Categorieën
Film

Film A-Z: F

En ik had me nog zo voorgenomen om me bij deze aflevering van mijn film ABC in te houden en me te beperken tot een paar films. Het zijn toch weer vijf titels geworden. Twee maatschappijkritische flicks, verder veel horror. Enjoy.

Falling Down (Joel Schumacher, 1993)
Het grappige aan regisseur Joel Schumacher is dat hij de ene film bagger aflevert en de volgende film een klein juweeltje is. In de laatste categorie valt Falling Down. (Ik vind Flatliners ook een prima film van Joel, maar als ik tussen Flatliners en Falling Down moet kiezen, wordt het toch de laatste.)

Het is 12 juni 1991, Los Angeles, de warmste dag van het jaar. William ‘D-Fens’ Foster, een medewerker van het ministerie van defensie, gespeeld door een onovertroffen Michael Douglas, heeft geen beste dag. Als hij vast staat in de file besluit hij lopend naar het huis van zijn ex-vrouw te wandelen, waar zijn dochtertje haar verjaardag viert. Maar de man heeft een nogal opvliegend karakter en wordt tijdens zijn wandeling opgehitst door alles wat in zijn ogen onrechtvaardig is in deze maatschappij. En verdomd, hij heeft nog gelijk ook!

William is een man die tot over zijn grens wordt gedreven en al het gezeur niet meer langer pikt. Zo voelen we ons allemaal wel eens. Het is spijtig dat hij zo tragisch aan zijn einde komt. Schumacher heeft met Falling Down eigenlijk een prima therapiefilm gemaakt. Bekijk deze scene maar eens. Vaak als ik langs een McDonald’s loop, moet ik eraan denken:

Fight Club (David Fincher, 1999)
Natuurlijk mag Fight Club niet aan een dergelijke filmlijst ontbreken. Edward Norton is een fenomenale acteur, Brad Pitt is erg overtuigend in deze flick en Helena Bonham Carter speelt weliswaar wederom het aparte vrouwtje waar van alles mee mis lijkt, maar doet het hier als de beste. En wat te denken van Meat Loaf met zijn  man boobs. Fight Club is een prachtig gestileerde aanklacht tegen de consumptiemaatschappij en alle bullshit die we ons iedere dag weer laten voeren door commerciële instituten en rijksinstanties. De onzinnige ongelijkheid die achter De American Dream schuilgaat is alleen te bestrijden met een flinke dosis cynisme. Zeg nee! tegen alle bullshit die van ons slapende schoothondjes maakt! Ironisch natuurlijk dat we wakker geschud worden door een Hollywoodfilm: commerciëler komen ze bijna niet.

Fight Club is Zeep voor de Ziel.

Frankenstein (James Whale, 1931)
Wie van horror houdt, kan eigenlijk niet om de klassieke horrorfilms van de Universal studio heen. In de jaren dertig van de vorige eeuw produceerde deze filmstudio niet alleen een reeks Dracula-films, maar ook Frankenstein en de Wolfman werden meerdere malen verfilmd. Het monster van Frankenstein vond ik vroeger altijd het engste van het stel – een mens gecreëerd uit meerdere lijken. Brrrr. Toch heeft het monster zoals verbeeld door Boris Karloff ook wel iets van een onschuldig kind dat met een verward hoofd een weg probeert te vinden in de wereld.

Robert De Niro was als het monster in Kenneth Branaghs versie uit 1994 ook niet onaardig, maar mijn hart zal altijd uitgaan naar de oerfilmversie van Universal. Ook al was dat niet de allereerste filmversie van Frankenstein, die is uit 1910 gemaakt door de filmstudio van Thomas Edison.

The Frighteners (Peter Jackson, 1996)


Er was een tijd dat de films van Peter Jackson de moeite van het uitzitten waard waren. Films die niet te overdadig waren, niet te lang en – verdomd – nog ergens over gingen. Heavenly Creatures is zo’n film. En wat mij betreft The Frighteners ook. Hierna houdt het wat mij betreft op met Mr. Jackson. Mijn ongenoegen over de Bored of the Rings trilogie heb ik vaak genoeg al vermeld, en King Kong was mij een monster te veel en verder: te lang, te saai, te overbodig. (Zie hier een recensie die ik indertijd over die apenfilm schreef in De Filmkrant.) Wat mij betreft mag Jackson lekker met pensioen, samen met Francis Ford Coppola wijn verbouwen. Qua uiterlijk lijken die filmmakers immers wel wat op elkaar.

Waarom The Frighteners? Ik heb een grote zwak voor Michael J. Fox. Van tv-ster naar filmster naar tv-ster, naar stemmetjesinspreker voor animatiefilms. Ik heb Fox een keer live gezien, bij David Letterman in de prachtige zomer van 1996 toen ik New York bezocht. Aardige vent.

