Categorieën
Strips

Stripdagen Haarlem 2012: Kijk! Lees! Arabische strips!

Tijdens de elfde editie van de Stripdagen Haarlem, die in het eerste weekend van juni plaatsvindt, staat de Arabische strip centraal. Programmadirecteur Joost Pollmann licht toe.

Affiche getekend door Peter van Dongen.

In de thematentoonstelling Chouf! Qra! (Kijk! Lees!) wordt het werk van tien stripmakers uit de Arabische wereld getoond, waaronder Marokko, Egypte en Soedan. Van hen zijn strips, cartoons en andere publicaties te zien, evenals stripbladen en albums.

Al sinds de eerste editie in 1992 van Stripdagen Haarlem kijkt het stripfestival ver buiten de landsgrenzen. Eerder kwamen onder meer Brazilië, Scandinavië en Indonesië aan bod. Waarom eigenlijk? ’Op een paar liefhebbers na weten mensen vaak niets over strips uit andere landen. Het is gewoon nodig dat men weet dat het er is en wat er allemaal is. Ik heb daarom ook nu weer geprobeerd om zoveel mogelijk tijdschriften en boeken te verzamelen,’ vertelt Joost Pollmann, programmadirecteur en samensteller van de expositie. ‘Oost-Europa hebben we in de vorige editie toegankelijk gemaakt met een online database en een tentoonstelling. Nu geven we een beeld van de Arabische strip, die op dit moment erg in ontwikkeling is. Er ontstaan nieuwe initiatieven, er komen nieuwe stripbladen uit en een jonge generatie stripmakers laat van zich horen. Die ontwikkeling staat eigenlijk los van de Arabische Lente, al is de aandacht die de regio’s daardoor krijgen een gelukkig toeval voor ons. Het lijkt nu alsof we daarop inspelen, maar ik was al een jaar met mijn onderzoek bezig voordat de volksopstand in Tunesië begon.’

Censuur
Behalve laten zien wat er allemaal is, hoopt Pollmann ook zekere vooroordelen te ontkrachten: ‘Mensen hebben veel vooroordelen en aannames, die worden natuurlijk ook erg gepusht door een zekere blonde politicus. Een zo’n hardnekkig misverstand is dat het maken van afbeeldingen in islamitische landen verboden zou zijn. Maar is er is juist ontzettend veel beeld, alleen in de moskee mag het niet. In de gebedsruimte zijn vooral arabeske en abstracte vormen te zien. Daarbuiten wordt er gewoon gefilmd, getekend en gefotografeerd.’

Censuur kennen de landen wel, hetzij vanuit de heersende macht of vanuit de religie, al verschilt de mate van land tot land. Onder Mubarak werd in 2009 de striproman Metro van Magdy El Shafee een jaar na publicatie verboden. Deze grafische roman over het drukke en rumoerige leven in Caïro, met corrupte politici en criminele jongeren, beviel het regime van Mubarak niet. El Shafee werd door zijn verboden boek voor buitenlandse stripliefhebbers en journalisten een boegbeeld voor de Egyptische stripcultuur.

‘Het ergste geval van censuur is natuurlijk Ali Ferzat uit Syrië,’ vertelt Pollmann. ‘De geheime politie sloeg de cartoonist in elkaar, brak zijn vingers en dumpte hem langs de weg. Naar verluidt was de directe aanleiding voor deze aanval een cartoon waarop Assad bepakt en bezakt probeert mee te liften met Khadaffi, die per jeep de stad verlaat. Het is ironisch dat voordat Assad aan de macht was, hij een fan was van het werk van Ferzat.’

Illustratie: Kifah al Reefi.

Facebook
Ferzat is een van de stripmakers van wie er werk te zien is in Chouf! Qra! Iedere stripmaker vertegenwoordigd een land, zodat er verschillende aspecten van de Arabische strip worden getoond. Zoals Kifah al Reefi. Hij was een bekend tekenaar in de landen rond Irak en is gevlucht voor Saddam Hoessein die zijn cartoons niet kon waarderen. Hij woont tegenwoordig in Amsterdam-Noord. ‘Zijn geschiedenis is interessant, want exemplarisch voor veel tekenaars uit moeilijke politieke landen. Reefi heeft een prachtige woordeloze stijl, je moet als kijker meedenken om de symboliek van de prenten te interpreteren. Hij tekent veel over identiteitsproblemen en traumatische ervaringen.’

Sara Qaed uit Bahrein publiceert haar politieke prenten over de Arabische Lente op Facebook en Twitter. ‘Voor onze begrippen neemt ze een nogal radicaal standpunt in. Ze is van mening dat het volk is opgehitst door Hezbollah en Iran om de eenheid in het land te verstoren.’

Ook zijn er strips over The 99 te zien: een groep superhelden die genoemd is naar de negenennegentig namen of eigenschappen van Allah. De helden danken hun krachten aan een handvol mystieke Noor Stenen en strijden tegen het onrecht in de wereld. ‘De bedenker hiervan, Dr. Al-Mutawa, wilde iets plaatsen tegenover het negatieve stereotype beeld van de Arabier. Ook wilde hij de Arabische jeugd nieuwe rolmodellen bieden. Overigens zegt hij er wel expliciet bij dat het geen islamitische helden zijn, maar superhelden die islamitische waarden vertegenwoordigen, zoals tolerantie en moed,’ zegt Pollmann. Saillant detail: de comics worden door Amerikaanse vrouwen getekend.


Het is niet alleen politiek of escapisme wat de klok slaat. Recent werd het magazine Tok Tok uit Cairo opgericht. Met een kleine oplage vooral populair bij een hip, jong publiek. ‘Het blad staat vol met alledaagse taferelen. Mannen die twijfelen of ze wel of niet hun baard moeten afscheren, verhalen vol straatscènes waarin men met de scooter door de stad rijdt. En het ziet er allemaal heel luchtig uit. Niet dat dat een reactie is op de zwaarte van het leven daar overigens. Al zijn in de strips agenten en officieren wel prominent aanwezig.’ Mohammed Shennawy uit Egypte is de aanvoerder van Tok Tok, hij is een representant van de nieuwe jonge stripmakers in de Arabische regio. ‘Een heel goede tekenaar, zijn stijl lijkt veel op die van de Franse stripmaker Philippe Vuillemin. Maar dat berust op toeval, hij heeft Vuillemin pas kortgeleden ontdekt.’

Kinderwerk

Cartoon: Sara Qaed

Pollmann schreef een essay dat Forum, centrum voor multiculturele ontwikkeling, tegelijkertijd met de expositie uitbrengt. De stripspecialist geeft hierin voorbeelden van de Arabische stripcultuur. ‘De Arabische landen hebben een veel langere stripgeschiedenis dan dat ik aanvankelijk dacht. In de negentiende eeuw had je al satirische tijdschriften, net als hier. De geschiedenissen verlopen eigenlijk parallel. Wij hadden de Pep, zij Sinbad en andere jeugdbladen. Het merendeel van de huidige markt bestaat uit commercieel product gericht op jonge lezers. Disney is bijvoorbeeld actief in tien landen in het Midden-Oosten, ook Superman is in het Arabisch te lezen. Populaire stripbladen als Majid en Basim worden in oplagen boven de 100.000 exemplaren uitgebracht. De graphic novel-markt, strips voor een volwassen publiek gemaakt door auteurs, is klein maar in opmars. Er zijn veel initiatieven van jonge stripmakers, maar de zichtbaarheid van het medium is over het algemeen niet groot door slechte distributie en kleine oplagen.’

