou. Check het album vanaf oktober.
Zondagmiddag 12 juni stond ik tegen de avond samen met Stefan Nieuwenhuis en Anneke Claus op een perron op het station van Haarlem. We kwamen van de Pletterij waar die middag het boek Duplex was gepresenteerd. Daar had ik zelf niet zo veel mee te maken, behalve dan dat ik door Nieuwenhuis was uitgenodigd om de happening bij te wonen. Hij is namelijk de initiatiefnemer van Duplex, terwijl Claus een van de dichters is die aan het project deelnam.
Nieuwenhuis nodigde acht duo’s uit om een grafisch gedicht te maken. Dichter en stripmaker werkten dus samen om tot een uniek en dichterlijk beeldverhaal(tje) te komen. Het zijn dus geen verstrippingen waarbij een bestaand gedicht als basis voor een strip dient. Verstrippingen hebben in Nederland een beetje een slechte reputatie en dat is niet geheel onterecht. De meeste verstrippingen die de afgelopen jaren uitkwamen heb ik na een eerste lezing nooit meer opengeslagen. Ik heb het dan vooral over boeken als ‘Nederlandse literaire klassiekers verstript in één pagina’ of ‘De Avonden met integraal de oorspronkelijke tekst!’-albums.
Dan vind ik boeken als De Aanslag van Milan Hulsing interessanter omdat de stripmaker daar zijn eigen ding doet met de brontekst. Dat is dan ook geen verstripping meer in de stricte zin des woords, maar een vrije adaptatie waarbij het beeldverhaal een werk op zich is geworden. Hetzelfde geldt voor In the Pines van Erik Kriek. Die heeft die liedjes namelijk helemaal naar zijn hand gezet en gevisualiseerd op zijn eigen wijze. In the Pines kwam een paar maanden geleden uit en ik vind dat echt een fantastisch boek.
NederVlaams
De duo’s van Duplex zijn Tsead Bruinja en Lies van Gasse, Anneke Claus en Serge Baeken, Marije Langelaar en Wilbert van der Steen, Daniël Dee en Robert van Raffe, Maarten van der Graaff en Maarten de Saeger, Maud Vanhauwaert en Delphine Frantzen, Dennis Gaens en Sam Peeters, en Ellen Deckwitz en Ruben Steeman. Van Nieuwenhuis heeft dus een mix van Vlaamse en Nederlandse makers aan elkaar gekoppeld.
Enkele duo’s waren die middag in de Pletterij om hun samenwerking aan het publiek te presenteren. Twee dagen eerder had iets soortgelijks plaatsgevonden bij Poetry International in Rotterdam. Om de naam van het album eer aan te doen, wilde Nieuwenhuis zijn project vast twee keer presenteren. En waarom ook niet? Doorgaans komen er weinig stripmakers naar een poëziefestival en weinig dichters naar een stripfestival. Wat ze met elkaar gemeen hebben is dat hun lezerspubliek doorgaans veel kleiner is dan dat van andere schrijvers.
https://youtu.be/JmWR6Y02VCU
De middag in debatcentrum de Pletterij was voor mij de laatste halte wat betreft Stripdagen Haarlem 2016. Het was een gezellig weerzien met Serge Baeken, Tonio, Natasja en Stefan en een aangename kennismaking met Anneke en Delphine Frantzen, wier werk ik wel ken, maar nog nooit had ontmoet.
Engelse versie
Inmiddels is het Duplex-concept ook van start gegaan in Engeland. In juli vindt er een grote tweetalige Duplex-expositie plaats in het Nederlands Stripmuseum in Groningen.
Duplex is uitgegeven door Strip2000 in samenwerking met Zone 5300. Het is een album dat zich niet makkelijk laat duiden. De acht verhalen hebben ieder een eigen karakter en de tekenstijlen zijn zeer uitlopend. Het is zo’n boek dat je een paar keer rustig tot je moet nemen voordat de inhoud goed en wel in je neerdaalt. Het is ook zo’n project wat je aanspreekt of niet. Ik heb zelf niet zo veel met poëzie. Songteksten, ja, die snap ik, maar gedichten zijn een slag apart. Ik lees die met moeite.
Zoals je weet heb ik meer met strips. Bij Duplex geniet ik dus in eerste instantie van het grafische werk en dringt in tweede instantie pas de tekst echt tot me door. Ik vind dit soort projecten eigenlijk vooral interessant omdat ze de mogelijkheden van het beeldverhaal onderzoeken. In het bekijken van deze experimenten zit bij mij vooral het leesplezier bij Duplex.
