Amazing Spider-Man Annual #15, 1981
Mark Gruenwald en Bob Layton.
Hoe sterk zijn de Marvel-helden?

Deze Tumblr wordt onderhouden door Mike McNeely, die zich heeft voorgenomen om alle Marvel Comics vanaf 1961 te lezen.
My name is Mike and I have devoted quite possibly too much of my free time over the past three years in an attempt to achieve the insane goal of reading EVERY Marvel superhero comic book from the inception of the Fantastic Four in 1961 to…well, who knows when I’ll throw my arms in the air and give up. I very much doubt I’d make it through Onslaught or the Clone Saga.
Van de comics die Mike gelezen heeft, plaatst hij plaatjes op zijn Tumblr. Een heerlijk project en fantastisch om al die stripplaatjes zo te zien. Soms herken ik ze omdat ik de comics ook gelezen heb. Vaak wordt ik nieuwsgierig naar de betreffende strip.
Hoewel strips natuurlijk sequential art zijn, en de plaatjes eigenlijk allemaal in de juiste volgorde gelezen moeten worden om het verhaal te kunnen volgen, gebeurt er iets bijzonders als je een stripplaatje geïsoleerd van de rest laat zien. Opeens gaat je bijvoorbeeld opvallen hoe goed het plaatje is getekend. Hoe slim de compositie is. Hoe subtiel de lijnen zijn geïnkt. Op deze manier komt het vakmanschap van goede stripmakers opeens naar voren.
Nader beschouwd zouden veel stripplaatjes niet misstaan aan een museummuur of in een galerie. (Dat we ze daar bijna nooit zien heeft alles met imago en context te maken, maar dat is iets voor een andere keer.)
Dat is iets wat ik ook probeerde te bewerkstelligen met de rubriek Stripplaatjes onder de loep, maar ik moet bekennen dat de uitgave waar ik voor schreef, het niet toeliet. Vanwege de doelgroep moest ik het beschouwende aspect aan de oppervlakte houden. Maar dat even terzijde.
Aandacht voor strips hoeft niet uit een recensie of achtergrondartikel te bestaan. Er zijn vele vormen die je kunt kiezen om ergens over te bloggen. De formule van het blog Transmissions from the Geek Room wil ik eigenlijk al jaren implementeren op mijn eigen site. Gewoon mooie stripplaatjes laten zien, zonder dat daar dan een heel verhaal bij moet. Alleen de nodige informatie, zoals waar de afbeelding uit afkomstig is en wie haar heeft gemaakt.
Tumblr is daar uitermate geschikt voor, want de nadruk ligt op dit platform op het publiceren van beeldmateriaal en niet op tekst. Ook de infrastructuur van Tumblr is daar op ingericht. Korte snacks, geen hele maaltijden. Zoals het internet steeds meer lijkt te worden. Bij lange verhalen, haakt men af.
Het dashboard in Tumblr werkt hetzelfde als de tijdlijn van Fakebook. Behalve dan dat je gewoon van iedereen de updates ziet en niet alleen maar wat het algoritme van Fakebook vindt dat belangrijk voor je is.
Zo werkt WordPress niet. In ieder geval niet het template dat ik heb. Ook hoef je bij Tumblr posts geen titel mee te geven, terwijl dat bij WordPress echt wel handig is. (Het hoeft overigens niet pers se, want als je een titel achterwege laat, geeft WordPress de post automatisch een nummer, zodat er wel een unieke url voor de post ontstaat.)
Het is een van de redenen waarom ik tegenwoordig nog steeds actief ben op Tumblr, want mooie stripplaatjes en ander tof materiaal delen vind ik heerlijk. Toch zie ik dat blog echt als een secundair project en is deze site mijn hoofdstek. Wat ik elders doe, moet ik op michaelminneboo.nl eigenlijk ook kwijt kunnen. Daarom ben ik toch aan de slag gegaan met het idee van mooie stripplaatjes publiceren zonder er te veel context aan te geven. En weet je, het is voor mij enorm lastig om geen heel verhaal ergens bij te zetten. Dat zit kennelijk bij me ingebakken. Ik heb toch de neiging om het plaatje van een achtergrond te voorzien of er iets mee over te vertellen.
Nou ja, oefening baart kunst.
Overigens plaats Mike soms ook foto’s van zijn action figure-collectie. En heel af en toe een selfie met zijn dochter, als ze een Marvel-film gaan kijken in de bioscoop. Dat maakt het blog alleen maar leuker. Een persoonlijke touch, en een beeld van een volwassen geek. Dat is echt stripliefde.
Bernie Wrightson, die dit jaar op 18 maart overleed, tekende in 1987 The Incredible Hulk and the Thing: The Big Change. Geschreven door Jim Starlin. Dit humoristische verhaal werd uitgegeven als Marvel Graphic Novel #29. Ik heb het nog steeds niet in mijn bezit of gelezen, maar de tekeningen zien er fantastisch uit. En deze bespreking klinkt veelbelovend.
