Categorieën
Media

Het tijdperk van de spoilers

Nog even inhakend op mijn blogpost van vorige week woensdag en mijn opmerkingen over spoilers:

You never get the first read.

We live in a day and age where the generation I’m from, and everyone following, we never get to watch the movie Psycho for the first time. We grow up, knowing through osmosis, that Norman Bates dresses up as his mother. We never get to witness that or experience it for the first time the way audiences did back in the day. It’s just a given. So we’re really all watching it for the second time, zegt Spider-Man schrijver Dan SLott in een interview (dat verder vol met spoilers zit, dus klik vooral niet op de link als je niet wil weten wat er met Spider-Man gaat gebeuren).

spidey-met-krant-2En gelijk heeft Slott helaas: wanneer heb je voor het laatst iets gelezen of gezien zonder dat je er al van alles over wist? Zelf ga ik het liefste blanco een bioscoopzaal in om de film onbevangen te kunnen kijken. Hetzelfde geldt voor het lezen van strips. Alleen dan komt het verhaal direct bij je naar binnen en wordt je interpretatie ervan niet gekleurd door vooraannames en achtergrondinformatie. Maar dat is nu met het web nog moeilijker dan voorheen.

In de Volkskrant van 4 december stond een reportage over het nieuwe boek van Nico Dijkshoorn: Dijkshoorn kijkt kunst waarin de bekende dichter/schrijver/persoonlijkheid van DWDD zijn persoonlijke visie op een reeks kunstwerken geeft zoals alleen Dijkshoorn dat kan. Hij laat de mensen weer eens op een andere manier naar kunst kijken en zei het volgende in het artikel:

‘Een suppoost van het Stedelijk Museum heeft mij als jongen eens The Beanery van Edward Kienholz willen uitleggen. “Die klokken staan voor verstilde tijd,” dat soort dingen. Ik wou dat hij dat nooit had gedaan. Voor mij was de kijkervaring bedorven. Ik wil eerst kijken, dan vreet ik later de biografieën over kunstenaars wel.’

Wanneer ik door een museum loop – en dankzij mijn jaarkaart doe ik dat tegenwoordig wat vaker – kijk ik zelden nog op de kaartjes naast de schilderijen en andere soorten kunst. Er even van uitgaande dat ik het betreffende werk nog niet ken en mijn blik dus niet gespoiled is door voorkennis, is het een kwestie van: kijken naar het ding, zien wat het met mij doet, wat het mij vertelt. Daarna kan ik altijd nog het kaartje lezen om te zien of ik het goed had. 🙂

Categorieën
Strips

Peter de Wit: ‘Het liefste maak ik krantenstrips’

Peter de Wit verrijkt al meer dan dertig jaar het Nederlandse beeldverhaal met zijn humoristische strips als Sigmund en de series S1ngle en Gilles de Geus (die laatste twee maakt hij samen met Hanco Kolk.) Recent sloeg hij een nieuwe weg in en maakte een grafische novelle over het legenestsyndroom, een onderwerp dat hem nauw aan het hart ligt.

Hanco Kolk en Peter de Wit. Foto: Michael Minneboo.

Stripmaker Peter de Wit (Beverwijk, 1958) weet al meer dan dertig jaar de lachspieren van zijn lezers te stimuleren. Sinds 1994 houdt hij met Sigmund de lezers van de Volkskrant dagelijks een lachspiegel voor. De kleine psychiater met ooglap is misschien wel zijn bekendste creatie, maar uit die strip kwamen ook de populaire Burka babes voort. Met Hanco Kolk maakt De Wit met S1ngle grappen over drie hartsvriendinnen op zoek naar de ware liefde; samen verhaalden ze de avonturen van struikrover Gilles de Geus en creëerden ze het komische duo Mannetje & Mannetje. Met zijn strips heeft De Wit de Nederlandse humorstrip onmiskenbaar verrijkt.

