Vandaag hebben Linda en ik geluncht in Café Katoen. Ik zag dat ze een wand een behoorlijke opknapbeurt hebben gegeven. Het is een mooie muurtekening van Theo van den Boogaard geworden. Deze werd vrijdag 9 januari 2015 onthuld.
De aflbeelding wordt halverwege de muur gespiegeld. De Amsterdamse burgemeester Van der Laan is op meerdere plekken afgebeeld. Een moderne versie van Sjef van Oekel?
Terwijl ik een tosti kaas naar binnenwerkte, schoot ik er wat videomateriaal van:
Een foto die Linda vanochtend maakte vanuit mijn kantoor. Ik vermoed dat heel Facebook straks ondergesneeuwd is met sneeuwfoto’s. Ach, daar zie ik de lol wel van in.
Strook van de allerlaatste aflevering 'Calvin and Hobbes'.
Ideeën en thema’s voor blogposts spoken al een paar weken door mijn hoofd, maar het leven van alledag is te vol om er echt even voor te gaan zitten. Gewoon even zitten schrijven en tijd voor mezelf nemen zat er niet in deze week.
Oh, schrijven deed ik genoeg. Over Peter Pontiac schreef ik een in memoriam en een aflevering van Stripplaatjes onder de loepover hem voor Eppo. Spijtig dat de aanleiding de dood van een groot stripmaker moest zijn, maar ik ben blij dat we er in het stripblad aandacht aan besteden. Verder ben ik aan de slag gegaan met andere afleveringen voor die rubriek, evenals andere schrijfopdrachten die op de deur stonden te kloppen.
Strook van de allerlaatste aflevering ‘Calvin and Hobbes’.
Vandaag is het erg koud buiten. Hoe deze huismus dat weet? Er ligt een laagje ijs op het water en die is van achter mijn bureau duidelijk te zien. Ook kreeg zojuist een postpakket van Strip2000 dat ijskoud aanvoelde. Ik laat ze wel even ontdooien voordat ik ze ga lezen. Hoewel ik me afvraag of we nog echt sneeuwpret kunnen verwachten zoals in bovenstaande Calvin & Hobbes-strook. Op ontdekking ga ik echter veel de laatste tijd, vooral in mijn onderbewuste. Ik droom namelijk weer erg levendig. Niet alles is even rooskleurig, zitten ook heftige, nachtmerrieachtige dingen tussen. Dromen over verlies. Die horen er ook bij. Gek hoe je een bepaalde periode zo erg bewust kan zijn van de droomwereld. Het is soms alsof je in je slaap een parallel universum betreedt. Misschien is die parallelle wereld wel de echte werkelijkheid en degene waar ik me nu in begeef een droom.
Een vriend van me had het ooit over lucid dreamingoftewel terwijl je droomt besef je dat je droomt en kun je je droom beïnvloeden. Dat is mij nog nooit gelukt, maar misschien wel als ik me meer in de daarvoor beschikbare technieken verdiep. Die vriend van me zegt dat hij in zijn dromen vaak naar zijn handen kijkt en als hij ziet dat hij bijvoorbeeld aan een hand zes vingers heeft in plaats van de standaard vijf, dat hij dan weet dat hij droomt. En dan begint de lol.
Recent werd ik door acteur Jeff Daniels gewezen op een cover van Paul Simons Slip, Slidin’ Away, uitgevoerd door de band The Lone Bellow. Omdat ik na de laatste aflevering van The Newsroom met moeite afscheid nam van zijn personage Will McAvoy en de rest van de cast, besloot ik Daniels een tijdje te volgen op Twitter.
Een van zijn eerste tweets was naar deze prachtige cover van een heel mooi lied. The Lone Bellow slaat weliswaar een couplet van het liedje over, maar verder huilzingt de zangeres precies in de toonsoort die mijn gevoelige snaar raakt. Slip Sldin’ Away is mooie melancholie, zoals de tekst over de man die zoveel van zijn vrouw houdt dat hij bang is zichzelf te verliezen:
I know a man He came from my hometown He wore his passion for his woman Like a thorny crown He said, “Delores, I live in fear My love for you’s so overpowering I’m afraid that I will disappear”
Maar misschien is de levensvisie van de vrouw uit het liedje nog wel het mooiste:
She said, “A good day Ain’t got no rain” She said, “A bad day’s when I lie in bed And think of things that might have been”
Vandaag was het weliswaar koud, maar droog. Het regende niet. Dus het was een goede dag.