In The Frighteners speelt Fox Frank Bannister die zijn brood verdient als spokenjager. Alleen is hij een oplichter: hij kan weliswaar communiceren met de doden, maar heeft ze in loondienst om bij mensen te gaan spoken. Een oplichtende Ghostbuster dus. Totdat een geest aan het moorden slaat en de hele stad denkt dat Bannister de moordenaar is.

Zoals het horror betaamt is de film bij vlagen eng en naargeestig, maar biedt humor op de juiste momenten verlichting. En – heel toepasselijk natuurlijk – sluit het nummer ‘Don’t Fear The Reaper’ van The Mutton Birds de film af.

Bij het zien van dit soort films vraag ik me des te meer af hoe mensen ooit in de fratsen van kwakzalvers als Derek Ogilvy of Char kunnen trappen. Ze hebben niet eens half de charme van Michael J. Fox.

The Frighteners is de Ghost whiperer met kloten.

From Dusk till Dawn (Robert Rodrigues, 1996)
Ik zeg: Quentin Tarantino, George Clooney, Harvey Keitel en Cheech Marin in één film. Dat is al reden om deze originele vampierfilm te kijken. Jammer alleen dat Juliet Lewis een rol speelt – ik kan dat kindvrouwtje niet uitstaan. Maar goed. Verder prima vermakelijke flick met een aardige twist halverwege de film.

Come on, pussy lovers!

Wat? Geen Full metal Jacket in de F, vraag je je wellicht af. Nope. Knap gemaakte flick, maar geen favoriete film van me. Volgende week gaan we verder met G. Opmerkingen en eigen favoriete F-titels zijn zoals altijd welkom.

Categorieën
Film

Film A-Z: E

Dit wordt alweer de vijfde bijdrage in de rubriek Film A-Z, waarin ik aan de hand van het alfabet mijn favoriete films opnoem en vertel waarom ik ze zo goed vind. Ik ben nog steeds erg verheugd met de reacties die de vorige afleveringen kregen. Dit keer maar drie films in de lijst, maar ongetwijfeld komen jullie nog met andere titels op de proppen.

Ed Wood (Tim Burton, 1994)


Ed Wood mag te boek staan een van de slechtste filmmakers ooit te zijn, het enthousiasme van deze ode aan Wood werkt aanstekelijk. Prachtige film over een filmmaker die geen talent heeft, met prima vertolkingen van Johnny Depp en in het bijzonder Martin Landau die een van zijn mooiste rollen speelt als Bela Lugosi.(Mocht je het je afvragen: de in 1928 geboren acteur werkt nog steeds!)

Tim Burton schetst een beeld van zijn held dat optimistischer is dan de hoe de zaken werkelijk zijn verlopen. Wood stierf als alcoholverslaafde in armoede in 1978, maar dat laat Burton niet zien. Zijn Ed Wood eindigt in 1959, op het moment dat de C-filmmaker Plan 9 From Outer Space heeft gemaakt: het relatieve ‘hoogtepunt’ uit zijn carrière. Belangrijker dan feitelijke onjuistheden en verfraaiingen is het feit dat Burton Woods onvermoeidbare enthousiasme voor het maken van films en het geloof in de eigen expressie weet over te brengen. Je krijgt er zelf ook zin van om films of video’s te gaan maken!

‘I was fascinated by his bizarrely perverted optimism,’ vertelde Burton ooit in een interview, ‘because that was something I had also started out with and which then somehow wore off. Ed Wood had revitalised me.’

Tegenwoordig zit YouTube vol met hedendaagse Ed Woods en wat een kijkplezier, afgrijzen en verwondering heeft dat al opgeleverd. Tim Burtons Ed Wood is een eerbetoon aan alle hoopvolle maar talentloze creatievelingen die ondanks grote tegenslagen maar blijven doorgaan met waar ze niet goed in zijn.

Eternal Sunshine of the Spotless Mind (Michel Gondry, 2004)


Wie zijn hart heeft gebroken, wil nooit meer herinnerd worden aan de degene die het brak. Hoe mooi zou het zijn als we ons geheugen gedeeltelijk konden laten wissen om weer vrolijk verder te leven? Natuurlijk pakt een dergelijke handeling niet zo makkelijk uit als dat we zouden hopen en dat toont Eternal Sunshine of the Spotless Mind dus ook. De gebeurtenissen die we hebben meegemaakt, goed of slecht en opgeslagen in ons brein, maken ons tot wie we tot op heden zijn. Wis een herinnering en raak een deel van jezelf kwijt.

