Categorieën
Film

Interview met editor Bob Murawski: ‘Ik hou van films die verrassen!’

Bob Murawski (Detroit, 1964) gaf vrijdagmiddag een zeergeslaagde masterclass editing op het Imagine Film Festival. Dit jaar is de Oscarwinnaar een van de speciale gasten op het filmfestival, dus laten we hem de stad niet verlaten zonder een uitgebreid interview.

Bob_Murawski‘Is dit interview voor jullie blad of online?,’ vraagt Murawski als ik bij hem aanschuif in het restaurant van Eye, anderhalf uur voor de openingsavond van Imagine. “Ik hou namelijk erg van filmbladen. Als kind las ik tijdschriften als Famous Monsters of Filmland en The Monster Times. Ik kocht Fangoria vanaf het eerste nummer. Ik geloof in print, niet in online” zegt Murawski. Ik moet hem teleurstellen, het interview is voor de site. “Misschien kan er een fragment toch in het blad staan?’
Gelukkig kan ik de editor vertellen dat er vier jaar geleden een uitgebreid interview met hem in Schokkend Nieuws #90 stond. Murawski distribueert met zijn bedrijf Grindhouse Releasing namelijk ook genrefilms en toentertijd had hij veel moeite gestoken in het monteren en uitbrengen van Gone with the Pope, een onvoltooide amateurproductie uit 1976 van Duke Mitchell.

‘Ik hou van lowbudgetfilms en exploitation films, want ik hou van dingen die anders zijn. Films die verrassen. Films met gore, bloed en gekke, ongewone dingen. Ik hou van het bizarre en onverwachte. Ik ben niet zo van de conventionele mainstream films,’ ligt Murawski zijn liefde voor de genrefilm toe.

Army of Darkness, de eerste (en beste) Spider-Man-trilogie, The Gift, Dracula Untold, The Hurt Locker en de Poltergeist remake, zo maar een handje vol films die Bob Murawski gemonteerd heeft. Opvallend veel titels van regisseur Sam Raimi inderdaad, de twee heren kunnen het dan ook goed met elkaar vinden. Een vriend van Murawski werkte mee aan Raimi’s Darkman en zo kon hij op de set van die film aan de slag als productie-assistent en later zelfs als assistant-editor. ‘Tijdens de productie van Darkman kreeg ik de kans om de editor te zijn van een lowbudgetfilm en die kans heb ik gegrepen. Danger Zone III had slechts een budget van 100.000 dollar. Een echte exploitation film a la Roger Corman dus én een bikermovie. Daar hou ik van!’

Hoe verliep je eerste echte klus als editor?
‘De producent en ster van de Danger Zone-serie is Jason Williams. Hij is bij cultfans vooral bekend als Flesh Gordon, de pornoparodie van Flash Gordon. Ik was assistent-editor geweest bij Danger Zone II: Reaper’s Revenge en daarna vroeg Williams me als editor voor zijn volgende film. Dat was een grote stap voorwaarts, maar ik had tijdens mijn studiejaren mijn eigen films gemonteerd, dus ik sprong in het diepe. Mijn gebrek aan ervaring compenseerde ik door heel lange dagen te maken. Ik werkte 16 uur per dag, de hele week door. Ik leefde praktisch in de montagekamer. Op het eindresultaat ben ik erg trots en ik vind de film erg vermakelijk. Toen ik die film had gemonteerd kon ik weer aan de slag bij Darkman, want daar waren ze toen nog steeds mee bezig. Ik denk dat Raimi en Robert Tapert, de producent van de film, onder de indruk waren van het feit dat ik mijn baan bij hun film van 20 miljoen dollar had opgezegd om aan een lowbudget film te werken en om als editor een stap verder te komen. Ik denk dat ze me daarom de kans gaven om aan Army of Darkness te werken. Dat vond ik fantastisch, want ik was een enorme fan van Evil Dead. Deel 2 vond ik te veel een comedy, maar ik was een fan van Sams werk.’