[hr]
Daarom Minneboo leest:
Als stripjournalist wil ik zoveel mogelijk strips onder de aandacht brengen. Daarom heb ik de rubriek Minneboo leest in het leven geroepen, om te laten zien hoe rijk en divers het medium strip kan zijn. De artikelen in deze rubriek zijn geen recensies (die teksten staan gepubliceerd in de bijhorende rubriek), maar kunnen thematisch zijn, een interview, een tekenstijl belichten of simpelweg een nieuwe uitgave kort aanstippen.
Die expositie is inmiddels weer voorbij, maar gelukkig heb ik voordat de boel werd opgeruimd nog wat foto’s kunnen schieten. Hieronder een selectie van deze foto’s.
(Met andere woorden: die paar foto’s die min of meer scherp waren, want de iPhone 5c maakt echt rukfoto’s.)
Waar Spotters over gaat? Goeie vraag.
Hier het antwoord:
Frank is een stille, teruggetrokken jongen. Al van jongs af aan bouwt hij modelvliegtuigjes en hij is een fervent vliegtuigspotter. Alles in zijn wereld is overzichtelijk en beheersbaar. Dan ontmoet hij Julia, een jonge schrijfster die aan haar debuutroman werkt over een man die van zijn afgezette been een schemerlamp wil maken. In alles is de flamboyante Julia de tegenpool van Frank, maar de twee krijgen een relatie en al snel blijkt ze zwanger.
Terwijl Frank zijn aanvankelijke nervositeit over het vaderschap probeert te bezweren door er zoveel mogelijk informatie over op te zoeken op internet, krijgt Julia te horen dat ze ongeneeslijk ziek is. Ze houdt haar ziekte voor Frank verborgen, bang dat hij zal instorten als hij het te weten komt. Ze zoekt troost in haar roman, die steeds meer autobiografische trekjes krijgt. Terwijl voor Julia de grens tussen fantasie en werkelijkheid begint te vervagen en ze zich langzaam verliest in krankzinnigheid, ziet Frank zich genoodzaakt de controlfreak in zich te beteugelen en zijn rol als aanstaande vader te aanvaarden.
Bij VPRO’s Nooit meer slapen vertelde Van de Pol op 30 april over zijn nieuwe striproman:
Metropolis is een klassieke sciencefictionfilm en volgens de legende de duurste film die in de jaren twintig is geproduceerd. Als ik de film zie geniet ik altijd erg van de art-direction en miniaturen die in de film gebruikt worden en die het toekomstbeeld van toen tot leven brengen.
Ik hou namelijk erg van miniaturen en schaalmodellen in films. Daarom ben ik ook dol op het vroege werk van Tim Burton, want daarin maakt hij veel gebruik van dat soort elementen.
Hoe goed de schaalmodellen en miniaturen ook zijn, je ziet het bijna altijd als ze in films gebruikt worden. Ze hebben de charme van handwerk – iets wat mijns inziens ontbreekt bij digitale special effects. Die zijn namelijk onzichtbaar of slecht en dus zichtbaar. Maar wanneer ze zichtbaar zijn, zijn die digitale effecten dus mislukt.
Terwijl miniaturen aan de ene kant de illusie van echtheid creëren terwijl je tegelijkertijd het handwerk ziet. Een visuele paradox die het brein op een goede manier laat borrelen.
Mijn eerste kennismaking met Metropolis was de videoclip ‘Radio Ga Ga’ van Queen. In die clip zitten namelijk shots van Metropolis verwerkt. Als kind keek ik vol verwondering naar die beelden. Ze deden me wegdromen naar grote steden als New York.
Toen ik op de HKU ging studeren, was de film van Fritz Lang een van de eerste die ik leende uit de mediatheek. Toen kon ik de film dus eindelijk voor het eerst zien. De special effects vond ik toen tof, maar het verhaal ligt wat zwaar op de maag.