Toch is dat precies wat Joel Barish, een prachtige vertolking van Jim Carrey, wil als hij is gedumpt door zijn vriendin. Maar zoals het script van Charlie Kaufman, verantwoordelijk voor meer mindwarp-films zoals Adaptation en Being John Malkovich, laat zien verdwijnen ook de herinneringen aan mooie dingen, die intrinsiek verbonden zijn aan de pijn.
Oh ja: Kate Winslet, als het vriendinnetje, doet het ook niet onaardig in deze flick.

The Exorcist (William Friedkin, 1973)

exorcist_01
Toen ik van deze film de director’s cut zag in wat ik vermoed 2001 was, viel het mij op dat deze horrorfilm uit 1973 nog niets aan kracht had ingeboet.

Als je droog naar de premisse kijkt dan moet je haast wel in de lach schieten: een jong meisje is bezeten door de duivel en een priester moet hem uitdrijven. Het idee dat een demonische entiteit zich laat verdrijven omdat een priester met een kruis zwaait en roept dat de kracht van Christus hem zal aanpakken, is voor een rasechte atheïst als ik te belachelijk voor woorden. Des te knapper dus dat ik in de film werd gezogen als een stofje in een stofzuiger en ik, ondanks het feit dat het hartje zomer was, de koude rillingen over mijn lijf voelde.

Goed, de plots van de meeste horrorfilms slaan nergens op. Da’s waar. En het merendeel van de horrorflicks van de afgelopen jaren prikkelen eerder de lachspieren dan dat je er ’s nachts wakker van ligt. Sterker nog: het merendeel van wat er uitkomt is slaapverwerkkend voorspelbaar, dus wakker liggen is er sowieso niet bij.

Toch bewijzen films als The Exorcist dat dit genre zeker effectief kan zijn. Dat maakt The Exorcist misschien wel tot de beste horrorfilm ooit.

Categorieën
Film

Film A-Z: D

Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC die ik op vrijdagen publiceer. Vandaag komt de D aan bod.

The Dark Knight (Christopher Nolan, 2008)


Dit was wat mij betreft de beste film van het jaar 2008 en een van de meest meeslepende Batman-films die ik ooit zag. Christopher Nolan heeft met zijn tweede Batman-film een cinematografische opera gemaakt: bombastisch, gewelddadig, met een adembenemende vaart. RIP Heath Ledger die een fantastische, grimmige Joker neerzette. The Dark Knight deed mijn fanboy hart sneller kloppen. Ik schreef er indertijd deze recensie over.

(500) Days of Summer (Marc Webb, 2009)


Een recente film die veel indruk op me maakte en die ik in de nabije toekomst zeker weer een keer zal zien. Tom (Joseph Gordon-Levitt) is het heilige geloof in het bestaan van de Ware nooit ontgroeid, Summer (Zooey Deschanel) vindt dat allemaal maar onzin en zit helemaal niet te wachten op een relatie. Toch krijgen ze ‘iets’ met elkaar en terwijl Tom hier een serieuze relatie in ziet, is Summer zich vooral aan het vermaken. Dat kan natuurlijk nooit goed aflopen, toch?

Toegegeven, bovenstaande samenvatting riekt naar een doorsnee romantische comedy, maar (500) Days of Summer stijgt mijlenhoog boven dit ingeslapen genre uit. De film snijdt een interessant aspect van liefdesrelaties aan: hoe herinneren we ons het verloop van de zojuist gestrande romance? Welk beeld koesteren we van onze ex-geliefde? Regisseur Marc Webb maakte een heerlijke, verfrissende film over de liefde. Ik beschouw (500) Days of Summer dan ook als een liefdesfilm voor mannen die in het rijtje thuishoort waar mijn favoriete films High Fidelity (Stephen Frears, 2000), Almost Famous (Cameron Crowe, 2000) en Chasing Amy (Kevin Smith, 1997) ook in staan. Chasing Amy stond overigens niet bij de C de vorige keer, na lang wikken en wegen viel deze film buiten de lijst, al koester ik Smiths meest persoonlijke film nog steeds.

(Het kan overigens zijn dat deze titel eigenlijk de A voor had moeten gaan in verband met het nummer Fivehundred. Nou ja, hij moest in ieder geval een keer in de lijst genoemd worden. )

Die Hard (John McTiernan, 1988)
Die Hard, nee echt? Jazeker! Die Hard zette een nieuwe, hoge standaard voor het actiegenre. Bruce Willis zette met zijn John McClane een menselijke held neer die ook zijn breekbare kanten had. Daarmee kwam een einde aan de eendimensionale helden van Stallone en Schwarzenegger. Niet dat die weg waren vanaf nu, maar in ieder geval had de kwaliteitsactiefilm een boeiend alternatief voor hen. En Alan Rickman speelde een van de beste schurken van de jaren tachtig.