‘Ik ben geboren voor de krantenstrip, die heb ik altijd willen maken,’ vertelt De Wit geestdriftig. ‘In 1979 solliciteerde ik bij stripblad Eppo met krantenstrips, maar daar konden ze bij het weekblad niets mee natuurlijk. Kranten wilden ze ook niet hebben: ik was nog niet goed genoeg. Pas vijftien jaar later ging mijn droom met Sigmund in vervulling. Dat was een soort thuiskomen.’

Ik spreek De Wit in zijn kantoor in het centrum van Amsterdam. Via een onopvallend steegje krijgt men toegang tot het pand waar voorheen een krantenredactie en drukkerij waren gehuisvest. De stripmaker deelt de ruimte met een stempelmaker, fotograaf en vormgever. De dagen dat hij niet thuis werkt, zit hij hier te schrijven en te tekenen. Een computer ontbreekt op zijn bureau, want e-mail en Google leiden maar af. Wel liggen er enkele A4 blaadjes met kleine schetsen en uitgeschreven dialogen voor nieuwe Sigmund-stroken. Soms staan er de contouren van een hele strip. Verder liggen er wat krantenknipsels: inspiratiebronnen voor grappen voor Sigmund. ‘Ik lees veel kranten en tijdschriften en haal mijn onderwerpen uit de actualiteit.’

Meneerke Psi

Vrouwvriendelijke humor uit 'Sigmund'.

Neerlands bekendste striptherapeut debuteerde in 1993 in de Vlaamse krant Het laatste nieuws als Meneerke Psi. Na een paar maanden werd de publicatie echter gestopt omdat men moeite had met de cynische toon. De Volkskrant bleek daar juist voor te vallen.
‘Vooral in het begin had Sigmund altijd het laatste woord of trapte hij de patiënten de deur uit. Dat was allemaal heel cynisch en lik op stuk. Op den duur wordt dat erg voorspelbaar. Nu heeft de patiënt meestal de grap. Ook heb ik Sigmund begrijpender gemaakt. Hij is nu meer de therapeut die vraagt wat men er zelf van vindt.’
In Vlaanderen heeft de strip later nog jarenlang in De Morgen gestaan.

Hollandse humor
In Sigmund doken op een gegeven moment de Burka babes op: de dames gehuld in burka’s dragen steevast een boodschappentas van een supermarktketen waaruit respectievelijk een prei of een stokbrood steekt. Het eerste boekje over de Burka babes is vertaald in het Spaans, Tsjechisch, Engels en Frans. De Italiaanse editie is in de maak. Vanaf het begin kreeg De Wit al veel reacties op de dames, mensen stuurden zelfs hun eigen grappen naar hem op. Volgens de stripmaker zit de aantrekkingskracht van de strip in het feit dat het gaat om huisvrouwen die mopperen over hun man en de nieuwste mode bespreken. Daarbij speelt de discussie rond de multiculturele samenleving in veel Europese landen.

Met de strip laat De Wit zich behoorlijk kritisch uit over de positie van vrouwen in de islam. Bijvoorbeeld met de laatste cartoon uit Polderburka’s waarin Sigmund een moslima gebiedt haar burka uit te trekken om zichzelf te bevrijden van haar gevangenis. De vrouw antwoordt: ‘Dan ben ik niemand,’ en inderdaad: onder de kleding schuilt een grote leegte, geen lichaam te bekennen. Sigmund verzucht: ‘Ja, dat is de kracht van onderdrukking.’
De Wit: ‘Een burka dragen lijkt me heel vervelend. Het is ongemakkelijk, je hebt heel weinig zicht. Je moet ervan zweten, je struikelt erover. Het is letterlijk en figuurlijk een soort gevangenis.’