Manga
Natuurlijk moet men oppassen met het trekken van algemene conclusies bij een begrip als ‘Arabische strip’: we praten over stripculturen uit verschillende landen, geen homogeen gebied. Toch vielen Pollmann enkele overeenkomsten op in de twee jaar dat hij onderzoek deed. ‘Als je de typografie even wegdenkt, die overigens wel erg mooi is trouwens, is het opvallend hoe westers de strips ogen. Ik zie qua stijl niet veel verschillen met de Europese strip. Opvallend veel stripmakers tekenen in de manga-stijl. (Japanse strip met een expressieve stijl, red.) Op zich is dat logisch, want manga is op dit moment wereldwijd ontzettend populair bij jongere tekenaars, van Afrika tot Oost-Europa. Ook opvallend is het vrij grote aandeel van vrouwen onder de stripmakers. Ik heb een aantal Libanese stripmaaksters gesproken en van hen heb ik begrepen dat mannen vooral een “echte” loopbaan volgen. Strip maken wordt als beroep niet serieus genomen omdat men in de Arabische landen het medium toch vooral als leesvoer voor kinderen ziet. Precies zoals hier in de jaren tachtig.’

Maar er gloort hoop volgens Pollmann: ‘Naarmate meer tekenaars zich zullen bezighouden met verhalen voor volwassenen, al dan niet met politieke onderwerpen, zullen pers en publiek meer waardering krijgen voor het medium.’

De tentoonstelling Chouf! Qra! is tijdens de Stripdagen Haarlem in Galerie 37 te zien, in oktober en november ook in het Persmuseum te Amsterdam. Joost Pollmann geeft ook een gratis lezing over de Arabische strip in de Stadsbibliotheek van Haarlem op 2 juni om 16 uur.
Zie ook: www.stripdagenhaarlem.nl

En verder biedt de Stripdagen Haarlem:

Stripatlas
De Stripdagen Haarlem werpt de blik ook op de Nederlandse stripcultuur. Via de digitale Stripatlas wordt met één klik duidelijk waar stripwinkels, stripinitiatieven en stripmakers te vinden zijn. Nederland telt namelijk een aantal boeiende strip scenes, van de Inktpot in Utrecht, G’runn in Groningen tot stripantiquariaat Lambiek in Amsterdam. Stichting Beeldverhaal maakte deze geografische inventarisatie, na het festival zal Stichting Stripstift de gegevens updaten en aanvullen. De Stripatlas is bedoeld voor de branche en voor iedereen die op zoek is naar praktische stripinformatie.

Exposities
Traditiegetrouw zijn er veel exposities tijdens de Stripdagen Haarlem over stripmakers en beeldcultuur. Een kleine greep uit het aanbod: Turkartoon in Hotel Lion D’or laat de rijkdom zien van de hedendaagse Turkse strip; in Galerie Année II is een intergalactische expositie naar aanleiding van 15 jaar stripcollectief Lamelos; in een overzichtstentoonstelling van Joost Swarte in Tipitina hangt werk dat niet in zijn recente bundeling (Bijna) Compleet staat en de tentoonstelling bij Mark Keppel Lijstenmakerij & Galerie toont het ontwerpproces van het affiche voor de Stripdagen Haarlem 2012, ontworpen door huisstijltekenaar Peter van Dongen.

Muziek en strips
Zaterdagavond 2 juni is in het Patronaat het Zone 5300 festival. Zone 5300 is een tijdschrift gewijd aan strips, cultuur en curiosa. Op het podium onder meer striptheater met Eefje Wentelteefje en rock uit de Verenigde Staten met Swearing at Motorists/Marble Alley. Tussen en tijdens de optredens zijn cartoonjocks (live-striptekenen op muziek) actief. In samenwerking met de Turkatoon-expositie brengt Zone 5300 een special uit waarin een zestal Turkse striptekenaars voor het voetlicht wordt gebracht die behoorlijk afwijken van het beeld dat we hier hebben van Turkse cartoonisten.

Dit artikel is gepubliceerd in VPRO Gids #21 2012.

Categorieën
Strips Video

Video Beeldverhaal: Jean-Marc van Tol gidst door het Manga Museum

Strippagina’s horen niet individueel aan een muur te hangen. Wat je in je huiskamer doet moet je zelf weten, maar een klein onderdeel van een verhaal uitlichten voelt gewoon niet goed. Strips zijn immers sequential art, dus de kunst zit hem in de reeks van plaatjes die te samen een verhaal vormen. Daarbij vind ik staand lezen niet fijn. In een museum ben ik dan ook snel verveeld met de vele bordjes vol uitleggende teksten naaste de schilderijen.

Stripmusea hangen natuurlijk vol met pagina’s. Het is best interessant om originele pagina’s te bekijken. Je kunt zien wat de stripmaker heeft aangepast, waar er iets uit de pagina is vervangen voor een nieuwe versie. Heel leerzaam allemaal. Maar toch, strips moet je toch vooral lezen in boekvorm.

Stripliefhebber Noël Slangen houdt in Stripgids #27, die net vers van de pers is gerold, een soortgelijk pleidooi: Een originele pagina betekent niets als ze ons niet doet terugdenken aan een spannend, boeiend of roerend verhaal. Het zijn ambachtelijke half-fabrikaten bedoeld om een verhaal op te roepen,’ schrijft Slangen.

Nee, ik heb niets tegen stripmusea. Allerminst: het stripmuseum in Groningen, hoewel verkeerd gesitueerd daar bovenin het noorden en vooral bedoeld voor gezinsbezoek, geeft een aardig beeld van de Nederlandse mainstream strip. Ook is het altijd leuk om te zien welke merchandise er rondom strips is gecreerd in de loop der jaren. Poppetjes, speelgoed, posters, en dat soort dingen. Het interessants vind ik echter de video’s waarin je over de schouder met de tekenaar meekijkt terwijl hij een pagina tekent. Het maakproces dus.

In de extra video van het televisieprogramma Beeldverhaal, gidst Jean-Marc van Tol ons door de hallen van het Kyoto International Manga Museum. Er komt geen expert aan het woord, Van Tol licht enkele boeiende feitjes uit over de Japanse strip. Het is overigens een museum waar je ook gewoon een strip uit de kast kunt pakken om deze ergens te gaan lezen. Dat blijft toch de beste manier om strips te leren kennen.

Wie meer wil weten of manga, behandelt in aflevering 5, verwijs ik graag door naar specialist Aimée de Jongh. Zij publiceerde een paar jaar geleden een mangagids in stripvorm.