Donnie Darko (Richard Kelly, 2001)
Het was op een verloren maandagavond in het najaar van 2002 dat ik het plaatselijke filmhuis binnenstapte. De film van de avond was Donnie Darko. Ik had er niets over gehoord, maar de tagline van de poster sprak me erg aan: ‘Dark, Darker, Darko’.

Ik kon toen nog niet vermoeden dat de film die ik ging zien een levensveranderende ervaring zou zijn. Vanaf het moment dat Donnie met zijn fiets de heuvels afreed en de soundtrack ‘The Killing Moon’ van Echo and the Bunnymen de speakers uitkwam, werd ik in de bizarre wereld van regisseur en schrijver Richard Kelly gezogen. Tijdsparadoxen, een man in een konijnenpak, jeugdige rebellie tegen bekrompen christelijke autoriteiten en ontluikende liefde. Een kleine twee uur laten liep ik vol vragen maar met prikkelende energie de zaal uit.


Donnie Darko is zo’n film die je een paar keer moet zien en bij iedere kijkbeurt boeiender wordt omdat je steeds méér ziet. Richard Kelly moest wel een geniaal filmmaker zijn dat hij dit paradoxale verhaal kon bedenken en op deze verpletterende wijze wist te visualiseren. Een bijzonder debuut met een fantastische cast. Jake Gyllenhaal was een ware ontdekking, Patrick Swayze, die kwijlebal die door de generatie van mijn moeder was verheven tot sekssymbool, bleek wonderwel zelfspot te hebben, en veel bandjes uit de jaren tachtig bleken zo slecht nog niet te zijn.

D van Duivel
Een paar films die dit overzicht (net) niet haalden zijn The Devil’s Advocate (Taylor Hackford, 1997) en Do the Right Thing (Spike Lee, 1989). Al Pacino was heel goed als de duivel in The Devil’s Advocate en zelfs Keanu Reeves was een keer te pruimen, omdat zijn houtenklaasacteerstijl perfect paste bij het personage dat hij moest spelen. Daarbij zou ik deze film ook niet als klassieker willen bestempelen. Ik heb ook niet meer de neiging om deze film snel op te zetten nu ik hem al een paar keer heb gezien. En dat is een van de voorwaarden van dit Film ABC.

Do The Right Thing is een typische Spike Lee film over racisme in Amerika. Indertijd indrukwekkend, maar Lee heeft in zijn latere films een bombastisch zeurtoontje aangenomen dat ik bij voorbaat geen zin meer heb om te kijken als er weer een nieuwe film van hem uitkomt. Dieptepunt was toch wel Bamboozled uit 2000. De film 25th Hour uitgezonderd overigens, die film was voor Lee’s doen opvallend subtiel.

En ik zat nog te twijfelen over Dracula uit 1931. Bela Lugosi is de oer-filmdracula wat mij betreft, maar het is niet de mooiste verfilming van Bram Stoker’s roman. Daarom niet onder de D dit keer, maar hij komt vast nog wel een keer langs als ik Dracula-verfilmingen ga behandelen.

Volgende week vrijdag gaan we verder met de E.
Net zoals bij de vorige afleveringen zie ik graag jullie reacties tegemoet. Schroom niet om onder deze post je eigen favoriete films toe te voegen die met een D- beginnen en antwoord te geven op deze vraag: Welke films van mijn rijtje heb je gezien en wat vond je van ze?

Categorieën
Film

Film A-Z: C

Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.

Vandaag komt de C aan bod. In dit overzicht zit zelfs een documentaire – dat is immers ook film, nietwaar?

Net zoals bij de vorige afleveringen zie ik graag jullie reacties tegemoet. Schroom niet om onder deze post je eigen favoriete films toe te voegen die met een C- beginnen en antwoord te geven op deze vraag: Welke films van mijn rijtje heb je gezien en wat vond je van ze?

Casablanca (Michael Curtiz, 1942)
Casablanca speelt zich af in de gelijknamige stad ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Humphrey Bogart speelt de rol van Rick Blaine, een eigenaar van een nachtclub die de lokale overheid, lees Nazi’s, te vriend probeert te houden. Op dag stapt zijn oude geliefde Ilsa Lund (Ingrid Bergman) door de deur. Oude liefde roest niet, maar Lund is tegenwoordig de geliefde van verzetsheld Victor Laszlo. De vraag is: kiest Blaine ervoor om Laszo te helpen uit Casablanca te ontsnappen of gaat hij voor de liefde? Oftewel: is Blaine daadwerkelijk de opportunist die hij lijkt te zijn of schuilt er nog een echte held in de man? Zo kort samengevat klinkt het verhaal wellicht wat simpel, maar de film Casablanca heeft een hoop sfeer én Bogart en Bergman in de hoofdrol. Ook nu is de film nog prima kijkvoer voor romantische zielen. Daarbij wordt er in enkele hedendaagse romantische komedies verwezen naar deze klassieker.