Screenshot van Army of Darkness
Screenshot van Army of Darkness

Heb je een standaardmanier van werken en een bepaalde manier waarop je met het filmmateriaal aan de slag gaat?
‘Mijn methode is eigenlijk heel grondig te werk gaan. Ik bekijk alle daily’s om de beste takes te vinden en maak aantekeningen. Sommige editors concentreren zich op één take en proberen van daaruit te werken. Ik probeer van ieder shot het beste stukje materiaal te vinden. Ik wil een zo goed mogelijke film maken, en dat geldt al voor de eerste gemonteerde versie. Die moet zo precies mogelijk zijn om het materiaal van dienst te zijn.’

Is je methode veranderd sinds je digitaal monteert?
‘Digitaal monteren is anders, maar vereist dezelfde discipline als analoog monteren. Je moet het materiaal heel goed kennen, geen stukje onbezien laten. Het grote verschil is dat als je filmmateriaal monteert, je de eerste poging al zo precies mogelijk wil maken. Als je op de verkeerde plek een cut maakt, dan moet je het stukje film weer langer maken en er een stuk tape opplakken. Dat soort littekens zie je altijd als de film geprojecteerd wordt. Met digitaal heb je dat probleem niet, dan blijft het materiaal er altijd netjes uitzien.’

Sam Raimi tijdens opnames van Spider-Man 3.
Sam Raimi tijdens opnames van Spider-Man 3.

Army of Darkness was je eerste echte montageklus voor Raimi.
Army of Darkness was de eerste studiofilm die digitaal is gemonteerd. Sam Raimi was overigens de co-editor. Hij werkte aan de tweede helft van Army of Darkness en ik aan de eerste. We begonnen met ouderwetse filmmontage, maar op een gegeven moment doemde een belangrijke screening met producent Dino De Laurentis op. We waren zo erg achter op schema dat we de gok waagden en overstapten op digitaal monteren. Dat stond toen nog echt in zijn kinderschoenen. Het AVID-systeem bestond nog niet. De resolutie van het beeld was niet best, het leek wel een videogame uit die tijd. De computers waren niet sterk genoeg en konden maar 12 frames per seconden afspelen, wat een nogal schokkerig beeld gaf. Toch konden we op deze manier snel werken en binnen de zes weken die we hadden voor de viewing een versie in elkaar zetten. Het was gekkenwerk, maar het lukte.”

Raimi laat soms twee editors te gelijk aan een film werken. Hoe gaat dat in zijn werking?
‘Dat werkt eigenlijk niet. Aan de twee films die Raimi na Army of Darkness maakte, The Quick and the Dead en For the Love of the Game, mocht ik van de studio’s niet meewerken als editor omdat ik nog niet genoeg credit had opgebouwd. Bij For the Love of the Game gebruikte Raimi twee editors, waarschijnlijk omdat ze weinig tijd hadden. In plaats van iedere editor een deel van de film te laten monteren, liet hij ze beiden de hele film apart in elkaar zetten. Verschrikkelijk! Toen Raimi The Gift ging maken was een van die twee editors niet beschikbaar dus vroegen ze mij erbij. Arthur Coburn en ik monteerden dus allebei de film en hadden uiteindelijk twee heel verschillende versies. Coburns benadering en stijl zijn anders dan hoe ik monteer. Beide versies bekeken we achter elkaar en de volgende dag begon het hermontageproces. We bekeken van beide versies iedere scène. Dus we begonnen met scène 1 van mijn versie gevolgd door die van Coburn. Sam koos dan bijvoorbeeld het eerste shot van mijn versie, het tweede shot van Coburn en daarna shot drie en vier van mijn versie. Soms koos hij in het geheel voor een gemonteerde scène van Arthur of mij. Maar zo simpel werkt het niet. Als je monteert, vormen shot 1,2 en 3 een geheel. Het ene shot volgt op het andere. Als je tussen shot 1 en 3 het tweede shot van de andere versie plakt, past dat niet. Alsof je een stukje uit een andere puzzel probeert te plaatsen. Het ritme is anders, soms matchen de shots niet omdat ze van een andere kant gedraaid zijn. Er zijn honderden redenen te bedenken waarom zo’n frankenstein-versie niet werkt. Ik vond het een ramp. We waren heel veel tijd kwijt om dit te laten werken. Ik wil niet arrogant overkomen, maar we hebben het opgelost door vooral mijn versies te gebruiken.’