Vanavond gaat Beeldverhaal over de underground strip. De aflevering heet Mr. Natural, al komt Robert Crumb helaas niet zelf aan het woord. Ned 2, 23:05.

Categorieën
Media Strips

Klopjacht op virtuele kinderporno

Ivo Opstelten, minister van Veiligheid en Justitie, is er klaar mee: virtuele kinderporno moet worden aangepakt, vindt hij. Dus ook getekende afbeeldingen waar geen kind voor is misbruikt.

Laat ik voorop stellen dat ik absoluut niets heb met pedofilie en pedoseksuelen. Seks met kinderen vind ik verwerpelijk, kinderen misbruiken voor pornografische afbeeldingen ook. Wie zich daar schuldig aan maakt, mag van mij levenslang in een celletje wegrotten.

Hentai.

Van de week las ik op de site van De Pers dat Opstelten en het OM geen onderscheid maken tussen ‘reguliere’ kinderporno en virtuele kinderporno, dus tekeningen, strips, animaties en computerafbeeldingen die duidelijk nep zijn en waar geen enkel kind voor model heeft gestaan of voor misbruikt is.

Dat kan sinds 2002 toen de wet werd aangepast en er de woorden ‘schijnbaar betrokken’ werden toegevoegd, waardoor het niet alleen meer gaat over materiaal waarbij iemand van onder de 18 ‘is betrokken’. Het idee destijds was om afbeeldingen aan te pakken die niet van echt te onderscheiden zijn, maar als het aan Opstelten ligt wordt ook overduidelijk nepspul aangepakt. Virtuele kinderporno leidt tot ‘gedrag dat deel kan gaan uitmaken van een subcultuur die seksueel misbruik van kinderen bevordert’, schrijft het OM. Dus van het één (illustraties bekijken) komt het ander (kindermisbruik).
(…)
Eind maart werd een Rotterdammer veroordeeld tot twee jaar celstraf wegens het bezit van (virtuele) kinderporno. Bijzonder aan de zaak was dat de rechter alle virtuele kinderporno op één hoop gooide: levensechte beelden en striptekeningen die overduidelijk nep zijn. Het hoger beroep dient na de zomer.”

Bliksemafleider
In het artikel komen ook tegengeluiden aanbod, mensen die denken dat virtuele kinderporno een goede bliksemafleider kan zijn. Dick Swaab, hersenspecialist en recente Zomergast, beweert dat pornografie ervoor zorgt dat impulsen beter beheerst kunnen worden. Ik denk dat hij daar een punt heeft. Als een pedoseksueel genoeg aan zijn trekken komt door virtuele kinderporno te kijken en zich daarna niet als de eerste de beste RK-priester vergrijpt aan minderjarigen, dan is dat toch goed?

Ivo denkt echter dat het één tot het ander leidt. Ik zou daar dan graag bewijs voor willen zien. Ik ben zelf nog nooit gewelddadig geworden van een actiefilm of het spelen van een game.

Gezien de beperkte capaciteiten van het politieapparaat, dat waarschijnlijk veel nuttiger ingezet kan worden, is het überhaupt de vraag of virtuele kinderporno bestrijden haalbare kaart is. Gaan we nu iedereen vervolgen die hentai op zijn harde schijf heeft staan? Worden alle mangastrips die pedoseksueel getint zijn ook uit de schappen gehaald?

En wat volgt er dan? Een verbod op gewelddadige strips, want die brengen mensen maar op moorddadige ideeën? Een verbod op politieke cartoons waarin pvv’ers vervelend worden afgeschilderd, want dat leidt maar tot nadenken onder de bevolking? Een verbod op afbeeldingen van de profeet of zijn christelijke tegenpool?

Nogmaals: natuurlijk ben ik niet tegen het aanpakken van echte kinderporno. Pak die viezeriken die er op geilen en het maken maar op. Maar als virtuele kinderporno inderdaad helpt als een bliksemafleider dan is het misschien beter om dat te laten bestaan…

Wat vind jij?

Categorieën
Strips

Aimée de Jongh: ‘Ik ben van nature melancholiek’

Aimée de Jongh is één van de grote beloftes van de nieuwe generatie Nederlandse stripmakers. Vooral bekend van haar dagboekstrips en manga tekenstijl, begint ze binnenkort aan haar eerste striproman.

‘Mensen denken bij strips vaak meteen aan de Donald Duck. Nou, strips kunnen ook over serieuze onderwerpen gaan als ziektes en relatieproblemen. En dat hoeft zich allemaal niet in Duckstad af te spelen,’ zegt Aimée de Jongh, die behalve humorstrips ook beeldverhalen met serieuze onderwerpen maakt.

De Jongh (1988) geldt als een van de grote beloftes van de nieuwe generatie Nederlandse stripmakers. Ze heeft de grammatica van het medium goed in de vingers. Ze blinkt uit als visuele verteller. Ze zet haar personages trefzeker maar met schijnbaar weinig moeite op papier en laat ze overtuigend acteren.

Webcomic
Al zes jaar maakt ze als professional illustraties en strips. Haar carrière begon op het web. In de tijd dat webcomics nog een hype waren, verwierf De Jongh bekendheid door wekelijks online een dagboekstrip te publiceren. Ze begon hier vooral mee om bekender te worden in de stripwereld. ‘Ik zag het als promotiemiddel. Stripmaker Floor de Goede was toen al twee jaar bezig met zijn dagboekstrip en trok veel bezoekers. Dat wilde ik ook en zo werkte het ook, want al snel had mijn site veel lezers.’ De aandacht leidde in 2006 tot de publicatie van haar eerste boekje bij uitgeverij Bee Dee en meerdere publicaties in manga bundels.

Het verwerken van autobiografische elementen ziet de Jongh als therapeutisch: ‘Sommige mensen gaan naar de psycholoog om over hun problemen te praten, misschien verwerk ik ze wel door strips over ze te maken. Niet dat ik zoveel problemen heb hoor, maar toen mijn vriendje het uitmaakte ben ik veel strips gaan maken. Dat werkte supergoed.’

Bovennatuurlijk
Los van de dagboekstrips maakt De Jongh ook graag cartoons en verhalen met onverwachte wendingen, soms met een bovennatuurlijk tintje. Veel van haar strips zijn melancholisch: ze gaan over verloren liefdes, of een geliefde die haar belofte niet waarmaakt. ‘Ik ben van nature melancholiek. Tja, ik ben een vrouw hè,’ zegt de stripmaakster met een glimlach. Toch is het haar ook ernst: ‘Ik probeer met strips moeilijke onderwerpen aan mensen op te dringen en deze iets meer normaal te maken. Ik vind het bijvoorbeeld raar dat mensen het nooit over de dood hebben. Ze vinden het onderwerp zwartgallig, terwijl het iets alledaags is. Er gaan iedere dag mensen dood, dus wat is daar zwartgallig aan?’

