Categorieën
Strips

Striptips: Week 28

Strips worden tegenwoordig vaak behandeld in de reguliere media. Deze week kwamen er twee Nederlandse tijdschriften uit met daarin aandacht voor het beeldverhaal die ik graag even noem.

Hollands Diep: Pontiac en Barends
In het augustus/september nummer van Hollands Diep staat een dubbelportret van stripmakers Peter Pontiac en Merel Barends. Pontiac (60) krijgt in september de Marten Toonderprijs voor zijn oeuvre. Barends (31) is druk bezig met haar eerste grote striproman.


Ik ken Merel al een paar jaar en kijk reikhalzend uit naar haar persoonlijke strip. In het interview vertelt ze: ‘Het gaat over een jongen van rond de twaalf jaar, die lang in een fantasiewereld heeft geleefd. De discrepantie tussen de kindertijd en volwassenheid kan hij niet aan. Het verhaal is redelijk autobiografisch. Mijn broertje heeft een einde aan zijn leven gemaakt toen hij twaalf jaar oud was. Ik was toen zeventien. Het boek begon vanuit mijn zoektocht naar zijn motivatie.’

Pontiac is natuurlijk een oude bekende in stripminnend Nederland. Hij beschouwt Kraut als zijn hoogtepunt. In deze striproman onderzoekt Pontiac de nazigeschiedenis en de mysterieuze dood van zijn vader. Irene de Waal vroeg aan de stripmaker waaraan hij merkt dat hij ouder wordt: ‘Ik accepteer steeds meer wie ik ben. Ik heb me altijd onzeker gevoeld ten opzichte van andere mensen. Niet zozeer vakgenoten, maar de medemens in het algemeen. Nu ben ik minder snel geïmponeerd. Ik durf meer te vertrouwen op mijn kunnen. Voorheen was het een lijdensweg voor ik iets had gemaakt dat ik goed vond. Dan maakte ik schetsen en die tekende ik eindeloos over op de lichtbak. Dat doe ik nu niet meer.’

Ik spreek Peter binnenkort voor de VPRO Gids om over zijn oeuvre bestaande uit strips maar bovenal illustraties, te praten. Dit soort interviews zijn fijne research om me mee voor te bereiden.

VN special literaire strips
In Vrij Nederland #28 staan er met enige regelmaat doortimmerde striprecensies van Peter Breedveld. Dit keer pakt de VN het wat groter aan, met een special rondom wat zij literaire strips noemen. Samen met de Amsterdamse stripwinkel Lambiek selecteerden Sander Pleij en Jeroen Vullings 65 ‘literaire strips’ – lees graphic novels – uit seizoen 2010-2011 en beoordelen deze.

Breedveld interviewde de 78-jarige Thé Tjong-Khing die eigenlijk al dertig jaar geen strips meer maakt, maar illustraties voor kinderboeken des te meer. Uitgeverij Sherpa is nu bezig met het heruitgeven van Thés strips, waaronder zijn klassieke reeks rondom Arman & Ilva. Het interview is ook online te lezen.

Toon Horsten sprak met Joe Sacco, de vader van de journalistieke strips. Eerder stond er al een interview van Horsten met Sacco in de Belgische krant de Standaard. Wie nog meer over Sacco wil lezen: in Pulpman wordt er ook aandacht aan hem besteed en binnenkort staat mijn interview met hem in de VPRO Gids.

In het introductie-artikel van Pleij en Vullings concluderen de auteurs dat de lezer van graphic novels een grote hoeveelheid problemen en/of atrociteiten te verstouwen krijgt. Psychose, schizofrenie, incest, pesten op school, etc, etc. ‘Het leven is zelden een lolletje in de wondere, vaak beeldschone wereld van de graphic novel.’ Waarvan akte.

Veel leesplezier, beste stripliefhebber.

In de nieuwe rubriek Striptips zal ik met enige regelmaat interessante nieuwtjes en items over strips, elders gepubliceerd, aankaarten.

Categorieën
Fotoblog

Roodkapjes

Zaterdagmiddag, zat ik onder het afdakje van het terras van Het Blauwe Theehuis in het Vondelpark. Het regende die dag veelvuldig. Toch weerhield dat dit groepje fietsers er niet van om het park te verkennen. Een hele stoet Roodkapjes reed door het groen voorbij.