Persoonlijk kan ik erg genieten van de studiodecors van Warner Bros. uit die tijd. Je weet dat je naar een decor zit te kijken en dat geeft duidelijk het gevoel van Old Hollywood weer.

Capote (Bennet Miller, 2006)


De film Capote is een eersteklas portret van schrijver Truman Capote tijdens het schrijven van zijn bestseller In cold blood‘. Philip Seymour Hoffman geeft overtuigend gestalte aan de excentrieke schrijver en kreeg terecht een Oscar voor zijn vertolking. Capote is een boeiende, gelaagde film die prachtig gefotografeerd is. Zie hier de volledige recensie die ik indertijd schreef.

The Celluloid Closet (Rob Epstein en Jeffrey Friedman, 1995)
Deze documentaire van Rob Epstein en Jeffrey Friedman geeft een uitgebreid en verrassend beeld van homoseksualiteit in de Amerikaanse film. Echt een aanrader. Homo’s werden door de jaren heen in Hollywood gerepresenteerd als de Ander: als afwijking van de norm. De Ander is in de film de komische noot, de crimineel, geesteszieke of dient als spektakel (bijvoorbeeld kussende lesbiennes). Homoseksuele Hollywood-acteurs hielden hun seksuele geaardheid geheim uit angst dat dit hun carrière zou schaden. In dat opzicht is er niet veel veranderd, toch Tom Cruise?

Ik zag The Celluloid Closet toen hij uitkwam in een Amerikaanse bioscoop en werd er zeer door geraakt. Vooral de eindmontage waarin shots uit een reeks oude films voorbijkomen is, mede dankzij de muziek van Carter Burwell, zeer effectief.

Chinatown (Roman Polanski, 1974)


Een prachtig doortimmerd script van Robert Towne werd bijzonder goed verfilmd door omstreden regisseur Roman Polanski. De film is een zogenaamde neo noir film: een film noir gemaakt na de jaren vijftig. (Alleen films uit de jaren veertig tot en met eind jaren vijftig rekenen we tot klassieke film noirs.)

Chinatown speelt in Los Angeles in de tijd van de Grote Depressie. De cynische privé-detective Jake ‘J.J.’ Gittes (Jack Nicholson) wordt ingehuurd om de gangen na te gaan van Hollis Mulwray (Darrell Zwerling), de hoofdingenieur van de afdeling waterbeheer van deze stad. Gittes fotografeert Mulwray terwijl deze een blonde jongedame kust, wat tot een schandaal in de pers leidt. Kort daarop verdrinkt Mulwray. In opdracht van Mulwrays echtgenote (Faye Dunaway) onderzoekt Gilles de toedracht rond diens dood. Hij stuit daarbij op een ingewikkeld complot rond waterrechten en een groot familiegeheim.

Qua sfeer komt deze film dicht in de buurt van de klassieke Noir-films. Jack Nicholson speelt hier een van zijn beste rollen, al stond hij toen nog aan het begin van zijn carrière. Jaren later regisseerde hij de film The Two Jakes dat een officieus vervolg is op Chinatown en het lang niet haalt bij het origineel.

Clerks II (Kevin Smith, 2006)


Een vervolg op de lowbudgetfilm Clerks uit 1993 waar de carrière van debuterend regisseur Kevin Smith mee van start ging. Het script van Clerks baseerde Smith op zijn ervaringen als winkelbediende in de Quick Stop, een kruidenierswinkeltje naast een videotheek, ergens in New Jersey. In deze film volgen we een dag uit het leven van Dante Hicks en zijn sidekick Randal Graves. De humor in de film is typisch Smith: puberaal, hard en oh zo prikkelend.

In Clerks II werken beide heren achter de balie in een fastfoodketen. Memorabele momenten in Clerks II zijn Randals uitbeelding van de Bored of the Rings-films (het meest verschrikkelijke filmavontuur van de afgelopen jaren), een knap staaltje intersoortelijke seks en het ritje in de kartbaan waarmee Randal en Dante laten zien nog niets van hun tienerharen verloren te zijn. Dit tweede deel is verreweg superieur aan zijn voorganger, maar goed, Smith had in die ruim tien jaar tijd ook wel wat bijgeleerd wat het film maken betreft. Het goede aan Smiths films is dat onder de oppervlakte van puberale grollen er een gemeende emotionele lading zit die weet te beroeren. Thema’s als ware vriendschap, echte liefde en familiewaarden worden op verfrissende wijze aangepakt door Kevin Smith.

Kort samengevat: verreweg een van de mooiste en grappigste films over mannenvriendschap. Zie hier de volledige recensie die ik indertijd schreef.

