Categorieën
Juniorpress Strips

Stripliefde: X-Men

In de rubriek stripliefde delen lezers hun liefde voor het beeldverhaal en vertellen over hun favoriete strip.

aXel leest X-Men.
aXel leest X-Men.

Wat is je naam, je leeftijd en je wat doe je voor werk?
Ik ben Axel Watteeuw, 42 jaar ondertussen, en werk als kasbeheerder-boekhouder in een grote Technische en Beroepsschool. Ook doe ik de merch-artikels voor Geekster.

Welke strips zijn je favoriet en lees je nu nog steeds?
Mijn favoriete strips vind je in de legendarische runs uit de jaren 70 en 80 terug. Thomas’ Conan, Claremont’s X-Men, Byrne’s Fantastic Four, Stern’s Avengers, Hama’s G.I. Joe, McGregor’s War of the Worlds, Starlin’s Warlock … Claremont’s X-Men springen er moeiteloos uit, maar die run moet je in één ruk lezen anders verliest het heel wat van zijn kracht. Daarom opteer ik voor zijn toegankelijkste verhaal: God Loves Man Kills (Claremont & Anderson).

Waarom zijn dit je favoriete strips? Wat vind je er zo goed aan?
God Loves Man Kills bundelt alle elementen die de X-Men destijds Marvel’s beste franchise maken. Opgejaagde minderheden, atypische vijanden, menselijke en herkenbare helden binnen een realistisch, maar hier iets harder, verhaal. Vanaf die eerste pagina’s waar twee jonge kinderen (niet toevallig kleurlingen) worden afgemaakt omwille van hun mutatie, en daarna opgehangen, tot de laatste waar Kitty Pryde onder schot wordt gehouden en Magneto twijfelt over zijn pad, blijft het vandaag nog brandend actueel.

Wanneer kwam je er voor het eerst mee in aanraking? En wat deed dat met je?
Ik pikte destijds de Juniorpress graphic novel uit de Delhaize striprekken mee. Ik las X-Men al in JP comics, dus was deze een no-brainer. Na een eerste lezen weet je niet goed wat er van te maken, maar langzaam zinkt het in en lees je het opnieuw.

Magneto in 'God Loves Man Kills'
Magneto in ‘God Loves Man Kills’

[hr]

In de rubriek Stripliefde vertellen striplezers over hun favoriete strip of strips. Op deze manier bouwen we langzaam een interessante leeslijst op. Ook meedoen? Check hier hoe je dat doet. Ik kijk uit naar je inzending. Oh ja: mocht iemand anders al je favoriete strip genoemd hebben, stuur dan even goed je inzending in, want jouw reden om de strip goed te vinden kan heel anders zijn. Bovendien is je eerste kennismaking en wat dat met je deed waarschijnlijk anders dan die van andere lezers.

Categorieën
Striprecensie Strips

Striprecensie: De kronieken van Roodhaar #1 – De legende van Krill

De reeks Storm heeft een nieuwe spin-off: De kronieken van Roodhaar. In het eerste album ‘De legende van Krill’ komen we meer te weten over Roodhaars jeugd en haar relatie met Kiley, de sympathieke verzetsstrijder uit het eerste Storm-verhaal. Een goed begin van een nieuwe reeks.

roodhaar_01_cover

‘De legende van Krill’ werd geschreven door Roy Thomas, een veteraan uit de Amerikaanse comicswereld, die onder andere de strips Conan de Barbaar en Red Sonja creëerde. (Conan en Red Sonja zijn natuurlijk creaties van Robert E. Howard, maar Thomas introduceerde de bekende barbaren in Amerikaanse comics. Dat deed hij samen met tekenaar Barry Windsor-Smith). Thomas was ook de eerste die Stan Lee opvolgde als editor-in-chief bij Marvel Comics en als schrijver heeft hij een hele bibliotheek aan comics op zijn naam staan. Bijzonder dus dat uitgever Rob van Bavel Thomas wist te strikken voor deze nieuwe reeks rondom Roodhaar. Thomas levert een interessant en onderhoudend verhaal af dat smaakt naar meer.