Categorieën
Film Strips

The Amazing Spider-Man in de picture

Op de site van Entertainment Weekly staan de eerste promotiefoto’s van de Spider-Man Reboot, inmiddels gedoopt tot The Amazing Spider-Man. In deze reboot van Marc Webb gaan we weer terug naar het oorsprongsverhaal, maar ditmaal geüpdatet zoals de ultimate comicserie van Spider-Man. (Juist, de serie waarin Peter Parker recent het leven liet.)

Kleren maken niet altijd de (Spider-)Man

Ik moet zeggen dat ik niet heel wild enthousiast word als ik de foto’s van het kostuum zie. Er stonden al eerder foto’s van Spideys pak online, maar ik dacht toen nog dat het lelijke ontwerp van alles te maken had met de special effects, dus dat het een speciaal stuntpak was om later makkelijker de beelden digitaal te kunnen bewerken. Maar aan deze plaatjes te zien wordt dit het kostuum waarin Andrew Garfield het geliefde webhoofd gestalte moet geven. Dat kleren ook de Spider-Man maken, is kennelijk nog niet doorgedrongen bij kostuumontwerper Kym Barrett, anders had hij Spidey niet in dit gedrochtig turnpakje laten rondlopen.

Spidey lijkt verdomme net een stuntman uit in een Justin Timberlake videoclip. Of een gay bikerboy in een hedendaagse Corman-film. En we moeten het geheel tot overmaat van ramp ook nog eens in 3D aanzien.

Nu waren de eerste ontwerpen van James Acheson uit de eerste trilogie ook behoorlijk afwijkend van de stripversie, maar uiteindelijk besefte Acheson dat hij het beste zo dicht mogelijk bij het kostuum uit de strips kon blijven. Steve Ditko maakte een zeer pakkend ontwerp toen hij Spider-Man voor het eerst op papier zette. Ik zie mijn favoriete webhoofd het liefste dus op die manier. Zelfs in de televisieserie uit de jaren zeventig, waar van alles mis mee was, was het kostuum een goede weergave van Ditko’s ontwerp.

Nou goed, we zullen zien hoe Garfield het er als Peter Parker vanaf brengt. Hij gaat het opnemen tegen The Green Goblin (Irrfan Khan) en De Lizard (Rhys Ifans). Twee schurken én het ontstaan van Spider-Man in één film, dat belooft weer een lekker vol script te worden. Een overdaad aan personages was een van de problemen van de laatste productie.

Emma Stone speelt Gwen Stacy, Peters eerste geliefde die in de strips vermoord werd door The Green Goblin. Martin Sheen speelt Oom Ben, Sally Fields Tante May. Laat ik van tevoren niet te veel speculeren en de film met positieve verwachting tegemoet zien. Mocht het dan toch niets worden, dan troost ik me met het idee dat Raimi en Maguire twee heel goede Spider-Man-films hebben gemaakt – erger dan Spider-Man 3 kan de reboot toch niet worden. (Kennis van die verschrikkelijke derde film heb ik inmiddels chirurgisch uit mijn brein laten verwijderen…)

Categorieën
Fotoblog

Bruggetje

Wie in Amsterdam woont, kan niet vaak genoeg door het Vondelpark wandelen.

Categorieën
Fotoblog

Vrolijke spookjes

Van de week droeg Ilse, mijn altijd vrolijke collega bij de VARA, bovenstaand T-shirt. Buiten regende het pijpenstelen, maar dit T-shirt maakte het binnen meteen een beetje zonniger.

Categorieën
Strips

Komische stripduo’s 3: Eric Hercules en Gerben Valkema

De Nederlandstalige stripwereld kent een paar succesvolle komische stripduo’s: stripmakers die graag met elkaar werken aan humoristische strips. Sommige duo’s zijn al zo lang bij elkaar, dat hun samenwerking een tweede huwelijk lijkt. Aflevering drie in een serie van drie: duo Eric Hercules en Gerben Valkema. Hoe is de samenwerking ooit begonnen? Hoe is de onderlinge taakverdeling? En kunnen ze nog zonder elkaar?