Ook in Haarlem bij Athenaeum aan de Gedempte Oude gracht 70, liet stripmaker Alex van Koten, mij weten. Hij stuurde deze foto:
Het boek ligt ook bij Athenaeum in Amsterdam, op het Spui 14-16, vertelde Robert Schuit. Altijd fijn als mensen zo’n berichtje mijn kant opsturen. Vooral als blijkt dat ze ook nog een exemplaar hebben gekocht.
In principe heb ik de meeste pr-momenten nu achter de rug. Er was een paar keer sprake van dat ik bij RTL Live te gast zou zijn, maar dat is alle keren niet doorgegaan op het laatste moment. Zo gaat dat met televisie. Binnenkort word ik nog wel geïnterviewd door Jaap Stiemer van Het Noord-Hollands Dagblad. In Hoorn, de stad waar een deel van het boek zich afspeelt, dus daar heb ik veel zin in.
Mocht je het boek ergens tegenkomen, stuur je me dan een foto en het adres van de betreffende winkel? Thanks!
Een vreemd stukje superheldenkunst gemaakt door de Russische kunstenaar Lora Zombie.
Ik kwam haar werk tegen op Tumblr. Weet nog niet wat ik ervan moet denken, eerlijk gezegd. Maar dat vind ik er eigenlijk juist leuk aan. Ze noemt het zelf ‘Grunge Art‘. Whatever that means. Het is een beetje kitscherig, maar door het kleurgebruik en de humor ook wel weer fris. Soms wat ondeugend. En tikje berekenend en commercieel. Deze is soort van grappig:
In dit verhaal krijgt de kleine rauwdouwer met scherpe klauwen onder andere te maken met de cyborg Geist, een ex-nazi die dictators van dienst is. En met Spore, een levende drug die mensen consumeert. Toentertijd was ik heel blij dat Juniorpress Wolverine ook uitgaf: hij was en is een van mijn favoriete X-Men, en eigenlijk ook een van mijn favoriete Marvel-helden.
Hier enkele van de covers van dit zevendelige verhaal. Het zijn een paar van mijn favoriete Wolverine covers.
Klaus Janson inkte de tekeningen in heel dunne inktlijnen. Die zorgen ervoor dat het werk van Byrne er daardoor anders uitziet, dan wanneer hij zijn eigen werk inkt. De dunne lijnen maken het werk iets ruiger, meer ongepolijst, terwijl Byrne vaak dikkere lijnen gebruikt en een iets ‘netter’ eindresultaat bereikt.
In Amsterdam aan de Bilderdijkstraat 80, staat hij mooi bij de kassa, naast een nieuwe uitgave van het werk van Marten Toonder: Heer Bommel en ik.
Dit is het eerste boek dat Klaas Driebergen uitgeeft in een reeks van vier boeken onder het mom van Het complete proza van Marten Toonder. Dit eerste deel heb ik nog niet gekocht, maar klinkt erg interessant: In dit eerste deel, Heer Bommel en ik, zijn al Toonders essays, lezingen, voorwoorden en ingezonden brieven over de Bommelverhalen samengebracht. Ook de voorwoorden die hij schreef bij alle 177 Bommelverhalen. Daarnaast bevat dit deel de artikelen die Toonder schreef over strips in het algemeen.
Bovenstaande foto heb ik zelf gemaakt toen ik Het Beeldverhaal deze week bezocht. Ik krijg soms van lezers foto’s opgestuurd als ze mijn boek ergens tegenkomen. Erg leuk en ik plaats ze graag op dit blog. Het is mijn manier om wat terug te doen voor de winkels die zo aardig waren om mijn boek in het assortiment op te nemen. Op deze manier kan ik ze namelijk even onder de aandacht brengen.
Mislukt
Een tijdje geleden probeerde ik dat ook met de rubriek Stripwinkels in Beeld, maar dat liep stuk op gebrek aan participatie van de stripwinkelbezoekers. Het idee achter die rubriek was dat mensen bij het bezoeken van hun favoriete stripwinkel twee foto’s maakten en enkele vragen hierover beantwoorden.
Helaas liep dit stuk op Fakebook. Mensen lezen daar vaak alleen de tekst die op Fakebook verschijnt en klikken niet door naar de blogposts, waardoor men niet verder kwam dan op Fakebook zelf de naam van hun favoriete stripwinkel roepen. Dat was niet de bedoeling natuurlijk. Misschien vonden mensen de rubriek te veel moeite of sprak het ze niet aan.
Hoe dan ook, nu met mijn boek in de winkel kan ik dus toch aandacht besteden aan sommige winkels. En dat vind ik leuk.
Eigenlijk heb ik vakantie, maar aangezien ik de strip de afgelopen 5,5 goed gevolgd heb en geregeld besprak, meld ik dit bericht toch even. De Jongh is naar al die jaren toe aan nieuwe uitdagingen. Donderdag 20 juli is de laatste aflevering van Snippers in Metro verschenen:
Op haar blog geeft de stripmaker tekst en uitleg:
“In het najaar van 2011 belde Ruben Eg van Dagblad Metro me met de vraag of ik interesse had om een strip te maken. Vijf dagen per week. Carte blanche. Hoewel ik nog nauwelijks ervaring had in het humoristische genre, begon ik met het schetsen van een semi-autobiografische strip, waarin mijn alter ego Aimée samen met het fictieve personage Stef de sleur van alledag te lijf ging. De strip noemde ik Snippers, omdat het kleine stukjes uit het dagelijks leven van de personages betrof. Metro was enthousiast. In januari 2012 verscheen de eerste aflevering in de krant.