Klute (1971) is een zeer onderhoudende thriller van regisseur Alan J. Pakula en de eerste van zijn drie zogenoemde paranoia trilogie waartoe The Parallax View (1974) en All the President’s Men (1976) toebehoren.
Klute is de achternaam van detective John Klute (Donald Sutherland) die de verdwijning van zijn vriend Tom Gruneman onderzoekt. Zijn eerste halte in het onderzoek is de callgirl Bree Daniels (Jane Fonda) omdat er in het kantoor van Gruneman een obscene brief is gevonden die aan haar geadresseerd is.
Het spel van Sutherland en Fonda is voortreffelijk, en het camerawerk is een speciale vermelding waard. Wellicht zegt de naam van director of photography Gordon Willis (1931-2014) je niets, maar zijn werk heb je vast en zeker eerder gezien. Hij was DOP voor bovenstaande films en klassiekers als The Godfather Trilogie, Annie Hall, Manhattan, Malice en nog veel meer puike films. Zijn unieke manier van filmen vereist eigenlijk een nadere studie, maar voor nu hou ik het op een paar frames uit Klute.
Kijk maar eens goed naar Willis’ interessante manier van kadreren die het gevoel van paranoia en gevangenschap overbrengt. Willis maakt maximaal gebruik van het brede cinemascoop beeld door de personages vaak extreem links of rechts te kadreren. Tegelijkertijd toont hij vaak kaders binnen het filmkader. We zien Bree vaak ingekaderd binnen het filmkader, zoals in het shot waarin ze in een telefooncel staat. In sommige shots is er zelfs bijna geen ruimte meer voor haar, alsof ze geen kant op kan. Vakwerk.
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren.
De trailer belooft een intrigerend verhaal, maar Maps to the Stars vond ik eerder saai en oninteressant. De plot is wellicht het beste samen te vatten als verwrongen familierelaties leiden tot gebroken zieltjes. Of: incest is slecht voor je.
Maps to the Stars toont tinseltown als het licht uit gaat. Het is alsof je je twee uur lang in een darkroom begeeft met alleen maar onsympathieke personages. Naar eigen zeggen baseerde scenarist Bruce Wagner het verhaal op zijn ervaringen als chauffeur van Hollywoodsterren.
‘Contrary to critics’ easy characterisation, it doesn’t have a satirical bone in its elegiac, messy, hysterical body. I’ve given you the lay of the land as I see it, saw it, and lived it. Maps is the saga of a doomed actress, haunted by the spectre of her legendary mother; of a child star ruined by early celebrity, fallen prey to addiction and the hallucination of phantoms; of the mutilation, both real and metaphorical, sometimes caused by fame and its attendants – riches, shame and nightmare. I see our movie as a ghost play, not a satire.’
Maps to the Stars is inderdaad humorloos, zwart en zielloos. And Frankly my dear, I don’t give a damn. Als je een goede film wilt zien die over de zwarte kant van Hollywood gaat, raad ik je graag de klassieker Sunset Boulevard aan.
Waarom de rubriek Frames? De verhalen die we lezen en zien maken net zo goed deel uit van onze levensloop als de gebeurtenissen die we in reallife meemaken. In de rubriek Frames verzamel ik stills uit de films die ik heb gezien om zo die herinneringen te kunnen bewaren en koesteren. In het geval van Maps to the Stars is deze aflevering vooral om mezelf eraan te herinneren deze film nooit meer op te zetten.
Peter Pontiac, een van de beste tekenaars van Nederland, is niet meer. Dinsdagavond 20 januari overleden. Hij was al lange tijd ziek.
Foto: Marco Bakker
Peters lever functioneerde niet meer. De afgelopen maanden werd hij behandeld voor levercirrose tot hij op een gegeven moment afzag van verdere behandeling en een eventuele levertransplantatie.