In het laatste nummer van literair stripblad Eisner staat een kort verhaal over opkomende popmuzikant Paul Nova. Nova lijkt alleen succes te kunnen hebben als hij op andere muziekanten lijkt. Hij verzet zich hiertegen en weigert nog te spelen totdat de wereld beseft dat ze zijn muziek mist. De Jongh wordt nog vaak geassocieerd met de herkenbare manga-stijl (Japanse strips) waarmee ze bekend werd.’Met Paul Nova wilde ik iets zeggen over hoe ik me van manga probeer los te maken. De meeste opdrachtgevers benaderen me ook omdat ze iemand zoeken die mangastijl kan tekenen. Het levert veel opdrachten op, maar ik kan in veel meer stijlen tekenen. Dat wil ik ook graag laten zien,’ vertelt De Jongh die geregeld stripworkshops geeft in mangatekenen en ook wel eens als expert op dit onderwerp geïnterviewd wordt.

‘Ik ben opgegroeid met Kuifje en Robbedoes, die zijn eigenlijk heel stijf als je ze met Japanse strips vergelijkt. Manga is veel filmischer, dynamischer en dat leest als een trein. De strips zijn heel dik, maar je hebt ze in een kwartiertje uit.’

Striproman
Behalve het korte verhaal in Eisner, werd er recent ook werk van haar in Pulpman gepubliceerd. In eigen beheer bracht ze een serie cartoons uit waarin ze de draak steekt met Jezus en tussendoor maakte ze cartoons en illustraties voor het bedrijfsleven. Binnenkort hoopt ze haar studie animatie aan de Willem de Kooning Academie af te ronden. Daarna gaat ze eindelijk aan de slag met haar eerste striproman. ‘Die zal gaan over een groep mensen die zeker denkt te weten dat de wereld over tien dagen zal vergaan. Ze gaan niet meer naar hun werk, geven al hun geld uit, velen plegen zelfmoord. En wat als blijkt dat de wereld niet vergaat? Omdat mensen hun verantwoordelijkheid niet meer nemen, vergaat de wereld eigenlijk ook. Maar ja, ik kan over twee weken net zo goed een beter idee krijgen.’

Dit artikel stond in Het Parool van zaterdag 12 maart.

Categorieën
Strips

Moet er een leeswijzer op strips?

Vorige week kwam in het nieuws dat men in Tokio extreme manga aan banden wil leggen. Verhalen met expliciete verkrachtingen en incest mogen niet meer verkocht worden aan kinderen onder de achttien jaar.

In een video van NOS Headlines komt stripmaker en manga-expert Aimée de Jongh aan het woord. Ze vertelt hierin dat ze bang is dat door de wet ook de bravere mangastrips aangepakt gaan worden. Producenten vinden de wet te vaag en vrezen dat ze in hun artistieke vrijheid beperkt zullen worden.

Mijn collega’s van de site Blikvoer hebben aan het onderwerp de vraag gehangen of er een kijkwijzer moet komen op heftige strips. Voor hun video bezochten ze stripwinkel Lambiek in Amsterdam, waar verkoopster Lotte het woord deed.

Op zich kan zo’n kijkwijzer niet veel kwaad, al kun je je afvragen of dat in de praktijk helpt. Op Amerikaanse comics staat al jaren aangegeven voor welke leeftijd de strip bedoeld is. Ik weet niet of verkopers zich daaraan houden. Lotte in Lambiek in ieder geval niet.

Waar ik wel faliekant op tegen ben, is censuur. Iedereen moet kunnen produceren wat hij wil; stripmakers moeten kunnen tekenen wat ze willen. Ook pornografische scènes. Het zijn immers maar lijntjes op papier. Moet je kinderen daar tegen in bescherming nemen? Tot een zekere leeftijd vast wel, maar dat mag niet betekenen dat dergelijke strips helemaal niet meer geproduceerd mogen worden.

Categorieën
Striprecensie Strips

Scott Pilgrims geweldige leventje: Lachvoer voor tieners

Scott Pilgrims geweldige leventje is het eerste deel van zes zwart-wit stripverhalen over het leven van de titelfiguur: een 23-jarige Canadese slacker en bassist die verliefd wordt op Ramona Flowers, het bijdehante meisje dat op rolschaatsen postpakketten van Amazon.ca rondbrengt. Voordat hun relatie echter goed kan beginnen, moet Pilgrim het opnemen tegen haar zeven kwaadaardige exen. En ja, die premisse blijkt eigenlijk net zo absurd als dat ze klinkt.

Op het moment dat Pilgrim aan het einde van de strip op het podium staat en een optreden geeft met zijn band, die natuurlijk voor geen meter kunnen spelen, en de eerste kwaadaardige ex richting het podium vliegt om de strijd aan te gaan, barst het absurdisme echt los. De ex wordt bijgestaan door een leger vechtmariekes, maar Pilgrim blijkt plotseling de beste vechter uit de streek te zijn. Ook zijn vrienden blijken magische vechttechnieken te beheersen. Eigenlijk is het volgende gevecht een stijlbreuk met de rest van het verhaal dat zich laat lezen als een tienersoap en binnen de conventies van dat genre redelijk realistisch in elkaar steekt.

Canadese Stripmaker Bryan Lee O’Malley liet zich duidelijk door de Japanse strip inspireren en tekende zijn reeks in een afgeleide Manga-stijl: veel grote, ronde ogen en dito expressieve stijlvormen. In de bovengenoemde gevechtscène krijgen de manga-invloeden de overhand. En daar moet je van houden.

Toch heeft Scott Pilgrims geweldige leventje ook zijn charme, wat soms wordt geuit in leuke tekeningen als deze:

Sitcom
De cast van vrienden zijn uitvergrootte typen zoals we die kennen uit de sitcom. Wallace Wells is een assertieve homo, die er niet voor terugdeinst om de vriendjes van Scotts zusje in te pikken. Het zusje is erg bijdehand en weet het allemaal beter dan haar oudere broer. Ook de gevatte dialogen in Scott Pilgrim lezen alsof ze uit een sitcom afkomstig zijn. En net zoals bij Amerikaanse komedies die op de Nederlandse buis ondertiteld worden, gaat er veel in de vertaling verloren. Sommige grappen slaan hierdoor dood, al kan je wel aan de tekst aflezen hoe deze in het Engels zou klinken om toch nog een indruk te krijgen van wat O’Malley bedoelde.

De personages worden geïntroduceerd met tussentitels. Bijvoorbeeld: ‘Stacy Pilgrim. 19 jaar Jongere zus: Oordeel: een 10 voor tiener.’ Andere tussentitels zijn bewust nonchalant: ‘De volgende dag…. of zo.’ Het is allemaal wat te geforceerd hip naar mijn smaak. Maar goed, deze recensent behoort ook niet tot de doelgroep. Pilgrim is duidelijk leesvoer voor tieners en die zullen zich er vast wel mee vermaken.

Mocht je trouwens denken dat dit soort stijlmiddelen zich prima voor een film zouden lenen, dan zit je er niet ver naast. Scott Pilgrim versus the world kwam eerder dit jaar uit. Aan de trailer te zien hebben ze er een aardig trouwe adaptatie van gemaakt. De strip maakt zeker nieuwsgierig naar de filmversie.