Toch schuilt er geen maatschappelijke boodschap achter de cartoons. ‘Het is mijn werk om kritisch te zijn en op het randje te lopen. Maar het is geen moslimbashing. Als je hard op de koran inhakt, dan ben je na drie grappen wel klaar. De kracht van de burka babes is juist dat het een vriendelijke strip is. Ik beoog niet iets stichtelijks. Eigenlijk wil ik gewoon lol trappen.’


Of zijn gevoel voor humor typisch Hollands is, weet De Wit niet. ‘Mijn humor is erg geïnspireerd en beïnvloed door Amerikaanse krantenstrips. Dus je kunt zeggen dat het een soort van Amerikaanse ondertoon heeft. Maar het kan best zijn dat Amerikanen het juist heel Europees of Nederlands vinden,’ zegt de stripmaker.

Het beeld van de burka babes dat toch veel weg heeft van zwarte tampons met voetjes, nodigt uit het maken van grafische grappen. ‘Als ik die cartoons teken probeer ik altijd aan het lege en gestileerde van Dick Bruna’s werk te denken.’

Hergé
De Wit vertelt met duidelijk plezier over zijn strips en het maken ervan. Zijn passie voor het beeldverhaal begon, zoals bij zoveel collega’s, al op jonge leeftijd. Hij las stripbladen als Sjors van de Rebellenclub, Robbedoes, Stripschrift en Vivo Magazine, waarin Prins Valiant stond. Met middelbare schoolgenoot Gerard Aartsen startte hij in 1973 het stripinformatieblad Striprofiel. Samen interviewden zij stripmakers. ‘Dat was een interessante leerschool. Ik zag bijvoorbeeld dat strips groter worden getekend dan ze worden afgedrukt.’

Op zijn vijftiende bezocht De Wit met Aartsen de Studios Hergé in Brussel om Bob de Moor te interviewen. De Moor was bijna veertig jaar lang de rechterhand van Hergé, de geestelijk vader van Kuifje die onmiskenbaar zijn stempel op het Europese beeldverhaal heeft gedrukt. ‘Ik ben een van de weinige Nederlanders die Hergé een hand heeft gegeven,’ vertelt De Wit. ‘Tijdens het interview ging opeens de deur open en kwam God binnen. Volgens mij zweefde hij zelfs een stukje boven de grond. De kamer werd ook lichter, zo’n uitstraling had hij. Ik weet niet of hij Vlaams of Frans sprak. Ik denk Vlaams, want mijn Frans was niet goed. Hij vroeg of we al iets te drinken hadden gehad. Een glaasje cola werd ons geoffreerd. Hij was maar even binnen en verdween toen weer. Maar dat was toch wel bijzonder eigenlijk.’

Hoewel De Wit tegenwoordig niet veel strips meer leest, pakt hij nog graag een Kuifje-album uit de kast. ‘Hergé was een geweldige tekenaar en zijn werk heeft een mooie zwart-wit verdeling. In een tekening is het wit net zo belangrijk, net zo vertellend als het zwart. Die tip geef ik gratis weg. Qua inkten is veel wit laten ook nog eens goedkoper,’ grapt de Hollandse tekenaar die ook graag in zwart-wit werkt.

Jochem
Toen De Wit besloot stripmaker te worden, probeerde hij verschillende stijlen uit. Zijn eerste gepubliceerde strip Jochem tekende hij in een soort klare lijn, geïnspireerd op de stijl van De Moor. Toen hij voor Eppo aan de slag ging met de westernstrip Stampede! en later De Familie Fortuin, koos hij voor een meer cartooneske stijl. Hierin zijn duidelijk de invloeden te zien van de verschillende Amerikaanse cartoonisten die hij bewondert. Zoals Virgil Partch (1916-1984), Brant Parker van Tovenaar van Fop, Gordon Bess (Roodoog), maar bovenal Mort Walker van Flippie Flink inspireerden De Wit.