Spider-Man 2
Spider-Man 2

Was er een bepaalde sequentie of scène uit de Spider-Man-films die moeilijk te monteren was maar weer je erg blij mee bent?
‘De metrosequentie uit Spider-Man 2 vond ik erg goed gelukt. Het was de eerste sequentie waar we mee begonnen, al in de preproductiefase. Het eerste wat we opnamen waren de plates, de achtergronden, in Chicago. Je hebt in New York namelijk geen metrotrein die verhoogd boven de straat loopt, maar wel in Chicago. Die sequentie was enorm gecompliceerd. Gedurende de hele productieperiode kwamen er stukjes materiaal binnen. Sam nam delen op met de acteurs, de second unit maakte opnames met de stuntmensen, sommige shots waren visuele effecten.’

Ik neem aan dat je vaak onafgewerkte beelden zit te monteren bij deze special-effectsfilms.
‘Klopt en dat werkt best gek. Vaak beginnen we met een storyboard, statische tekeningen die ik dan monteer om een idee van de scène te krijgen. De audio is dan van de acteurs die in een sessie bij elkaar zitten om het hele script door te nemen, de zogenoemde ‘Table Reading’. Ik zet die stukken dialoog dan op de juiste plek in deze storyboardfilms, en zet er geluidseffecten en tijdelijke muziek onder uit andere films. Op die manier heb je altijd een versie van de scène. De volgende fasen is een soort ruwe animatieversie. Dan laten ze elementen uit het storyboard bewegen in het programma After Effects. De scènes zijn dus constant in ontwikkeling. Daarna worden 3D effecten en de greenscreenopnames met de acteurs toegevoegd. Dat is allemaal heel veel werk, maar om ten alle tijden een scène te hebben waar je naar kunt kijken, is een enorme hulp. Je krijgt bij die storyboardfilms namelijk al een aardig idee van hoe een scène verloopt. Die metroscène waar ik het net over had, was ingeschat op een budget van 18 miljoen dollar, maar we hadden er maar 12 miljoen voor. Door de storyboardfilm konden we zien wat wel en niet werkte en wat we uit de sequentie konden halen om binnen budget te blijven.’

The Hurt Locker
The Hurt Locker

The Hurt Locker heb je samen met je vrouw Chris Innis gemonteerd. Hoe ging dat in zijn werking?
‘Na Spider-Man 3, waar er zoveel bemoeienis was en dingen zo ingewikkeld waren, was het erg verfrissend om The Hurt Locker te monteren. Een film vrijwel zonder special effects, en ik kon samenwerken met mijn vriendin en bondgenoot. Bij Raimi is de hele film van tevoren in storyboards uitgedacht, terwijl Regisseur Kathryn Bigelow weinig gebruikmaakt van storyboards. Ze repeteert met de acteurs en dan neemt ze de scène op met iets van vier camera’s die het geheel opnemen alsof het echt gebeurt, zoals in een documentaire. We hadden in totaal 200 uur materiaal om een film van 2 uur mee te maken. Het was echt een spelt in een hooiberg vinden. Normaal gesproken werk je met standaard setups. Van een scène schiet je een mastershot, daarna neem je de close-ups op, etcetera. Als ik een close-up nodig had waarin de acteur een bepaalde zin uitspreekt, moest ik uren materiaal doorspitten. Daarom was het fijn samenwerken met mijn vrouw, zo konden we allebei die kleine momenten vinden. Omdat we elkaar zo goed kennen, konden we gewoon ruzie maken, en waren er geen egoproblemen.”