Het bijdehante meisje Elsje is een graag geziene gast in Eppo. De vaders van Elsje, Eric Hercules en Gerben Valkema, werkten zo’n tien jaar geleden voor het eerst samen toen ze voor het blad Bobo een spin-off maakten van Jan, Jans en de kinderen, een stripje over Catootje en Jeroentje.


Valkema werkte toen net voor Studio Jan Kruis, terwijl Hercules zijn schrijversstrepen al had verdiend met scenario’s voor televisie. Hoi Pipeloi was de eerste strip die Hercules schreef, Valkema was toen net serieus bezig als stripmaker. Het project duurde maar twee jaar, maar was het begin zijn van een vruchtbare samenwerking. ‘Gerben en ik hebben toen enorm veel met elkaar aan de telefoon gehangen,’ vertelt Hercules. ‘Eerst voor Hoi Pipeloi en daarna voor pagina’s in Jan, Jans en de kinderen. We hebben het over alles gehad. Van verhaalstructuur tot vlakverdeling, van grappen maken tot grappen weglaten.’

Geboorte van Elsje
Elsje werd geboren in een weekend in 2005, toen Hercules met familie en Valkema in een familiehuis in Destel-Bergen (vlakbij Gent) verbleef. Valkema liet de scenarist zijn schetsboekje zien. ‘Daarin stond qua uiterlijk het basispersonage van Elsje in. Maar het was zo’n afschuwelijk lief meisje, dat ik haar een tegengesteld karakter wilde geven.’  In de weken erna bedacht het duo een veertigtal plotjes, waarvan Valkema er twintig uitwerkte. Ze waren er allebei zo enthousiast over dat ze er wel iets mee moesten doen. Ze stuurden een boekje op naar verschillende krantenredacteuren. Al snel verscheen de dagstrip in de kranten van de Wegener Groep en HDC Media. ‘Het was een gelukkig toeval dat men net een strip zocht die een jongere doelgroep en lezeressen zou aanspreken,’ zegt Hercules.

Het dynamische duo poseert.

Het stripduo heeft een open samenwerking. In alle stadia van het proces werken ze nauw samen en overleggen ze met elkaar. Van het idee tot en met de inkleuring van de strip, reageert de een op het werk van de ander. Beide mannen letten daarbij op de details. ‘Het commentaar kan slaan op een punt, een komma, een lijstje, een druppeltje of een oog, de houding van een hand of een gezichtsuitdrukking,’ zegt Hercules. ‘We zijn allebei mierenneukers. Zolang we elkaar van ons gelijk kunnen overtuigen, hebben we er allebei geen moeite mee om iets te veranderen.’

De samenwerking verloopt steeds gestroomlijnder. In het begin stuurde Valkema nog zijn thumbnails (kleine schetsjes, – red.) op naar Hercules, maar tegenwoordig is de geschetste strip genoeg en verwerkt de tekenaar het commentaar van Hercules meteen in de inktversie. Ze werken minimaal twee weken vooruit. In een week tekent Valkema zes strookjes Elsje en doet daarnaast nog veel ander tekenwerk.

Spiegelbeeld
Natuurlijk hebben ze ook wel eens een discussie. ‘Bij Gerben zit een steekje los,’ grapt Hercules, ‘Hij denkt namelijk gespiegeld. Soms vertaalt Gerben mijn scenario precies in tegenovergestelde richting als dat ik het me had voorgesteld. Soms maakt dat uit voor de betekenis van wat ik wil vertellen, of maakt het een grapje naar mijn mening minder krachtig. Daar hebben we wel eens heftige discussies over.’

Toch is Hercules erg blij met zijn partner. ‘Spelregie is Gerbens grootste kracht. Hij laat zijn personages goed acteren en let op houding, gezichtsuitdrukking en vlakverdeling.’

Dit artikel is ook in Eppo#07 (2011) gepubliceerd.