Legenestsyndroom
In diezelfde vertrouwde cartooneske stijl tekende hij Het lege nest. In deze grafische novelle heeft vader Ben het er erg moeilijk mee dat zijn kinderen op kamers zijn gaan wonen. Sindsdien voelt hij zich nutteloos. Ben lijdt aan het legenestsyndroom en moet van zijn vrouw in therapie. Door Ben met een therapeut te laten praten had de stripmaker een middel gevonden om de vader op natuurlijke wijze zijn verhaal te laten vertellen. De Wit houdt namelijk niet van gedachteballons. En dat Sigmund een belangrijke bijrol heeft in de strip is ook logisch: waarom een nieuwe striptherapeut bedenken als je al jaren een succesvol personage hebt?

Met Het lege nest slaat de humorist een nieuwe weg in: voor het eerst maakte hij een persoonlijk beeldverhaal. De Wit had het er namelijk zelf ook moeilijk mee toen zijn zoon en dochter drie jaar geleden op kamers gingen. ‘Ik vind het geweldig om vader te zijn. Wat Ben heeft is misschien wat aangedikt, maar zijn ervaringen en de mijne komen aardig overeen. Als de kinderen het huis uitgaan, sta je als echtpaar elkaar toch even gek aan te kijken. Ik heb daar lang aan moeten wennen.’

Het lege nest moest vooral een dramatisch verhaal worden met een weemoedige sfeer. Toch is het boekje door de tekenstijl en luchtige toon niet zwaarmoedig. Soms komt De Wit erg grappig uit de hoek, al komen de grappen vooral uit de situatie voort en zijn ze niet de kern van de vertelling zoals bij zijn andere stripwerk. Als vader Ben in de strip trots vertelt dat zijn dochter psychologie studeert, merkt Sigmund blijmoedig op: ‘Hele goede studie. Daar zit toekomst in.’

Ondanks zijn jarenlange ervaring als stripmaker en ondanks het feit dat hij co-auteur van de Gilles de Geus-albums is, had Peter moeite met het schrijven van een langer verhaal. ‘Ik ben meer geschikt voor de korte baan, zoals cartoons en krantenstrips. In een krantenstrip moet je veel weglaten in tekst en beeld omdat het verhaal duidelijk moet zijn en de lezer het snel tot zich kan nemen.’

Ambacht
De Wit kreeg hulp van onder meer zijn uitgever en Hanco Kolk, zijn vriend en collega met wie hij sinds 1985 al op succesvolle wijze samenwerkt. ‘Als we S1ngle maken houdt Hanco over het algemeen de verhaallijn in de gaten. Ik ben meer voor de gags, de scènetjes en dat soort dingen. Hanco heeft het scenario van Het lege nest gelezen en stelde hier en daar een plaatje extra voor om de timing soepeler te laten lopen. Ook kwam hij met kleine suggesties die de strip verrijken. Als Ben in de eerste scène de vaatwasmachine uitruimt, heeft hij een theedoek vast bijvoorbeeld. Die tekende Hanco erbij.’

De Wit beschouwde het tekenen van Het lege nest als iets wat hij naast zijn echte werk deed. ‘Toen het boek klaar was, had ik het gevoel dat ik voor het eerst een project had afgesloten. Het werk aan Sigmund, die ik alweer bijna 18 jaar teken, stopt namelijk nooit. Je bent als dagstriptekenaar een soort ambachtsman. Elke dag is er weer een nieuwe krant en daar moet een strip in. Die gagmachine gaat gewoon door. Het komt nooit in me om ermee te stoppen: Ik vind het een geweldige baan.’

Het lege nest is verschenen bij uitgeverij De Harmonie.

Dit artikel is gepubliceerd in Stripgids #27 (2011).

Categorieën
Video

Kerst 2011: Wraak op een lullig kerstnummer

Illustratie: Merel Barends

Kerstliedjes zitten zo bij me ingebakken dat ik ze nooit meer uit mijn hoofd krijg. Sterker nog: vaak spoken ze in augustus al spontaan door mijn brein. Verschrikkelijk natuurlijk om in een zonovergoten Nederland opeens Last Christmas van Wham! te gaan neuriën. Gelukkig kan ik met het plaatsen van deze webvideo gepaste wraak uitoefenen op de homo-erotische heren van Wham!, hun jaren tachtig-kapsels en die verschrikkelijke synthesizer die dit nummer overheerst.

