Categorieën
Fotoblog

Foto: Kopje t

Categorieën
Mike's notities

Even niet…

Het is weer zover: de tiendaagse kermis is begonnen. De binnenstad is gevuld met spielerei, draaidingen, gokautomaten, suikerspin en eeuwig herhalende muzieksamples. Leuk voor kids en lui die niet volwassen willen worden. Niet altijd leuk voor de mensen die er middenin wonen. In de afgelopen week werden de attracties opgebouwd. Mannetjes met dikke buiken keken met de fiets in de hand toe hoe de kermisklanten hun apparaten in elkaar zetten. Als waren ze oude keurmeesters overzagen zij de situatie, de bouwers ongevraagd van raad voorziend.

Zo gaat het al jaren. Tien dagen lang kermis in de binnenstad. Na Tilburg de grootste. Ik sla ‘het feest’ al jaren over – al kun je er niet omheen zodra je de deur uitgaat. Van 12 tot 12 is het dolle pret in de stad. In de weekenden zelfs tot later. Ik sla proviand in: eten, dvd’s, een stapeltje boeken en cd’s. Tijd om de deur en ramen dicht te houden, aan mijn script te werken en me diep, diep in de virtuele wereld te verstoppen totdat de kermis weer is overgewaaid.

Categorieën
Film Filmrecensie Strips

Filmrecensie Hellboy II: The Golden Army

De originele Hellboy-comics van Mike Mignola zijn herkenbaar door de unieke tekenstijl, de nonchalante houding van het titelpersonage en een wereld waarin folklore, legendes en zelfverzonnen ongein naadloos in elkaar overlopen. Dat de meeste elementen goed zijn te vertalen naar het witte doek werd met de eerste Hellboy (Guillermo del Toro, 2004) bewezen.

Ook nu is Ron Perlman weer perfect gecast als de rode held met de afgezaagde hoorns. Al kost het hem schijnbaar meer moeite dan anders om zich door de dikke laag make-up uit te drukken.

Monsterlijk
Omdat bij een vervolgfilm altijd het verrassingselement van het origineel ontbreekt, biedt de sequel vaak alles in overdadige trap: actie, personages en specialeffects. Ook de droge humor, een belangrijk element van de wereld van Hellboy, is in overvloed aanwezig. Hellboy II is een echte creature feature. Allerlei vreemde wezens vullen het beeld. De Trollenmarkt waar Hellboy & co. op zoek gaan naar informatie, is een goede staalkaart van de monsterlijke creativiteit van regisseur Guillermo del Toro (Pan’s Labyrinth). Vooral zijn versie van de tandenfee (kleine afzichtelijke wezens die mensen met huid en haar opeten) mag op zijn minst origineel genoemd worden. Het overdadig gevulde beeld staat in schril contrast met de sobere tekenstijl van Mignola, die zich dikwijls beperkt tot het uitbeelden van de elementaire verhaalelementen.

De sprookjesachtige wezens en virtuele effecten zien er fantastisch uit, maar is de nieuwe Hellboy ook boeiend?

Elfjes
Del Toro schreef het filmverhaal samen met Mike Mignola. Na een bloedige oorlog sloot de mensheid een verbond met elfen, trollen en andere monsters. De mystieke wezens zouden verblijven in de bossen, de mens zou zich in de steden ophouden. Het krachtige Golden Army van de elfen werd tot slapen gebracht om niet meer ten strijde te trekken tegen de mensheid. Zul je net zien dat de zoon van de elfenkoning vindt dat de mensen zich niet aan de afspraak hebben gehouden en het Golden Army weer actief in dienst wil laten treden. Gelukkig staat Hellboy klaar om het leger een kopje kleiner te maken.

Love is in the air
Liefde is de leidraad in deze Hellboy: liefde voor de planeet en liefde voor elkaar. Het zijn de relatiestrubbelingen tussen Hellboy en zijn licht ontvlambare Liz (Selma Blair), gecombineerd met Abe Sapiens (kalver)liefde voor Princess Nuala, die het uitzitten van de film de moeite waard maken. Del Toro geeft deze menselijke emoties voldoende ruimte en maakt ze een integraal onderdeel van de plot. Het is fijn om te zien dat het personage Abe Sapien (Doug Jones) zich verder ontwikkelt, daar hij in de eerste film vooral een bijfiguur was. Een van de leukste scènes in Hellboy II is het avondje doorzakken waarin Hellboy en Abe laveloos op de trap hangen en zich beklagen over de lastige hordes die in de liefde overwonnen moeten worden. Ook mannen met een demonisch uiterlijk snappen vaak niet wat vrouwen nu precies bedoelen.