Bryan Lee O’Malley – Scott Pilgrims geweldige leventje
Oog & Blik/De Bezige Bij, € 12,50
ISBN: 9789054929918

Deze recensie is ook op het stripblog van Zone 5300 gepubliceerd.

Categorieën
Strips

Nieuws in stripvorm

Van de week werd ik door oud-collega Fee Naaijkens op een opmerkelijk bericht gewezen uit de Belgische krant De Standaard. In Japan bieden ze namelijk het nieuws tegenwoordig in stripvorm aan om jonge lezers te trekken.

Uit angst jonge lezers te verliezen heeft de directie van de Yomiuri Shimbun uit Tokio besloten dat er naast de gewone krant ook een mangaversie komt. In deze stripkrant worden de belangrijkste nieuwsberichten uitgetekend in een korte strip van zes tot twaalf tekeningen. Meer dan 100 tekenaars werken aan de strips.

Dit doen ze online al een jaar. Een Engelse, Franse en Koreaanse versie zijn in de maak.

Criticasters beweren dat je in stripvorm niet echt diep op het nieuws kunt ingaan. De strips bevatten immers korte dialogen. Meer dan een aanstipfunctie heeft het dan ook niet.

Wat denk jij? Zou een stripkrant ook in Nederland kunnen werken?

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie Vluchtweg naar de zon

Dik als een telefoonboek is Vluchtweg naar de zon van de Franse stripmaker Baru (pseudoniem van Hervé Barulea). Voordat je het weet heb je echter de laatste bladzijde omgeslagen, want deze roadmovie raast door je hoofd met 150 kilometer per uur. De plot leest als een achtervolgingsfilm. Karim Kemal is tweeëntwintig en berucht. Hij zou dealen, kapitalen verdienen met kaartspelen en met de rijkste vrouwen het bed delen voor geld. Als hij met een van zijn maîtresses betrapt wordt, krijgt hij een gewelddadige en wraaklustige echtgenoot achter zich aan. Samen met nieuwbakken vriend Alexandre, een tiener van zeventien die tegen Karim opkijkt omdat hij in alles zijn tegenpool is, slaat hij op de vlucht om zich het vege lijf te redden. Vluchtweg naar de zon werd oorspronkelijk gemaakt voor de Japanse stripmarkt en werd in 1995 al uitgegeven door uitgeverij Kodansha. Voor de Europese markt werd de strip herbewerkt en in hetzelfde jaar uitgegeven. De grote vraag is waarom de strip nu pas in het Nederlands verschijnt, want in 1996 werd Vluchtweg naar de zon al bekroond als Beste Boek op het stripfestival van Angoulême. Anders dan manga
Baru vertelt zijn verhaal in prachtige zwart-witplaten, getekend in een snelle en energieke inktlijn. Zoals het manga betaamt gebruikt Baru overdreven expressies om zijn personages te laten acteren. Mangahaters kunnen de strip met een gerust hart openslaan, want verder staat het karakterdesign ver af van de clichématige vormgeving die doorgaans met de Japanse strip geassocieerd wordt. Baru staat vooral bekend om zijn maatschappij kritische verhalen. Zijn semi-autobiografische debuutalbum Quéqette Blues schetst hij het alledaagse leven van de Franse arbeidersklasse. In Vluchtweg naar de zon komen Alexandre en Karim ook uit een arbeiderswijk. In de 400plus pagina’s zien we vooral hoe Alexandre, zoon van een Italiaanse staalarbeider, zich ontwikkelt en onder invloed van Karim volwassener wordt. De wraaklustige echtgenoot die Karim wil vermoorden is een rechts-extremist verbonden aan de politieke partij ‘Élan National Francais’: een eendimensionale racist met psychopathische trekjes die al zijn haat jegens buitenlanders wil botvieren op Karim, die van Algerijnse afkomst is. Het sociaal engagement van de stripmaker is op de achtergrond lichtjes aanwezig en zit met name in bovengenoemde details. Vluchtweg naar de zon moet toch vooral gezien worden als een vakkundig gevisualiseerd en vermakelijk actieverhaal.Zie hier een preview van de strip.Vluchtweg naar de zon – Baru
Sherpa, €29.95
ISBN 978-90-8988-006-2
Deze recensie staat ook op het stripblog van Zone 5300.