Benieuwd wat mijn eerdergenoemde topfilms zijn? Bekijk aflevering A en B.

Categorieën
Film

Film A-Z: B

Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.

Vandaag deel twee van mijn Film ABC. Er zijn veel goede films die met een B beginnen, dus dit keer maar liefst zeven flicks. Ik vond het leuk om de reacties op de A-films te lezen. Schroom dus niet om onder deze post je eigen favoriete films toe te voegen die met een B- beginnen. En antwoord te geven op deze vraag: Welke van mijn rijtje heb je gezien en wat vond je van ze?

Back to the Future (Robert Zemeckis, 1985)

Het script geschreven door Robert Zemeckis en Bob Gale een schoolvoorbeeld van hoe je in Hollywood een scenario dient te pennen. Alles klopt binnen het verhaal: wat je in de eerste tien minuten ziet aan details en gebeurtenissen, wordt later volledig uitgespeeld. Geen overbodige details of scènes. Ieder zinnetje uit de dialoog staat in dienst van het verhaal. Daarnaast prachtige specialeffects en heerlijk gestoei met tijdsparadoxen. En natuurlijk wonderboy Michael J. Fox en Christopher Lloyd als enthousiaste, gekke professor.

Batman (Tim Burton, 1989)
Ik geef als eerste toe dat deze film niet zonder gebreken is, maar ik hou een zwak voor Michael Keatons Bruce Wayne en de prachtige gothicsfeer die Gotham City in deze film heeft. Mijn oordeel is niet gespeend van enige nostalgie. Burtons eerste Batman-film introduceerde mij met een paar nieuwe dingen die tot de dag van vandaag deel uitmaken van mijn leven: het werk van Tim Burton, de muziek van Danny Elfman, mijn passie voor cinema en natuurlijk een diepgeworteld plezier aan de verhaalwereld van de Batman. Ook de muziek van Prince leerde ik kennen, hoewel ik die tegenwoordig bijna niet meer draai. Sommige dingen ontgroei je. Maar mijn passie voor Batman-strips, Burton en Elfman is gebleven. Ik schreef ooit een paar blogposts over Batman van Burton. The Bat & Prince; De wereld van Tim Burton; Terug naar de bron; Waarom Batman en de Joker niet zonder elkaar kunnen en Nicholson, de Joker op het lijf geschreven.

The Big Lebowski (Coen Brothers, 1998)
Misschien wel de beste film van de Coen Brothers. Dat hij alweer 12 jaar oud is, zie je er niet aan af. Jeff Bridges speelt de rol van zijn leven als hippie of leeftijd Lebowski en John Goodman is goed te pruimen in de rol van Walter Sobchak, de geflipte vriend van Lebowski met een oorlogstrauma. Kijk maar naar deze compilatie (maar ga vooral de hele film zien:)

The Big Sleep (Howard Hawks, 1946)


The Big Sleep
wordt, evenals The Maltese Falcon, in vrijwel elk handboek en door vrijwel iedere filmliefhebber als hoogtepunt van de Film Noir bestempeld. Film Noir refereert naar die Hollywood films uit de jaren veertig en vijftig die zich afspelen in een wereld van donkere natte straten, in steden waar misdaad en corruptie heersen; een wereld vol duistere schaduwen en wanhoop, waar vervreemding en paranoïde gevoelens de actie van de personages bepalen.

Wat maakt deze Noir-film zo goed? Als eerste speelt Humphrey Bogart – een van de meest prominente acteurs uit Hollywood jaren ’40 en ’50 – de rol van Philip Marlowe; een rol waarmee hij de belichaming werd van de filmdetective (niet in de laatste plaats omdat hij tevens de rol van detective Sam Spade op zich heeft genomen in The Maltese Falcon; vaak genoemd als de eerste Film Noir.) Het spel tussen Bogart en Lauren Bacall, een belangrijk element in The Big Sleep, is sterk en straalt dat nu ook nog uit. Bacall is een van de eerste femme fatales van het witte doek en vormde samen met Bogart een van de klassieke romantische koppels van Hollywood.

The Blues Brothers (John Landis, 1980)
Het genre musical is niet aan mij besteed. Toch vind ik dit een van de beste muzikale films ooit. Prachtige gastoptredens van James Brown, Aretha Franklin, Ray Charles en Matt ‘Guitar’ Murphy. Erg grappig verhaal waarin de twee criminelen Jake (John Belushi) en Elwood (Dan Aykroyd) Blues hun band weer samenbrengen om geld in te zamelen voor het Katholieke tehuis waar ze opgroeiden. Ze zijn niet te stoppen, want they are on a mission from God. De laatste achtervolgingsscene is een klassieker. Prachtig om te zien hoe de oude Dodge, na al die lanceringen, uit elkaar valt op het moment dat de twee broers hun doel bereikt hebben. En natuurlijk: de beste film van de onvergetelijke John Belushi.