‘Het draaien met meerdere camera’s tegelijk kan grote problemen geven. Bij de opnames van The Hurt Locker hebben de camera’s elkaar soms in beeld. Die shots kun je dan niet gebruiken. Veel materiaal was onbruikbaar omdat de shots over de 180-graden-as gingen. Als dat gebeurt rennen mensen opeens de verkeerde kant op ten opzichte van het shot ervoor. Soms moesten we daardoor de beelden spiegelen en dat gaf veel commentaar omdat de emblemen op de uniformen daardoor aan de verkeerde kant zitten. Mensen die veel van de militaire wereld weten, dachten dat onze kostuumontwerpers er een potje van hadden gemaakt terwijl het eigenlijk gespiegelde shots waren.’

Murawski en Innes.
Murawski en Innis.

Wat mij opviel is dat jullie het verhaal vertellen vanuit het perspectief van de drie hoofdrolspelers. Soms breken jullie daar echter mee en komt de camera dicht bij de vijand en kijken we met hen mee.
‘Daar kies je voor om suspense te creëren. Je moet iedere techniek gebruiken die het beste drama oplevert. We zagen Hurt Locker als een suspense film. Een andere benadering dan die van het script uitging. In het script kregen de drie hoofdpersonen evenveel aandacht, het was een karakterstudie van deze drie mannen in een oorlogssituatie. We hebben in de montage het perspectief verschoven naar één van hen, het personage dat door Jeremy Renner gespeeld wordt. De eerste versie van de film was vier uur lang, omdat het een wijd point of view had. We hadden geluk dat Bigelow open stond voor die veranderingen. Schrijver en producent Mark Boal gaf meer weerstand, maar ook hij zag op een gegeven moment in dat het beter was om op één personage te focussen. Het had uiteindelijk ook een film van drie uur kunnen zijn, maar volgens mij werkt hij beter als strakkere suspensevolle film.’

Is je leven door het winnen van Oscar veranderd?
‘Niet echt. Het winnen van een Oscar is nooit een doel van me geweest. Aangezien ik vooral geïnteresseerd ben in genrefilms en die nooit een Oscar krijgen, had ik nooit gedacht er eentje te winnen. Het is cool dat het me overkomen is en het is toch een soort erkenning voor je werk, maar ik had het leuker gevonden als ik hem gewonnen had voor Drag Me to Hell of een van die films. De Oscar heeft mijn carrière niet echt verder geholpen. Een maandje is het een big deal, daarna is iedereen het weer vergeten.’

Geschreven voor en gepubliceerd op SchokkendNieuws.nl.

Categorieën
Film

Hisko Hulsing: ‘Junkyard gaat over noodlot en toeval’

Tijdens het KLIK! Amsterdam Animation Festival staat het thema ‘Geweld en animatie’ centraal. In het kader van de internationale competitie wordt Junkyard van Hisko Hulsing vertoond.

Junkyard, de derde korte film van animator Hisko Hulsing (Amsterdam, 1971), past goed bij het thema geweld en animatie. In Junkyard wordt een man tijdens een beroving neergestoken door een junk. In de laatste seconden voor hij sterft flitst een jeugdvriendschap aan zijn ogen voorbij. We zien hoe de man en zijn boezemvriend langzaam uit elkaar groeien, met name doordat de laatste steeds meer het pad van criminaliteit en drugs bewandelt.


Junkyard is een grimmig verhaal vertelt middels verfijnde, levensechte animatie: ‘De film is deels op jeugdervaringen gebaseerd. Er waren vriendjes van mij die onder slechte omstandigheden opgroeiden en door hun ouders aan hun lot werden overgelaten. Langzamerhand werden die vriendjes steeds crimineler. Op een gegeven moment had ik daar geen zin meer in,’ vertelt Hulsing in zijn studio in Amsterdam. Hulsings eigen tienerervaringen met blowen verwerkte hij in de psychedelische trips aan het einde van de film.

Junkyard gaat over noodlot en toeval. Er wordt vaak gezegd dat misdadigers zelf verantwoordelijk zijn voor hun daden en dat ze nu eenmaal slechte beslissingen nemen. Daar ben ik het mee eens, maar als je de achtergrond kent van criminelen is het vaak voorspelbaar dat ze de verkeerde kant op gaan of drugsverslaafden worden. Ik zag dat als kind al bij sommige vriendjes gebeuren. Toch is er een hele wereld van volwassenen die dat niet ziet, niet interesseert of die niet kan ingrijpen en dat is droevig.’