Categorieën
Strips

Interview Claire Schumacher: Passie voor Manga

Claire Schumacher doet een opleiding aan de Academie voor Beeldende Vorming in Amsterdam, illustreert in opdracht en geeft mangaworkshops. Door die workshops wordt ze de laatste tijd steeds vaker geïnterviewd door de pers. Desondanks ziet ze zichzelf niet als ambassadeur voor manga en anime in Nederland. ‘Ik wil mensen er niet mee lastigvallen, maar als iemand interesse heeft dan heb ik wel een stortvloed aan verhalen voor hem of haar’, belooft Claire. En dat klopt: als Claire eenmaal over manga begint te praten, is ze niet te stuiten. Wat is manga?
‘In twee zinnen: als je in Japan woont, je bent Japanner en je tekent strips, dan maak je manga. Ik teken dan ook geen manga, maar strips die hevig door manga zijn geïnspireerd. Manga’s die populair zijn in Japan hebben een herkenbare, overheersende stijl. Figuurtjes met grote ogen, diverse kleuren haar – een Europese benadering. De stijl kan wat overdreven zijn om op die manier emoties duidelijker te verbeelden.’ ‘Mangaverhalen gaan vaak over opgroeiende personages. Het verhaal begint op het punt dat ze nog zwak zijn. Dan komen ze met iets nieuws in aanraking en krijgen ze een andere manier van leven. Manga gaat vaak over tieners die heldendaden verrichten. Gewone personages die ongewone dingen doen en kleine meisjes die heel krachtig blijken te zijn.’ Vanwaar de voorkeur voor dat soort personages?
‘Veel Japanners staan niet sterk in hun schoenen, ze zwoegen onder werkdruk en je mag niet vaak jezelf zijn. Ze leven in een keurslijf zonder al te veel vrijheid. Manga geeft hen wel die vrijheid. Het is een manier voor Japanners om uit het keurslijf te breken. Mensen willen zichzelf erin herkennen, daarom is het vaak een fragiele persoon die veel weet te overwinnen. Daar putten ze kracht uit.’ Wat vind je leuk aan manga?
‘Dat is niet echt makkelijk uit te leggen. Ik vind de verhalen leuk en de link met Japan interessant. Japanse cultuur is mystiek, mensen hebben respect voor elkaar. Ik voel vaak een link met de hoofdpersoon, juist omdat het geen ideale figuren zijn. Ook hebben ze daar een interessante manier van vertellen. De algemene tekenstijl vind ik bijzonder. Het is een filmische stijl. In de jaren vijftig had je bijvoorbeeld Astro Boy (door stripmaker Osamu Tezuka, waarvan later nog een tekenfilmserie is gemaakt, red.) – een van de meest beroemdste manga’s. De tekenaar maakte gebruik van filmische camerahoeken, wat uniek was voor die tijd.’ Hoe begon je passie voor manga?
‘Vroeger zat ik altijd naast mijn broer als hij met zijn Nintendo zat te spelen. Ik ging daar helemaal in op en gaf hem aanwijzingen. Daarna kocht ik zelf een Nintendo 64. Ik was gek op Zelda. De doos had mooie illustraties met mangafiguurtjes. Die fascineerden mij. Ik begon ze na te tekenen. Ook zag ik films als Akira (Katsuhiro Ôtomo, 1988). Het waren cartoons, maar met tragische verhalen – er gingen mensen in dood. Die serieuze toon sprak me aan en de vrijheid die manga uitstraalde. Op internet ontdekte ik hoe groot manga eigenlijk was; ik printte plaatjes uit en tekende die na. Ik wilde die stijl beheersen.’ Wat is jouw tekenstijl?
‘Ik heb een strakke lijn, teken graag grote ogen en veel haar. De standaard manga-stijl dus.’ (lacht). Vind je de manga-stijl, die toch aardig wat stilistische conventies kent, niet juist beperkend?
‘Ik kies er zelf voor om in mangastijl te tekenen. Manga is een ideaalbeeld – je kunt alles tekenen wat je wilt. Manga is vaak cartoonesk, waar het emoties betreft. Figuurtjes worden dan opeens met een groot hoofd en een klein lijf getekend. Dit heet ‘chibi’, wat ‘klein’ betekent. Dat is om op een komische manier emoties weer te geven. Tegenwoordig teken ik veel naaktmodellen op school. Hierdoor verschuift mijn stijl meer naar het realistische op.’ Manga in Nederland
Wie regelmatig een stripbeurs bezoekt, heeft een grote kans om daar de stand van Mangafique tussen de andere stripverkopers te zien staan. Mangafique is een collectief van mangagroepen (ook wel ‘circles’ genaamd). De Aniway is een kwartaaltijdschrift dat uitgegeven wordt door de gelijknamige stichting. Het magazine is gewijd aan anime, manga en Japanse cultuur. Het werk van Claire is daarin regelmatig te bewonderen. Ook schrijft ze columns en recensies van strips, films, games en artbooks voor de Aniway. Hoe groot is manga in Nederland?
‘Manga is erg in opkomst. Dat merken we op beurzen waar we steeds meer Nederlandse manga’s verkopen. Uitgaven van Aniway liggen tegenwoordig ook bij de Bruna en de AKO. Vooral jongeren komen er via televisie steeds mee in aanraking. In Frankrijk en Duitsland lopen ze vóór op ons. Daar is manga al veel groter. Anime-cartoons zijn daar door de jaren heen al op televisie geweest. Daar worden ook anime uitgezonden voor de wat oudere kijkers.’ ‘In Nederland heeft anime wel een slechte reputatie. Ongeveer tien jaar geleden werden er animefilms uitgebracht onder de naam mangafilms. Een foute term overigens, want manga slaat op de strips, niet de animatiefilms. Het mangafilm-label bracht films als Akira (Otomo Katsuhiro, Japan, 1988) uit, maar ook geweldadige en pornografische films als Urotsukidoji, wat hentai genoemd wordt. Dit gaf een verkeerd beeld van het genre.’ Door die slechte reputatie komen er ook wel vreemde snuiters op de Aniway-stand af. Wat is het vreemdste dat je ooit is overkomen op een stripbeurs?
‘Dat was tijdens een stripbeurs in België. Er kwam een linnentasjestype naar me toe. Hij zei tegen me “Hey, jij tekent toch manga?” Ik zei van ja. Hij wilde dat ik een jongetje van tien jaar in een korte broek en kaplaarzen tekende. Het jongetje moest op een stoel met een boek zitten. “Liever niet,” zei ik. Hij bleef bij de stand staan en keek zielig. Toen heb ik maar heel snel iets gekrabbeld en ging hij gelukkig weer weg. Heel freaky…’ Welke manga zou je anderen aanraden?
‘De serie Deathnote, waarin een middelbare scholier een bovennatuurlijk notitieboekje vindt, waarmee hij mensen kan laten sterven door simpelweg hun naam erin op te schrijven. Hij besluit dit boekje te gebruiken om de namen van criminelen te noteren, om hiermee het kwaad in de wereld uit te bannen. Ik vind het een heel spannende misdaad-thriller.’ ‘Fullmetal Alchemist is een manga uit 2003 geschreven door Hiromu Arakawa. Als de moeder van twee broers sterft proberen ze naïef om haar met alchemie weer tot leven te wekken. Menselijke transmutatie is in de wereld van alchemie echter een onvergeeflijke zonde. Dat ervaren Edward en Al op tragische wijze: als ’tol’ verliest Al zijn hele lichaam en Ed zijn linkerbeen. Om de ziel van Al nog te redden, offert Ed ook nog zijn rechterarm op, zodat Als ziel zich kan huisvesten in een toevallig aanwezig stuk meubilair: een harnas. De ontbrekende ledematen van Ed worden later met metalen prothesen uitgerust (zogenaamde ‘automail’). De broers horen over de Philosopher’s Stone, een steen die ervoor kan zorgen dat alchemie ook werkt zonder gelijkwaardige ruil. Deze kan ervoor zorgen dat de broers hun eigen lichaam terugkrijgen, en ze gaan op reis om de steen te vinden. ‘En ik zou Azumanga Daioh aanraden. Het gaat over een stel meisjes die van alles beleven op de middelbare school. Alles wordt verteld in vier panel stripjes. Heel simpel maar echt heel leuke humor.’