Categorieën
Fotoblog

The Shining

Vanuit het raam van De Balie zag ik bovenstaand tafereel. Heel alledaags, niets aan de hand. Een man loopt over straat, op de achtergrond een jochie met een vrouw. Kan zijn oma zijn of een tante of weet ik veel wie. Maakt ook niet uit. Opeens moest ik aan ‘The Shining’ denken die laatst op televisie was. Dat jochie deed me denken aan het creepy zoontje Danny van Jack Nicholson. Zo alledaags leek dat kind me opeens niet meer. Ik hou je in de gaten, Danny!

Categorieën
Fotoblog

Dambrander

Deze zag ik van de week in het centrum hangen. Een portret van die gek die zichzelf vorig jaar op de Dam in de fik stak. Wat moet ik ermee, vroeg ik me als eerste af. Wat willen de postermakers hiermee zeggen? Dat het asielbeleid niet deugt? Dat ze achter de actie staan van dit licht ontvlambare type? Die bedoelingen hadden ze er best even bij mogen zetten.

Bij een artikel zag ik het volgende over Roustayi staan:

Zijn herhaalde asielaanvraag was onlangs afgewezen. (…) Roustayi verbleef al tien jaar in Nederland. Hij vluchtte uit Iran omdat hij antiregeringsgezinde publicaties op zijn naam had staan. Terugkeer was geen optie, omdat hij er vanuit ging dat hij zou worden opgepakt, gemarteld en opgesloten.

Dat lijkt me erg, als je met je rug tegen de muur staat, maar dan nog vind ik het erg extreem om jezelf in de fik te steken en onschuldige omstanders in gevaar te brengen. Hoe zit dat eigenlijk met mensen wiens asielaanvraag wordt afgewezen. Moeten ze perse terug naar het land van herkomst of zijn ze vrij om nog in een ander land asiel aan te vragen? En waarom moet het 10 jaar duren voordat iemand uitslag krijgt? Kunnen die procedures niet wat sneller?

Categorieën
Video

Waarom Talking Heads heel boeiend kunnen zijn

Illustratie: Merel Barends

Tijdens mijn studie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht werd mij het credo show, don’t tell bijgebracht. Je moet je verhaal laten zien, het niet laten vertellen door talking heads. Toch kunnen pratende hoofden heel boeiend zijn.

Wie een item maakt zorgt altijd dat hij genoeg covershots heeft om zijn video mee ‘dicht te smeren’. Dat wil zeggen: springers in het beeld – wanneer je bijvoorbeeld een stuk uit een interview knipt en de twee uiteinden aan elkaar plakt – moeten worden gecamoufleerd door er beelden overheen te plakken.

Natuurlijk is beeld een belangrijk narratief middel. Beeld kan aanvullende informatie geven, ingewikkelde verhalen visualiseren en dus duidelijker maken en contrasteren met hetgeen er gezegd wordt. Om maar een paar belangrijke functies te noemen.

Het gaat me dan natuurlijk wel om relevante beelden. Zodra deze weinig van doen hebben met hetgeen wat er gezegd wordt, blijft de informatie bij de kijker maar slecht hangen. Bekijk je bij het journaal bijvoorbeeld een item over hoe de economische crisis is veroorzaakt door graaiende bankiers en je ziet alleen maar shots van bankgebouwen, dan komt de informatie niet goed aan. Als je hoofden ziet van de boosdoeners terwijl ze genoemd worden, heeft dat meer impact.

Toch moeten we oppassen met geïnterviewden helemaal weg te plakken onder covershots. Want zo verberg je een hoop interessante informatie voor de kijker.

In de reeks webvideo’s die ik maak over bloggers laat ik voornamelijk geïnterviewde bloggers zien. Ik draai voor deze video’s bijna geen andere shots dan het interview. Omdat je vaak niet weet wie er precies achter een blog zit is het des te leuker om de blogger in kwestie te zien en te horen. Je kunt van zo’n interview namelijk heel veel te weten komen over de blogger, niet alleen door wat die zegt maar ook door hoe hij het zegt.

Je kunt namelijk een hoop afleiden van een talking head.