Spiegelbeeld
Het hoofdpersonage lijkt wel wat op Hulsing zelf, maar dit heeft niets met het autobiografische karakter van de film te maken: ‘Dat overkomt alle animatoren. Zelfs Baloe de beer (uit Jungle Book, MM) lijkt op zijn animator. Voordat je iets tekent acteer je het als het ware uit, meestal doe je dat met een mentaal beeld. Daarom gaan onbewust de figuren op je lijken.’

Ruim zeseneenhalf jaar werkte Hulsing aan de film. ‘Ik heb tussendoor ook voor meer dan honderd reclamebureaus storyboards gemaakt en ik heb strips getekend,’ haast hij zich erbij te zeggen. Toch was Junkyard een hele onderneming: Hulsing nam het scenario, de regie, de compositie van de soundtrack en een groot deel van het animeren voor zijn rekening. ‘Het mooie aan animatie vind ik dat er verschillende disciplines in samenkomen, ik kan mijn talenten combineren en allemaal in één vorm gieten. Er is heel veel mogelijk in animatie, het voelt eigenlijk nog steeds als onontgonnen terrein.’

Voor 18 minuten film maakten Hulsing en zijn team 25.000 tekeningen. Ook schilderde hij 130 olieverfschilderijen die als achtergrond dienen in Junkyard. Als referentie werden alle shots eerst met echte acteurs opgenomen en gekleide hoofden van de personages gebruikt. ‘Je kunt dit allemaal uit je hoofd animeren, maar dan ben je dertig jaar bezig. De uitdrukkingen van de personages zijn wel allemaal gewoon getekend, die komen uit mijn hoofd en zijn verder nergens op gebaseerd.’


Premièremomentje

Eerst was er een zeer gedetailleerd storyboard om buitenlandse geldschieters te laten zien dat Hulsing precies wist wat hij wilde maken. Van dit storyboard werd een videoversie gemaakt, een levende strip als het ware. Telkens wanneer een scène helemaal af was, werd die scène uit het storyboard vervangen voor de geanimeerde versie. ‘Eigenlijk is het een puzzel waar je telkens een stukje van afmaakt. De film bevat 270 shots, dus 270 keer heb je een premièremomentje waarin je het afgewerkte stukje film kunt bekijken en tevreden bent met wat je hebt gemaakt. Dat is een kick! Er zijn gaandeweg wel wat dingen veranderd, maar veel is ook een-op-een overgenomen. De camerastandpunten zijn nagenoeg hetzelfde gebleven. Dat is ook het gestoorde eraan: zeseneenhalf jaar geleden had ik al de blauwdruk voor mijn film en daarna was ik vooral bezig met uitvoeren. Da’s best zwaar.’

Vlak voor de helft had Hulsing het gevoel dat er nooit een einde aan de film zou komen. ‘Hoe je daar doorheen komt? Door gewoon iedere morgen om negen uur in je studio te gaan zitten en te gaan werken. Daarbij vind ik het heerlijk om te tekenen en weet ik dat ik met iets waardevols bezig ben.’

Erkenning
Junkyard ging afgelopen juni in première op Annecy, het grootste animatiefestival van de wereld, maar won echter niets. Hulsing: ‘Ik was erg teleurgesteld, want ik had hoge verwachtingen. “Misschien hoor ik helemaal niet in de animatiewereld thuis”, dacht ik toen. De film die de juryprijs had gewonnen bevatte zulke clichématige animatie, dat ik echt dacht: “Als dat wint, wat doe ik hier nog!?”‘

Het vergaat de film nu veel beter. Hoewel Junkyard tijdens de laatste editie van het Nederlands Film Festival misgreep bij de Gouden Kalveren, won hij de Grand Prize op het Ottawa International Animation Festival én is de Nederlandse inzending voor de Oscar in de categorie Beste Korte Animatiefilm. ‘Ik dacht eerst dat de film geen Oscarmateriaal zou zijn omdat hij zo duister is, maar ik krijg buitengewoon veel enthousiaste reacties van Amerikanen waardoor ik er meer vertrouwen in heb dat Junkyard ook daadwerkelijk genomineerd gaat worden.’