Categorieën
Strips

Stripbeurs in Kampen

Samen met de Schone Schrijfster (Natasja van Loon) en de Illustere Merel B. reed ik zaterdagmiddag per trein naar Kampen. Na het debacle in Arnhem enkele maanden geleden, waren mijn verwachtingen van deze stripbeurs niet erg hoog gespannen.De ‘stripbeurs’ in Kampen valt het beste te beschrijven als een markt, daar deze bestond uit een rij stalletjes in een winkelstraat. Wie deze helemaal afliep, werd ‘getrakteerd’ op de niet-zangkunsten van de plaatselijke Dries Roelvink op het erepodium. (Ik heb overigens geen idee wat dat liedgenre met strips te maken heeft.) Een typische Suske en Wiske-beurs dus, waar opvallend veel werk van Marten Toonder te koop werd aangeboden.Vlak na aankomst troffen wij stripmakers Marq van Broekhoven en Jean-Paul Arends aan bij de stal van uitgeverij Silvester waar ze vurig aan het signeren waren. Al snel werden de tekenvellen achtergelaten en ingeruild voor een terrasje in de zon (ook striptekenaars kennen immers hun prioriteiten). Terwijl het gezelschap het plaatselijke bier tot zich nam, ging ik nog even op verkenningstocht. Deze was echter snel afgelopen, maar verliep niet geheel onaangenaam.Crème brûlée
Aan het einde van de wandeling trof ik een stand van OpenMinded. Een uitgeverij opgericht in 2004 die mangastrips met genres als humor, scifi, horror, romantiek en in het bijzonder homoseksuele liefde publiceert. Dat laatste thema komt vrij veel voor in mangastrips en animéfilms, maar is nog vrij onontgonnen gebied in de Nederlandse markt. In de stand van OpenMinded zat vooral jong vrouwelijk talent haar manga-publicaties te signeren. Een van de jonge dames was Eva Verholen (ze publiceert onder de naam Lifemachine) die op het punt staat aan de HKU te studeren en een voorliefde heeft voor het werk van Dave McKean, Salvador Dalí and René Magritte.Nu is mijn kennis van manga en animé niet extensief, maar was ik blij verrast door de bloemlezingen die ik doorbladerde. Niet in de laatste plaats omdat dit betekende dat ik deze stripbeurs niet met lege handen naar huis zou gaan. Er is immers niets meer deprimerender dan een stripbeurs verlaten zonder iets te hebben aangeschaft. Ik kocht een exemplaar van Crème brûlée. Een luchtig bundeltje erotische strips van verschillende makers, waarin op humoristische wijze verschillende seksuele uitingen en adolescente perversiteiten worden geëxploreerd. De stripjes zijn trouwens van wisselende kwaliteit: de ene maker heeft de stilistische kenmerken van manga beter in de vingers dan de andere.Autobio Marq
Ook kocht ik het eerste deel van Marq denkt uit 2002 – een autobiografische strip van Marq van Broekhoven, die al jaren zijn vader- en leraarschap weet te combineren met het maken van strips. Hij maakt onder andere Peer de Plintkabouter. Marq denkt bestaat uit een aantal korte verhalen die de ene keer over een gebeurtenis uit zijn jeugd gaan, de andere keer over een hedendaags onderwerp. Schetsmatig op papier gezet met een fineliner – de vluchtige pennenstreken zijn daarmee eenstemmig met het anekdotische karakter van deze strips. De charme van Marq denkt is de herkenbaarheid van de verhaaltjes. In een goede autobiografische strip geeft de stripmaker zich tot op zekere hoogte bloot en ontsluit hij of zij iets over diens leven. De beschreven gebeurtenissen zijn specifiek voor die maker, maar hebben tevens een herkenbaarheid waarin de lezer zich kan herkennen. (In dat opzicht lijken ze wel wat op een goed weblog.) Dit geldt voor de autobio strips van Van Broekhoven. Evenals voor de strips van Maaike Hartjes en het bekende Amerikaanse voorbeeld American Splendor.

The Unusual Suspects op het station van Kampen.

De kleine oogst aan strips werd overigens gecompenseerd door het gezellig samenzijn met bovengenoemd gezelschap. In een eetcafétje hebben we tijdens de maaltijd de tanden gezet in een filmquiz. (Wie zegt dat schrijvers en stripmakers alleen maar over papierenkunstvormen kunnen praten?) Wederom zorgde aanwezigen ervoor dat de stripbeurs een gezellige bedoening was. Dat belooft wat voor de stripbeurs Houten in september.Voor meer foto’s van Kampen zie de Hyves van de Schone Schrijfster.
Lees ook (of niet): Verslagen van de stripbeurs in Rijswijk en de stripbeurs in Arnhem.

Categorieën
Strips

Liz Greenfield: Femme fatale in webcomics

De jonge Nederlandse tekenares Liz Greenfield won afgelopen zomer de Clickie voor haar verhalende webcomic Stuff Sucks. Ze trekt er een internationaal publiek mee en studeert zelf inmiddels ook over de grens: in Manchester. Een interview.Liz is 18 jaar oud. Ze reist de hele wereld over om haar comic te promoten en andere striptekenaars te ontmoeten. Ze volgt de opleiding Animatie aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Bij een eerste ontmoeting vallen haar ontwapenende uitstraling en wilde rode krullen meteen op. Haar passie voor strips, muziek en vreemde personages vindt zijn weg in Stuff Sucks.
Daniel, het hoofdpersonage uit Stuff Sucks (‘a comic about life, love & rock’) heeft het niet makkelijk. Hij zit nogal onder de plak bij zijn moeder en zijn vriendin Nicole. Hij zegt zelfs z’n baan in de platenzaak op om te werken voor het bedrijf van zijn aanstaande schoonvader. Totdat oplichtster Zemi ten tonele verschijnt. Op het moment dat Daniel Nicole ten huwelijk wil vragen, doet Zemi zich voor als zijn nieuwe vlam. Dan beginnen de problemen pas echt. Stuff Sucks is met veel subtiele humor geschreven en lijkt een kruising tussen romantische komedie en de film High Fidelity (Stephen Frears, 2000), met een snufje (tiener)soap. De humor en cartooneske tekenstijl vormen de grootste aantrekkingskracht van de luchtige comic.De eerste vraag die opkomt is waarom Liz voor een man als hoofdpersoon heeft gekozen. ‘Ik had eigenlijk heel veel moeite met het tekenen van mannen. Mijn vorige webstrip, Weirdism, ging over drie meisjes met een overeenkomstige lichaamsbouw en karakter. Mannen had ik bijna nog nooit getekend. Het leek me een leuke uitdaging – vooral om te tekenen. Het leek me ook leuk om in een mannenhoofd te duiken. Ik moet zeggen dat vanuit een man schrijven niet zo heel erg moeilijk is. Ik weet natuurlijk niet of ik het heel goed heb gedaan, maar ik heb meer begrip voor hoe mannen denken dan voor hoe vrouwen denken. Ik heb ook veel meer mannelijke vrienden dan vrouwen, dus ik hoor meer over hun kant van het verhaal. Met vrouwen kom ik zelf ook wel in de knoop. Ook al ben ik zelf een vrouw, echt snappen doe ik ze toch niet,’ vertelt Liz met een brede grijns.Stuff Sucks?
‘Ik dacht eerst veel aan woordspelingen voor de naam van de site. Ik vond het erg grappig om iets met ‘malicious’ te doen, maar bedacht me dat niemand dat woord zou onthouden. Ik zocht naar iets dat plat genoeg is om te onthouden. Toen dacht ik “Stuff Sucks.” Het roept meteen een gevoel op. En het is lekker vaag. Ik kan er alle kanten mee op; het geeft me alle vrijheid.’‘Inspiratie komt bij mij op een heel indirecte manier. Meestal muziek, films en de dingen die ik lees. Vaak strips van vrienden – je moet elkaar blijven inspireren. Een film als Matchstick Men met Nicholas Cage heeft me op ideeën gebracht. Ik heb altijd een fascinatie gehad met con artists. Dat zijn bijzonder snuggere types die iedereen te slim af zijn. Ook al zijn ze moreel gezien verkeerd bezig, ik heb toch een zwak voor players op het gebied van geld. Het personage Zemi is daar direct door beïnvloed.’
Geen potlood
Liz levert een strippagina per week af die nog even snel op zaterdag of zondagochtend getekend wordt. De rest van de week zit ze tot de late uurtjes op de animatieafdeling van de Willem de Kooning Academie, of stoom af te blazen in de sportschool. Ook is ze regelmatig te vinden in haar favoriete bars. ‘De uurtjes dat ik een beetje helder ben, werk ik aan mijn strip…’ lacht ze.‘Ik teken altijd digitaal. Ik gebruik tablets en teken via het beeldscherm. Soms maak ik een kladversie met potlood. Ik teken dan een thumbnail, een kleine schets. Deze teken ik dan opnieuw in Flash of Photoshop. Daarna voeg ik de tekst erin – ik heb met mijn handschrift een eigen font gemaakt. Als laatste vul ik de vlakken en achtergronden in. Dat duurt tegenwoordig niet zo lang meer, want ik heb overal shortcuts voor. Over een pagina doe ik in totaal drie uur. Schrijven doe ik meestal apart, dat kost me zo’n twintig minuten.’ Na het tekenwerk uploadt ze de strip naar de site. ‘Overigens vind ik met potlood tekenen soms wel lekker. Gewoon om in te tekenen. Dat is op de academie weer begonnen. Ik had toen drie jaar niet meer met een potlood getekend. Het was wel weer even wennen. Geen “Control-Z” als het mislukt’.