Ik leen de synopsis even van Wikipedia:
Het verhaal draait om een futuristische stad in het jaar 2026, waarin de mensen zijn opgedeeld in ‘denkers’ die in luxe boven de grond leven en de ‘werkers’ die zwoegen in de mijnen. Een bijna bijbelse vrouw genaamd Maria komt op voor de rechten van de werkers en zegt hun niet in opstand te komen maar de komst van een bemiddelaar af te wachten. De burgemeester van de stad laat Maria opsluiten en een robot haar vorm aannemen; deze robot speelt vervolgens de werkers tegen elkaar uit en organiseert een opstand in de mijnen, waarbij de mysterieuze ‘M-Machine’ wordt vernietigd en de reservoirs van de stad overstromen, waarbij de kinderen van de werkers dreigen te verdrinken, maar op het nippertje worden gered door de inmiddels ontsnapte ‘echte’ Maria en de burgemeesterszoon. Wanneer de robot-Maria, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de chaos, levend wordt verbrand, ontdekt men dat het geen echt mens is. Uiteindelijk verzoent de zoon van de burgemeester de twee groepen in zijn rol als bemiddelaar.
Later zag ik de montage van Giorgio Moroder in het Filmmuseum toen ik film studeerde aan UvA. Moroder maakte een versie die meer voldoet aan de standaard plot van Hollywoodfilms en voegde een soundtrack toe met popmuziek. Deze versie is een stuk korter dan Langs oorspronkelijke versie, maar erg toegankelijk voor een hedendaags publiek.
De sexy illustratie van Jon Hughes deed me meteen aan de cover van Inferno #1 (2015) denken die vorig jaar uitkwam, getekend door Javier Garron. Daar was wel iets geks mee. Op de preview-versie van de cover heeft Goblin Queen nog haar oude vertrouwde outfit aan, maar in de uiteindelijke cover was dit aangepast naar een ontwerp dat iets meer politiek correct genoemd kan worden.
De site Hitfix merkte daar het volgende over op:
‘As part of the overall push to make comic books more inclusive to women, this makes sense. Nothing says “outdated comic book costume” like wondering how much double-sided tape a heroine or villainess must buy in bulk to keep all her bits in place. What makes this particular case interesting is the change was made quietly, without any fan backlash to spur it.’
Nu heb ik me nooit gestoord aan de outfit van Madelyne, noch aan die van Emma Frost overigens. Goed, ze lopen er bij alsof ze niet zouden misstaan in de Penthouse of Playboy. Zeker de houding waarin Hughes the Goblin Queen heeft getekend zou goed op de cover van Playboy staan. Toch vind ik dat juist een van de grappige dingen aan superhelden comics.
Begrijp me niet verkeerd: ik ben een geëmancipeerd mens. Dat wil zeggen: ik geloof dat man en vrouw, en transgenders ook trouwens, volledig gelijkwaardig zijn. Vrouwen horen voor hetzelfde werk net zo veel te verdienen als mannen, de opvoeding van de kids moet gelijk verdeeld worden over pa en ma en er mogen wat mij betreft meer vrouwen in functies treden die traditioneel gezien als een typische mannenbaan worden beschouwd. Zonder dat de vrouw trouwens als een soort man-wijf te werk hoeft te gaan. Volgens mij zouden ’typische vrouwelijke eigenschappen’ het bedrijfs- zaken- en politieke leven juist ten goede komen.
Dat gezegd hebbende, kan ik ook genieten van vrouwelijk schoon, en wat we objectificatie van de vrouw noemen. Noem me een geëmancipeerde seksist. Ik hou van vrouwen en ik kijk graag naar ze.
Wie van strips houdt, hoeft vaak niet ver te zoeken om aan zijn euh, trekken te komen. Zo begint het nieuwe avontuur van Roodhaar ook behoorlijk seksistisch: ze staat onder een waterval te douchen. Ze mag dan een stoere, zelfstandige vrouw zijn, Roodhaar is ook goed gevormde dame. Zeker als ze getekend wordt door vakman Romano Molenaar. Ze loopt in de reeks ook behoorlijk luchtig gekleed rond voor een vechter die een groot zwaard hanteert. Niet erg praktisch, soms ook behoorlijk koud, lijkt me.
Schrijver Rob van Bavel speelt overigens wel met het gegeven van objectificatie in bovengenoemde douchescène, want de jonge prins die Roodhaar gadeslaat wordt betrapt door Kiley. En die maakt duidelijk dat de jonge heer beter niet naar de naakte Roodhaar kan kijken. De lezer wordt echter zelden op zijn vingers getikt en kan naar hartelust blijven lezen, zolang als stripmakers met een male gaze blijven tekenen.