Om Junkyard onder de aandacht te brengen van de leden van de Academy Awards, moet er wel actief campagne gevoerd worden. Hulsing is uitgenodigd om lezingen te geven bij animatiereuzen Disney, Blue Sky Studios en Dreamworks, daarnaast geeft hij interviews en maakt hij een toer langs filmstudio’s. ‘Ik moet zorgen dat de leden van de Academy mijn film zien. Er zijn wel screenings van de Academy maar daar komen lang niet alle leden op af.’ Op dinsdag 15 januari 2013 wordt pas bekendgemaakt of Junkyard ook daadwerkelijk genomineerd is voor een Oscar.

KLIK!
Het KLIK! Amsterdam Animation Festival toont een breed scala aan kwalitatieve en uitdagende animatie uit binnen- en buitenland. In de vijfde editie staat het thema ‘Geweld en animatie’ centraal in vier verschillende themaprogramma’s uiteenlopend van vermakelijke cartoon violence tot animaties vol nare, verontrustende geweldsuitbarstingen. Er is een symposium en een lezing van de Amerikaanse mediawetenschapper Brian Dunphy over de rol die de tv-serie South Park speelt in het Amerikaanse publieke debat. KLIK! vindt van 7 tot en met 11 november plaats in EYE, het filminstituut te Amsterdam. www.klikamsterdam.nl.

Dit interview is gepubliceerd in VPRO Gids#45 (2012).

Junkyard – Official Trailer from Hisko Hulsing on Vimeo.

Categorieën
Film

Junkyard voor Oscar

Junkyard, de nieuwe korte animatiefilm van Hisko Hulsing, is de Nederlandse inzending voor de Oscars van 2013.

Hisko Hulsing werkte 7 jaar aan de film, waarvoor hij naast het scenario, de animatie en de achtergrondschilderijen ook de soundtrack vervaardigde. 25.000 tekeningen en 130 handgeschilderde olie-canvassen werden voor Junkyard gebruikt. Een hele berg tekeningen dus, maar dan heb je ook wel wat, namelijk de Nederlandse inzending voor de Academy of Motion Picture Arts & Sciences in de categorie Best Animated Short Film.

De film werd gekozen door de Oscar® selectiecommissie Animatiefilm 2012, welke bestond uit afgevaardigden van het Holland Animation Film Festival (HAFF), het Nederlands Instituut voor Animatiefilm (NIAf) en de Vereniging van Nederlandse Animatieproducenten (VNAP). De jury noemt Junkyard een meesterwerk: ‘De film heeft een sterk scenario, waanzinnige visuals, een overweldigende soundtrack en een geheel eigen, krachtige beeldtaal. Junkyard is de beste film om namens Nederland te worden ingezonden voor de Oscars.’

In Junkyard wordt een man tijdens een beroving neergestoken door een junk. In de laatste seconden voor hij sterft flitst een jeugdvriendschap aan zijn ogen voorbij.
De film ging afgelopen juni in wereldpremière op het internationale animatie film festival van Annecy. De Nederlandse premiere is op 17 september in theater Tuschinski.

De film is geproduceerd door il Luster Films in co-productie met CinéTé (België).

Het is nog wel lang wachten totdat we horen of de film genomineerd is. Op dinsdag 15 januari 2013 zal de Academy de nominaties bekend maken. De Oscars® worden uitgereikt op zondag 24 februari 2013.

Hier alvast de trailer van de film. Ik ben er erg benieuwd naar.

Categorieën
Film Filmrecensie

Chaplin: Prachtige ode aan een geniaal filmmaker

In de film Chaplin (1992) speelt een nog jonge Robert Downey Jr. Charlie Chaplin en dat doet hij heel erg goed. Hij bewijst met deze rol dat hij een van de beste acteurs van zijn generatie is. Downey Jr. heeft de acrobatiek van Chaplin perfect in zijn lijf zitten en overtuigt ook bij de emotionele scènes. Die bevat deze film van Richard Attenborough veelvuldig, want het leven van Chaplin kende ook vele dieptepunten.