Eigenzinnig
In haar werk is ze een perfectionist. Het komt voor dat ze oude pagina’s opnieuw tekent en weer op de website zet. Wie de strips in volgorde leest, kan de evolutie die haar tekenstijl heeft ondergaan duidelijk aflezen. ‘Ik ben begonnen met heel goedkope pennen. Ik wilde express slordig en schetsmatig tekenen als reactie op al het gelikte werk dat met computers gemaakt wordt. Lekker tegendraads. Dat viel echter niet in de smaak en is tot mijn teleurstelling geen succes geworden. Uiteindelijk ben ik toch weer overgegaan op digitaal tekenen.’In haar strips is een duidelijke voorkeur – maar vooral afkeur – voor bepaalde cultuurelementen te vinden. Ze rekent af met zangeres Enya, de bands Maroon 5 en Death Cab For Cutie (waarvoor ze overigens veel hate-mail kreeg). ‘Ik doe het wel in een derde persoonsvorm, soms komt het commentaar voort uit het karakter van de personages. Aan sommige populaire dingen erger ik me echter kapot. Aan bands die echt overgewaardeerd worden bijvoorbeeld. Af en toe neem ik ook artiesten die ik zelf heel leuk vind op de hak, gewoon omdat ik vind dat ze overgewaardeerd worden. Artiesten waarvan ik vind dat ze nog niet genoeg aandacht krijgen, probeer ik wel onder de aandacht te brengen. Maar zodra ze dan Ahoy Rotterdam vol krijgen, dan heb ik weer zoiets van “Oké, volgende”.Opmerkelijk genoeg wordt de site onderhouden door de lezers van Liz. De database, opmaak en hosting, ze heeft er geen omkijken naar. ‘Ik heb al die mensen nog nooit ontmoet, we hebben alleen contact via het internet. Mensen zoeken contact met me en bieden zelf hun hulp aan. Ik ben daar echt heel blij mee. Ik hoef de strip alleen nog maar te tekenen.’Feedback
Scott McCloud, de stripgoeroe die in zijn boek Reinventing Comics een pleidooi houdt voor het publiceren van online comics, heeft ze één keer ontmoet. Net als McCloud gelooft Liz in de grote voordelen van webcomics: het beeldscherm als een oneindig canvas waarop alles mogelijk is; strips zijn niet gebonden aan de maat van het papier en comics online zetten is ook een stuk goedkoper dan je eigen strips in boekvorm uitbrengen. Het grootste voordeel is het directe contact tussen maker en lezers. ‘Het is gewoon leuk om over de hele wereld lezers te hebben. Ik krijg brieven toegestuurd uit Polen, Zuid-Afrika en Amerika. Het is leuk om te lezen hoe het verhaal aanslaat bij mensen die op een heel andere plek wonen. Dat vind ik er echt heel spannend aan.’Met de hoeveelheid bezoekers die haar site trekt, houdt ze zich niet zo bezig. Liz schatte het dit voorjaar nog op zo’n tweeduizend per dag wereldwijd. En dat is een hoop voor een strip die eens per week geüpdatet wordt. ‘Opvallend is dat veel van de bezoekers geïnteresseerd zijn in muziek. Mensen die in bandjes spelen of op een andere manier bezig zijn met muziek. Stuff Sucks biedt een kijkje in die subcultuur en dat spreekt mensen kennelijk aan. De lezers komen dan ook meestal niet op stripbeurzen.’

Liz overigens wel. Ze reist stad en land af om haar werk te promoten en in contact te komen met andere stripmakers. ‘Dat zijn heel positieve ervaringen. Ik ontmoet stripmakers waar ik naar opkijk. Ook ontmoet ik lezers en krijg zo feedback die je anders niet krijgt. Dingen die je niet makkelijk in een e-mail zet. In de Verenigde Staten kwam een Cubaanse jongen naar me toe, al-rappend over mijn stripverhaal. Hij had alle gebeurtenissen erin verwerkt. Ik stond echt versteld.’Tournee
Afgelopen zomer was ze op tournee op stripbeurzen in de VS. Dat betekende elf dagen lang tekenen, signeren en lachen op een beurs, in drie verschillende staten. ‘Ik word steeds vaker door Amerikaanse stripbeurzen gesponsord om als stripmaker Europa/Nederland te representeren, omdat zij het internationale exotisch vinden en ik daar vrij bekend sta als iemand die snel op een vliegtuig springt. Overigens verkoop ik in de VS meer dan hier.’ Vaak financiert Liz haar reizen door het verkopen van haar werk in drukvorm.De webcomic-scene in Nederland loopt – niet verbazingwekkend overigens – achter op de Verenigde Staten, waar de comic al veel langer serieus genomen wordt. Liz was in 2003 in de Comicon van San Diego waar ze jonge stripmaaksters ontmoette. Deze werken nu allemaal aan grote projecten voor grote uitgevers. In Nederland zijn er nu ook eindelijk vrouwelijke striptekenaars te vinden met een eigen stem en stijl. Opvallend is dat ze ook allemaal jong zijn, zo’n 17-18 jaar. Veel stripmaaksters lieten zich inspireren door Manga: Japanse strips die in allerlei genres uitgegeven worden en vaak een opvallende visuele stijl hebben.Liz ziet wel een toekomst in haar strips. ‘Ik denk dat ik in de toekomst zeker animatie zal gaan doen. Maar ik zie mezelf niet dertien uur per dag tekenen met een bloedende hand. Strips spreken me uiteindelijk toch meer aan. Ik hoop daarin verder te gaan. Het is wel een grote droom, maar als ik zou mogen kiezen, zou ik zeker voor de strips gaan!’

Dit artikel is recentelijk verschenen op de website Comicbase.