The Breakfast Club (John Hughes, 1985)

Van de koning van de tienerfilm, John Hughes, die ons vorig jaar is ontvallen. Met films als Pretty in Pink, The Breakfast Club en Ferris Bueller’s Day Off, sprak hij de jongeren van de jaren tachtig aan. Hughes toonde ons innemende, gewiekste tieners met al hun angsten, onzekerheden en rebelsheid. Hij introduceerde acteurs als Molly Ringwald, Anthony Michael Hall, Ally Sheedy en Judd Nelson. Het is ook nu nog boeiend om te zien hoe regisseur John Hughes tieners met uiteenlopende karakters naar elkaar toe laat groeien tijdens een zaterdag nablijven op school.

Butch Cassidy and the Sundance Kid (George Roy Hill, 1969)
Butch Cassidy en The Sundance Kid zijn twee outlaws. Wanneer ze te vaak een trein overvallen wordt er een speciale posse achter ze aan gestuurd. Ze vluchten en belanden uiteindelijk in Bolivia, maar het blijkt lastig bankenovervallen als je de taal niet spreekt.
Wederom een film met Robert Redford in dit overzicht. Dit keer speelt hij met Paul Newman in een van de leukste films uit de jaren zestig. Het klassieke verhaal over Butch Cassidy (Newman) en the Sundance Kid (Redford) wordt lichtvoetig gebracht, maar de vriendschap tussen de twee mannen lijkt er niet minder echt door. Deze acteurs zijn goed op elkaar ingespeeld, alsof ze elkander al jaren kennen. De film is mooi gefotografeerd en bevat maar liefst drie muzikale sequenties, gecomponeerd door Burt Bacharach: toch uniek in die tijd in dit genre. Het nummer ‘Raindrops keep falling on my head’ werd een hit en klinkt nu ook nog prima in het gehoor.

Regisseur George Roy Hill vermengt verschillende filmtechnieken, de middelste muzieksequentie is een fotomontage waarin de acteurs zijn gemonteerd in oude archieffoto’s en de film eindigt op een dramatisch hoogtepunt met een stilstaand beeld. De aanhoudende achtervolging van de posse is adembenemend. En ook bijzonder: geen van de actiescènes heeft filmmuziek. Een uniek juweeltje in het genre van de western.

Categorieën
Film

Film A-Z: A

Zoals iedere liefhebber heb ik zo mijn favorieten. Het leek me tijd om deze met de wereld te delen. Dat doe ik in de vorm van een ABC, omdat ik eerlijk gezegd niet een nummer één heb. En als die er al is, dan is het morgen weer een andere film. Daarom presenteer ik de komende weken op vrijdag mijn, geheel particuliere, film ABC.

Het is een lijst met films die me ooit bijzonder geraakt of vermaakt hebben. Films die ik in mijn jeugd zag en me nooit meer hebben losgelaten en films van recentere datum die op aangename wijze door mijn hoofd spoken. Films kortom, die ik voor altijd met me meedraag en meerdere malen kan zien. Films die ik je graag wil aanraden.

Extra opmerking: Dit zijn mijn favoriete films, niet de films die per se de geschiedenis in moeten gaan als KLASSIEKERS. Per letter noem ik een paar filmtitels en leg uit waarom ik deze cinematografische werkjes zo goed vind.

All the President’s Men (Alan J. Pakula, 1976)

In de jaren zeventig zijn er een paar Amerikaanse films gemaakt in het genre politieke thriller waarin de onbetrouwbaarheid van de overheid centraal staat. Anders gezegd: de paranoïde gevoelens die je hebt jegens je eigen overheid zijn volledig juist, negeer ze niet. All the President’s Men gaat over hoe de journalisten Bob Woodward (Robert Redford) en Carl Bernstein (Dustin Hoffman) van The Washington Post het Watergateschandaal aan het licht brengen. Prachtig spel van Dustin Hoffman en Robert Redford – toch wel twee van mijn favoriete acteurs. Die film biedt een mooi tijdsbeeld en schetst een boeiend verhaal over onderzoeksjournalistiek.

Almost Famous (Cameron Crowe, 2000)

Regisseur Cameron Crowe bewerkte zijn ervaringen als jonge journalist van Rolling Stone Magazine tot heerlijke autobiografische fictie waarin de vijftienjarige William Miller (Patrick Fugit) mee mag toeren met de band Stillwater. Een sfeervolle film over de liefde voor popmuziek in de magische jaren zeventig, volwassen worden en de mythe van Amerika. Kate Hudson was nooit meer in een film zo ontwapend als Penny Lane – de ultieme band-aid, een eufemisme voor groupie. Maar met die term zouden we Penny echt tekortdoen.