Hij had een geesteszieke moeder (gestalte gegeven door Geraldine Chaplin, die daarmee haar eigen oma speelt), enkele huwelijken eindigden bij de scheidingsadvocaat en uiteindelijk werd hij uit Amerika verbannen: J. Edgar Hoover, baas van de FBI, aasde al jaren op Chaplin vanwege zijn voorkeur voor zeer jonge vrouwen, verdacht hem ervan een communist te zijn en zag zijn kans schoon toen de filmmaker op vakantie naar Londen het land verliet om voor hem voorgoed de poorten naar Amerika te sluiten.

Robert Downey jr. als Charlie Chaplin.

Chaplin sleet zijn ouderdomsjaren in Zwitserland en keerde begin jaren zeventig nog een keer terug naar Hollywood om een ere-Oscar in ontvangst te nemen. In die laatste scène zien we de bejaarde Chaplin, hij staat in het donker te wachten tot hij tijdens de Oscaruitreiking zijn speech kan houden. Op de achtergrond zien we verschillende hoogtepunten uit zijn oeuvre voorbijkomen, begeleidt door soundtrack van John Barry die bomvol zit met emotie. Chaplin houdt het niet droog, en het vereist bij de kijker ook heel wat slikwerk om niet een traantje weg te moeten pinken.

Chaplin is een prachtige film. Behalve het levensverhaal van Charlie Chaplin, een van de pioniers van de zwijgende cinema en een geniaal filmmaker, geeft de film ook een romantisch beeld van de vroege dagen van de Amerikaanse filmindustrie. Kevin Kline speelt op aanstekelijk energieke wijze Douglas Fairbanks, een van de eerste actiehelden van Hollywood. Dan Aykroyd is Mack Sennett, de Amerikaanse filmregisseur en producer die veel slapstickfilms maakte, waaronder die van de keystonde cops. Sennett gaf Chaplin zijn eerste filmrollen.

Chaplin is een film die zeker in mijn Film A-Z zou moeten staan. Bij de C welteverstaan.

Categorieën
Film

Stan Lee spreekt Oscarcommissie toe

Stan – the man – Lee, bedenker en cocreator van een ontelbare hoeveelheid  Marvel-helden als Spiderman, The Fantastic Four en de Hulk, voert een pleidooi voor een nieuwe categorie bij de Oscars, namelijk voor de cameorol.

Cameo-acteurs zijn meestal maar kort in beeld, maar vaak toch herkenbaar omdat het bekende koppen zijn.  Alfred Hitchcock zorgde ervoor dat hij altijd even in beeld was in zijn films. Het was zijn handelsmerk. In zijn latere films kwam Hitcock meestal in de eerste minuten al op omdat mensen het van hem verwachtten en het zoeken naar Hitchcocks bekende profiel anders te veel af zou leiden van het verhaal.

Wegwijzer voor ruimtewezens
Lee is zelf een van de ongekroonde koningen van de cameorollen. In bijna alle verfilmingen van Marvel-strips komt hij wel even langs, als een Hitchcock van de superheldenfilms.Lee speelde in de film Mallrats (Kevin Smith) zichzelf en deed dat overigens heel verdienstelijk.

In zijn nieuwe creatie, Super Seven, heeft Lee voor zichzelf een hoofdrol gereserveerd. Maar het gaat dan ook om een optreden als stripfiguur. In de strip en animatieserie gaat Lee zeven buitenaardse wezens die op aarde zijn gecrasht, wegwijs maken.

Maar deze week, met de aankomende Oscars in het vooruitzicht, breekt de schijnbaar onvermoeibare Lee een lans voor de cameospeler: ‘You can take the actors out of a movie and it still works. You can’t cut the cameo without killing the flick!’ Nuff Said!

Stan Lee’s Oscar Campaign from Stan Lee

Via SuperheroHype.com

Hier een montage van Stan Lee’s superheldenoptredens.