Pontiac (geboren als Peter Pollmann) wordt door velen de godfather van de Nederlandse undergroundstrip genoemd. De in 1951 te Beverwijk geboren tekenaar heeft een eigenzinnige stempel gedrukt op de Nederlandse stripwereld. Hij maakte sociaal geëngageerde strips, erotica en bovenal autobiografische verhalen over zijn drugsgebruik en liefdesleven. Soms grimmig en vol zelfbeklag, vaak niet zonder zelfspot en soms heerlijk luchtig. In het begin van zijn carrière kreeg hij het predikaat undergroundtekenaar opgeplakt, mede door publicaties in Nederlandse, Spaanse en Amerikaanse undergroundbladen.
De autodidact is bij het grote publiek waarschijnlijk vooral bekend als illustrator. Pontiac tekende covers voor bootlegboeken met songteksten van Country Joe & The Fish, The Rolling Stones en Bob Dylan die eind jaren zestig werden uitgegeven door de Leidse Commune waar hij als uit huisgetrapte tiener een jaar heeft gewoond. Muziek is altijd een belangrijke inspiratiebron voor Pontiac geweest. Hij maakte posters, platenhoezen en illustraties van popmuzikanten voor tijdschriften als Hitweek-Aloha, Muziek Express en Oor. Ook tekende hij voor kranten als het AD en NRC en sierden zijn tekeningen soms de cover van de VPRO Gids.
Stripverhalen
In 1997 kreeg Peter Pontiac de Stripschapprijs voor zijn gehele oeuvre. In 2011 had ik het genoegen met Peter te spreken in zijn huis in Amsterdam. Aanleidingen voor het interview waren het winnen van de Marten Toonderprijs en het uitkomen van Rhythm, een chronologisch overzichtswerk waarin alle stripverhalen van Pontiac zijn opgenomen. In totaal een kleine 400 pagina’s, relatief weinig voor een stripmaker wiens carrière meer dan veertig jaar beslaat. Dat vond Peter zelf ook: ‘Dat zijn er dus gemiddeld tien per jaar. Dat is helemaal niks in vergelijking tot wat Dick Matena allemaal getekend heeft. Die zal schamper lachen om dat aantal. Ik zou graag meer strips maken, maar het levert geen rode cent op. Nederland is immers maar een klein afzetgebied. Het is monnikenwerk waarvoor je maximaal 200 euro per pagina krijgt, als het al ooit wordt voorgepubliceerd in een stripblad. Er zijn nauwelijks nog bladen die er überhaupt voor betalen.’
Lef Het is spijtig dat Pontiac niet meer strips heeft gemaakt, want daar was hij verdomde goed in. Ik heb hem als maker altijd bewonderd voor de lef en openheid in zijn verhalen. De striproman Kraut(2000) gaat over zijn vader die tijdens WOII oorlogsverslaggever was voor de SS en later als roddeljournalist voor damesbladen zijn brood verdiende. Het is een van de belangrijkste Nederlandse strips die ooit zijn verschenen. Een zeer persoonlijk document en prachtig getekend.
De laatste tijd was Pontiac bezig met een boek over de dood: STYX of de Zesplankenkoorts. Een inzamelingsactie op VoordeKunst leverde, in zeer korte tijd, veel meer op dan het beoogde bedrag van 17.500 euro. Veel mensen gunden het Peter dat hij de dood nog een laatste hak kon zetten door zijn boek op tijd af te krijgen. Helaas is dat niet gelukt.
Met het overlijden van Peter Pontiac is een groot stripmaker heengegaan en bovendien een warmhartige man. Na het interview kwam ik Peter zo nu en dan tegen, de stripwereld is niet zo groot. Altijd was het leuk om Peter te spreken en hadden we een gezellig en interessant gesprek. Peter gaf je altijd het gevoel dat je welkom was.
Ik wil dit in memoriam eindigen met een uitspraak van Peter die volgens mij goed van toepassing is:
‘Er is een prachtig vers van Dylan Thomas waarin hij zijn woede tegen de dood verwoordt: “Rage, rage against the dying of the light.” De klootzak die denkt ons te kunnen halen en het godverdomme ook nog doet. Die emotie zou ik er zeker in verwoorden, maar ook de positieve kant van de dood. Het is natuurlijk tragisch als iemand sterft, maar het is absurd om te doen alsof de dood een vijand is, want er pleit ook van alles voor dat hij een vriend is. In de eerste plaats in de gevallen waarin het leven al helemaal niet leuk meer is, maar wat zou het leven zonder de dood zijn? Hij is de lijst om het schilderij.’