Flash forward naar 2017: Snippers is inmiddels een vaste waarde in Dagblad Metro, en verschijnt al 5,5 jaar lang, 5 dagen per week. De strip heeft een enorme fanbase opgebouwd en wordt elke dag door meer dan 1 miljoen lezers gevolgd. De personages in de strip zijn door de jaren heen hetzelfde gebleven. Maar ik ben veranderd.
De afgelopen maanden werd het steeds lastiger om de grappen voor Snippers op papier te krijgen. Soms duurde het 3 uur om een grap te verzinnen. Ik bleef maar schetsen, schrijven, krassen, en vooral staren naar het papier, net zo lang tot ik een goede grap had. En dan moest ik er nog vier.
Een andere factor in mijn beslissing is De Terugkeer van de Wespendief, de graphic novel uit 2014 die een internationaal succes bleek, met zelfs een verfilming tot gevolg. Ik denk nog vaak terug aan het plezier dat ik had tijdens het maken van dit grote, serieuze stripproject. Sinds het boek zijn er ook verschillende uitgeverijen die een nieuwe graphic novel van mij willen uitgeven, en ik realiseer me dat dit een hele bijzondere positie is. Daarom heb ik besloten om me voorlopig te richten op het maken van graphic novels. Gewoon omdat dit het moment is om het te doen.
Duidelijk verhaal, lijkt me. Ik vind het knap dat ze al die jaren een dagstrip wist te maken die ook nog eens grappig bleef. Niet veel stripmakers zijn daartoe in staat.
De laatste twee albums zullen, zoals eerder deze week vermeld, verschijnen bij Uitgeverij L.
De Green Goblin, Harry Osborn in dit geval, vliegt erop uit om zijn gezin te beschermen nu New York wordt overspoeld met allerlei demonen. Deze scène speelt namelijk tijdens het grote Inferno-verhaal uit 1989. Al maanden denk ik eraan om deze verhaallijn uit X-Men nog eens te gaan lezen, maar de Nederlandse uitgaven zijn niet compleet. Er missen wat deeltjes in de X-Mannen van Juniorpress.
Hoe dan ook, het ziet er tof uit, zoals Osborn over New York vliegt op zijn Batglider, vind ik. Ik zou dat ook wel een handig vervoersmiddel vinden. Nooit file. En je bent overal lekker snel.
Illustratie afkomstig uit Amazing Spider-Man #312 (februari 1989)
Tekst: David Michelinie.
Tekeningen: Todd McFarlane
Je wist het wellicht nog niet, maar Steve Rogers, aka Captain America heeft een enorm tekentalent. Als hij niet Captain America is werkt hij wel eens als freelance illustrator of sketch artist van de New Yorkse politie. Ooit tekende hij zelf de Captain America comics, zoals deze stripplaatjes uit Captain America #311 (november 1985) laten zien.
Verhaal: Mark Gruenwald.
Tekeningen: Paul Neary en Dennis Janke.
De fans van Aimée de Jongh en Kenny Rubenis, waar ik mezelf ook onder beschouw, kunnen weer rustig ademenhalen. Ook Suus & Sas van Gerard Leever zal in het fonds van L. worden opgenomen.
Uitgever Rob van Bavel is uiteraard zeer verheugd met de overstap van De Jongh, Leever en Rubbenis naar L en laat in een persbericht weten: ‘Sinds de overname van Uitgeverij L door Don Lawrence Collection in 2016 bouwen we aan het fonds dat de beste titels uit het binnen- en buitenland wil vertegenwoordigen. Deze titels zijn voor ons een enorme aanwinst.’ De eerste albums staan gepland voor het vierde kwartaal van 2017 en zullen medio oktober verschijnen.
Dat Van Bavel enthousiast is, snap ik wel. Alle drie de stripmakers slagen er namelijk in om met hun strips ook jonge lezers aan te spreken. Suus & Sas staat al jaren in de Tina – het meidenblad wordt dit jaar 50, maar is nog steeds voor dezelfde doelgroep bedoeld. Snippers en Dating for Geeks staan allebei dagelijks in de Metro. Om als uitgeverij op de lange termijn te kunnen overleven moet je ook de nieuwe generatie lezers aanspreken.
Zelf heb ik het meeste met Snippers en Dating for Geeks, en voel ik mij als veertigjarige kerel niet de doelgroep van Suus & Sas. Dat neemt niet weg dat ik het vakmanschap van Gerard Leever zeer waardeer.
Catwoman in een typische pin-up pose omringd door haar beste vrienden. Jim Balent tekende Catwoman van 1993 tot en met 2000 (Catwoman #77 was zijn laatste deeltje). Tegenwoordig is hij onafhankelijk en heeft hij zijn eigen bedrijf. Balent schrijft, tekent en publiceert Tarot: Witch of the Black Rose.