In een barbaarse nederzetting in de Diepe Wereld groeit Roodhaar op als dochter van stamhoofd Kiley. Roodhaar doet niet onder voor de mannelijke strijders en kan niet wachten tot ze negentien wordt om de proeven van bekwaamheid af te kunnen leggen. Haar vader ziet dat echter niet zitten, want vrouwen horen in de gemeenschap van de Krills hun plaats te weten en die is eerder aan het aanrecht dan in de voorhoede van het gevecht. Uiteraard ziet de Roodharige schone dat anders. Voordat ze echter kan bewijzen wat ze in haar mars heeft, wordt de nederzetting aangevallen door wrede soldaten die op zoek zijn naar de erfgenaam van de koning van Rhagus. Ze ontvoeren daarom alle vrouwen van Krill naar hun eigen stad. Ook Roodhaar wordt gevangen genomen, maar die weet flink van zich af te bijten.

roodhaar_paginaVan dit eerste album leren we dat Roodhaar ook zonder Storm een gevaarlijke vrouw is die zich goed in gevechten kan weren. Wel is ze nog aan het zoeken naar wie ze eigenlijk is, zoals al haar leeftijdsgenoten. Ongetwijfeld vindt ze in de komende albums daar een antwoord op. Ik ben benieuwd hoe Thomas de plot verder zal ontwikkelen.

Het tekenwerk is van Romano Molenaar, de vaste tekenaar van Storm. In tegenstelling tot de hoofdreeks worden zijn tekening niet met het schilderwerk van Jorg de Vos verfraaid. Romano inkt zijn tekeningen zelf en het resultaat is visueel anders dan wat we van Storm gewend zijn. Anders, maar niet minder indrukwekkend. Ik hou erg van de snelle toets waar Romano mee inkt. Het geeft zijn tekenwerk een extra dynamiek. Molenaar is een vakman die goed thuis is in snelle actiesequenties en zijn mannetje staat als er grote overzichtsplaten gemaakt moeten worden. Ook laat hij zijn personages overtuigend acteren. Het is dan ook geen wonder dat hij vaak werkt voor DC Comics, want zijn stijl is geknipt voor de Amerikaanse markt.

Een paar weken geleden was ik bij stripwinkel Henk in Amsterdam waar Romano op de Batman-dag live illustraties maakte voor zijn fans. Het was een groot plezier deze comictekenaar aan het werk te zien. Net zoals Roodhaar #1 een plezierige leeservaring opleverde.

Roy Thomas & Romano Molenaar. De kronieken van Roodhaar #1: ‘De legende van Krill’
Don Lawrence Collection, €8,95 (reguliere editie)

Categorieën
Film

Schwarzenegger revisited

De laatste momenten van de dag breng ik met Arnold Schwarzenegger in bed door: ik ben zijn vuistdikke autobiografie aan het lezen. Na een tiental bladzijden Total Recall: Het verhaal van mijn leven, vallen mijn oogjes toe.

Door de verhalen die Arnold over zijn filmcarrière vertelt, heb ik weer zin gekregen om een paar van zijn films te kijken. Stay Hungry en Pumping Iron zag ik voor het eerst. Conan The Barbarian en Totall Recall in de herhaling.

Over Stay Hungry (1976) van Bob Rafelson kan ik kort zijn: een gedateerde film met een zenuwachtig montage-ritme. De spontane demonstratie op straat van bodybuilders aan het einde is grotesk en werkt voornamelijk op de lachspieren. Pumping Iron, de documentaire die bodybuilding op de kaart zette,  is wat dat betreft een stuk genietbaarder: vooral om te zien hoe Schwarzenegger opkomend rivaal Lou Ferrigno op de kast jaagt tijdens een ontbijtje op de dag van de Mr. Universe wedstrijd. Ook hilarisch: de bewering van Schwarzenegger dat hij constant het gevoel van orgasme ervaart als hij aan het gewichtheffen is. De man is een geboren verkoper.

Zelf heb ik het niet zo op buidybuilding. Ooit heb ik anderhalf jaar aan fitness gedaan. Maar de frisse tegenzin van in het begin werd een onoverwinnelijke berg tegenzin, waarna ik er de brui aangaf. Daarbij voelde ik met tussen op zichzelf geilende spierbundels in de sportschool niet thuis. Ook de mannen die in Pumping Iron in verschillende standjes hun opgeblazen armen en torso’s tonen prikkelen eerder mijn lachspieren dan mijn bewondering. Maar goed, ieder zijn dingetje.

Schwarzenegger en Bergman maken het gezellig in Conan.
Schwarzenegger en Bergman maken het gezellig in Conan.

Conan The Barbarian (John Milius, 1982) is naar huidige maatstaven een verschrikkelijk trage film waar ook nog eens weinig in gebeurt. Onderhoudend vooral door het vrouwelijk schoon in de persoon van Sandahl Bergman die toen nog strak in haar jonge huidje stak.

Overigens is Conan, een film die volledig doordrenkt is met een heroïsche soundtrack, voor sommigen een inspiratiebron, zoals deze youtube-video bewijst. (Met dank aan Liselotte Doeswijk die me erop attendeerde. Check haar blog over vormgeving.)