Almost Famous was op muzikaal gebied voor mij een openbaring en fungeert in wezen op dezelfde manier als de verzameling LP’s die Williams zus Anita voor hem achterlaat.  De soundtrack zit volgepropt met prachtige evergreens van muzikale kunstenaars als Simon & Garfunkel, The Who, Led Zeppelin, David Bowie, Cat Stevens en Elton John. Sommigen ervan kende ik al jaren, maar vormde de soundtrack een vernieuwde kennismaken, anderen hoorde ik voor het eerst pas echt goed. Zoals Led Zeppelin, waar ik sinds Almost Famous veel waardering voor op kan brengen.

Penny Lane: ‘If you ever get lonely, just go to the record store and visit your friends.’
(Zie hier nog veel meer leuke quotes uit de film en hier een artikel dat ik eerder over de muziek in Almost Famous schreef)

American Beauty (Sam Mendes, 1999)

Kevin Spacey die midden in zijn midlifecrisis zit, een verdord huwelijk met zijn vrouw Annette Bening deelt, verliefd wordt op de middelbare schoolgenoot van zijn dochter en besluit het roer om te gooien. Daar in het midden van de wervelstorm die zijn leven is, danst een plasticzakje in de wind – een beeld van zo’n ongrijpbare schoonheid dat we bijna de blote borsten van Thora Birch vergeten die net als het zakje, met de camera van de buurjongen zijn vastgelegd. Deze film gaat veel verder dan American Beauty, het is mijns inziens een lofzang op de poëzie van het leven. Dat het script door vakman Alan Ball geschreven is, kun je eraan afzien.

Annie Hall (Woody Allen, 1977)
Een van mijn favoriete Woody Allen films (one of his early funny ones) met een dramatische ondertoon: het verloop van de relatie tussen zangeres/fotografe Annie Hall en comediant Alvy Singer. Het is moeilijk om niet te vallen voor de charmante performance van Diane Keaton. Allen gaat hierin erg speels om met het medium: in een scène op het dak praten Hall en Singer met elkaar over koetjes en kalfjes, terwijl we via de ondertitels lezen wat er echt in hun hoofd omgaat. Ook de scène waarin ze beide in de rij staan voor een filmkaartje en Singer zich irriteert aan te luid pratende betweter die zijn semi-intellectuele meningen zijn vriendinnetje probeert te imponeren.

Wat zou het toch prachtig zijn als je in het echte leven opeens Tim Burton te voorschijn kon halen als iemand moet overtuigen van zijn ongelijk. Helaas, only in the movies.

Apocalypse Now Redux (Francis Ford Coppola, 1979)


Voor mij nog steeds de ultieme film over de waanzin van de oorlog. Apocalypse Now draait om de reis van Kapitein Willard (Martin Sheen), een spion van het Amerikaanse leger. Willard wordt op een gevaarlijke missie gestuurd: hij moet de rivier Cambodja afreizen om daar Kurtz (Brando) te vinden en te vermoorden. Kurtz is een voormalig Amerikaans kolonel die is gedeserteerd. Hij is krankzinnig geworden en heerst over een groep Montagnaardse inboorlingen in een afgelegen oerwoudcomplex. De reis die Willard aflegt over de rivier brengt hem in het hart van de duisternis: die van de oorlog, maar ook in zichzelf.

Een tijd geleden schreef ik een uitgebreide analyse over hoe Marlon Brando het personage Kurtz gestalte gaf.

Army of Darkness (Evil Dead 3) (Sam Raimi, 1992)
Dit is een heel ander soort oorlog, maar in tegenstelling tot die in Vietnam, zeer vermakelijk. Nash uit Evil Dead 1 + 2 is samen met zijn uit 1973 afkomstige Oldsmobile getransporteerd naar de middeleeuwen. Daar wordt hij aangezien als degene die volgens de voorspellingen het boek der doden zal ophalen, maar omdat hij de uitspraak van de magische woorden verknalt, komen de doden tot leven. De volledig belachelijke plot is oh zo vermakelijk. Bruce Campbell acteert met flair met een flinke dosis zelfspot. En op het moment dat het dodemansleger aan komt stormen, handgemaakte skeletten die in de lucht worden gehouden door de poppenspelers die net buiten beeld zijn, ben ik helemaal verkocht. Een ode aan stop-motion specialist Ray Harryhausen die hem vast van plezier uit zijn graf zou doen opspringen -als hij dood was geweest. Harryhausen (geboren in 1920 te Los Angeles leeft immers nog steeds).

Meest memorabele quote van de film: ‘Give me some sugar, baby!’

Heb je zelf ook nog wat favoriete Aatjes toe te voegen? Daar is het commentformulier voor. Volgende week vrijdag gaan we verder met de B.