Maar dat niet alleen… heb je wel eens goed naar de tekst geluisterd?

Last Christmas, I gave you my heart
But the very next day, You gave it away
This year, to save me from tears
I’ll give it to someone special

Een jaar na dato heeft hij nog steeds last van het feit dat ze hem dumpte. Een jaar later… kom op zeg! Wat een aansteller. En sterker nog: hij is nog steeds niet over haar heen:

Now I know what a fool I’ve been
But if you kissed me now I know you’d fool me again

Gelukkig is het later in George Michaels carrière nog goed gekomen en heeft hij nog een paar mooie albums gemaakt waardoor ik hem Last Christmas bijna kan vergeven. Bijna. Al het begin is moeilijk, moet je maar denken.

Geen idee wat de lulligste kerstvideoclip aller tijden is, maar die lulligheid van Last Christmas wordt door deze parodie uitstekend geïllustreerd.

En oh ja: Merry X-Mas.

Psychiater Sigmund weet gelukkig wel raad met die viespeuken van de rooms-katholieke kerk:

Verder vind ik dit een aardige actie. Dit soort weerstand zie ik graag in dagen waarin de dwaallichten weer overal te horen zijn. Gisteren zag ik een item bij het NOS Journaal, waarin mensen helemaal uit hun dak gingen omdat ze over Jezus mochten zingen. De nachtmis meets De Toppers. Ik vond dat een enger beeld dan wat ik me voorstel van een algemene vergadering van een stel PVV’ers. Mensen schijnen vergeten te zijn dat Jezus, God en al die andere figuren ook maar gewoon door een paar creatieve schrijvers zijn bedacht.

Gelukkig kan ieder Kerstmis op zijn eigen manier vieren: ook lekker commercieel als je dat wenst, met familie of juist zonder al die nare verplichtingen die we onszelf maar (laten) opleggen. De NOS zette wat beelden van verschillende kerstvieringen op een rijtje. Kies maar uit welke manier het beste bij je pas. Ik zie die dames in bikini op het strand wel zitten.

Categorieën
Mike's notities

Vakantieconclusies

De eerste week van mijn zomervakantie ben ik er samen met Linda tussenuit geweest. Een roadtrip door de lage landen die tot enkele nieuwe inzichten heeft geleid.

Oorspronkelijk zouden we een week naar Engeland gaan, maar gezien de rellen daar ben ik blij dat we de vakantie binnen de landsgrenzen hebben gevierd. We verbleven een paar dagen in Groningen en daarna een paar dagen in een hotel dat slechts diende als uitvalsbasis om omringende plaatsen te bezoeken. Het was een Van der Valk-hotel omringd door de A12. Precies, zo’n hotel dat doorgaans fungeert als decor voor zakendeals en buitenechtelijke relaties. Niet echt mijn plek, al hadden we ruime kamers en een bubbelbad tot onze beschikking.

Eerder schreef ik al eens over hoe je perspectief op je dagelijks leven verandert als je er een tijdje tussenuit gaat. Zoals we allemaal weten is het verdomd moeilijk om dat idee van ‘dingen moeten anders’ vast te houden op het moment dat je weer in de dagelijkse sleur terechtkomt. Daarom heb ik voor mezelf en voor de geïnteresseerde lezer een paar conclusies die ik tijdens de reis heb getrokken op een rijtje gezet. Een blog functioneert immers prima als een geheugensteuntje voor de blogger zelf.