Tot nu toe zou ik vooral het kijken van Total Recall een fijn weerzien willen noemen. Deze film van Paul Verhoeven uit 1990 staat nog steeds goed overeind. Een heerlijke vaart, goede actiesequenties en prima oneliners van Arnold. Soms mis ik in al het om de mooiheid gedraaide digitale geweld van tegenwoordig de mannetjesputtermentaliteit van sterren als Schwarzenegger en Stallone. De toekomst van toen ziet er nu wat gedateerd uit, maar dat geeft Total Recall ook weer een extra charme. En wat was Sharon Stone toen nog sexy trouwens.

total-recall-sharon-stone

Oeps, twee potentieel seksistische opmerkingen in één blogstukje. Actrices puur op hun uiterlijk beoordelen is niet meer van deze tijd. Kennelijk heeft de wereld van Schwarzenegger invloed op me.

Categorieën
Strips

Marq van Broekhoven: ‘Dit is de strip die ik het liefste maak’

Striptijdschrift Eppo bevat sinds het eerste nummer van dit jaar de nieuwe strip Jodocus de Barbaar, het geesteskind van stripmaker Marq van Broekhoven, u wel bekend van strips als Peer de Plintkabouter en Marq Denkt – een van mijn favoriete autobiografische strips. Met de publicatie van Jodocus komt er voor de tekenaar een langgekoesterde droom uit.


Vertel eens Marq, wie is Jodokus?
Jodocus is een jonge barbaar, die echter een stuk minder barbaars is dan zijn dorpsgenoten. Hij kan lezen, maar verder kan hij niet veel: boogschieten, zwaardvechten, jagen, vrouwen – het zegt hem allemaal weinig. Maar gedwongen door een hele reeks toevalligheden (noem het: avontuur) gaat dat veranderen.

Hoe ben je op dit concept gekomen?
‘Jodocus ontstond in de jaren 80 van de vorige eeuw, als hoorspel voor de radiopiraat waarvoor ik samen met een vriend en vriendin een bijzonder maf programma maakte. In dit programma staken we de draak met de actualiteit, belden we mensen voor allerlei flauwekul op, draaiden we een enkele plaat en heel veel zelfgemaakte jingles en zonden we dus ook wekelijks een aflevering van ons zelfgemaakte hoorspel uit. Hierin was Jodocus een soort tegenhanger van Conan de Barbaar, met een stemgeluid dat het meest in de richting kwam van Purno de Purno. Als sidekick kreeg hij een zekere Sonya Barbarend naast zich.’

‘Ik kan me nog een episode herinneren waarin ze een kasteel vol met Limbo’s (met zwaar overdreven Limburgs accent) veroverden. Het programma dat na ons kwam werd geproduceerd door rasechte Limburgers daar staken we graag de draak mee. In diezelfde tijd heb ik samen met Anton Damen (co-scenarist van een aantal van Van Broekhovens strips, red.) twee korte strips en een strook van Jodocus gemaakt voor ons eigen tijdschrift Juttemis. Een heuse Oer-Jodocus.’

Conan is dus een van de inspiratiebronnen voor Jodocus.
‘De Oer-Jodocus was een persiflage op Conan (vooral de twee films met Schwarzenegger, die waren ook bekend bij mijn twee mede-hoorspelmakers). Voor de huidige Jodocus laat ik me hooguit inspireren op de oorspronkelijke boeken van Robert E. Howard en verder de strips van Barry Smith en John Buscema. Ik heb Jodocus ontworpen al een soort verkleinde en gedrongen versie van Barry Smiths Conan – maar ik sluit niet uit dat er ook wat restjes Eric de Noorman in het recept geslopen zijn. ‘

De stripmaker poseert...

Waarom heeft het zo lang geduurd voordat Jodocus weer tevoorschijn kwam?
‘Ik heb een dikke twintig jaar de tijd genomen om allerlei ideeën uit te laten kristalliseren. Om een passende tekenstijl, manier van vertellen en inkleuren te vinden. Maar bovenal heb ik gezocht naar een publicatiemogelijkheid voor de ultieme Sage van Jodocus. Het is dan ook de strip die ik al jarenlang het liefst wil maken. Naast mijn droom een graphic novel te maken, wil ik namelijk al jaren aan een vervolgstrip werken. Bovendien is de Eppo-lezer wat ouder en dan kun je ook gelaagder te werk gaan en je als stripmaker meer experimenten veroorloven.’