Overkill
Waar Hellboy II: The Golden Army vooral onder lijdt is de superhelden-overkill. We hebben dit jaar Iron Man, de Hulk en Batman al gehad. Gevechten in de straten van Manhattan tussen goede en kwade monsters zijn zo langzamerhand een cliché geworden. En ook al brengt de climax ons in een betoverende ruimte onder het Ierse landschap – waar het Gouden Leger van 70X70 soldaten ligt opgeslagen – de uitslag van het gevecht tussen Hellboy en Prince Nuada (Luke Goss) is pijnlijk voorspelbaar. Hetzelfde gaat op voor de muzikale score van veteraan Danny Elfman. Zo te horen is de componist toe aan en lange vakantie.Na het zien van Hellboy II: The Golden Army krijg ik vooral zin om de comics van Mike Mignola te gaan lezen. Want alle inspanningen ten spijt – de strips zijn beter.

Hellboy II: The Golden Army draait vanaf 21 augustus in de bioscoop.

Categorieën
Mike's notities

Soul Asylum: Misery & euforie

‘Did I listen to pop music because I was miserable? Or was I miserable because I listened to pop music?’ – High Fidelity, Nick HornbyEcht een favoriete plaat heb ik niet. De favoriet van vandaag is morgen sleets gedraaid en vervangen voor een nieuwe lievelingsschijf. Toch zijn er altijd van die cd’s die meerdere periode meegaan of die je met enige regelmaat graag in de cd-speler stopt. Black Gold: The Best of Soul Asylum is voor mij zo’n plaat.

Soul Asylum anno toen.

Soul Asylum, wie zijn dat ook alweer?, zul je je wellicht afvragen. Deze rockformatie onder leiding van zanger David Pirner is afkomstig uit de Amerikaanse stad Minneapolis. De band is in Nederland het beste bekend door de hit ‘Runaway Train’. Ze brachten in 2006 de plaat The Silver Lining uit.Chasing Amy
Mijn liefde voor deze band, die op dit moment nu niet bepaald de hitlijsten domineert, begon met de film Chasing Amy van Kevin Smith. Toen Kevin Smith de film aan het draaien was, werd hij benaderd door een lokale popartiest die zijn liedje graag ter beschikking wilde stellen. Vlak voordat de film uitkwam trok hij zijn werk terug omdat de soundtrack tegelijk met zijn eigen album zou uitkomen. De platenmaatschappij was bang dat dit de verkoop van zijn album ernstig zou schaden. Dave Pirner (van Soul Asylum) heeft toen de score voor Smith gemaakt en de liedjes geselecteerd. Door die muzikale score kwam ik een paar jaar geleden in aanraking met het oeuvre van Soul Asylum. Het was een plezierige kennismaking die leidde tot het verzamelen van het meeste werk van de band.De compilatie Black Gold: The best of Soul Asylum dateert alweer uit 2000.Valt er iets zinnigs te zeggen over een compilatie-cd die pretendeert het beste te presenteren wat een band ooit gemaakt heeft? Is een compilatie-cd immers niet gespeend van enige samenhang, en dus geen vaste entiteit zoals een album dat kan zijn: een werkje opgenomen in een bepaald tijdbestek, dat de gemoedstoestand van de makers weerspiegelt? Deze bezwaren gaan niet op voor Black Gold: deze cd maakt zijn pretenties waar en presenteert (bijna) al het goede dat deze band in het tijdsbestek van een paar jaar voortbracht. Daarbij is het juíst de diversiteit die deze bloemlezing zo sterk maakt.De schaduwzijde van de Amerikaanse droom
Zanger en tekstschrijver David Pirner toont zich een poëet in de traditie van Bob Dylan, Bruce Springsteen en Lou Reed. Geen glamour, maar het leven in achterstraatjes en in verpauperde huizen wordt verhaald – de schaduwzijde van The American Dream. In deze wereld is menig wensvervulling in rook opgegaan. De wereld van de loser, het buitenbeentje, de mensen die het net niet haalden, de wereld van de gewone man die er het beste van probeert te maken – kortom, de wereld waarin de meesten van ons leven.Het is de hese, soms schrille stem van Pirner die toch altijd helder klinkt en het leven bezingt zoals we dat allemaal kennen. Geen lieve luisterliedjes over jongetjes die meisjes ontmoeten, eeuwige liefde, bloemen en bijtjes. Natuurlijk heeft Pirner wel verhalen over de liefde, maar dan draait het vooral om de ellende die emoties met zich meebrengen.Ironie
Pirner bezingt vooral ironische verhalen. In ‘Without a Trace’ wordt hij niet verliefd op het mooiste meisje van de klas, maar op een prostituee. Hij verliest zijn hart aan een hoer en zij lacht hem glashard in ’t gezicht uit. In ‘We 3’ wordt hij verliefd op de vriendin van zijn beste vriend. Zij kan hem niet luchten en drijft een wig tussen een vriendschap die al jaren bestaat. Wie dit niet herkent uit zijn eigen leven, kan het zich in ieder geval helder voorstellen. Het leven kent eerder ironie dan euforie, lijken de songs van Soul Asylum te willen zeggen.Pirner geeft abstracte thema’s als liefde, dood en eenzaamheid een gezicht. Eenzame ouderen die bij de telefoon wachten tot er eindelijk weer eens iemand belt in ‘Somebody to Shove‘. De dwingende beat die de naderende dood doet versnellen, laat de oude man in het nummer wild om zich heen dansen – en ik dans met hem mee. Een dans om te bewijzen dat we vol met levenslust zitten en niet klein te krijgen zijn. Samen zingen we alle frustratie eruit. Uitgeput zakken we uiteindelijk op een stoel.