Bijvoorbeeld:

  • Hoe iemand praat. De toon van zijn stem, de snelheid van praten.
  • Lichaamstaal: hoe beweegt iemand? Snel, met grote gebaren, met kleine gebaren? Kijkt de spreker de interviewer aan, of kijkt hij telkens ergens anders naar?
  • Uit de manier van spreken en de lichaamstaal krijgen we een indruk van iemands gesteldheid. Is de geïnterviewde rustig, op zijn gemak, of juist zenuwachtig?

Ga maar na: als je met iemand aan de koffie zit en die vertelt je een verhaal, kun je je dan goed op dat verhaal concentreren als je zijn gezicht niet ziet? Als we mensen aankijken, dan zijn we gefocust op wat ze zeggen. Video werkt net zo. Je wilt immers dat de kijker een connectie heeft met degene die spreekt.

Vaak laat ik mensen rechtstreeks in de cameralens kijken. De toeschouwer wordt dus aangekeken door degene die spreekt. Al is dat geen vereiste natuurlijk en kunnen sommige mensen dat misschien als te direct ervaren.

Ik kom geregeld de Engelsman Stephen Fry tegen in webvideo’s. Hij is een welbespraakte en boeiende vent. Hem kun je dus makkelijk een half uur laten praten als talking head. De eenvoudige vorm van de webvideo staat dan volledig in dienst van wat hij te zeggen heeft. Het is bijna als je tegenover hem aan tafel zit. Koffie drinken met Stephen Fry, wie wil dat niet?

Natuurlijk hangt de kracht van de talking head wel af van degene die je spreekt en het verhaal wat er vertelt wordt. Sommige mensen vertellen minder boeiend dan anderen. Soms spreekt iemand te monotoon en als datzelfde geldt voor de uitdrukking van zijn gezicht, is het moeilijk bij zo’n video wakker blijven. Het gebruik van de juiste covershots kan de toeschouwer bij de les houden.

Ook bedoel ik niet te zeggen dat er geen gebruik gemaakt moet worden van covershots. Een combinatie van talking head en andere beelden kan juist een heel boeiend visueel tableau opleveren dat je bij de les houdt. Maar wat ik wel wil zeggen is dat de talking head voldoende ruimte moet krijgen. Schroom niet om iemand gewoon rustig aan het woord te laten. Negeer de neiging om zodra iemand aarzelt meteen in je materiaal te gaan snijden en negeer het credo dat je alles maar mooi moet dichtsmeren.

Categorieën
Fotoblog

Wachten op de toegift

Zondagavond in de Melkweg nog het laatste gedeelte meegepakt van het concert van Lyle Lovett. Op het moment dat de foto is genomen, stonden mensen te applaudiseren om Lyle nog een keer terug te laten komen voor een toegift. Een raar fenomeen, zo’n toegift. Muzikanten staan een uur of meer gepassioneerd te spelen en dan wil het publiek ook nog eens wat extra’s. Vaak vind ik dat hele gedoe nogal geforceerd overkomen. Maar goed, de toegift van Lyle – die hij natuurlijk ook had gegeven als mensen minder uitbundig hadden gejuicht – was wel lekker.  

Categorieën
Fotoblog

Filmset in het echt

De opgepoetste gevels in de Marnixstraat doen de gebouwen er weer als nieuw uit zien. En ook een beetje nep, alsof je door een filmdecor wandelt. Dat vind ik overigens niet erg, ik vind dat de straat zeker is opgeknapt en vind dat gevoel van een echt filmdecor wel fijn.

Alleen de glazen gevel van het Nieuwe DeLaMar steekt daar een beetje uit als een zere duim. De combinatie van oud en glasbak voelt niet helemaal fijn.

Categorieën
Strips

Kun jij het beter dan Peter?

Cartoons maken makkelijk? Denk je dat je dat ook wel kan: een pakkende en grappige tekst bij een plaatje bedenken? Grijp dan nu je kans. Net als voorgaande jaren heeft Het Parool deze zomer de wedstrijd Beter dan Peter. In de periode dat cartoonist Peter van Straaten op vakantie is, mogen lezers van de krant hun eigen grappen bedenken voor onder de illustraties van Van Straaten.

Wil je alvast even oefenen? Zet je grap voor deze tekening in het commentformulier. Vergeet hem ook niet te mailen naar Het Parool: beterdanpeter@parool.nl.