De special van het stripblad Stroke over vrije meningsuiting naar aanleiding van de aanslag op het satirische tijdschrift Charlie Hebdo, is vandaag online gegaan.
Zelf vond ik dit beeld van Karl Meersman heel sterk. Of je je heilige fantasievriend nu Allah of God noemt, er komt toch wel gedonder en terreur van. Tenminste, dat lees ik in de illustratie, maar ik ben dan ook atheïst en mijn houding tegenover religie begint met de jaren militanter te worden, wat alles te maken heeft met het leed dat door veel gelovige extremisten tegenwoordig wordt veroorzaakt en in de afgelopen 2000 werd veroorzaakt. Jij ziet wellicht wat anders in het beeld en dat is ook weer het mooie aan sterke beelden. Die zijn vaak op verschillende wijzen te interpreteren.
In samenwerking met Creative Factory in Turnhout organiseert Stroke ook een expo waar werken rond hetzelfde thema geëxposeerd zullen worden.
De tentoonstelling is te bezoeken in Galerie Creative Factory, Druivenstraat 18 in Turnhout, 3e verdieping met toegang via de parking van het Museum van de Speelkaart.Open tijdens de weekends 31 januari/1 februari en 7/8 februari 2015 van 13.30 tot 17.00 u.
En nu..?
Dit is waarschijnlijk mijn laatste blogpost over de aanslagen in Parijs. De afgelopen weken is er in de media en op sociale media heel veel aandacht voor geweest. Terecht, want de aanslag is een verschrikkelijk iets, en ik snap heel goed dat mensen de behoefte voelen zich te uiten en dat ze zich willen uitspreken tegen dergelijk geweld. Je moet er iets mee, je kunt niet zwijgen. Toch ervaar ik de aandacht de laatste dagen als een flnke overkill en ben ik vooral benieuwd naar hoe we verder moeten in de wereld. Ik heb angst voor volgende aanslagen want van geflipte Mohammedaanhangers met lange tenen zijn we voorlopig niet af. En van politici als Wilders die dergelijke gewelddaden als marketing gebruiken ook niet, vrees ik.
Ik vermoed dat de onrust en de woede naar een tijdje zullen afnemen, totdat er weer een aanslag wordt gepleegd. Ondertussen komen de verschillende groeperingen niet dichterbij elkaar, terwijl we toch samen verder moeten. Hoe gaan de gelovigen en niet-gelovigen met elkaar verder?
‘Interestingly enough, he was a character I started to introduce in Web of Spider-Man, and he was actually supposed to be a she. I began with the alien costume that had come back with Spider-Man fromSecret Wars, and had been used throughout [Tom DeFalco’s] run. It was basically in limbo at the time, having already been rejected by Spider-Man. I was intrigued with the idea that there was this thing that did not trigger Spidey’s spider-sense. Most people forget that the spider-sense is a very unique power, and that Spider-Man really depends on it.
I actually started Venom’s story in two issues of Web [of Spider-Man]. In Web #18, Peter Parker is waiting for a subway train. A hand comes from the crowd and pushes him in front of the train. He leaps to safety, but he’s spooked because someone was able to sneap up on him and his spider-sense didn’t react. I set up another scene inWeb #24 where he’s stuck to the side of a building. Someone suddenly reaches out of a window, yanks him by the ankle and sends him falling. Peter starts to really freak out because someone is getting past his defences.
I originally wanted the character to be a woman. She was pregnant and about to give birth. Her husband is rushing to get her to a hospital. He runs into the road to flag down a cab, but the cabbie is looking up at Spider-Man who is fighting someone – I think it might even have been the Living Monolith from my graphic novel. The cabbie doesn’t see the husband and accidentally hits and kills the guy. The woman sees her husband splattered in front of her just as she goes into labour. She loses the child and her mind at the same time, and is institutionalised. Though she eventually gets her mind back, she blames Spider-Man for the death of her husband and her child. The alien costume, which has also been hurt by Peter Parker, is drawn to the woman because her intense hatred of Spider-Man. The costume then bonds with her to try to kill Peter.
When I was switched to Amazing, Jim Salicrup told me that he wanted to do something special in issue #300, and he suggested I introduce a new character. I hit him with the idea of using the alien costume. Though he liked it, he wasn’t sure the readers would see a woman as a physical threat to Spider-Man, even a woman enhanced by the alien costume. At that point I came up with the Eddie Brock angle and tied it in with the Peter David Sin-Eater/ ‘Death of Jean DeWolff’ story that had appeared in Spectacular Spider-Man #107-110. That became the basis of Venom’s origin in Amazing #300, and we had ourselves a new villain.
Een interessant detail in dit verhaal is natuurlijk dat Salicrup, de redacteur van de Spider-Man titels, Venom als vrouw niet geloofwaardig vond. Gezien Marvels recente focus op heldinnen, was Venom waarschijnlijk wel een vrouw geweest als het personage nu bedacht zou zijn. De kans is in ieder geval groot. Tegenwoordig lopen er sowieso vrouwelijke afgeleiden van Venom en Carnage, de eerste schurk na Brock die zich verbond met het nageslacht van de oorspronkelijke Symbiont, in het Marvel Universum rond, zoals Scream.
Een ander grappig detail dat ik je nog kan vertellen is dat Todd McFarlane geen fan was van het zwarte kostuum. Toen hij begon met Amazing Spider-Man te tekenen gaf hij aan dat hij liever het klassieke kostuum tekende. Hij stelde dat overigens niet als voorwaarde om de tekenklus aan te nemen.
ASM #300. Todd McFarlane.
Dat is ook de reden waarom Mary Jane dat zwarte kostuum niet meer kan zien nadat ze thuis is overvallen door Venom. Het was Michelinies manier om ervoor te zorgen dat Spider-Man weer zijn oude vertrouwde pak zou aantrekken.
Zaterdag was ik uitgenodigd voor een speciale voorstelling van Rosto’s nieuwe korte film. Een bijzondere kijkervaring. Daarna liep ik vanuit Kriterion naar huis via het Waterlooplein en de Nieuwmarkt. Ik heb het niet zo op de hoerenbuurt moet ik zeggen, maar dit keer was de wandeling zeer aangenaam. Een groot contrast met mijn ervaring een week eerder toen ik daar met Linda was om wat van haar Kadolabspullen op te halen bij een pop-up store. Die zaterdag was het nat en miezerig geweest, nu scheen de zon en hoewel het koud was, had ik het warm.
Ieder jaar vind ik al die afgedankte kerstbomen langs de weg een droevig gezicht. Het is een van de redenen waarom ik nooit een kerstboom neem in December. Mijn idee om al die bomen te fotograferen heb ik laten varen, maar toen ik vrijdagmiddag dit verloren boompje bij de vuilnisbakken zag liggen, moest ik hem toch even vastleggen.
Vrijdagochtend liep ik een aangenaam rondje door het Westerpark. Eindelijk was het gestopt met regenen. Ik werd behoorlijk somber van de afgelopen week waarin het hele dagen alleen maar regende en er een behoorlijke wind stond. Zelfs als ik niet naar buiten hoefde, werd ik er nog somber van. Ik ben geen winter-mens.
Na de wandeling voelde ik me fris genoeg om achter mijn Mac weer aan het werk te gaan, er moeten nog wat artikelen afgeschreven worden. ’s Avonds begon het weer te regenen…
Laatst fantaseerde ik dat Michael Keaton voor een derde keer zijn Batman-pak zou aantrekken en dat hij samen met Tim Burton nog een Batman-film zou maken.
Keaton en Burton op de set van ‘Batman’
Natuurlijk is hij nu 25 jaar ouder dan toen hij de superheld in 1989 speelde, maar dat zou juist een interessante karakterstudie kunnen opleveren: hoe gaat het een kwart eeuw later met zijn versie van Bruce Wayne. We zullen dat waarschijnlijk nooit weten, want ik acht de kans op een dergelijke film zeer gering.