Hoe is de strip bij de Eppo terechtgekomen?
‘Rob van Bavel (hoofdredacteur van Eppo, red.) heeft een dik jaar geleden bij de start van zijn Eppo-nieuwe stijl gevraagd of ik ook een strip voor het blad wilde gaan maken. Het liefst geen Peer! Daar had ik zelf ook weinig zin in, dus dat kwam goed uit. Aanvankelijk leek het erop dat er alleen nog plaats zou zijn voor korte, afgeronde verhalen, dus daar ben ik me in eerste instantie op gaan richten. Het leek me wel leuk om een strip te gaan maken over een jochie dat geestenstemmen hoort om daarmee in te haken op de vele televisieprogramma’s met aanverwante thema’s, zoals The Ghost Whisperer in zowel Derek Ogilvie als Jennifer Love Hewitt-versie. Ik liep bij De Geestenluisteraar tegen allerlei problemen op en kreeg de strip maar niet van de grond. Weer een doos op zolder gevuld met schetsen, aantekeningen en openingsscènes! Uiteindelijk vielen er allerlei dingen in één klap op hun plaats en ben ik Jodocus gaan uitwerken voor Eppo. In eerste instantie als afgeronde episodes van 6 pagina’s, maar al gauw bleek dat Rob er gewoon een vervolgstrip van wilde maken, dus kon ik lekker mijn gang gaan.’

Wanneer mogen we het eerste album verwachten en wie gaat dat uitgeven?
‘Als het eerste verhaal van Jodocus ten einde loopt, gaan Rob en ik om de tafel zitten. Het ligt er natuurlijk helemaal aan hoe het publiek reageert op deze strip. Maar een album komt er wat mij betreft hoe dan ook. Eventueel bij Silvester of anders in eigen beheer.’

Je lijkt je bij dit verhaal in het bijzonder toe te leggen op de scèneovergangen. Wilde je wat meer experimenteren met deze strip?
‘Ik wil er een eigen strip van maken die wegleest als een redelijk commercieel geval, maar waar de lezer zijn verwachtingen regelmatig bij zal moeten stellen. Zo wordt het niet alleen maar grappig, maar zullen er ook grote dramatische gebeurtenissen voorvallen. Veel clichés van het Sword &Sorcery-genre zullen op onverwachte momenten juist 180 graden omdraaien. En inderdaad: het vertelritme, het kleurgebruik en de ‘montage’ zijn niet helemaal doorsnee. Qua scèneovergangen wilde ik de strip als een gedicht opbouwen. Dat wil zeggen dat ik vaak tekstrijm gebruik als overgang en soms beeldrijm. Ik wil dat scenes vloeiend in elkaar overvloeien, want ik gebruik geen tekstblokken. Dat past niet bij mijn stijl van vertellen.’

Als voorbeeld van beeldrijm noemt Van Broekhoven een scène waarin een glas melk tegen de muur wordt gegooid. De melkvlek op de muur komt aardig overeen met de wijnvlek op het tafelkleed in het eerste plaatje van de volgende scène.

Kun je een paar van die clichés noemen die je op de hak gaat nemen?
‘Bijvoorbeeld de bedreven, aantrekkelijke zwaardvechter/boogschutter als held of het watje als antiheld. Die laatste rol speelt Jodocus nu nog wel, maar hij gaat gaandeweg een hele ontwikkeling doormaken. Een ander cliché is het lieftallige prinsesje dat gered moet worden uit klauwen van de boze macht. In het eerste verhaal blijkt de prinses kanten te hebben die je niet meteen bij een lieftallig prinsesje zou verwachten.’

Verder hoeven we van Van Broekhoven ook geen ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ te verwachten, maar details wil hij daarover nog niet kwijt: ‘Een groot deel van mijn plezier in het maken van de strip zit hem in de verrassingen die ik de lezers hoop te gaan geven.’

Hoe zie jij de toekomst van Jodokus? Wordt het een blijvertje waar nog veel albums van gaan uitkomen?
‘Jodocus wordt mijn bekendste strip. Elk jaar tot aan mijn voortijdige dood in 2073 verschijnt er een nieuw album, dat eerst voorgepubliceerd is in het snelst groeiende tijdschrift van Nederland, de Eppo, en de Sage van Jodocus groeit in die tijd uit tot een Begrip: merchandise, fanclubs, you name it – maar nooit ofte nimmer een film! Ik heb namelijk nog nooit een stripverfilming gezien die ik de moeite waard vond.’

Lees ook een interview met Marq van Broekhoven over Marq Denkt.

Bekijk ook de eerste paar pagina’s van Jodocus de Barbaar met uitleg op Van Broekhovens eigen website.

Dit interview is ook gepubliceerd op het stripblog van Zone 5300.