  • De meest voor de hand liggende conclusie is natuurlijk dat ik het nieuws helemaal niet gemist heb. Afgezien van een verdwaalde Volkskrant die ik las, heb ik niet veel meegekregen van het nieuws. Over de rellen in Groot-Brittannië hoorden we pas weer toen we thuiskwamen. En hoe erg ik het ook vind dat dit soort dingen plaatsvinden in de wereld: het valt duidelijk buiten mijn cirkel van invloed, dus wat kun je met dit soort gebeurtenissen? Maar wat ik vooral niet heb gemist is nieuws over Wilders. Een Wilders-vrije week: het kan in Nederland als je geen actualiteiten volgt.
  • Natuurlijk wil ik daar niet mee zeggen dat je je rug naar de maatschappij moet toekeren en helemaal niet meer moet vernemen wat er in Nederland en omstreken gebeurt. Toch ontbijt ik tegenwoordig niet meer met het nieuws, maar kies ik een cd’tje uit om deze met aandacht te beluisteren terwijl ik de broodnodige voedingsstoffen tot me neem.
  • Een andere belangrijke conclusie: veel steden in Nederland lijken bedroevend veel op elkaar. We liepen door Duiven en Zevenaar, maar het had net zo goed Heerhugowaard kunnen zijn. De uitstraling van dat soort nieuwbouwwijken zijn vast heel goed voor de verkoop van prozac want ik word er in ieder geval behoorlijk bedroefd van. Aangezien we stiekem een beetje aan het kijken zijn waar we ons in de toekomst zouden willen vestigen, vallen er na deze reis dus een paar steden af als potentiële kandidaat.
  • Ik hou van bos! Nu wist ik dat al, maar nu ik weer eens door de bossen en over de heide heb gelopen, besef ik dat ik daar meer wil rondlopen in de toekomst.
  • Tijdens ons bezoek aan het Kröller-Müller Museum besloot ik om eens niet langs alle schilderijen te zappen. Meestal loop je de zalen door en pak je van alles wat mee. (Als je tenminste iets kunt zien: sommige exposities zijn zo druk dat je alleen maar de medebezoekers kunt aanschouwen.) Nu besloot ik een paar schilderijen die mijn aandacht trokken eens nauwkeurig te bestuderen waardoor ik veel meer oog had voor de details. Ook ervoer ik veel meer rust en had ik na het bezoek niet het gevoel een overdosis beelden in mijn hoofd gepropt te hebben.

Van het visuele verslag van de reis heb ik vandaag het eerste deel gepubliceerd op mijn fotoblog Daily Webhead.

Blogvriend Peter de Kock schreef recent over zijn motorvakantie en wat die reis hem voor inzichten heeft gebracht.

Categorieën
Bloggen

Minicolumns

Misschien is het de invloed van Twitter dat ik vaker minicolumns zie; misschien waren ze er altijd al en vallen ze nu meer op.

Grunberg doet het in ieder geval alweer een tijdje zeer verdienstelijk op de voorpagina van de Volkskrant in 150 woorden. Al ben ik een Parool-lezer, dus lees ik hem niet vaak. Wim Brands schrijft zijn minicolumn voor de VPRO Gids. Vaak zijn het korte kunststukjes proza waarin een idee, sfeerbeeld of een heel verhaal zit.

Minder is meer, een cliché dat vaak opgaat voor deze minicolumns. Inspirerende stukjes schrijfwerk. Zou een blogpost ook niet lekker kort en krachtig moeten zijn? Krachtig wel, kort niet altijd. Blogpost moeten lang genoeg zijn om verdieping te bieden, toch kan de formulering vaak kort en bondig zijn. Korte teksten lijken ook beter te passen in deze tijd waarin hyperlinks leiden naar verdieping. In ieder geval dienen ze de lezer met haast.

Het kort houden lijkt me een goed voornemen. Al kost het schrijven van korte stukken vaak meer tijd dan het pennen van lange stukken. Schrappen is nu eenmaal tijdrovend.

Hier een voorbeeld uit VPRO Gids #48 van hoe het kan: