Categorieën
Mike's notities

Ellen in Concerto

De afdeling pop/rock van platenwinkel Concerto was zondagmiddag het podium van Ellen ten Damme. Ter promotie van haar nieuwe cd Impossible Girl doet Ten Damme deze maand enkele cd-winkels aan. In Amsterdam was de sfeer tijdens de dertig minuten durende set ongedwongen; de kleine ruimte van Concerto bood een intieme sfeer. Ondanks deze atypische setting – tussen de cd-bakken en tafels vol aanbiedingen – wist de zangeres/actrice een vermakelijke performance te geven. De band speelde nummers van het nieuwe album: het mooie ingetogen Happy, de titelsong van de cd en Old Jeans. Tijdens het wat oudere Plattgefickt (een variatie op Plattgeliebt waar ze samen met Udo Lindenberg mee optreedt) kroelde Ellen energiek over de vloer. Terwijl ze daarna weer ingetogen maar met veel pathos het nummer Durf jij, dat ze samen met Ilja Pfeiffer heeft geschreven, vertolkte. In een halfuur toonde Ellen dus meerdere kanten van haar artisticiteit: van theatraal podiumbeest tot ingetogen chansonnière. Na afloop signeerde ze cd’s. Ik beleefde even kort een High Fidelity-moment toen ze routineus mijn booklet signeerde en we een gesprekje voerden over de pas uitgekomen documentaire over Ellen en haar strijd met kanker. Wat mij betreft mag er snel een concertregistratie van deze veelzijdige zangeres uitkomen.Lees ook (of niet): Het optreden van Ten Damme.

Ellen signeert. Foto: de illustere Merel B.
Categorieën
Mike's notities

Column: Natte vingerwerk

Soms lijkt het leven net een telsell-commercial.Al een week of twee loop ik met een of ander halfgaar virus onder de leden. Geen idee wat het is, maar er last van heb ik wel. Kilo’s fruit, een – voor mijn doen – opvallend gezond dieet en veel rust mochten geen soelaas bieden. Mijn huisarts had me telefonisch een homeopathisch middel voorgeschreven, dus ging ik vol goede hoop naar het Zorgcentrum bij mij om de hoek. Het medicijn hadden ze echter niet op voorraad. Gelukkig hadden ze wel een hoop andere goedjes die ik zou kunnen slikken om beter te worden, verzekerde de verkoopster mij. In de winkel werd een nieuwe diagnose als volgt gesteld. Ik moest de duim en wijsvinger van mijn rechterhand met kracht tegen elkaar aandrukken. De verkoopster legde in mijn linkerhand een verpakt medicijn en begon aan mijn duim en wijsvinger te trekken. Wanneer het haar lukte mijn duim en wijsvinger van elkaar te scheiden, betekende dit dat mijn lichaam aangaf dat ik het betreffende medicijn niet nodig had: mijn lijf had er geen behoefte aan. Wanneer mijn vingers stijf op elkaar bleven, betekende dit dat ik het medicijn wél nodig had om beter te worden. Toen dit bij een weerstandversterkend middel het geval was, riep de verkoopster hardop de dosering; corresponderend met de uitkomst van de vingeroefening werd ook deze moeiteloos vastgesteld. Dit was het middel wat me zeker beter zou maken. Of ik even 45 euro wilde neertellen – effect gegarandeerd. Ook een collega van de verkoopster, een aantrekkelijke jongedame die er allesbehalve ziek uitzag, vertelde me met een stralend gezicht dat ze toevallig die ochtend hetzelfde middel had ingenomen toen ze zich niet zo lekker voelde. En kijk nu, ze voelde zich weer helemaal top. En dat slechts in een paar uur. Nu had ik last van koorts en voelde het misschien daardoor alsof ik in een foute telsell-commercial was beland. Noem me sceptisch, maar ik vind het moeilijk te geloven dat de bovenbeschreven vingeroefening op vakkundige wijze kan aangeven wat je lijf wel of niet nodig heeft. Natuurlijk geeft het lichaam een hoop aan en kan het geen kwaad om goed naar ons eigen biosysteem te luisteren, maar het moet wel reëel blijven: anders kun je net zo goed een Biostabiel om je nek hangen. Toen ik even later de winkel verdwaasd verliet, had ik dan ook niets gekocht. Toch maar gewoon fruit eten en goed uitrusten bedacht ik me.

Categorieën
Mike's notities

Het wordt tijd…

Het is een beetje alsof ik langzaam ontwaak en de slaap uit mijn ogen wrijf. The Fat Lady is nog niet aan het zingen, maar staat wel ergens in de coulissen te drentelen en verwarmt haar stem met toonladders. Het gaat niet lang meer duren… nog even. Van de week was ik in Utrecht om Hester te interviewen. De jonge journalisten die ik in de videoserie Starters in Beeld portretteer. De week ervoor had ik haar op Schiphol op video vastgelegd terwijl ze de werkdag van een verkeersleider versloeg. Nu zou ik haar op haar beurt interviewen over haar werk, studie en leven. Ze woont nog nét in het centrum van de Domstad. Hoewel ik tijdens ons gesprek bezig was met camerawerk én op het geluid moest letten, is het allemaal aardig gegaan. Het is dan ook makkelijk spreken met Hester. Het feit dat we drie maanden tegenover elkaar zaten op de redactie van Intermediair, zal daar ook iets mee te maken hebben. Na het interview liepen we door het centrum van Utrecht waar ik nog wat tussenshots van haar heb gedraaid. We kwamen geregeld ‘Te Huur’ borden tegen op de verschillende voorgevels. Wat mij betreft aansprekende borden; de laatste tijd besef ik maar al te goed dat het tijd wordt voor de wind der verandering. Mijn appartement verkeerd in de staat van opknappen of kappen. En aangezien ik het wel heb gezien in mijn locale Tinseltown, is de tijd aangebroken om verhuisdozen te vullen. Ik heb een tijdje nagedacht over de stad waar ik in zou willen wonen. New York schoot te binnen, maar dat is niet heel realistisch op de korte termijn. Bovendien wil ik niet het risico lopen dat ik Arnon Grunberg als buurman krijg… Stel je voor dat hij in het echt wél aardig blijkt te zijn. Je moet er niet aan denken. Maar Utrecht zou wellicht kunnen. Midden in Nederland – middenin het deel dat er toe doet tenminste – en een stad met een dorpse uitstraling. Ik kom er al sinds mijn studie aan de Hogeschool voor de Kunsten en eigenlijk overkomt me altijd wel iets leuks daar. Vorige week nog met enkele striptekenaars gezellig een terrasje bevolkt in de mooie zomeravond. Én de stad heeft een paar aardige bioscopen. Dat kan ik helaas niet zeggen voor het gat waar ik nu woon. De bioscopen die er waren zijn afgebrand of gesloten en de megabioscoop die tien jaar geleden beloofd werd moet nog steeds worden gebouwd. En een filmwetenschapper heeft niet genoeg aan een filmhuis dat zes maanden oude films draait. Kortom, let’s blow this town. Wie dus een aardige woning weet in de Domstad (en er zelf niet wil/kan wonen) mag me mailen. Dan kan The Fat Lady ook weer eens uit haar dak gaan… Ongetwijfeld to be continued…Lees ook: Multimediaal droste-effect en Nog niet dood.

Categorieën
Mike's notities Strips

Dingen veranderen (niet)

‘People are crazy and times are strange
I’m locked in tight, I’m out of range
I used to care, but things have changed’

– Bob Dylan
Things have changed Ze zeggen wel eens dat de tijden veranderen. Volgens mij zijn ‘wij’ het die veranderen. Ik merk het de laatste tijd aan mezelf. Ik zal niet zeggen dat ik opeens heel anders ben nu ik de dertig nader – leeftijd interesseert me niet. Maar ik merk wel dat er naast de kern waar ik uit besta, er een hoop anders aan me is. Mijn smaak verandert. Dingen waar ik vroeger erg enthousiast van werd, laten me nu koud. Bepaalde muziek bijvoorbeeld. Toen ik op de middelbare school zat was ik gek op de muziek van Prince. Ik kocht alle cd’s en luisterde constant naar zijn muziek. Nu was Prince in de jaren tachtig een geniaal muzikant & componist: ieder nieuw album hoorde je weer iets anders. Tegenwoordig is niet meer zo: Prince is nog steeds een goede muzikant, maar als ik de eerste keer een nieuwe cd van hem hoor, kan ik het verloop van de nummers en de teksten voorspellen.Dat wil niet zeggen dat ik tegenwoordig muzikaal-geniaal ben, maar dat de Kleine Geile Dwerg zichzelf herhaalt. Wat mij betreft is dat niet zo heel boeiend om naar te luisteren. Ook vind ik de teksten van Prince tegenwoordig thematisch niet meer zo interessant: liedjes over Liefde, Seks en God (waarbij het een vaak staat voor het ander). Ik kan zo nu en dan nog steeds erg genieten van het oude werk, maar dat komt voor een deel ook door de nostalgische gevoelens die ze oproept. De dagen van mijn adolescentie zijn lang voorbij, maar mijn platenkast kan me weer even terugbrengen. Al is het alleen maar in mijn hoofd. 🙂 Van hetzelfde
Steven Spielberg was vroeger een van mijn favoriete filmregisseurs. Ik verslond films als Indiana Jones, Close Encounters of the Third Kind… Maar na Schindler’s List is een nieuwe Spielberg-film geen must-see meer voor mij. Sterker nog, de laatste paar films heb ik voor het gemak maar overgeslagen. Ik vind ze gewoonweg niet meer interessant. (Catch Me if You Can en Minority Report zijn knapgemaakte films, ik bedoel eigenlijk te zeggen dat mijn passie voor Spielberg zodanig is afgenomen dat het feit dat hij een nieuwe film heeft gemaakt, voor mij nog geen reden is om de film te gaan zien.) Andere dingen zijn wel gebleven: ik ben nog steeds een Beatles-fan, hou van Tim Burton-films en kan nog erg genieten van comics – ook al moet ik toegeven dat ook daar het een en ander veranderd is. Ik lees veel minder dan vroeger, en waar het voorheen vooral ging om Superheldenstrips, lees ik behalve die meer andere strips. Dit heeft voor een deel te maken met het feit dat ik tegenwoordig meer webcomics lees, maar vooral met een andere leesbehoefte. Je mag me nog steeds wakker maken voor een goed geschreven Spider-Man verhaal geschreven door J. Michael Straczynski en getekend door John Romita Jr. en een goede Batman-graphicnovel gaat er zeker in, maar als ik in de stipwinkel sta valt mijn oog toch meer op semi-realistische graphic novels zoals Beg the Question van Bob Fingerman.Ergens verbaast mij dit wel, want ook al word ik van buiten ouder en weet ik meer dan toen, toch voel ik mij niet veel anders. Dit komt voor een deel dat veranderingen geleidelijk gaan en je ze daardoor minder snel opmerkt. Toch geloof ik ook dat het cliché waar is: hoe meer dingen veranderen, hoe meer ze hetzelfde blijven.