Soul Asylum anno nu

Troost
‘Did I listen to pop music because I was miserable? Or was I miserable because I listened to pop music?’ Dat laatste in ieder geval niet meer na het beluisteren van Black Gold. De herkenbare situaties bieden troost. Ik dompel mij onder in de woorden en de sterke beat die de ruggengraat vormt van alle nummers van Soul Asylum. Ik voel me met iedere maat beter, sterker worden. ‘Misery loves company, we could start a company that makes misery: Frustrated Incorporated!’, zingt Pirner in het nummer ‘Misery’.In de muziek van Soul Asylum wordt zoals gezegd de ironie van het leven bezongen, en daarin klinkt ook een beetje hoop. Wie het leven niet te serieus neemt en om zichzelf kan lachen, die redt het wel. In het Zwarte Goud vind ik troost, plezier en nieuwe zin om er wat van te maken.Hieronder een paar YouTube-samples van de band. De officiële clips op YouTube zijn niet te embedden, maar de linkjes in de tekst verwijzen wel naar de betreffende clips.

Somebody to Shove:

Misery:

Runaway Train:
Deze tekst verscheen in kortere vorm eerder op Frommel.blogspot.com en in huidige vorm ook op EeuwigWeekend.nl.Lees ook:

Categorieën
Striprecensie Strips

John Callahan: Bijtende cartoons met een gebrek

Mooi zijn ze niet, de tekeningen van John Callahan. Op het eerste gezicht zijn het slordige krabbeltjes, al zijn de scherpe grappen in een oogopslag duidelijk. Callahan raakte op zijn 21ste grotendeels verlamd bij een auto-ongeluk. Hij tekent zijn cartoons met de pen tussen zijn handen geklemd.
Callahan gebruikt zijn tekenpen op cynische wijze commentaar te leveren op de decadente Amerikaanse samenleving. Hij maakt bijtende grappen over eetstoornissen, gehandicapten, Birckenstock-sandalen (prima anticonceptiemiddel volgens de cartoonist), seksuele driften, advocaten en honden. Ook feministen krijgen er flink van langs van Callahan. Zelf verklaart hij zijn afkeer van feministen doordat hij als kind is gemolesteerd door een vrouw.Seksueel misbruik
Callahan weet eindeloos te variëren op zijn stokpaardjes. De cartoonist komt bijvoorbeeld herhaaldelijk in het verweer tegen het christendom. In ‘De korte autobiografie van een seksleven’ kaart hij het conflict aan dat masturberen bij hem als tiener teweegbracht. Aan de ene kant het sterke lichamelijke verlangen om zichzelf te bevredigen. Aan de andere kant het katholieke verbod hierop. Callahan verbeeldt dit dilemma door respectievelijk een duiveltje en een engeltje op zijn schouders te tekenen. Verder kaart Callahan in meerdere cartoons het seksueelmisbruik van koorknapen door priesters aan.Feloranje zonnebril
In zijn thuisland is de invalide tekenaar een cultfiguur met fans als Robin Williams en Bob Dylan. De Nederlandse Filmmaker Simone de Vries maakte de documentaire Raak me waar ik voelen kan over de opvallende cartoonist die, met zijn roodgeverfde haar en feloranje zonnebril, in zijn elektrische rolstoel door de straten van Portland scheurt.Callahan is een veelzijdig man: hij beschreef zijn levensverhaal in een autobiografie en recent kwam zijn eerste cd uit. Het verhaal van de grotendeels verlamde Callahan is natuurlijk bijzonder en trekt veel aandacht. Het goede van zijn scherpe visie is echter dat zijn werk ook overeind blijft als je niets van de maker en zijn gebrek weet. Op zichzelf zijn de cartoons erg sterk, grappig en behoorlijk hard. Al gaat Callahan wat mij betreft nergens over een grens heen.De Amerikanen dachten daar overigens anders over. Zijn cartoon over de jonge Martin Luther King werd door de hoofdredactie van de Miami Herald als racistisch bestempeld. In de cartoon staat King schuldbewust naast de natte plek op zijn bedlakens en zegt tegen zijn boze moeder: ‘I had a dream’. Een cartoon over de Paus leverde protestmarsen op.Vertaling
De Nederlandse uitgave Cartoons met een gebrek bevat een voorwoord van Simone de Vries en een kort interview met Callahan dat eerder in de Humo verscheen. Het boekje is één grote lofuiting op het werk van de cartoonist. In de vertaling naar het Nederlands blijft Callahans humor gelukkig overeind, alleen jammer dat de uitgave een enkele tikfout bevat. Maar ja, niets en niemand is perfect. Callahan weet dat als geen ander met humor uit te beelden.John Callahan. Cartoons met een gebrek. Uitgeverij Xtra. ISBN 978-90-77766-60-6Deze recensie is ook verschenen op EeuwigWeekend.nl.