Theater versus film
Dus moeten we het maar doen met Birdman van Alejandro Gonzàles waarin Keaton de acteur Riggan Thomson speelt. Thomson heeft zijn roem te danken aan het feit dat hij drie films de fictieve superheld Birdman speelde en hoopt zijn slapende carrière te reanimeren door op Broadway een theaterbewerking van een kort verhaal van Raymond Carver te regisseren en daarin te acteren. Thomson wil erkenning dat hij meer kan als acteur dan alleen als superheld in een financieel succesvolle filmserie spelen. Uiteraard haalt de theaterwereld, vertolkt door een recensente die je carrière kan maken of kraken, haar neus op voor Thomsons artistieke ambities. ‘Je bent geen acteur, je bent slechts een celebrity!’ snauwt ze Thomson toe als hij haar in een bar een drankje brengt en hoopt dat ze over de première een positieve recensie zal schrijven. Hierin herkennen we de klassieke tegenstelling waarin acteren voor film als minderwaardig wordt gezien ten opzichte van het echte werk, dat in het theater plaatsvindt.
Keaton en Norton in ‘Birdman’.
Gonzàles, die ook een van de scenaristen is, bedient zich van meer archetypische situaties in Birdman. De dochter van Thomson (Emma Stone) snakt naar erkenning van haar vader en probeert dat te verhullen door zich rebels op te stellen. Lesley (Naomi Watts) ziet met haar rol in het toneelstuk eindelijk haar wens om op Broadway te spelen uitkomen, wat een bevestiging zou zijn van haar talent. Als de hoofdrolspeler van het stuk gewond raakt, suggereert ze aan Thomson om haar vriendje Mike (Edward Norton) te casten: een bekend acteur die zeker de kassa zal doen rinkelen, maar ook een betweter die claimt op het toneel de waarheid te kunnen verkondigen. En, zo blijkt, alleen daar geen last te hebben van erectiestoornissen. Mike lijkt meer problemen te veroorzaken dan Thomson lief is, en die heeft met de stem van het personage Birdman in zijn hoofd, die fungeert als Super Ego, al problemen genoeg om zijn hoofd erbij te houden.
(Zelf)respect
Wat de personages gemeen hebben is dat ze allemaal verlangen serieus genomen te worden. Ze laten hun zelfrespect afhangen van het oordeel van anderen en van oppervlakkige zaken als roem. Zoals een grappige sequentie in Birdman toont, is roem tegenwoordig niet meer afhankelijk van het hebben van enig talent: Thomson wordt een hit op YouTube als hij zichzelf per ongeluk buitensluit en in zijn onderbroek door de straten van New York het theater probeert binnen te komen.
Het prachtige affice van ‘Birdman’
Birdman or (The Unexpected Virtue of Ignorance) is een interessant zwartkomisch drama waarin zeer sterk geacteerd wordt door alle leden van de cast. De film is opgenomen in long takes en lijkt uit een vloeiende beweging te bestaan, ook al spelen de gebeurtenissen zich af in de loop van enkele dagen. Dankzij digitale technieken zijn de cuts nagenoeg onzichtbaar. Het spelen van long takes maakt dat van acteurs het uiterste wordt gevraagd. Net als in het theater spelen ze scènes helemaal uit en mogen er geen fouten worden gemaakt. Daarbij zit de camera hen extra dicht op de huid waardoor de toeschouwer geen enkele nuance hoeft te missen. Een tour de force die voor Keaton, Norton en Stone drie van de in totaal negen Oscarnominaties opleverde.
Surrealisme versus realisme
Hoewel Gonzàles op sommige momenten suggereert dat Thomson speciale telekinetische krachten lijkt te bezitten en dus meer Birdman is dan zijn omgeving zou vermoeden, zitten er ook scènes in de film die dit idee juist ontkrachten. Een prachtige sequentie waarin Keaton over de straten van New York vliegt, eindigt met een boze taxichauffeur die achter hem het theater in loopt omdat hij de rit niet betaald heeft. De surrealistische elementen vormen samen met de long takes, die een gevoel van realisme oproepen, een mooie mix die een film oplevert die de moeite van het kijken waard is. Door het sterke spel en de vorm van de film overstijgt deze de archetypische en misschien soms wat clichématige situatie.
Ook is de parallel met Keatons verleden als Batman eigenlijk maar zeer oppervlakkig en meer een aardig feitje dan dat dit echt belangrijk is voor de boodschap van Birdman dat roem slechts kortstondig is en dat we allemaal het gevoel willen hebben dat we er toe doen, maar dat het gevoel van eigenwaarde uit jezelf moet komen.
Birdman or The Unexpected Virtue of Ignorance draait vanaf 22 januari 2015 in de bioscoop.